Donderdag 26 November 1891.
35ste Jaargang. No. 2571.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
AD VERTEN TIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCIIACH5W. V»aun, 1?, 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
A DVERTENT1EN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ets
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Bekendmaking; cn.
Binnenlandsch Nieuws.
Schagen, 25 November 1891.
Roman van O. E L S T E R.
WORDT VERVOLGD.
Aliutii Ni
RAMT
Aimttilit- Lu
blad.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen omtrent een alhier
opgevangen hond.
D9 Burgemeester der gemeente Schigeni
Gezien de artt. 8 en 135 van de politiever
ordening dezer gpmeente
Verleent vergunning
aan de tappers om bij gelegenheid der
VeulcDmarkt, op Donderdag den 26en No
vember a.s. te tappen, muziek te laten
maken en danspartijen te houden tot des
nachts 1 ure.
Schagen, 20 November 1891.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
brengen ter algemeene kennis, dat aan
HENDRIK PLOEGER vergunning is ver
leend, bet perceel Wijk C, No. 29 aan de
Hoep aldaar, in te richten tot slachterij.
Schagen, 24 November 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. H. BEELS,
de Secretaris;
DENIJS.
Een zeer dicht bezette zaal was voor
Euterpe* het loon, voor de inspanning
welke zij voor haar Concert van Zondag
avond 1.1. had betoond. rEen veel belovend
program" had het talrijk auditorium voor
bereid op iets zeer degelijks, op het gebied
van de Muzikale Kunst.
Het program, rijk aan afwisseling, werd
geopend met een Klavier-Quartet: a. Adagio
b. Rondo, v. Schubert, door de herren
J. Koning, kapelm. d. K. M. (piano), L.
A. Schouten, onder—kap. d. K. M. (violino)
L. E. Rugers, viola en F. Werner (Violon-
cello) beiden solisten der Kon. Marine
kapel, te Helder, in welk nummer de
heer Koning zich ais een uitstekend
pianist deed kennen.
No. 2, Het Kerkje v. J. Becker, door
„Euterpe" gezongen, voldeed middelmatig.
Het scheen ons toe, dat de zangers niet
genoeg aaneengesloten stonden, waardoor het
geluid te enkel klonk.
No. 3. a. ,Die Meistersinger von Nürn-
berg" v. R. Wagner en b. #Frühlingslied'
v. Gonnod, werden gezongen door den heer
J. J. Rogmans, solo-tenor van Amsterdam.
Of onze verwachleng van dezen zoo gun
stig bekenden zanger te hoog gespannen
was, dan wel dat het aan de toonzetting
dezer beide nummers lag hoe het zij,
de voordracht van ^Meistersinger" voldeed
13.
HOOFDSTUK XII.
Op het oogenblik, dat de uitgeruste wan
delaar verder wilde gaan, begonnen de bla
deren, waarmede de grond van het bosch
bedekt was, eensklaps te ritselen, en een
groote langharige bond sprong van uit de
struiken te voorschijn. De jonge man vatte
onwillekeurig, zijn stok vaster in de hand,
maar de hond maakte er geen meening van;
hij bleef den vreemdeling met zijn trouwhar
tige oogen kalm aanzien, en wierp van tijd
tot tijd een blik op het geboomte, van waar
hij gekomen was, alsof hij iemand verwachtte.
De jonge wand leaar nam den grooten hond
met nieuwsgierigheid op. Een grooten,breeden,
zilveren halsband had bet dier om don nek,
een teeken, dat bij aan een aanzienlijk
heer behoorde.
Lang behoofde hij evenwel niet te wachten,
want weldra ritselden de bladeren en knapten
de takken op nieuw, en met een stouten
sprong stond midden op den weg een ama
zone, die luid blaffende door den hond ver
welkomd werd
Houdt op Hektor, met dat vervelende
geblaf," zeide zij lachende tot den hond,
hem een klein tikje met do zweep gevende,
dat hij nauwelijks had knnnen voelen,
maar waaraan bij onmiddellijk gehoorzaamde.
