AliciQ^Q Nl
MÉ- k Liliil
De Arme Dichter.
Donderdag 1 October 1391.
35ste Jaargang. No. 2555.
uun
d
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
HERH A LLNGS-ON DER WIJS.
Binnenlandsch Nieuws,
UitgeverJ. W I N K E L.
Bureau: SCE IGEJf, Laan, 4.
Roman van AUGUST NIEMAN N.
Schagen, 30 September 1891.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zater-
d agavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVER-
TENTIÉN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 8.Franco per post 3.00.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIËN van 1 tot 5 regels f0.25; iedere regel meer 5cts
Qroote letters worden naar plaatsruimte berekend
Burgemeester eD Wethouders van Schage
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het
HERHAL1NGS-0NDERWIJS aan de gemeente
school aldaar, zal aanvangen Vrijdag 2 October
a. s. des avonds ten vijf ure.
De leerlingen kunnen zich, medebrengende hun
vaceinebewijs, aanmelden aan de gemeenteschool,
op Woensdag den 30en September des avonds
van vijf tot zes ure. Het onderwijs zal niet wor
den gegeven, wanneer zich daarvoor niet minstens
tien leerlingen aanmelden.
Schagen, 26 September 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
Burgemecsler en Wethouders der gemeente
SCHAGEN
Brengen naar aanleiding van art. 203, alinea
3 der Wet van 29 Juni 1851, (staatsblad no.
85) ter openbare kennis, dat de Begrooting der
plaatselijke inkomsten en uitgaven voor 1892,
zoo als zij aan den Raad der gemeente is aan
geboden, op de Secretarie der gemeente voor een
ieder ter lezing is nedergelegd tot en roet den
12en October a. s. en dat een ieder daarvan,
tegen betaling der kosten, een afschrift zal kun
nen bekomen.
Schagen, den 29en September 1891.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
C. H. BEELS.
de Secretaris,
LENIJS.
Eerste deel.
47. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Zij hadden beiden hun kind innig lief, dat
was nog het eenige punt waarin zij beiden over
eenstemden, dit was nog de eenige band, die hen
aan elkander snoerde.
Toen de graaf weder in de zaal teruggekomen
was, waar het gezelschap zich bevond, meende
hij, dat Eva's gelaat de sporen van ontroering
droeg. Zij scheen hem anders toe, dan gewoon
lijk; dat koude en trotscbe gelaat, liet scheea
hem toe als ware er een zachtere gloed overge
komen, eu hare oogen bezaten op het oogenblik,
dat hij haar ongemerkt gadesloeg een innige
en teedere uitdrukking. De graaf kende het ka
rakter van zijne vrouw zeer weinig; hij wist
niet, dat hare trotsche en terugstootende houding
maar een masker was, want Eva ken het niet
over zich verkrijgen om haar gemaal anders dan
op een zeer koele manier te behandelen. Maar
baar gesprek met Edgar had haar tot in het
diepst van haar hart ontroerd, en de graaf bezat
genoeg opmerkingsgave om te ontdekken, dat
er iets bijzonders moest zijn voorgevallen.
Bij bemerkte het te eerder, omdat hij haar
volstrekt niet vertrouwde. Bet middagmaal had
om vier uur plaats gehad, en op het oog< nblik
dat de graaf weder in de zaal kwam was het
half zeven en de lampen waren reeds opgestoken en
men besloot zich binnenshuis te vermaken. Bet
was de graaf aangenamer geweest, wanneer men
wat vroeger het avondeten gebruikt had, en men
dan Daar bet gebergte was gegaan en daar den
avond had doorgebracht, want dan zou, zoo dacht
de graaf, Edgar niet zoo op den voorgrond tredeD,
ais nu het geval zou zijn. Bij vermaakte zich
al heel weinig bij de hertogin, maar de eer, om
bij de bertigin te gaan logeeren, was zoo groot
en do uitnoodiging had den graaf zoo gestreeld,
dat bij niet wilde en Diet kon bedanken, tiij bad,
al was hij er zeker van geweest, dat hij Edgar
zoude ontmoeten, de uitnoodiging toch aange
nomen; nu moest hij toch wel op zooveel eer en
genade, een paar ouaangename zaken toenemen.
De graaf moest nu met het oplettendste gezicht
De bijeenkomst, j.1. Zondagavond in het
Noord-Holl. Koffiehuis alhier gehouden ten
voordeele der onbarmhartig uit Rusland ver
dreven Israëlieten, werd door een matig aantal
belangstellenden bezocht. De ontvangst bedroeg
ongeveer f 49.50, na aftrek der onkosten.
