Uit en voor de Pers.
it E C L A M A.
Columbus lichtte liet anker
op een Vrijdag en, op een
Vrijdag zag hij land.
Builenlandsch Overzicht.
I, A II B* O I W.
1"
Gemengd Nieuws.
is hij niet teruggekeerd. Tal zijner mak
kers zijn Zondag-morgen met een der
GroniDgsche stoombootea op onderzoek uit
geweest, doch zonder eenig resultaat. O.u-
trent het lot van den min is niets bekend.
Of hij verdronken is of wel met het ijs
is weggedreven, is nog onzeker. Naar ver
schillende plaatsen aan do Zuiderzee is
telegratisch bericht gezonden,
Hoe bij dergelijke geleg^uheden het
menschelijk gevoel op den voorgrond treedt,
bleek ook daaruit, dat, alvorens de stoom
boot de havea kou verlaten, in het zware
ijs een slop van eenige honderden meters
lang en een drietal meters breed moest
worden gehakt. Ean zestigtal visschers
en arbeiders stelden zich daartoe vrij willig
beschikbaar, welke in eenige uren met het
werk gereed waren. Nader wordt gemeld,
dat men aan de kant van Gaasterland den
man heeft kunnen redden. Zijn toestand is
redelijk wel.
En onder den brief van den
den Académicien ligt er een van
schooljongen. Daar het artikel van Jules
Simon begoi met de woorden: „Ik weusch
u een gelukkig nieuwjaar/ begint dan
ook die jongeheer zijn episteltje met een
bedankje.
beroem-' heer Rousseau is
een van Panama een groote verloren veldsla6,
die verloren is, omdat zij sl.-cht is be
gonnen. Men is met overijling aan den
arbeid gegaan, zonder voldoende terrein-
keunis, en men heeft het te lang als
een point cthonneur beschouwd om niet af 'e
,Ik dank u zeer voor uwe wenschen wijken van den verkeerden grondslag,
en zend u in antwoord mijne spaarpen- waarop men den arbeid was be-gonnen."
ningen. liet spijt mij, dat ik niet meer In 1887 heeft men getracht de fouten te
heb Maar later, wanneer ik rijker zal herstellen, maar toen was het reeds
zijn, zal ik meer zenden." Bravo roept te laat.
Jules Simon uit. Die behoort tot „de1 Het crediet der maatschappij was toen
onzen". Wie zoo vroeg op den weg der reeds te zwaar geschokt, dan dat het
iefdadigheid wandelt, verlaat dien niet deze nieuwe poging zou kunnen verdragen,
meer. f'et rapport eindigt met eene aanspo-
Eene Elasserin is niet zeker, ieder jaar riaS tot voorzichtigheid, ten einde zich
da ondeniaaiÏQgdat !n 1888 da achapa. met volle zeilea 1 duizend, ^.,5?..^
verloven veld.lai. doeniet kanaal zouden varen! Ze stillen gom heelt vnn slecht» 78.
door het kanaal
me niet groeten op straat omdat ik een
slotenmaker ben maar een dobbelaar ben
ik niet en ik tik vrij wat liever op mijn
aambeeld, dan zooals zij, op een ander
mans duiten!
van
Een fhilantliroop.
Onder dit opschrift deelt de heer A
J. Br, in een brief uit Parijs aan de
Leeuwarder Ct. het volgende mede, het
welk wij om het interressante hier ter
kennis onze lezers brengen:
„Jules Simon is een man, waar Frank
rijk trotsch op mag zijn. Door heel Eu
ropa klinkt zijn naam als een klok en
die klok geeft niets dan liefelijke, zacht
trillende klanken te hooren.
