Gemengd Nieuws.
er vast in, dat de zaak volkomen ten haren
gunste beslist zal worden. Gij zelf, m inheer
Gémenos, hebt mij immers voor de komst
uwer dochter argumenten asn de band ge
daan, waarvan ik uitstekend partij zal weten
te trekken. Ik zal bij voorbeeld verklaren,"
voegde hij fluisterend er aar. too, ,,dat de rech
ter van instructie Sauveteire van u viermaal
honderdduizend francs ontvangen heeft onder
do voorwaarde, dat hij zich van uw dochter
zou laten scheiden. Gelooft gij niet, dat dit
een zeer goede uitwerking zal hebben
„Wat gij wilt tegen mij partij kiezen?"
bromde Gémenos, die er reeds berouw van
had, den advokaat ingewijd te bebben over
de met Sauveterre getroffen maatregeleo.
„Wat vindt gij daarin dan /oo berispelijk
gij, die laatst nog een moordenaar met allerlei
mooie woorden in bescherming naamt."
„John Nameless is geen moordenaar,"
antwoordde de advokaat zeer beslist, „en ik
hoop dat zeer spoedig aan de geheel# wereld
te kunnen bewijzen. Doch dat behoort hier
niet thuis Dus nogmaals ik kies niet tegen
u party, maar ik plaats mij aan de zijde
uwer dochter, omdat haar zaak goed is. En
ik zeg u ook vooruit, dat gij mij daarvoor
eenmaal zult bedanken. Ziezoo, nu hebt gij
mij geraadpleegd, zonder dat gij eerst naar mij
behoefdet te gaan. Ik kan dus nu wol weder
gaan."
„Wilt gij mij niet naar bet rijtuig gelei
don, dat daar buiten op mij wacht?-' vroeg
Clothilde, waarop Berquin natuurlijk toestem
mend antwoordde en baar zijn arm bood.
„Gij maakt u beiden zeker over mij
vroolijk vroeg Gómenes, bevende van
woede. „Loop dan naar den duivel, maar
kom nooit weer terug!"
„8tcl u gerust, geëorde vriend," zeido de
advokaat zeer gelaten, „gij hebt werkelijk
geen redenen, u toornig temaken. Wanneer
gij mij noodig hebt, sta ik als altijd ter uwer
beschikking enwanneer gij mijnheer Sanguinet
ziet, groet hem dan van mij," eindigde Berquin
lachende, terwijl de onverzettelijke oude man
hem allerlei verwenschingen nabromde.
Voor het huis stond een rijfuig, waarin
Prudence op bare meesteies wachtte.
WORDT VERVOLGD.
VERVOLG.
Hij verloor zijn laarzen
maar redde zijn leven.
De bloedige periode van de Eransche revo
lutie is vol van vreemde verhalen en voorval
len, wonderbare ontvluchtingen en avonturen
doch geen bijzonderheid is om haar eenvoud
zoo treffend en vermeldenswaard als het ver
liezen van een paar laarzen en daardoor het
behoud van het eigen hoofd, hetgeen aan zeke
ren Duitschen graaf Schlaberndorf overkwam.
Op zekeren morgen kwam de sombere doo-
denwagen om zijn periodiek aantal slacht
offers te vervoeren. Ook de naam van Schla
berndorf werd afgeroepen voor deze laatste
reis. Hij bereidde zich dadelijk met de meeste
koelbloedigheid en ztlfs vroolijk gestemd,
voor zijn vertrek voor. Bij sommigen scheen
de angst plaats te hebben gemaakt voor een
soort waanziu die den dood niet meer vreesde.
Hij was vroeg gekleed, alleen ontbraken
hem zijne laarzen; hij zocht en zocht en ook
de cipier zocht met hem, dan in dezen dan in
genen hoek van het vertrekje, maar de laarzen
kwamen niet te voorschijn.
„Wel", zeiue Schlaberndorf op half iro
nische wijze „dat is gemeen, om onthoofd te
worden zonder mijue laarzen,dat zal ik nim
mer dulden. Hoor, mijn goede vriend zoo
ging liij door met goed humeur tot den cipier
„kom mij morgen halen, een dag maakt geen
verschil gij, moet den man immers hebben,
niet Dinsdag of den Woensdag!"