De door den heer C. J). Zurmuhlen gehouden
voordracht »Een droom" was ten zeerste ge
schikt, de aanwezenden te versterken in hunne
overtuiging, dat het onze plicht is, elk naar
zijn krachten, geldelijke bijdrage (e offeren,
teneinde de Nederlandsche Commissie in staat
te stellen de vervolgde Joden, op hunnen door
tocht naar verre oorden, hunne ellende te ver
zachten.
Waarlijk, de aanmoediging van den heer
Zurmuhlen, dat elk zich christen-noemende het
gebod van den grooten Nazerener»Heb uw
naasten lief als u zeiven" niet vernedere tot
een ijdeleü klank, maar door daden toone, dat
de christelijke wereld ook christelijk handelt,
was alleszins gerechtigd. Lees de berichten uit
Rusland en elk die niet door dogma—fanatisme
verblind is, zal moeten erkennen, dat hetgeen
in deze eeuw in Rusland geschiedt, thuis be
hoort in de eeuwen der duisternis, der onbe-
perkste barbaarschheid.
Hulde aau den heer Zurmuhlen voor zijn
humane poging, hulde aau Schagen's llarmo-
niekapeldie, door deze bijeenkomst welwillend
op te luisteren, op nieuw getoond heeft dat zij
niet alleen leeft voor eer-bejag, maar dat zij
hare krachten gaarne inspant voor liefdadige
ter wereld zitten toeluisteren, wanueer de herto
gin met Edgar de letterkundo zaten te bespreken,
en om zijn ergenis tot woede te doen stijgen,
liet de hertogin, Egar zijn eigen gedichten voor
lezen.
De graal ergerde zich het meest over Eva,
die bij de minste oorzaak daartoe, uitbundig in
haar lof was en de trouwe ecbo der vorsiiu was,
die over de gedichten zich zeer gunstig uitliet.
De graaf beeldde zich in, dat Eva zich nog om
zijnentwil in bedwang hield, en dat zij nog meer
verrukt was, dan de hertogin zelf. Rare oogen
glinsterden van verrukkingen harewangen gloeiden
meer dan gewoonlijk. Bet kwam hem voor, als
hing zij aan de lippen van Edgar, en als werd
zij bezield door de woorden, die tan dien mond
ontvloden, door de woorden, die de graaf Philip
von Brenkenheim zoo sentimenteel en vervelend
toeschenen, als hem ooit nog een gedicht toege
schenen had. Edgar zelf, zoo dacht de graaf weder,
heelt vele van zjjne woorden direct aan Eva
gericht, en hij spreekt deze uit met meer warmte
en gevoel dan hij passelijk vond. Het was zoo,
meende de graat, een bedekte term, om nogmaals
Eva zijn liefde te verklaren, en om tegelijk het
lot te beklagen over degmen, die het geluk van
geld en voornaamheid verwachten.
De graat had niet geheel en al ongelijk, maar
was somtijds toch wel iets bezijde den waarheid.
Velen der gedichten, die E Igar ten tijde, dat
hij het meest leed, geschreven had, droegen wel
een stempel van een klacht der ziel, die
haar vrede verloren heeft, daar zij aardsch geluk
had nagejaagd. Ook las Edgar beden met een
gevoel, dat een ieder medesleepte. Zijn gesprek met
Eva in de bibliotheek bad hem ten zeerste getrof-
leD, Edgar klaagde zichzelf op de heftigste wijze
aan. „Welk een dwaas ben ik! Wat een kort
zichtig wantrouwend schepsel riep hij zich zelf
telkens weder toe. Hrj wenschte, dat hij dood
was, om een wereld te ontvluchten, waarin hij
niet pastte, en waarin hij niets dan onheil stichtte
en zich zeiven en andere menschen ongelukkig
maakte. Maar bij deze vertwijfeling kwam weldra
een ander gevoel, dat hem weder sterkte en
vertroostte.
Bij dacht er aan, wat Eva hem gezegd had,
dat zij hem nog lief had en hem altijd en altijd
lief gehad had zou hebben; hij herinnerde zicb
nog op welk een innige en gevoelvollen toon zij
hem dat had toegefluisterd. Welk een verrassing
was het voor hem geweest, daar hij altijd ge-
doeleinden. De Harmonie/cape! heeft dat meer
malen gedaan en dat strekt haar meer tot eer,
dan eenige medaille, hier ot daarop een wed
strijd behaald. Zij maakt zich daardoor bemind.
