Alicicci Niciws-, IflmlBlliï- LllllllT Donderdag 12 Januari 1893. 37ste Jaargang Uo. 2890. d NiAlLOj HS. Bij dit nummer behoort een B ij voegsel. FEUILLETON. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Z E E M I L I T I E. Binnenlandsch Nieuws. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAÖElli, liaan, D, 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regeis f 0.25 iedere regel meer 5cs Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. (Dit bijvoegsel is gisteren reeds afzonderlijk verzonden aan onze Abon- né's in Schagen eD de omliggende gemeenten, boven Alkmaar. De Red. De inhoud van ons geïllustreerd Zon dagsblad no. 3 is de volgende Nanciebel. Een geillustreerd verhaal naar het Engelsch van William Black, met twee illustraties. Niets nieuws onder de zon. Hoe men in verschillende landen eet. Een voorbeeld van zeltbeheersching. Een diep geheim, illustratie. Dieren voor de rechtbank. Onze vrouwen namen. Betaald gezet. Een smok- kelgeschiedenis. Joseph II op reis. Zoo is het niet bedoeld, met illustratie. Een goed antwoord van Triboulet. Hij won zijn weddenschap. Bij den Professor met illustratie. De verrader, met illu stratie. Een man met een ijzeren sche del (met illustratie). Een boksende kan garoe (met illustratie)In Quarantaine, eene vertelling uit Indië, 11 vervolg.Puzzle. Verkeerd begrijpen (met illustratie). Een vraag (met illustratie) Bij de kalmste rust dreigt het grootste gevaar (met 2 illustraties) PrijsraadselsAnecdotenproeve. An- necdoten. Rebns no. 2 Oplossingen. Schaakrubriek. Mededeelingen. POLITIE. Ter secretarie alhier worden inlichtingen verzocht omtrent een op Woensdag 4 Jan uari jl. in deze gemeente verloren zilveren tabaksdoos met pij penrooder. terwijl tevens inlichtingen zijn te bekomen omtrent een m deze gemeente in een waterstoep gevonden pijp. Burgemeester en Wethouders \an Schagen brengen naar aanleiding van art. 150 der militiewet ter kennis van de lotelingen dezer gemeente dat, zij die genegen zijn om bij de Zeemilitie te dienen, zich daartoe moeien aanmelden ter Gemeentesecretarie alhier, voor den len Februari a. 8. Schagen, den 6 Januari 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Nationale Militie. De Burgemeester van Schagen, daartoe de de noodige aanschrijving ontvangen hebben de, brengt ter voldoening aan de bestaan de voorscbnfteo ter algemeene kennis, dat wegens overtreding van art. 143 der militie wet, krachtens art. 144 dier wet voor den tijd van drie maanden tot den werke- 1 ijken dienst wordt opgeroepen de verlofgan ger van de lichting 1889 CORNELIS BOU- WENS, bebcorende tot het 2e eskadron van het 3e regiment Huzaren en zich te dier einde voorzien van zijn verlofpas, het zak boekje en van de kleeding en equipements- stukken voor zooverre die nog bij hem voor handen zijn, bij den kommandeerenden offi cier van zijn regiment, in garnizoen te 's Gravenhage, zal moeten aanmelden op den 22 Januari 1893. Schagen, den 3 Januari 1893. De Burgemeester voornoemd, C. H. BEELS. Roman van F. DU BOISGOBEY. XII. „Weet mejuffrouw de Braiüs het, dat gij bij haar uw intrek komt namen vroeg Berquin aan Clothilde, terwijl zij naar het rijtuig liepen. Clothilde gaf hierop een ont kennend antwoord. „Wees echter onbezorgd," ging Berquin toen voort, „zij zal zich gelukkig rekenen, u bij haar te mogen op nemen. Ik kwam zooeven juist bij haar van daau ik had haar goede tijding van haar broeder gebracht, welke gij na ook van haar zult hooren." „Kunt gij niet reeds in korte trekken iets daarvan mededeelen vroeg Cluthilde. „Rijd een oind met ons mede. Gij kunt niet ge- looven met welke eene spanning ik naar eeuig bericht uitzie. Voor mijn trouwe Prudence behoeft gij u niet in te binden zij is, gelijk ik u onlangs reeds mede deelde, in alles ingewijd." BerquiD gaf gehoor aan den wensch der jonge vrouw, voor wie hij onwillekeurig eene zeer levend belangstelling koesterde, welke belangstelling met elke keer, dat haar ont moette, toenam. Hij deelde nu het een en ander mede omtrent het onderhoud met Henri en liet ook doorschemeren, hoe ver zijne en Hugo's navorschingen reeds geleid hadden. Toon hij geëiudigd