Nu schrijft deze leeken-bisschop, zoo
als hij dikwijls genoemd wordt, in de
Temps dag in dag uit zijn Petit Journal,
Toen Nieuwjaar in het land was, wenschte
hij zijn lezers veel heil en zegen en sprak
toen in 't voorbijgaan over de mishandel
de of zedelijk verwaarloosde kinderenwier
groote beschermer hij is. Hij beveelt dat
klein goedje, zoo hulpbehoevend en me
delijdenswaardig, aan bij de gelukkigen
der aarde, voor wie de eerste Januari
een hoorn des overvloeds is waaruit tal
van schatten over hun uitstroomen.
En zie, het gevolg bleef niet uit. Dat
artikeltje van den nobelen grijsaard was
als de vingerdruk, die een deur opent.
Oogenblikkelijk vloeiden de gaven toe,
groote en kleine gaven, belangrijk door
haar omvang of roerend door haar be
scheidenheid. De eerste gift komt van een
Nederlander, den lieer Kerdijck te Havre,
die in de meest eenvoudige termen een
bankje van duizend francs neerlegt op
de kribben der arme stumpertjes. De
honderd en de vijftig francs stroomen
toe en die liefdadigheid van velen doet
goed tegenover den gelddorst van enke
len, die Frankrijk in dezen laatsten tijd
doet gelijken op een kamp van dieven
en woekeraars. Twaalf personen laten
zich als lid inschrijven, om hetgenoot-
de kinderen hunne jaarlijksche contribu
tie van zes gulden aan te bieden. Maar
allen zijn niet rijk genoeg om zes gul
den per jaar te betalen. Zij vereeuigen
dan hunne krachten en betalen met hun
zessen of tienen de groote som. Daar
onder zijn verscheiden kinderen. Heel
jong gewennen ze er zich aan, iedere week
wat af te zonderen voor armen en onge-
lukkigenlater zijn ze de steunpilaren
der philantropliie van hun land. Hunne
kleine gave staat geboekt op de lijst der
ontvangsten van het Genootschap naast
de jaarlijksche contributie van den heer
Chauchart,die tienduizend francs bedraagt,
en als het penningske der weduwe blijft
ze niet onopgemerkt.
De bekende schrijver Ingouvé zendt
zijn vriend Jules Simon een briefje
„Ik las gisteren uw artikeltje, terwijl
ik mijn drie kleinkinderen zag spelen.
Sta mij toe u een gave te zenden voor
uwe arme veriatenen uit dankbaarheid
voor het geluk mijner kleine lievelin
gen."
zes gulden te kunnen betalen, maar ze
heeft op het oogenblik wat geld over
en zendt daarom twintig francs. Een
kostschoolhouder laat al zijne leerlingen
te zamen eene jaarlijksche contributie
bijeenbrengen. „Dat is een band tus-
schen mijn kinderen en uw kinderen",
schrijft hij.
Anonieme brieven komen er vele. En
de volgende geschiedenis is roerend in
haar eenvoudwe hebben te doen met
een jong paar. Toen ze nog geëngageerd
waren, schreef het meisje
„Ik heb mijn verloofde verzocht, mij
geen bloemen te zenden, maar me het
geld te geven voor uwe arme kinderen.
Hierbij 500 francs."
Een paar maanden later
„Wij zijn nu gelukkig getrouwd. Hier
bij 500 frances."
Jules Simon kent het jonge gaar niet,
maar hij doet, wat wij ook doen, hij
houdt van die twee.
Wanneer we al het goed zien, dat een
man als Jules Simon tot stand brengt
en de open harten, die zich ontsloten op
zijn eenvoudig woord, voelen we ons op-
gefrischt en we herinneren ons Bismarck's
woordDe slechtste maar ook de edel
ste hoedanigheden treft ge aan in het
Fransche volk."
eerst door een degelijk onderzoek op de
hoogte te stellen, in h jever de onderne
ming den steun der regeering verdient.