Vervolgens wendde zij zich tot den vreemde
ling- Wellicht zal Hektor u wel evenals
mij op zulk een luidruchtige manier ontvan
gen hebben," sprak zij glimlachend. „Ik
vraag q om verschooning, zoo gij geschrikt
mocht zijn."
«Integendeel dame de hond was
buitengewoon beleefdhij beeft mij slechts
verwonderd aangestaard."
«Ja, ja, Hektor vermoedde hier in den
vroegen morgen zeker geen vreemden,
evenmin als ik ze verwachtte."
«Het kan toch zoo erg vroeg niet meer
'Dn, daar ik u, mejuffrouw, reeds op de wan
deling aantref."
»Ik houd voel van den vroe
gen morgen," antwoorde de jonge dame,
terwijl zij even bloosde- «In hot slot is het
zelfs s'morgens vroeg warm en benauwd."
„Dus gij behoort op het slot thuis," vroeg
de wandelaar, en het was alsof zijn stem
dreigend klonk, en zijn oogen van toorn
flikkerden, zoodat de jonge dame bem ver
wonderd aanzag.
„Zeer zeker, mijnheer," antwoordde zij,
„ik ben de dochter van den heer von
Altenbrak.
„Och, ja, dat had ik wel kunnen denken!"
Mot verwonderden, trotschen blik, mat
do dame bem van het hoofd tot de voeten,
„Pardon, dame," sprak de vreemdeling
geraakt, „mijn naam is Montelli, ingenieur
bij bet macbineweaen."
De dame boog licht met bet hoofd. Ver
volgens zcide zi) kalm: „Montelli, is een ita-
liaansche naam. Gij zijt dus een Italiaan,
mijnheer
„Neen, slechts mijne moeder was eene
Italiaansche. Doch vcromleot mij nn te
gaan; mijn einddoel is de fabriek daar
gindsch."
„O, gij zijt dus de nieuwe ingenieur, die
op de Neuroder fabriek verwacht wordt
„Ja."
„Mijn vader beeft er met den inspecteur
over gesproken. Ik hoorde het toevallig,
mijn vader heeft ook een suikerfabrfek laten
bouwen, en wenschte nu ook een ingenieur
aan te stellen. Ik begrijp er niets van, maar
men luistert toch wanneer mannen over
zaken spreken; men mocht er eens iets van
kunnen leeren."
Nu was het de beurt aan den jongen
man om verwonderd to zijn. Deze wijze van
sprekeu verschilde zooveel van den toon dor
gesprekkon van andere dames. Bij het zien
van deze schoone verschijning, van deze
heerlijke blauwo oogen, dit hoog en edel
voorhoofd, dat half verborgen was achter
bruine lokken, deed hem vergeten, te
antwoorden. De jonge dame bemerkte weldra
welk een bewondering voor haar persoon hij
aan den dag legde. Een donkere blos steeg
naar hare wangen op, zij sloeg de oogen
neder en keek strak op den hals vao haar
paard, terwijl zij het dier met hare karwats
streelde. Plotseling zag zij weder op.
„Wanneer gij lang in Neurode blijft,
zullen wij elkander nog wel eens ontmoeten,
want ik ben eene groote liefhebster van
ons niet bijzonder en jFrühlingslied" was
ons te koud het scheen wel of de lente
nog in de ijsboeieu van den winter ge
kluisterd lag.
Beter, neen, ten volle beantwoordde de
zang van den heer Rogmans aan onze
verwachting, toen hij in no. 4, Ave Maria
van Heinze, den tenor-solo gaf. Daarin
zat warmte, leveD, bezieling. Dat schitterde
van zang— en zangerskunst.
Met dit nummer behaalde ^Euterpe" eer.