had, vroeg mevrouw Sauveterre hem met onverholen ontroering: „En hebt gij ook gedacht aan het verzoek, hetwelk ik tot n richtte, toen ik voor do tweede maal bij u was Hebt gij Henri gevraagd, of hij zijne beschuldiging, dat mijn vader den zijne geruineerd bad, groudvestte bloot op vermoedens, dan wel of bij bewij zen daarvoor kon aanbrengen „Ook daarnaar heb ik hem gevraagd en ik heb ook antwoord bekomen, hetwelk evenwel uw vader zwaar beschuldigt," ant woordde Berquin ernstig. „Daar gij er echter op aandringt, alles te vernomen, zoo mag ik het ook niet terughouden." En na deelde bij dienaangaande Clothilde het een en ander mede. Nadat hij geëindigd had, zat zij een poos zwijgend in gepeins verzonken, en na het slaken van een zucht zeide zij eindelijk „Ik twijfel er niet aan, dat alles zich werkelijk zoo heeft toegudra- p de 8en dezer hield de Gymnastiek- eu Schermvereeniging „Ly- curgus" van Schagen eene openbare uit voering in de zaal van den heer A. Slotema- ker te Barsineerhorn, waarbij ter af wisseling de leerlingen van den aldaar be- staandeu cursus, onder leiding van den heer gen, en dat mijn vader in zijn hartstochte lijke zucht naar geld niet terug gedeinsd is voor een schandelijk middel, om zich te verrijken. Op een op zulk een wijze bijeen geschraapt vermogen kan echter geen zegen rusten, en hing het van mij af, dan moest het groote onrecht, hetwelk toen aan de familie de Brains werd begaan, dadelijk weder goed gemaakt worden, voor zoover dat evenwel met geld mogelijk is. Maar gij weet wel, boe weinig ik over mijn vader vermag, en gij hebt u zooeven nog er van kuunen overtuigen, in welk een woede hij geraakt, wanneer slechts de naam de Brains in zijne tegenwoordigheid wordt genoemd." „Neen, gij kunt in de zaak voorloopig niets doen," erkeudo Berquin, „misschien doet zich weldra een gelegenheid voor, daarop terug te komen. Doch nu moet ik u verlaten, om naar mijn vriend de Carol- les te gaan, die op mij wacht." Hij riep den koetsier eu beval stil te bouden. „Groet mejuffrouw de Brains van mij eu houdt gy beiden u kalm en moedig." XIII. De bankier Chabot bevond zich in een vertrouwelijk gesprek met zijna vrouw, die daaraan blijkbaar een bijzonder gewicht hechtte. Zij had hem namelijk daartoe van het kar.toor bij zich laten ontbieden, niet tegenstaande zij wist, hoe ongaarne hij in zijne kantooruren gestoord werd. „Ik begrijp maar volstrekt niet," ant woordde zij juist op een desbetreffende opmerking van haren echtgenoot, „hoe gij die dwaze luim onzer dochter, om tot eiken prijs met dien mijnheer de Carolles te willen trouwen, nog kunt begunstigen. Hij is wel een zeer net man tn van ouden adel, maar voor het overige is hij volstrekt niet een party, als waarop Eugenie alle reebt heeft aanspraak te maken." Mijnbeer Anatole Chabot lachte zelfbewust. Hij was een kloek en scherpziend man, met een groote mate fijo gevoeligheid voor con- jucturen en een gelukkige hand voor specu- latiëu, zoodat zelfs finantieele grootheden van den eersten rang het niet versmaadden, zich bij moeielijkc operatiën te verzekeren van sijne medewerking en zjjn hulp. Zijn huis was aanzienlijk, zijne firma werd geacht in de geheele handelswereld, zoodat bij met gerechtvaardigden trots zijne vrouw mocht antwoorden „Zekerlijk, onze dochter^ kan hoogere aanspraken doen gelden wanneer zij wil en wanneer wij het willen. Maar wanneer zij nu absoluut alleen met dien Roepeenige hunner oefeningen ten beste gaven. De, helaas weinige, toeschouwers die door hnnne opkomst blijken hebben gegeven van belangstelling :n deze uitvoering, hebben den leden van Lycurgus en ook den heer Roep een aangenamen avond te danken gehad en zich meermalen verwonderd over de be wijzen van kracht en vlugheid door de gym nasten bij hunne werkzaamheden gegeven. Deze uitvoering van ,Lycurgus" had stellig een beter succes verdiend, dan zij heeft verkregen. Ware toch het bezoek beter geweest, dan zouden wellicht vele oudere jongelieden van Barsingerhorn zich aangesloten hebben tot eene gymnastiek vereniging, waartoe reeds vroeger het plan schijnt te hebben bestaan, en naar men wil de middelen nog altijd zeer