De cipier stemde toe.
De wagen welkegeuoeg gevuld was, zoodat
er eigenlijk niemand meer bij kon, ging naar
zijne plaats van bestemming; van Schlabern
dorf bleef in de gevangenis.
Den volgende morden op het gewone uur
kwam het vreeselijke rijtuig terug eu het
slachtoffer hetwelk was ontkomen aan den
voorafgaanden dag, was nu gereed met laar-
zeQ en al en wachtende op het bevel. Poch
ziet, zijn naam werd niet gehoord, noch den
derden, noch den vierden, noch alle andere
dagen
Hier was geen wonder in het spel, bet
was zeer natuurlijk. Hij weid verondersteld
gevonnisd te zijn met de andere slachtoflers
van den dag, waarop zijn naam werd afge
roepen.
Door de menigte van slachtoffers kon niet
iemand erg nieuwsgierig zijn naar den toe
stand van een enkele en voor de volgende
dagen wareu er genoeg passagiers voor de
kar zonder hem, en zoo bleef hij onopge
merkt in de gevangenis, tot den val van
Robespierre, wanneer hij met zoo menig
ander zijne vrijheid herkreeg.
Hoe Janus zijn ouwe
mensch vond. Wij, de schele en
ik, waren de stad ingekuierd. We zouden
de volgende week met de „Van Galen"
uitgaan en hadden voor de laatste maal
nachtpermissie. Op den Nieuwendijk ont
moetten we Janus, die aan booid altijd
Lap genoemd werd, vanwege zijn doordraai
en, als hij ergens binnen wis. Ik zeg
„dag Janus" en hij zeit„Ik tracteer".
We gingen een kroeg iu en Janus roept,
„Annemie, drie zonder." „Wat ben jij toch
verd .d roiaal, Lap,* zeit de schele. En
Janus pakt den schele bij zijn kraag eu
schreeuwt, „als jij mij nog ereis Lap
noemt, schrijf ik het woord Daarskijker
op je bakkes.*
„Bakzeil, Janus," zeg ik en Janus
strijkt en we drinken het af. „Neen,* zegt
Janus, „ze zullen me nou geen Lap meer
noemen want ik heb mijn ouwe mensch
gevonden en nou is het uit. En ik zal je
vertellen, hoe ik haar gevonden heb. 't Is
nou twaalf jaar geleden, dat ik als kwa
jongen van mijn ouwe mensch wegliep.
Ze woonde toen aan het Nieuwediep en
was weduwe.
Wie me later mijn jekker uit- en een
doodshemd aantrekt, zal zien wat voor han
den mijue ouwe mensch had.
Zij hield niet op met me te schoppen
en le ranselen dat verdraaide ik en daar
om liep ik weg. Toen ik ze.s jaar later
binnenkwam, was ze verhuisd en omdat ik
zooveel rare dingen van hair hoorde, wou
ik geen lijn met haar trekken. Ik dacht
dat ze nou allang dood en begraven was en
heb niet eens de moeite genomen om haar
doopceel te lichten. Nou loop ik gisteren
avond iu de Kalverstraat en boegseer naar
een winkel, waar eon heele prullekraam vau
Sinterklaasgoed was uitgepakt. Aan den
overkant staat een wurm voor een andere
winkel le kijken. Daar konrt een modepop
met een paar aangekleede apen en ankert
voor datzelfde raam.
„Gut, jut," zegt een van die apen, „we
kunnen niets zien ran die vieze meid,* en
met er drieën schuiven ze het wurm op zij.