Nuanceering in tempo en geluidkracht werd
uitstekend in acht genomen en ook de
koorzang bezielde. Meeslepend en melodieus
klonk hierbij de orgelbegeleiding, aan den
lieer Koning zoo uitstekend toevertrouwd.
De in de eerste afdeeling van bet program
gegeven Viool-Solt door den heer L. A.
Schouten werden accuraat en gevoelvol voor
gedragen. Vooral ^Abendlied" van Schu-
mann blonk uit door fijn-geteekende voor
dracht.
Een opgewekte, oreede opening van de
tweede afdeeling vormde het Andante-con-
moto uit het quartet Es dur v. Alexander
Fesca. De kamer-muziek, door de Heldersche
Heeren op dezen avond ten gehoore ge
bracht, vond onverdeelde en gulle waai-
deering.
Wij voor ons, vonden 8a Intermezzo
Sinfonico, uit de opera Cavalleria Rusti-
cina v. Pietro Mascigui overheerlijk schoon.
Welk een meeslepende, kunstig geteekende
schapping van dezen meester van onzen
tijd. Dit nummer vormde een waardig
pendant van 8b Sarabande, v. G. F. Handel.
Deze beide nummers maakten van het
instrumentaal gedeelte no. 8 tot het milieu.
Zoo ook ten opzichte van de nummers,
door den heer Rogmans gegeven, vormden
9a Dies Ine v. Verhulst en 94 ln't Woud
v. Nolthenius, het glanspunt.
Is Dies Irm ernstig, plechtig, In 't Woud
I was een geestig, schuil:sch genrestukje, dat
door een Rogmans gezongen moet worden,
j om weer te geven, wat de dichter heeft
gevoeld.
De s'ormachtige bijval, den heer Rog
mans geschonken, gaf den meester-zanger
i aanleiding nog enkele juweeltjes uit zijn
répertoire ten beste te geven, alsHol
lands trouw, Het Breistertje en Terugkomst,
drie liederen, fijn ge*eskend, elk iu zijn
genre een meesters'ukj
^Euterpe" g;.t m ueze tweede afdeeling
7. Landerkeni.ung, v. Edvard Grieg, en 10
„Meeresstille nnd Glüehlioh Fahrt* van
Fischer, twee zeer schoone zangnummers,
maar in verhouding wel voorzien van mu
zikale moeielijk heden, welke door Euterpe
flink werden overwonnen.
In Landerkennung werd de Bariton-solo
de woorden van Koning Olav door
den Heer C. Roggeveen Cz., warm, met veel
gevoel, zeer verdienstelijk vertolkt. Zijn
welluidend baritongeluid kwam bij dezen
solo ten gunstigste uit en ook de voor
dracht verhoogde de waarde der vertolking.
De zeer verdienstelijke wijze op welke
Euterpe dezen avond zich als zangkoor van
wandelen en rijden. Tot wederzien» dan,
mijnheer."
Beleefd boog zij het trotsche hoofd,
trok den teugel aan. gaf het paard een
klein tikje met do karwats en reed weg,
leid blaff.-nde door den hond voorat gegaan."
De vroolijko uitdrukking van het gelaat
van den joi.geu man verdween terwijl hij
de jonge dame nazag. Felle haat zetelde op
zijne trekken, en eenmaal scheen hij zoo
toornig, dat hij de handen ophief en ze
balde. Maar spoedig liet hij ze weder zak
ken.
„Ik ben een gek," mompelde hij. Ver
volgens wierp hy zijn tasch over den
schouder en vervolgde langzaam zijn weg,
HOOFDSTUK XIII.
De familie van baron Willy von Altenbrak
wis wedor vereonigd our het middagmaal.
Ook de rentmeester van du uitgebreide
bezitting, verscheen steeds aan tafel, daar
het den baron een g noegea was, om met
zijn eersten beambte over zijno bezittingen
te spreken. Het overige personeel, de secre
taris, de huishoudster, aten niet in bet slot,
maar in het zoogenaamde „Ambtshuis."
