Zondag 20 December 1891.
35ste Jaargang. ITo. 2573.
Do crfpM m Alleotó
Uitgever, J. WINKEL.
Riireau: SCflAGEK, liaan, I), 4.
Geïllustreerd Zondagsblad
Geïllustreerd Zondagsblad
Gemeente Schagen.
Sleke n d in a k i u g en.
NATIONALE MILITIE.
I n s c h r ij v i n g.
REINIGINGSDIENST.
WORDT VERVOLGD-
Alaeieei Nieuws-
COURANT.
Aimtiitit- k Laillinillil.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIES in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
A D\ ERTENT1EN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ets
Groote letters wordeli naar plaatsruimte berekend.
Daar de Kerstdagen nu vallen op een
Vrijdag en een Zaterdag, zullen de num
mers der Schager Courant, op V oensd ig
23 en Zaterdag 26 December eigenlijk
moetende verschijnen, worden uitgegeven op
Dinsdag-avond, 22 December
en
Donderdag-avond, 24 December.
Met de tijdige toezending der adverten-
tiën eu redactioneele stukken, voor die
nummers, zal men ons ten zeerste ver
plichten. De Red.
De Ondergeteekende heeft de eer
hierbij mede te deelen, dat hij besloten
heelt, te beginnen met 2 Januari a. s. een
aan zijne Courant te verbinden, degelijk
van inhoud en aantrekkelijk van vorm.
Door eene overeenkomst met de Uitgevers
van de gunstig aangeschreven NEDER—
LANDSCHE ILLUSTRATIE, ben ik met
opoffering van kosten in staat gesteld, met
den aanvang van deu nieuwen jaargang,
aan de geabonneerden mijner Courant, tegen
eene geringe tegemoetkoming, deze belang
rijke uitgave, waarvan als proeve een
exemplaar ter kennismaking zal worden toe
gezonden, als een
aan te bieden. Dit blad zal elke week
een omvang van S pagina's beslaan,
zoodat men na drie maanden een boekdeel
van blijvende waarde ter grootte van niet
minder dan 104 pagina's zal be
zitten.
Eéuige voorwaarde voor de geregelde toe
zending van dit GEÏLLUSTREERDE
ZONDAGSBLAD is de betaling van
een bedrag van slechts 30 cents
per drie maandenfranco per post 37
cent, boven den gewonen abonnements
prijs, een prijs buitengewoon gering, in
verhouding tot het fraaie en degelijke tijd
schrift zelf, welks abbonnementsprijs voor
zijn eigen geabonneerden f 5.per jaar
bedraagt.
Ondergeteekende twijfelt niet of alle zijne
geabonneerden zullen bereid gevouden wor-
den, gebruik te maken van deze éénige
gelegenheid om zich tegen een gerin-
geu prijs den eigendom te verzeke
ren van een Blad, dat voorzeker een blij
vend en nuttig sieraad van elke boek-
tafel zal zijn.
Uiig. Schager Cl.
Roman van O. E L S T E R.
20.
HOOFDSTUK XVII.
De hevige gemoedsontroering der laatste
minuten deed zich weder bij Willy gelden.
Hij kon zich niet meer staande houden, en
met wankelende schreden cn taste ide han
den, wilde hij voorwaarts gaan. Maar hij
zou zeer zeker op de knieën gezonken zijn,
zoo Gerda niot dadelijk toegesprongen was,
om hem te ondersteunen en hem op de sofa
bracht. Daar zonk hij machteloos in de kus
sens.
Gerda was zeer bezorgd voor hem, zij
legde hem een doken over de kniëen, ver
volgens steundo zij zijn hoofd door een kus
sen, en zijne wangen met hare warme han
den liefkozende, sprak zij hem troostend toe.
„Laat mij alleen," bad hij na een poosje.
„Ik gevoel mij weder volkomen wel, ga
heen, mijn kind."
Op een weinig ruwe wijze drong hij
zijn dochter van zich af, zoodat Gerda zijn
wil wel opvolgen moest. Tot in baar bin
nenste geroerd, wilde zij zich verwijderen,
toen zij nog eenmaal werd teruggeroepen.
Heilig trok Willy haar naar zich toe, keek
haar schuw aan als vreesde hij hare eerlijke
vragende oogen en fluisterde dan „Beloof
mij lief kind, mijdt den vreemdon man, van
wien gij spraakt,"
„Wie, vader? Mijnheer Montelli
„Ja, Eduard Montelli. Het past u niet mjjn
dochter, met iederen man om te gaas.