Het wurm geeft den aap een stomp en
daar had je het leven gaande
Ik laveer naar den overkant en roep,
„Lange sliermadam, hou je handen thuis.*
Met neem ik het wurm eens op en ze
had zulke leuke kluisgaten, dat ik zin in
een aardigheid kreeg. Ik zoek vier rijks
daalders uit mijn broekzak en zeg, „koop
nou ]den winkel maar leeg.» Ma3r ze durf
de niet en daarom neem ik haar op sleep
touw en douw haar de kraam in. Voor
mijn vier rijksdaalders koop ik zooveel lor
ren dat het wurm en ik onze handen vol
hebben. Toen we buiten kwamen, was ik
met het spektakel verlegen. „Gooi de helft
maar weg,» zei ik, maar toe» begon ze te
dranzen. En daarom zei ;k „nou, vooruit,
waar woon je?»
„In de Willemstraa'," zeit ze, 't was
een heele parade zoo met die spullen, maar
we kwamen in de Willemstraat. „Drie hoog,"
zei het wurm. Ik klim drie hoog, klop
aan de deur en smijt de prullen op de
vloer.
Met wil ik me omkeeren, maar daar
komt een oude vrouw en zegt „Ben jij het
Marietje?» En het wnrm roept, „ja, moe
der en dit heb ik allemaal van dien mijn
heer gekregen.' Het oudje bedankt me en
begint te grienen en te lamenteeren. „Zoo
groot kon mijn Janus ook wezen."
Ik ruik lont en zeg, „Wel, ik heet Ja
nus, Janus Pas. En toen kon ik niets meer
zeggen want het oude mensch begon me
te zoenen en vast te houden, dat ik er
draaierig van werd.
Ik heb het land aan narigheid en zeg
daarom, „laat me los. moeder.'
Nou en toen heeft ze mij verteld, dat
ze 10 jaar geleden naar Amsterdam gegaan
en met een marinier hertrouwd was en
daar had ze nou Marietje van. Die mari
nier is dood en non houdt ze commensaals.
En nou ik weet, dat mijn ouwe mensch
leeft en fatsoenlijk is, wil ik geen lap hee-
ten
En de schele en ik, we zullen Janus een
handje helpen als er een komt, die zegt,
„Janus, je bent een Lap.»
Donderdagmorgen ten
acht uur had er eene sterke ontploffing
van dynamiet plaats in de werkplaatsen van
de New-Yorksche maatschappij Annel te
Long Island. De nabijgelegene huizen zijn
gehavend, eenige zijn ingestort, andere
zijn in brand geraakt. Het meubilair in
het postkantoor werd omvergeworpen de
brievenbussen werden in splinters geslagen,
de postbeambten tegen den grond geslingerd.
Twee personen weiden gedood en vreeselijk
verminkt. Zes personen zijn zwaar gewond,
drie hunner zelfs doodelijk ten groot aan
tal personen zijn voorts licht gekwetst.
Ook zijn er die de armen of de oogen
verloren hebben.
In den omtrek van een mijl is de grond
bedekt met allerlei brokstukken en glas
scherven.
De ontploffing is een gevolg van de
onvoorzichtigheid van een Italiaansch werk
man, die om drie vaatjes dynamiet te ont
dooien, deze had doen brengen op een
plaats dicht bij een groot vuur.
De Italiaansche werkman is zelf in stuk
ken geslagen.
De Chronique deelt het
volgende vermakelijk verhaaltje mede, voor
welks waarheid zij instaat.
Van wege het stedelijk bestuur van Brus
sel wordt eene premie van 5 frs. uitgekeerd
voor elk stuk hoornvee, dat op de markt
van den Boulevard de Abbatoir wordt aan
gevoerd. Hieruit wordt door een aantal
boeren uit den omtrek munt geslagen.
Om beurten gaat een hunner met een 15
a 20 koeien, welke hun toebehooren, naar
de markt, laat zich de uitgeloofde premies
uitbetalen en aanvaardt onmiddellijk daar
na met zijn gehoornd gezelschap deu terug
weg, zonder eenigen handel te drijven. Thuis
gekomen wordt het ontvangen geld uit de
stedelijke kas van Brussel onder de deel
hebbers van het syndicaat gedeeld, hetwelk op
eiken marktdag dit gemakkelijk middel van
geldverdienen in toepassing brengt.
Snelpersdruk van J. WINKEL, Schagen.