Wij vonden het dan ook zeer ad rem, dat
de penningmeester van het Heldersch Comité
in het bijzonder dank uitbracht aan den heer
Hazeu, den voorzitter dier Harmoniekapel.
Aan de heden morgen alhier, van wege
de afdeeling Schagen en Omstreken der H.
M. v. Landbouw gehouden tentoonstelling van
Ramlammeren, werd deelgenomeu door de vol
gende inzendets
A. Bakker van Schagen, met 3 stuks.
Jb Bakker v. v 4
P. Boekei Cz. v. 2
C. Bij post v. 2
O. Clay v. Haringhuizen, 5 u
K. Jonker, v. v u 1
P. Kant v. Moerbeek, 3
K. v. d. Oord, v. Barsingerhorn, v 2
D. Stammes v. Schagen, 2
K. Stapel v. Sijbecarspel, 3
Joch. Waiboer v. Barsingerhorn, 4
C. Wit v. Lutjewinkel, v 3
De eerste prijs werd toegekend aan een ram
lam van den heer A. Bakker van Schagen, de
tweede aan een van den heer K. Jonker te
Barsingerhorn en de derde aan een van den
heer K. Stapel te Sijbecarspel.
Als Keurmeesters waren opgetreden, de hee-
ren E. v. d. Horst, P. Timmerman Dz. en
C. Zijdewind.
Deze aanvoer werd door de kenners beschouwd
als de beste, in vergelijking tot de aanvueren
van voorgaande tentoonstellingen.
dacht had, dat zij hem vergeten had, dat zij hem
ontrouw was geworden, en dat had hem het meest
gegriefd en gesmart. Zijn persoonlijke waaide was
hem daardoor minder toegeschenen, daar bij
zich telkens dit verwijt voorhield gij wijt niet
in staat geweest, noch door uwe geestes
gaven, noch door uw persoon, dat bekoorlijke
aanvallige wezen te boeien. Maar nu wist hij
weder, dat Eva hem altijd lief gehad had, hem,
den armen dichter, in plaats van den rijken en voor
namen graaf von Brenkenheim, en dat maikte
hem trotsch en gelukkig.
Maar nu het gelukkigste oogenblik zjjns leven's
er geweest was, en nu zijn doel als 't ware
bereikt was, wilde hij nu den dienst van de
hertogin verlaten. Dit zou hem dus zwaar eu
raoeielijk vallen, want hij was hier zeer op zijn
plaats, daar zijn leven hier ru3tig en kalm was.
Maar bij teide tot zichzelf, dat hij nu niet me r
in den dienst der gioote wereld wilde bljjven,
maar dat hij nu weder den strijd om het bestaan
wilde aanvaarden. Al deze gedachte waren hem
door bet hoord gevlogen, en daardoor las bij
zijne gedichten met veel meer uitdrukking en
gevoel dan gowoonlyk.AIUu die er bjj tegenwoordig
waren, moesten wel den indruk ontvangeD, dat
Edgar een wezen was, dat in een andere weield
thuis behoorde, en de vorstin wenschte zichzelf
geluk, dat zij zulk een buitengewone en dichter
lijke natuur gevonden had, om haar op haar
levenspad voor te lichten en te steunen.
En Eva O h6t was haar somwijle als lag
zij in diepen slaap, en alles om haar heen ver
dwenen was, behalve Edgar's stem, die haar als
muziek in de ooreu klonk. Zij werd geheel en
al medegesleept door het gevoel, dat zij weder
in het gezelschap was van baar eenige liefde.
Eva liet zich bewegen om iets te zingen. Een
beer van het 1 of, bood zich aan, om haar te
begeleiden. Een oogenblik vergat Eva de aan
wezigheid van haar gemaal. Zij zong hare
lievelingsliedjes, eenige liederen, die zij gewoon
was om voor Edgar te zingen, wanneer by bare
ouders een bezoek bracht. Het w»ren liedereu
die haar geheimste gedachten als 't ware open
baarde en zij zong ze met een gevoelvolle en
teedere stem.
Edgar's bart bonsde zoo, als wilde bet bersten
en hij moest zich geweld aandoen, om niet in
tranen uit te barsten.
Al zijne bewegingen en die van Eva werden
niet Argus-oogen bewaakt door graat Philip. De
Met ingang van 28 dezer is het Rijks-
telegraalkantoor te Winkel tijdelijk op werk
dagen opengesteld van 8 tot 11 uur voor- en
van 12 tot 2 en 4 tot 9 uur namiddags. De
diensturen op Zon- en feestdagen blijven on
veranderd.