geschikt gevonden konden worden. Aan de hardr ij der ij vanper- sonen boven 18 jaar, j. 1. Zondag te KOL- HORN gehouden, namen 12 liefhebbers deel. De prijs, f25, werd behaald door Biels- made 1ste premie door Keizerbeide van Medemblik, terwijl de 2de en 3de premie, 1 5 en f 2.50 aan Mooij, van Schagen en de Wit van 't Zand ten deel vielen. Niet tegenstaande 't weder nog al guur was, be wogen zich een massa menschen op de banen. Den 9 zijn 9 schapen in den tuin van den heer L. te WINKEL bin nengedrongen en hebben van de bladeren vin den taxis baccate gegeten, met het ongelukkig gevolg, dat alle beesten bin nen een tijdsverloop van een paar uren aan vergiftiging zijn gestorven, De 93-j arige J. de Graaf te ENKHUIZEN heeft Zondag nog eens de schaatsen aangehouden, om van het echt Hollandsche wintervermaak te genieten. Met zijn flinke, rechte gestalte maakte de krasse oude man, die in het bezit is van al zijn vermogens, lang geen slecht figuur op de baan. Te Wahlwiller (L.) werd eer gisteren door den wachtmeester der maré chaussee te Gulpen aangehouden de 22-ja- rige Geertruide Hendriks, verdacht van moord op haar pasgeboren kind. Het lijkje werd onder het bed verborgen gevonden onder eene hoeveelheid lompen. De weduwje Otten is in] den ouderdom van 102 jaar te Hees bij, Nij megen overleden. Zij had zich lang goed gehouden, maar had in den laatsten tijd veel van de gebreken des ouderdoms te lijden. gelooft gelukkig te worden, waarom zouden wij het dan verhinderen, daar wij toch niet naar een rijken schoonzoon behoeven om te zien. Waarom zou zij uiet gelukkig worden op bare wijze, waarom haren hartewensch niet vervuld zien „Ach God, wat weet zoo'n jong moisje daarvan Dat zij immers illussies, die spoe dig genoeg verdwijnen." „Wat dat betreft, zoo biedt, geloof ik, deze mijnheer de Carolles meer garantie tegen zulke, wel is waar dikwijls genoeg voorkomende ontgoochelingen, dan eenig ander man uit den kring onzer bekenden. Hij is een edelman in don besten zin van bot woord hjj is rijk aan ervariug er, ka rakter en hij heeit zijne jeugdige onbezon nenbeden achter den rug. Dan heeft hij, ge lijk men mij verzekerd heeft, in den laatsten tijd als joinalist grooten opgang gemaakt eenige opstellen over militaire zaken, welke hij laatst heeit geschreven, moeten voor treffelijk zijn. Op deze wijze kan bot hem niet ontgaan, in het ministerie van oorlog invloed te verkrijgen, en zulk een schoon zoon zon mij eenige malen van groot nut kunnen zijn." „Nu ja, dat wil ik gaarne toegeven en ik zal ook mijne toestemming niet weigeren, wanneer mijaheer de Carolles om hare hand vraagt. Doch Egenie moest hem niet naloopen en er zooveel ophef van maken, wanneer die mijnheer ook andere meisjes aankijkt. Zoo heeft zij het zich nu laatst in het hoofd gezet, dat mejuffrouw de Brains, de eigena res eener handwerkschool, tracht, hem haar afhandig te inakeu, en daarover is zij in zulk eene opgewondenheid gebracht, dat ik vrees, dat zij zich nog daardoor compromit teert." „Wees onbezorgd," stelde de bankier zijne echtgenoote gerust, „deze zaak heb ik reeds ter hand genomen. Reeds heb ik aan een geschikt en vertrouwd agent opgedragen, te onderzoeken, wat voor zaken het zijn, die mijnheer de Carolles en zijn vriend Ber quin in den laatsten tijd meermalen in de Rue Rocbebrune bezoeken deden afleggeo. Gij zult zien, dat daarbij volstrekt geen sprake is van hartsaangelegenheden. Doch daar valt mij in," voegde hij er aan toe, terwijl hij op zijn horloge keek, „dat ik den man tegen 12 uur bij mij ontboden heb. Het is dus tijd, dat ik weder naar mijn kantoor ga. Zoodra ik bericht van mijn ageut heb gekregen, zal ik u het noodige mededeelen." Inderdaad bad de bankier nauwelijks voor zijn schrijftafel weder plaats genomen, toen een bediende met een visitekaartje binnen trad en vroeg, of degeen die daar buiten wachtte, kon worden toegelaten. Hot naam kaartje was bnitengewoon groot, want het bevatte tevens eene aanbeveling, in welke Nicedème Caumartin, deelgenoot van een informatie-bureau met snelsto en meest accurate bediening tegen de coulantste prijzen, het geëerde publiek vooral zijn bureau