Beloof mij, zijn gezelschap te ontwijken
beloof het mij
Met strakken blik staarde Gerda haar
vader aan. Een vreeselijk vermoeden maakte
zich van haar meester de vertelling van
Vergadering' van den Raad
der gemeente SCtlAGEN, op Dins
dag, 22 December a. s., des
morgens ten 10 ure.
Punten van behandeling
1. Ingekomen Stukken.
2. Benoeming Lid commissie Riet
bosch.
3. Benoeming Werklieden reinigings
dienst.
Schagen, 18 December 1891.
De Burgemeester,
BEELS.
C. H.
(Art. 19 der Wet.)
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Schagen
Brengen ter openbare kennis, dat de
mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar
1873, zich ter inschrijving voorde
Nationale Militie behooren aan te melden
ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten
en den 3lsten Januari 1892.
Voor die inschrijving zal zitting worden
gehouden iederen werkdag van des voor
middags 9 ure, tot des namiddags 4 ure.
Verder wordt de aandacht gevestigd op
onderstaande artikelen der wet van den 19den
Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), welke
betrekking hebben op de inschrijving vcor
de Militie
Art. 15. Jaarljjks worden voor de Militie
ingeschreven alle mannelijke ingezetenon, die
op den lsten Januari van het jaar hun 19de
jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten wordt gehouden
lo. h\j, wiens vader, of, is deze overleden,
wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens
voogd ingezeten is volgens de wet van den
28sten Juli 1850 (Staatsblad No 44);
2o. hij, die. geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatste, aan het in de eerste
zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip
voorafgaande, achttien maanden in Nederland
verblijf hield;
3o. hij, van wiens ouders de langstlevende
ingezeten was, al is zijn voogd geen ingeze
ten, mits hy binnen het Ryk verbiyf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de
vreemdeling, behoorende tot eenen Staat,
waar de Nederlander niet aan den verplich
ten krügsdienst is onderworpen, of waar ten
aanzien der dienstplichtigheid het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen.
Art. 16. De inschryving geschiedt
lo. van een ongehuwde in de Gemeente,
waar do vader, of, is deze overleden, de moe
der, of zyn beiden overleden, de voogd woont;
2o. van een gehuwde en van een weduw
naar in de Gemeente, waar hy woont;
3o. van hem, die geen vader, moeder of
voogd heeft of door dezen i3 achtergelaten,
of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is,
in de Gemeente waar hy woont
4o. van den buiten 's lands wonenden zoon-
van een Nederlander, die ter zake van 's lands
dienst in een vreemd land woont, in de Ge
meente, waar zfin vader of voogd het laats-
in Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de Militie wordt niet inge
schreven
lo. de in een vreomd R(jk achtergebleven
zoon van een ingezeten, die geen Nederlan
der is
2o. de in een vreemd Ryk verbiyf houdende
ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is
zyn voogd ingezeten;
3o. de zoon van den Nederlander, die ter
zake van 's lands dienst in 's Rijks over-
zeesche bezittingen of koloniën woont.
Art. 18. 1ste en 2de lid. Elk, die volgons
art. 15 behoort te worden ingeschreven, is
verplicht zich daartoo by Burgemeestor en
Wethouders aan te geven tusschen den lste.v
en den 31sten Januari.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentet
nis is zyn vader, of, is deze overleden, züne
moeder, of, zyn beidon overleden, zyn voogd
tot het doen van die aangifte verplicht.
Art. 20. Hy, die eerst na het intreden van
zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van
zyn 20ste, ingezeten wordt, is verplicht, zich
zoodra dit plaats heeft, ter inschrjjvinn gaa
te geven by Burgemeester en Wethouders der
Gemeente, waar de inschryving, volgens art-
16, moet geschieden
Daarby gelden de bepalingen der 2de zin
snede van artikel 18.
Zyne inschrijving geschiedt in het register
van het jaar, waartoe hy volgons zynen
leeftyd behoort.
Afgekondigd en aangeplnkt voor de Twee
de maal te Schagen,den 15en December 1391.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
O. H. BEELS.
De Secretaris,
DENIJS.
dor ingeze'enen. dat de 8Choor8teenen,
ingevolge het bepaalde bij de politieverorde
ning dazer gemeente, ten minste TWEE
malen 's jaars, en wel in Maart en Decem
ber, moeten worden geveegd en schoonge
maakt.
Schagen, 18 December 1891.
De Burgomeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Eduard, omtrent het geheimo huweljjk zijner
ouders zijne weigering, om den naam
zijns vaders te noemen, het hevige
schrikken van haarvader bij het noemen van
den naam van Eduard! Zou haar vermoeden
waar zijn Zou haar vader de man zijn,
die Eduard zijn vaderlijk erfdeel bad ont
roofd
„Waarom antwoordt gij mij niets voer
haar vader voort. Waarom staart gij mij zoo
aan? Ik vorder gehoorzaamheid van ui Die
man is een bedrieger, hij wil mij van mijne
have en goed berooven."
„Vader
„Ga heen, ga heen! gij zult mijne beve
len nakomen gij zult Eduarl Mon
telli niet wederzien hoort gij, zoo u
de liefde uws vaders nog iets waard is, zult
gij hem niet wederzien. Ga heen, ik wil
alleen zija ga heen
Gerda verwijderde zich. Een gevoel van
wanhoop, maakte zich van haar meester.
Toen zij de deur achter zich gesloten had,
herstelde do vrijheer zich een weinig.
Vervolgens stond hij met moeite op, wan
kelde naar de deur, die naar den toren
voerde; hij probeerde ze te openen, de sleu
tel paste wel, maar het verroeste slot wilde
niet meer omdraaien sedert jaren bad
Witly deze kamer niet befreien.
Met al zijn kracht probeerde hij de sleu
tel om te draaien, maar het wilde hem niet
gelukken. De aderen op zijn voorhoofd
dreigden te bersten. Plotseling tuimelde hij
achterover, stak de armen in de lucht, als
ware hij door een vijandelijke kogel getrof
fen, en met een kreet, viel hij op den
grond.
Niemand hoorde ziju kreet. De zon scheen
op den kleioen sleutel, die in de deur van
den toren stond.
HOOFDSTUK ACHTTIEN.
„Gij moet het u niet zoo sterk aantrek
ken, beste jongen, dat Gerda zich gedurende,
eenige dagen niet heeft laten zien. Bedenk,
dat haar vader ziek ter neder ligt, dat zij
hem moet verplegen. Gij weet, met welke
liefde Gerda aan haren vader hangt."
Zoo sprak mevrouw Montelli tot haren
zoon, met wien zij in het prieel van het
tuintje zat, van waar uit men een bekoorlijk
uitzicht had op den broeden stroom en het
prachtigo landschap.
Zuchtend ondersteunde Eduard het hoofd
met de tiand en staarde naar den stioom.
Ujj bad zijne moeder bekend, dat hij eeno
innige liefde koesterde voor Gerda, en had
haar om raad gevraagd, of hij haar, de
dochter van den heer von Altenbrak, het
geheim zijner familie zou mededeelen. Zijn
moeder ried het hem af. „Gij zoudt het
meisje daardoor slechts groote smart, eene
bittere ontgoocheling bereiden, noem haar
den naam uws vaders niet, wie weet of de
toekomst nog niet eene verzoetiirg bewerkt,
welke nu nog onmogoljjk is. Uwe lielde voor
Gerda von Altenbrak zal u nog veel smart
en harteleed bereiden, mijn zoon; misschien
wordt zij wel de brug van vrede en van
verzoening. Ik kan niet oordee'en, voor ik
Gerda von Altenbrak heb leeren kennen.
Eenige d>geu daarna had Gerda, gedre
ven door haar eigen gevoel van sympathie
met Eduard's moeder, deze laatste bezocht.
Beiden hadden wederkeerig op elkaar een
goeden indruk gemaakt. Bijna eiken dag was
Gerda voortaan gekomen om met mevrouw
Montelli te praten; sedert oenige dagen was
zij weggebleven, een brie! deelde mevrouw
Montelli mede, dat Gerda Diet komen kon,
omdat haar vader ernstig ziek was.
Gerda leed onder de noodzakelijkheid, de
bezoeken op Nenrode te moeten staken,
eveuzeer als Eduard. Want sedert de jooge
lieden elkaar hunne liefde bekend hadden,
achtte Gerda het beneden hare waardigheid,
nog langer haar toevlucht te Domen tot de
riijes iu bet bosch, maar ontmoette zij baren
De Burgemeester van Schagen, brengt,
ter voorkoming van bekeuringen, tor kennis
Mg——na—
geliefde in het huig zijner mo der.
„Gij hebt gelijk, moedor," antwoordde
Eduard na een puos. „Gerda zal nu geen
tijd hebben ons te bezoeken Ik zou echter
in dezen zwaren tijd hiar zoo gaarne ter
zijde staan met raad en daad, want de
ziekte haars vaders is niet de eenige zorg,
onder welke zij gebukt gaat, maar ook de
dreigende toestand in Neuenbrak, waar op
stand onder de arbeiders is uitgebroken."