Indien het mocht blijken, dat dit kon
geschieden, zonder eene te groote ver
antwoordelijkheid te laden op den staat,
dan zoi* dit zeker aanbeveling verdienen,
Vrijdag wordt in Amerika beschouwd als
een gelukkigen dag en in Schotland kiest
men hem bij'uitstek voor trouwplechtig
heden. Een andere, gelukkige dag voor
lijders aan slechte spijsverterirg, hardlijvig
heid en leverziekte is die, waarop zij voor
't et rst SEQUAH'S geneesmiddeleu be
proefden. SEQUAH OLIfcl i* de koning
van a!
Ie uitwendige middelen en behoort
maar alvorens daartoe over te gaan, was j te worden aangewend in gevallen van rheu-
matiek, jicht en spit. Dit geneesmiddel,
zoowel als SEQUAH's PRAIRIE FLO-
WER (het voortreffelijkste inwendige ge-
400 personen nresmiddel) kan verkregen worden,
besloten eene -
koesteren, i eertien dagen lang heb ik een
verkleeden geheimen politieagent in huis
gehad. Heden morgen heb ik hem wel is
waar buiten deur gezet, maar er znllen wol
anderen volgen. Ik ben deze eeuwige onrust
moede en wilde a alleen maar zeggen, dat
ik morgen mijn zaak sluit."
Waarheen deDkt gij te gaan
„Dat weet ik nog niet, maar in ieder
geval blijf ik niet in Parijs. Ik heb, zooals
gij weet, mijn huis verkocht en gisteren de
koopsom ontvaogen.
„Gij zoudt 5000 francs in contanten ont-
vaDgen, als ik mij niet vergis. Daarmede
zult gij niet al te ver komen."
„Dat hindert Diets. Ik zal wol ergens een
rustig onderkomen vinden."
Sanguinet keek zijn man scherp in het
oog en fluisterde„Gij wilt mij dus in alle
ernst doen gelooven, dat gij niet meer zoudt
bezitten, dan die 5000 francs Gij liegt
„Hoe kunt gij er toe komen, mij zoo grof
te bejegenen?" voer Viroulas uit.
„Ik zeg de waarheid, want gij liegt mij
wat voor. Waar is dan bet miilioen gebleven,
hetwelk Charles Bolton bij zich had?*
„Ik heb dat niet gestolen."
„Wie dan, als gij het niet gedaan hebt
„No, natuurlijk dien man, dien het gerecht
ter dood veroordeeld heeft."
„BespottelijklWaar zou hij het dan gestoken
hebben MeD heeft hem in Bolton's kamer,
weinige minuten na den moord, in hechtenis
genomen hij is onmiddellijk onderzocht en
men heeft niets dan een gering bedrag bij
hem gevonden. Meent gij misschien, dat hij
het geld doorgeslikt heeft
Vraag hem dat zelf. Ik ben niet van
plan, langer door u ondervraagd te worden."
Geen onbeschaamdheden, mijn beste Virou
las. Vergeet niet, dat ik u geheel in mijn
macht heb en a onder de guillotine zou
kannen brengen, wanneer ik vertelde, wat
wt;» den VSBVOL0O.
WIND, zitting houdt.
IN BELGIE heeft ook de
gemeenteraad van St Gilles tot het houden
van een referendum over de toekomstige
kiesrechtregeling besloten. Den 29en Janu
ari van 9 tot 12 uur s'ochtends, van 2 tot 5
uur s'namiddags,of den 30en Januari van 6
tot 9 uur 's avonds, worden alle mannelijke
ingezetenen van de gemeente St. Gilles,
meerderjarig en van geboorte of door na
turalisatie Belg, uitgenoodigd hunne stem
te komen uitbrengen ten stadhuize. De
stemming zal plaats hebben door middel
van den stempel, bij verkiezingen gebrui
kelijk, waarmede een afdruksel, moet wor
den geplaatst achter eene der vier vragen,
op een biljet gedrukt, waarvan de eerste
recht, de tweede op het stelsel van den
minister Beernaert, het derde op het stel-
sel-Frère en het vierde op het stelsel-
Graux. Le gemeente St. Gilles telt 10,000
bewoners, die naar de getelde voorwaarden
bevoegd zijn, aan het referendum deel te
nemen.
