NAAMLOOS.
RIJ VOEGSEL
SCHAGER COURANT,
Donderdag, a Januari 1893,
Ufo. 2 68 8.
FEUILLETON.
behoorende bij de
van
Roman van F. DU BOISGOBEY.
XII.
Het voormiddag-onderricht in de band-
werkschool was nog niet afgeloopen. Toen
mejuffrouw de Brains den - uin
haar huis zag naderen, uroag zij ioe-
zicht in de klas op aan een meisjeen
ging zij zelve den advokaat te gemoet.
Nadat hij haar begroet had, zeide hij
baar ook, dat hij juist zoo de dames Cbabot
had ontmoet, waarbij Yietoire opmerkte
„Ik beb mejuffrouw Chabot in den be
ginne onrecht gedaan, door baar voor trots
en aanmatigend te houden. Sedert is zij
echter nog verscheideno malen hier geweest
'n heelt steeds op de innemendste wijze
met mij gepraat, terwijl zij mij ook een
zeer aanzienlijk bedrag voor een liefdadig
doel ter beschikking stelde."
Hebt gij haar medegedeeld, dat mijnheer
de Carolles cenige malen bij u is geweest
vroeg de advokaat.
„Zeker, zij vroeg er mij naar. Het scheen
mij toe, alsof zij zeer veel belang in hem
stelde," voegde het jonge meisje er aarze
lend aan toe.
„Wanneer dat het geval mocht zijn, dan
is die belangstelling in ieder geval toch
maar eenzijdig. Doch laten wij nu over
gewichtiger zaken spreken. Ik kom zooeven
van hem
„Hoe, men beeft u tot hem toegelaten?'
„Ja, ik heb vrienden onder de ministers
en aan hen dank ik deze bijzondere gunst.
Het doel van mijn bezoek is bereiktuw
broeder beeft mij zonder terughouding alles
verhaald en opgehelderd. Ik ken nu zeer
nauwkeurig de verhouding welke er bestond
tusschen hem en Bolton, en ook het doel
van zijn bezoek bij dezen op den avond van
den 28 Februari."
„Hoeft hij u ook kuDnen verklaren, waarom
hij niet tot mij, zijn zuster, is gekomen
vroeg Yietoire niet zonder eenige bitterheid.
„Hij zou den volgenden dag beslist tot
u zijn gekomen. Gij hebt het verdacht ge
vonden, dat bij mevrouw Sauveterre geschre
ven heeft, dat hij nu een rijk man was en
tocb was dat werkelijk zoo. Van het geld,
hetwelk Bolton heeft geïncasseerd, behoorde
hem de helft."
„Dat zal toch niemand gelooven."
„Men zal het wel gelooven moeten, zoo
dra ik aan bet gerecht den moordenaar
uitlever, die deze som gestolen heeft."
„Kent gij hem dan
„Na het tot heden gevoerde onderzoek
koester ik geen twijfel meer over zijne per
soonlijkheid. Nog is hij in vrijheid, maar
ik zal hem aan het gerecht overleveren,
zoodra mijn vriend Hugo mij de laatste, nog
ontbrekende schakel in de bewijzen-keten
zal hebben geleverd."
„Mijnheer de Carolles vroeg Victoire,
terwijl zij hevig bloosde.
„Zekerlijk. Weet gij, wat hij voor u of
voor uw broeder gedaan heeft
„Ik weet, dit hij voor hem oprechte be
langstelling gevoelt en reeds alles in het
werk stelt, om zijn onschuld aan het licht
te brengen."
„Hij heeft u niet meer gezegd, opdat het
niet den schijn zou krijgen, alsof bij zich
wilde beroemen op bet voor u gebrachte
offer. Maar ik zal u zeggen, boever hij in
zijn hulpvaardigheid is gegaan."
„Ik ben van zijne vriendschap overtuigd,"
antwoordde het jonge meisje levendig.
„De vriendschap gaat zelden over tot
zelfopoffering," meende Berquin lachend.
Doch welk gevoel het ook mag zijn geweest,
hetwelk hem er toe geleid heeft, ik wil u
slechts mededeelen, wat hij gedaan heeft.
Hij is vast besloten, den politie-agent te
spelen, om zijn u gegeven belofte, alles tot
da redding van uw broeder te beproeven,
na te komen."
„Wat zegt u daar?"