Het voorrecht, om bij zijn heer aan tafel
te eten, had Feldner tevens door zijne
langjarigen diensttijd verworven.
Met den baron kon de oude en (rouwe
dienaar goed overweg, want de baron bukte
althans voor de meerdere ervaring van den
oudeten rentmeester. Maar de baronesstoni
niet op zulk een goeden voet met den rent
meester.
De heersebzuebtige natuur van de baro
nes, verzette zich telkens tegen de plannen
van den reutmeestar, on de hoogvliegende
plannen, die de barones soms met baar goed
voor had, ontlukteu den rentmaester slechts
een medelijdend lachje. Buitendien zag bij
wel, dat de buitengewone weelderige leot-
wijze van de barones de inkomsten van
den baron verie overtroffen, en dat, zoo er
aan die uitgaven geen paal en perk gesteld
werden, of als er geen nieuwe bronnen van
inkomsten kwamen, de bezitting Altenbrak
ten gronde zou gaan.
De oude man had de* stand der ziken
geheel en al voor den baron bloot gelegd,
en deze bad waarlijk den moed gehad, om
er met zijne gemalin over te spreken.
Bjj bet begin zijner rede bad de barooe*
haar taak kweet, zich kón kwijten, strekt
ten eer zoowel am de leden als aan haren
verdienslelijtcen directeur, den heer A. Rille,
die in deze zoo gunstig geslaagde uitvoe
ring een welverdiende belooning vindt voor
de taaie volharding en onverdroten ijver,
met welke hij de repetitiën van Euterpe
heeft geleid, en waardoor hij zich een
waardig opvolger toont van den onlangs
afgetreden directeur, den heer Jb. Denijs Jz.,
die toch onder zijn leiding ^Euterpe" een eer-
vollen naam schonk. De goede naam en de eer
van Euterpe zijn aan den heer A. Rille
gerustelijk toevertrouwd, en wij twijfelen
geenszins, of liet succes van dezen avond
zal hem den weg wijzen, op welken voor
Euterpe het Excelsior" betracht kan wor
den.
De Heer J. Koning heeft ten volle aan
spraak op de erkentelijkheid van Euterpe,
voor de welwillende en onvermoeide hulp,
door ZEI. haar bewezen in het accompag-
neeren der Zangnummers.
Voor allen, die er belang in stellen,
herinneren wij er hier ter plaatse aan, dat
de cominissio van Volksvoordrachten van
plan is, aanstaanden Vrijdag, dus 27
November e k. de eerste Volksvoor
dracht te doen houden, in het Noord—
Hollandsch Koffiehuis.
Voor dien avond is de zeer gewaardeerde
medewerking toegezegd van de plaatselijke
vereenigingen 1Rarmonitkapel, 2. iEuterpe
en 3. Lycurgus.
hem verbaasd aangezien, en deze had zich
reeds op eenige huteljjkhodcQ voorbereid.
Wel had er een oonigszins spottend lachje
om hare lippen gezweefd, m-ar zj hid ge
antwoord: „Uw oude rentmeester heeft ge
lijk, het leven hier in Berlijn" baron
Willy stond nu als majoor bij de kurassier»
is te kostbaar, laten wij Daar Altenbrak
teruggaan, lk vei lang naar het kalme land
leven."
Uitermate verheugd had Willy zijne
gemalin de hand gekust. Het was reeds
lang zijn wensch geweest, om zijn ontslag
te nemen en zich op zijne goederen terug
te trekken. Hij was een ernstige, stille,
peinzende man geworden, wiens schuwe
oogen, niuwilijksch den trotschen blik van
zijne gemalin konden verdragen. Zijne be
kenden veiwonderd n zich over de verande-
ring in zijn gedrag, spraken over den tij 1
voor den oorlog eu beklaagden hem. Welk
verdriet of den eens <oo sterken en vroolyken
officier vertoornde, wist uiemand.