„Baïhaut bekende meldde" de telegraaf.
Dat was eene gewichtige tijding. Tot
dusverre had hij alles geloochend en hoog
van zijne onschuld opgegeven, zelfs in
tegenwoordigheid van Blondin, zijn voor-
naamsten beschuldiger. Door de indiening
van het ontwerp betreffende de uitgifte
der premieleening van de Panamamaat
schappij meende hij in 1886 zijn plicht
als eerlijk minister gedaan te hebben.
Doch toen de rechter van instrutie hem
Vrijdag de categorische verklaring voor
las door Charles de Lesseps te zijnen
laste voor het gerechshof afgelegd was
Baïhaut als verpletterd. Nog kwam hij
met allerlei verwarde en elkaar tegen
sprekende beweringen voor den dag, maar
ten laatste, den bodem aan zijne voeten
voelende ontzinken, kwam hij tot de
bekentenis, dat Charles de Lesseps waar
heid had gesproken.
Baïhaut zou een miilioen ontvangen
hebben voor de indiening van het ont
werp. Doch daar dit later ingetrokken
werd, wegens l et verzet dat er zich te
gen geopenbaard had moest hij zich met
375,000 fr. tevreden stellen.
De instructie tegen Baïhaut is tenge
volge zijner bekentenis geëindigd.
Gean wonder nu men Baïhaut's ver
leden kent, nu men weet welk belang
hij had bij eene gunstig onthaal van zijn
wetsontwerp dat hij het rapport van don
ingenieur Rousseau omtrent den staat der
werkzaamheden van het Panama-kanaal
slechts ten deele en, zegt men, ook ver
minkt door de tweede hand liet open
baar maken, want dat rapport is donker
genoeg gekleurd.
H et rapport dat de ingenieur Rousseau,
die in 1886 Panama bezocht bij den mi
nister van openbare werken, Baïhaut, in
diende, is nu openbaar gemaakt.
In de inleiding van het rapport, waarin
de regeering wordt aangeraden, met het
oog op de onzekere kansen van slagen,
zich bij de gevraagde vergunning tot het
uitgeven der bekende premie-deening
geen partij te stellen, zegt de heer Rous
seau o.a.„Het hoofddoel van mijn
rapport is geweest, de maatschappij te
noodzaken in eigen boezem een ernstig
onderzoek in te stellen met behulp van
de uitnemende adviseurs, waarover zij
kon beschikken, gelijk drie jaren later
door den curator werd ingesteld."
Het rapport behandelt uitsluitend de
technische zaken en laat de financieele
I quaestie ter-zijde. „Van een zuiver tech-
I nisch standpunt beschouwd" zegt de
een grondig onderzoek noodig."
Er is te Parijs door aandeelhoudersin
de Panama-maatschappij eene vergadering
gehouden, die door een
werd bijgewoond. Er is
commissie te benoemen, die zich tot de
regeering zal wenden, teneinde vergun
ning te verkrijgen tot herschepping van
de Panama-maatschappij.
De politie heeft de papieren,
afkomstig uit het kantoor van Jac-
ques Reiuach, betreffende zijn financieel
beheer, in beslag genomen.
Ook heeft men de sporen gevonden
van het uitbetalen van twee sommen, elk
van 100,000 fr., aan den gewezen afge
vaardigde Sans-Leroy.
De echtgenoote van den afgevaardig
de Joseph Reinach, daartoe door hem
gemachtigd, heeft afstand gedaan van
haar recht op de nalatenschap liaars va
ders, Jacques Reinach.
In eene groote socialistenvergadering
den 14den te Parijs in de Tivolizaal ge
houden, werd eene resolutie aangenomen
ten gunste van eene algemeene amnes
tie. De sprekers braken den staf over de
Panamaschandalen.