ain- beval in die gevallen, welke eene strenge goheimhouding en uiterst behoedzame behan deling vereischen. Kort na de aandiening trad er een klem, mager mannetje met flutsche gelaatstrekken en vrij povertjes gekleed, hot vertrek biunen, zich meermalen voor den grooten financier buigende. „Nu, mijnheer Caumartin," begon Chabot met aristocratische goedhartigheid, „is het n reeds gelukt, mijn opdracht te volvoeren?" „Zeker, het zou ook de eerste maal geweest zijn, dat mijn kantoor zulks niet had kunneu doen," antwoordde het mannetje, een hooge borst zettende. „Mijnbeer Chabot wenschte te vernemen, wat de aanleiding was, dat mejuffrouw de Brains, de eigena resse eener handwerksschool, in de Rue Rochebrune, in den laatsten tijd meermalen bezoeken heeft ontvangen van de heeren de Carolles en den advokaat Berquin." „Zekerlijk, kunt gij mij dat nu zeggen?" „Dat kan ik, en de reden tot dat be zoek is een zoodanige, dat de „Figaro" mij zeker een schitterend honorarium zou toe kennen, wanneer ik haar dit als nieuws prijs gaf." „Gij zult dat evenwel aan mij alleen laten en gij zult daarbij onder zekere om standigheden de ervaring opdoeD, dat ik nog beter betaal dan de Figaro „Na, luister dan naar het geheim, het wolk tot nu onze politie en onze rechters niet hebben kunnen onthullen. Gij herinnert u nog wel dien zich noemenden John Nameless, die eenige wekeD geleden wegeus moord ter dood veroordeeld werd „Zekerlijk, maar wat heelt die man met onze zaak te maken „Zeer veel, want bij is de broeder van mejuffrouw de Brains." Dat was zekerlijk een overbluffende ont hulling Chabot sprong van zijn stoel op en riep uit: „Is dat werkelijk waar? Hoe weet gij dat „Uit den eigen mond van den advokaat, zijn verdediger." „Dat is inderdaad een zeer gewichtige ontdekking, die gij daar gedaan hebt. Wat deze advokaat tot de zuster vau zijn cliënt voert, begrijp ik nu. Maar wat heeft mijn heer de Carolles toch daarmede uit te staan?" „De advokaat heeft op zijn eigen houtje navorschingen ingesteld, weike de onschuld van den veroordeelde bewijzen en den wer- kelijken moordenaar aan het licht brengen moeten. Maar mijnheer de Carolles helpt zijn vriend daarbij en schijnt namelijk in het hotel du Rue Tiquetonne, waar de moord heeft plaats gevonden, persoonlijk het onder zoek ingesteld te hebben." „Dat klinkt mij, gelijk ik n eerlijk beken nen moet, toch vrij onwaarschijnlijk. Ik geloot niet, dat mijnheer de Carolles zich alleen ten gevalle van een vriend leent tot dergelijke detectief-diensten." „Daarin hebt gij ook volkomen geljjk, geëerde heer," zeide de kleine man lachende. „Het schijnt mjj veeleer toe een ernstig gevoelde belangstelling voor mejuffrouw de Brains te zijn, welke mijnheer de Carolles aanleiding geeft, die taak op zicb te nemen." „Zijt gij daarvan zeker „Een uitdrukking, welke de advokaat Berquin tegenover de damo gebruikte, doet wel geen andere beteekenis vermoeden." „Hebt gij die zelve gehoord, en hoe zyt gjj dat alles te weten gekomen?" „Ik behoef er geen gebeim van te maken," verklaarde mijnbeer Caumartin. „Toen ik bet terrein in de Rue Rochebrune verkende, om te zien, op welke wijze men het besta zou kunnen gadeslaan, welke personen bij mejuffrouw de Brains uit en ingaan, ontdekte ik een ledig staande schuur, die de eene zijde vormde van het kleine hofje voor hare handwerkschsschool. Door een venster van dit schuurtje, hetwelk getralied was, maar waarvan de glasruiten gebroken waren, kon men alles zien en hooren, wat er op den hof gebeurde, en wie bet door mejuffrouw de Brains bewoonde huis binnentrad. Terwijl ik mij nog over deze ontdekking stond te verheugen, kwam de advokaat Berquin over den hof, waarop mejuffrouw de Braios, die in haar scbool was, dadelijk hem tegemoet kwam. Zij voerden, terwijl] zij met elkaar heen en weer liepen, van tijd tot tijd vlak bij de sebuur blijvende staan waar ik m/j. verborgen hield, eec lang gesprek, waarvan ik wel is waar slechts brokstukken boorde, doch genoeg, om u de medegedeelde feiten te kunnen waarborgen. Ik hoop, dat gij over mijne inlichtingen tevreden zult zijn." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1