„Ik heb hem geraden, deze taak op zich
te nemen, en hij is er niet voor terugge
schrikt. Sedert veertien dagen woont hij,
als een arme duivel verkleed, in dat hotel
in do Rue Tiquetonne, in hetwelk de moord
gepleegd is geworden, ten einde daar een
uitvoerig onderzoek in te stellen."
„Maar daarvan heeft hij mij volstrekt niets
gozegd. En toch is hij evengoed in de laatste
veertien dage» nog tweemaal bij mij ge
weest, en volstrekt niet in zulk een schamele
kleeding gelijk gij het aauduidt."
„Wanneer hij u niets gezegd heeft, zoo
vermeed hij zulks, zoolang hij geeu bepaalde
feiten kon aanwijzen, ook wel, omdat hij,
met de tot heden verkregen uitkomst om zijn
onderzoek niet ten volle tevreden is, iets
waarover ik evenwel anders denk. En dat
hij bij u in zijn gewone kleeding verschenen
is, komt daar van daan, omdat hij telken
maal, wanneer hij bedoeld hotel verlaat, om
bekenden op te zoeken, hij zich eerst bij
een uitdrager verkleedt, om geen achterdocht
op te wekken. Begeeft bij zich dan weder
naar de Rue Tiquetonne, dan verkleedt hij
zioh vooraf weder."
„Nu begrjjp ik bet. Hoe zal ik mijnheer
de Carolles danken, voor zooveel goedheid,
voor zooveel moeite, die hij zich geeft, om
de onschuld van mijn broeder aan het licht
to brengen Maar gelooft gij, dat het geluk
ken zal Zeg mij de waarheid, mijnheer
Berquin, ik bezweer bet ji 1"
„Dat zal ik, en ik kan u de troostende
verzekering geven, dat wij zeer gegronde
hoop mogen koesteren. Wij weten door
Ilugo's onderzoek reeds zeer beslist, dat uw
broeder veroordeeld is op do onvolledige
en leugenachtige verklaringen der getuigen,
zoowel als dat de eigenaar van bedoeld
hotel een schurk is, die den moordenaar
kent, en misschien zelf medeplichtige is. Als
den moordenaar hebben wij reeds van den
beginne een persoon verdacht, dien wij bei
den kennen, en dien Carolles op een zekeren
avond uit dat hotel zag komen. Deze ver
dachte is rijk en behoort tot de leden van
onze clubmen zou ons eenvoudig uitge
lachen hebben, wanneer wij hem zonder
bewijzen hadden willen aanklagen. Over
deze bewijzen hoop ik evenwel nu spoedig
te kunnen beschikken, vooral sedert ik van
uw broeder weet, dat die man bet geweest
is, dio Bolton heeft overgehaald, in het
hotel in de Rue Tiquetonno af te stijgen,
hetwelk hij niet weder levend zou verlaten.
Zonder twijfel heeft hij den moord en den
diefstal al lang voorbereid. Meer kan ik u
voorloopig niet zeggen, ook zal ik u wel
niet op het hart behoeven te drukken dat
de grootste stilzwijgendheid over dit onder
zoek moet bewaard worden."
Hierop nam de advokaat afscheid van de
zuster van zijn cliënt, nadat hij beloofd had,
spoedig met goede tijdingen te zullen terug
komen.
Berquin had met zijn vriend tegen twaalf
uur een samenkomst afgesproken, waarvoor
hij zich nu naar Carolles' woning in de
Rue de Berri wilde begeven. Hugo had tot
nu in de uren, welke hij niet in de Rue Ti
quetonne doorbracht, steeds bekenden opge
zocht en zich regelmatig ook in de club
vertoond, zoodat niemand kon vermoeden,
dat hij tegenwoordig twee rollen vervulde.
Adele Riszler, die beloofd had, hem te
willen opzoeken, was evenwel nog niet bij
hem gekomen. Tot opheldering had zij hem
geschreven, dat haar vereerder, mijnheer
Clémenos, tegenwoordig jaloerscher was dan
ooit, zoodat zij elke onvoorzichtigheid moest
vermijden, omdat zij niet wist, of hij mis
schien niet in het geheim haar naging.
Carolles had dit ook zijn vriend medege
deeld, en deze kwam nu, toen hij Yietoire
verlaten had, eensklaps op de gedachte,
Qémenos met een bezoek te vereeren. Hij
stelde er belang in, te vernemen, of dezen
in ernst er aan dacht, zijn dochter van haar
man te laten scheiden.