„Wat heeft Gerda met die werkstaking
te maken De geschillen kunnen toch wel
door de beambt. n uitgemaakt worden
„Zekerlijk, maar een deel dier beambten
staat aan de zijde der arbeiders, een ander
deel bestaat uit schurken, dio den baron
bedrogen, zooveel zij kouden. En reeds zijn
er onder de werkstakers ernstige ongeregeld
heden voorgevallen; hoe gemikkelijk kan
de stroom verlegd worden, naar Altenbrak,
en dan staat Gerda onbeschermd tegenover
de verbitterde arbeiders."
„Ik begrijp niet recht waarom die arbei
ders zoo oproerig zijn."
„O, ik begrijp het zeer goed, als ik denk
aan de uitzuiger!}, aan welke zij bloot
stonden, zoowel van de zijde van de schurk
achtige ambtenaren, als aan die van de
baronie."
„Maar de baron moet toch een goedhartig
man zijn, die er van boud veel weg te
geven."
„Niet hij draagt de schuld, maar zijne
vrouw."
Margherita boog het hoofd. Zij dacht aan
dat uur, in hetwelk zij de trotsche baron
nes van Alteubrak voor de eerste en de
laatste gezien badbet stond baar alles
nog duidelijk voor den g^est. Toen reeds
had een blik op dat gelaat, in die koude
oogen haar geleerd, dat medelijden en
erbarmen met vreemde menschen niet in
dat vrouwelijk hart woonden.
Zij had don strijd met die vrouw als
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen, brengen ter kennis van de ingezetenen
in de kom dier gemeente
1, dat het ophalen der haardasch, vuil
nis enz., te beginnen met den aanvang
van het jaar 1892, zal geschieden door
van gemeentewege daartoe aangestelde
werklieden, des Woensdags en Zaterdags
van iedere week
2. dat het ledigen der privaten mede
door die werklieden kosteloos zal worden
verricht op de hiervoren genoemde dagen
des avonds nti tien ure, wanneer door
hen, die zulks verlangen, daarvan kennis
wordt gegeven aan den opzichter der
gemeentewerken, den Heer K. DE
BEURS
Burgemeester en Wethouders noodigen
de ingezetenen dringend uit, den geregel-
den gang der werkzaamheden zooveel moge
lijk te wiilen bevorderen, door op genoemde
dagen des morgens de haardasch enz., in
daarvoor geschikte voorwerpen voor hunne
woningen te plaatsen en te zorgen dat deza
behoorlijk gedekt of gesloten zijn; alsmede
door, voor zooverre zulks doenlijk is, te
voorkomen dat andere voorwerpen door en
iu de haardasch enz. worden vermengd.
Schagen, 18 December 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. 11. BEELS.
de Secretaris,
DENIJS.
hopeloos opgegeven, want zij vermoedde, dat
hare tegenpartij voor göen middel zou
terug deinzen, als was het ook door een
misdaad, om te overwinnen. Zonderling was
hot, dat zij dat gevoel van haat jegens
Rogalla von Altenbrak niet kon overwinnen,
terwijl toch voor b.rou von Altenbrak een
bijna aan m-delijden grenzend gevoel haar
bart bewoog. Zij vergaf Willy von Alten
brak, omdat zij wist, dat hjj onder den
invloed zijner echtgenoote gehandeld had,
toen hij elke bloedverwantscbap met haar,
de burgerlijke Margherita Montelli, had
geloochend.
Zwijgend zaten moeder en zoongeruimen
tijd bij elkaar. Eindelijk stor.d Eduard op.
„Het is mooi weder," zeide hij, „ik ga
nog een kleine wandeling maken. Voor het
avondeten ben ik weder terug."
Ilij reikte zijn moeder de hand en ging
heen. Onw.llckeurig richtte bij zijne schre
den naar die plaats in het woud, op welke
hij Gerda voor de eerste maal gezien had.
Het was een geheim voorg. voel, dat hg haar
daar zon ontmoeten met geweld werd bij
naar die plaats getrokken, en blijde jubeldo
zjjn hart, toen Geida's hond hem blaflend
tegemoet sprong.
Gerda zat in droef gepeins verzonken bij
den boom. Nu kregen hare oogen een blijder
uitdrukking, zij kwam hem tegemoet, beide
handen hem toestekende.
„In boe lang heb ik u niet gezien, lieve
Gerda
„Ik kon niet komen, ik moest bij mijn
zieken vader blijven, Edaard. Maar nu werd ik
naar bet frissche woud gedreven, naar de
plaats, waar ik u het eerste zag. De geheime
hoop van mijn bart is nu vervuld ik zie
u weder ach, uiisschieu voor de laatste
maal