De arts J. H. Oosterman Boodt van
Goedereede, die zich te 't Zand, gemeente Zijpe,
zal vestigen, is met de armenpraktijk te Noord-
Zijpe en Callantsoog belast.
Toen den 26, omstreeks 12 uren, de
landman K. Kroon te Oudkarspel met een
geladen schuit huiswaarts keerde, viel, nabij
het dorp, zijn knecht P. Ton van de schuit
te water en verdween onmiddellijk in de diepte,
zonder dat eerstgenoemde in staat was, dadelijk
hulp te bieden. Den landman P. Meilis en
zijnen knecht, eveneens van den akker komende,
die het ongeval zagen, mocht het echter ge
lukken, den reeds bewusteloozen drenkeling te
redden. Naar het dorp vervoerd, mocht het
aan de doeltreffende maatregelen van dr. Maats
van Haringkarspel, die toevallig ter plaatse
tegenwoordig was, hoewel niet zonder veel
inspaniug, gelukken, de levensgeesten weder
op te wekken.
Bij de te Oudkarspel den 2S gehouden
harddraverij, werd de prijs behaald door het
het paard van den heer J. Butter Cz., berijder
C. Butter, en de premie door het paard van
den heer J. Bakker, berijder eigenaar. Het laatst
waren mede op de baan de paarden van de
heeren A. Borst Az. en A. Kroon Jbz. Prijs
en premie, een rijzweep en een leidsel, werden
met een gepaste toespraak aan de overwinnaars
uitgereikt. Het feest, door goed weder begunstigd,
jaloerschheid maakte hem scherpziende, en toen
bij eindelijk alleen met zijn vrouw in hunne
vertrekken was, kou hij zich niet langer weer
houden en riep bij toornig uit, terwijl hij met
groote stappen do kamer op en neer liep
„Gij hebt heden avond zeer schoon gezongen,
werkelijk zeor schoon; het is mij van avond ten
zeerste opgevallen, dat gij altijd voor vreemden
wenscht te schitteren."
„Maar mijn hemel Philip, dat is voor u toch
een oude ervaring!" zeide/.ij op afgematton toon,
„waarvoor zou een vrouw voor haar man of een
man voor zijn vrouw moeten schitteren
„Zou dat zoo erg zijn antwoordde hij. „Ik
ken wel vrouwen, die het niet to gering achten
om haar man te behagen en het leven zoo aan
genaam mogelijk to maken."
Zij antwoordde hem niet en keek met een
lusteloozen blik naar de sterren aan den hemel.
„Ik meen, wanneer een man zich alle moeite
getroost om zijn vroaw zooveel mogelijk genoe
gen te verschaffen eu al hare wenschon ver
vult, al zijn deze wenschen soms kwetsend, zoo
heelt hij daardoor het recht verkregen van baar
het/elfde te eischeu. Waarom ziet gjj nu uit
het venster en antwoordt mij niet
„Neem miju zwijgen op als een toestemming,*
zeide zij zonder bet hoofd om te wenden.
„Gij hebt verwensebt trotsche manieren,* zeide
hij heitig. „Ik weet niet of die u wel toekomen.
Ik geloof, dat gij er in 't geheel g-en rede voor
hebt, om zoo uit de hoogte tegen mij te spreken;
zelfs de meest partijdige rechter zai moeten
toestaan, dat gij reden genoeg hebt mij te dan
ken."
„Hoe zoo Waarvoor moet ik u danken?"
vroeg zij, terwijl zij hem vast in de oogen zag.
„Mijne moeder is altijd van plan geweest,
om mij te laten huwen met iemand vau
mijn positie en uit miju stand, en nu verschilde
ik daarin van meening, en wij zijn nu
Maar dat mag zijn zoo het wil. Ik had eenmaal
mijn zin er op gezet, n te huwen eu ik ben
tot nog toe daarmede tevreden. Slechts gj moest
nu niei zoo doen als hadt gij mij er een gmade
mede bewezen, door mij te huwen. Ik dacht, dat
ik nog wel op eenige dankbaarheid rekenen
mocht. Is mij ooit iets voor u te duur geweest?
Gjj rijdt met de mooiste paarden van geheel
Potsaam eu ik overlaad u met gescheuken,
zoodat gij u wel een weinig kondt in toom
houden tegenover mij, zoo gij eens ain Neostadt