De gewezen ijzerhandelaar bewoonde in
de Rue Saint-Paul een prachtig huis, dat
hij gekocht had en waarvan hij de beneden
verdieping geheel voor zich had behouden,
terwijl hij de overige verdiepingen verhuurd
had. Berquin trof hem aan in bet bij het
huis behoorende tuintje, waar hij zijn pijp
rookte en eigenhandig bloemen en planten
begoot, die om een kunstig aangelegd bergje
waren aangebracht.
„Zie daar," riep hg den advokaat glim
lachend toe, „gij komt juist van pas, want
gij bespaart mij daardoor een gang naar u."
„Wat is er te doen?"
„Dat zal ik u dadelijk duidelijk maken.
Zeg mij eerst eens, hoe bet met uw secretaris
gaat, met dien mijnheer Martin-Querre
„Dank u, goed. Maar wat vraagt gij zoo
belangstellend naar hem
„Hij beviel mij bizonder, schijnt een vlijtig,
vooruitstrevend mensch te zijn. Laatst trof
ik hem aan als klerk gekleed. Ik heb hem
daarover mijn compliment gemaakt. Men moet
ook zich uiterlijk een bescheiden voorkomen
woten te geven, wanneer men een loopbaan
van onder af begint, zijn uiterlijk kwam
mjj zelfs een weinig te bescheiden voor."
Berquin kende de geschiedenis der ont
moeting in het café in de Rue Saint-Antoine,
hij vergenoegde zich er derhalve mede, met
het hoofd te knikken.
„Hoeveel zal hij eenmaal erven vroeg
Gémenos toen eensklaps. „Is hij eenige
zoon
„Dat is hij zeker; zijn vader gaat voor
rijk door, maar hoeveel zijn vermogen be
draagt, kan ik u niet zeggen."
„Nu, dat doet ook niets tc zake. Het zal
wel niet zooveel bedragen zijn oude heer
is immers een advokaat in de provincie. Dat
is jammer. De jongen heeft mij werkelijk zeer
goed bevallen."
„Denkt gij er inderdaad aan, uwe dochter
te laten scheiden, alleen, om haar daarna
woder aan een anderen man uit te huwe
lijken
„Natuurlijk, daarom wilde ik juist naar
u toekomen. Ik heb ook reeds een passenden
eehtgenoot voor Clothilde op het oog. Gij
kent hem toch ook, daar hij lid is van uw
club, zijn naam is Banguinet."
De advokaat was ten zeerste verbaasd,
toen hij eensklaps den naam hoorde noemen,
met weikon hij zich in den laatsten tijd
zooveel in gedachte bad bezig gehouden,
maar hij wachtte zich wel, dit te laten
merken.
„Zoo, is die het Ja, ik ken hem, of
schoon hij pas kort geleden is opgenomen."
„Dat weet ik zes weken geleden,
ongeveer. Hij leefde vroeger in Amerika en
is eerst sedert enkele maanden in Frankrijk
teruggekeerd."
„Hij is groot, mager en beenig, niet waar?"
„Ja zeker, hij heeft een zeer voornaam
uiterlijk."
„Dat vind ik nu juist niet. Van wanneer
kent gij hem
„Een gewezen handelsvriend van mij in
Chicago bad bem mij aanbevolen, en bij
heeft op mij dadelijk een goeden indruk
gemaakt."
„Ieder zijn smaak," mompelde Berquin.
„Wat zegt men dan van hem in uw club?"
„Dat hij een geluksvogel is. Hij wiut
altijd."
„Hij speelt dus?"
„Vrij wel eiken avond, geloof ik, en nog
wel tamelijk hoog."
„Nu, zijn vermogen veroorlooft hem dat.
Hij bezit vier millioen."
„Zijt gij daar zeker van
„Volkomen zeker. Het geld is belegd in
de bank van Frankrijk, ik heb de deposito-
bewijzen zelf gelezen."
„Hoe heeft bij dan die milioenen bijeen
gebracht
„Door handel in gerookt en gezouten
varkensvleesch, dus op de meeat eerlijke
wijze. Ik heb daarover de meest nauwge
zette informatiën ingewonnen."
„Nu, het kan zijn. Wat heeft hij echter ge
daan, voor bij naar Amerika giug Hij is
een parjjzenaar, in ieder geval een fransch-