I Baron Willy had z;jn ontslag genomen,
behield den rang van overste, kreeg een
ordelint en trok zich terug naar Altenbrak.
De aitgaven werden er niet veel minder
door, want Willy's zoon, Harry, werd juist
ten dien tijde officier, en Harry dacht er
niet over, zich te bezuinigen. Hij had den
vroolijken wel wat liohtziunigen aard zijns
j vaders, maar tevens ook de rechtvaardigheid
van zijn grootvader geërfd, welke karakter
trekken men bij vele der Altenbrak's aan
trof. Ilarry was trotsch op zyne familie, op
de onbevlekte eer van zijn geslacht en hij
zou elk offer gebracht h bben, om deze eer
onbevlekt te bowaren. Hij genoot het leven
in volle teugen, en hij dacht er niet aan
zich te bezuinigen, zooals zijne moeder,
wier hoofdgedachte evenwel was geweest,
zich niet te laten overvleugelen door de
schoonheid harer dochter.
Groote feesten wisselden elkander even
eens ook op Altenbrak af. Men hield jach
ten, zeiltochten, rijtoeren, bals; men bouwde
nieuwe stallen on oranjeriën. De zucht naar
vermaken, die Rogalla grootendeels be-
heerschte, kostte millioeneu.
De barones was evenwel verstandig ge
noeg om te begrijpen, dat er nieuwe hulp
bronoen noodig waren, zouden de bypotheeken
niet hooger worden, dan de waarde van het
landgoed zelve.
Zoo sprak zij eens op een dag tot haar
gemaal„Lieve Willy, gij hebt mij al meer
malen verweten, dat ik te veel geld gebruik.
Ik zie in. dat ons loven to kostbaar is, maar
wij zouden iu nud .eigen stand niet tevreden
zijn. Daarom is hot beter, om te probeeron
onze inkomsten te vergrooten, en ik geloof,
dat ik een manier daarop gevonden heb."
Willy zig zijn vrouw verwonderd aan.
„Do industrie," ging Rogalla voort, „be-
j hoerscht d^n tegenwoordigen tijd. Ook wij
moeten ons meer op do industrie toeleggen.
Zie slechts hoeveel voordeel of die suiker
fabrieken a'werpcn; waarom bouwt gjj ook
geen fabriek, zooals zoovele andere fabri
kanten."
Dio god elite beviel Willy. Hij sprak er
met Felduer ovor. De oude reutmeester ver
klaarde brommend, dat hij van saiker niets
geen verstand bad, dus dat men dan eerst
een kundig man in dionst moest nemen.
En zoo geschiedde het. Rogalla rustte
niet, voor dat de suikerfabriek verrees in
Neucnbrak. Een directeur werd aangesteld,
en in den eersten tijd ging alle» goed.
Maar ook op dat gebied werd de concur
rentie gi-ooter en grooter, en de suikerfa
briek v.«n Neuenbrak, had moeite om bet
hootd boven water te houden, daar er niet
genoog kapitaal voorhanden was, om de
zelfde machines te kunnen koopen, als de
anders fabrieken. Daarom moest er op
oen of andere manier raad geschaft worden;
bet loou der arbeiders en vrouwen die op
de fabriek en op het land werkten, werd
'verlaagd, waartegen de arbeiders heel wat
hadden in te brengen. Reeds dikwerf hadden
er kibbelarijen en opstandjes plaats gehad,
en Neuenbiak met zijn fabriek was weldra
de grootste zorg van Willy. Rogalla boupte
intusscl.cu nog op rijke winsten van de
fabriek, die zij onder hare bescherming
genom. li iiad.
Zoo stonden de zaken, toen de fabriek
van Neurode ook nieuwe machines invoerde
en alzoo Neuenbrak met den ondergang
bedreigde. Wilde men met hen coucurreeren,
dan moest men ook zulke machines aanschaf
fen, die wederom een grocte som gelei
vorderde.