Roche zeide: „Laat ons zweren niet
uiteen te gaan alvorens aan Frankrijk
eene constitutie te hebben gegeven!"
Toen hierop anarchisten binnendron
gen sloot de voorzitter de vergadering.
De anarchisten wilde nu eene nieuwe
vergadering openen. „Weg met de anar
chisten schreeuwde men. Er ontstond
een onbeschrijfelijk tumult. Ten einde
het spektakel te doen eindigen, draaide
men de gaslichten uit. Op de straat bleef
het rustig.
Treffend zijn de staaltjes van goed ver
trouwen door de aandeelhouders der Pa-
namaleening in den grooten Franschman,"
1'Vrill"--1 '1 «li- 11»vjj.iüorpr hopt-
te, gesteld.
Een paar er van willen wij hier citeeren.
Eerst een boer, zekere Joly, uit Mon
tereau, haast stikkend van woede. Hoo
ren we wat hij te zeggen heeft
Ik had wat geld, niet van mij alleen,
maar ook van minderjarigen, en ik had
alles ih Panama geplaatst. Toen dat in
1888 minder goed scheen teloopen, ben
ik naar Parijs gegaan, rechtstreeks naar
Ferdinand de Lesseps om te vragen wat
er van het gerucht aan was. „Dat waren
krantenpraatjes," zeide hij, „van lui, die
door de Engelschen betaald waren, om
de aandeelen te doen kelderen en ze dan
laag op te koopen. Verkoop niet, vriend
lief, je zult er nog fortuin meemaken."
Later, toen het nog meer misliep ben
ik er weer heengegaan, en toen heb ik
den heer De Lesseps gezegd dat hij het
met Fransche werklieden misschien nog
redden kan, maar dat met vreemdelin
gen de boel spaak liep. „Wat gaat mij
KOLHORN, 15 Jan. 1893.
Geachte Redacteur
Wèl zijn de verschillen groot tusschen
onzen landbouw en dien in Duitschland,
bodem, klimaat, enz. geven daar alle
aanleiding toe: toch is er wel zooveel
overeenkomst, dat een duitsch landbouw-
overzicht ook hier genietbaar is. „Buur-
mans leed verzacht" is een leelijk spreek
woord, dat niet van geestkracht en warmte
houdt, maar toch kan het goed wezen,
op te merken, dat de groote vragen, die
ons bestaan beheerschen en zoo ernstig
bemoeielijken, in het groote Duitschland
evengoed als hier, nog steeds op eene
goede oplossing blijven wachten. En daar
ook eene of meer opmerkingen daarin
gemaakt, zonder schade hare toepassing
in onzen landbouw zoude kunnen vinden,
kom ik U beleefd een plaatsje voor
onderstaand overzicht vragen, óók om
den wensch, aan het slot daarvan, uit
te breiden tot ons land en te hopen dat
onze Hollandsche landbouw in 1893 een
gezegend jaar moge hebben
Met de meeste hoogachting,
Uw Dw. Dienaar,
E. KLUIJ VER.
Aan vele jaren terugdenkende, herin
ner ik mij niet, dat ooit, noch in 't
algemeen, noch in 't bijzondere bij het
begin van een nieuw jaar, het afgeloopen
iaar geprezen wordt doer den akker-
bouwenden stand, uemakkeiijt to verkla
ren uit den verschillenden bodem, zijn
evenveel verschillende wijzen van cultuur
en niet minder verschillende invloed van
het klimaat, die hier voordeelige en daar
schadelijke gevolgen had, en het is even
zoo verklaarbaar, dat de landman bij het
einde van het jaar 1891, toen in bijna
alle deelen van Duitschland misgewas
voorkwam, aan zijn mistroostigheid uiting
gaf; maar dat nu, bij een over 't alge
meen overvloedigen oogst van '92, jam- j leden
dat aan," zei toen de hoer De Lesseps
Nu, toen heb ik gezegd „U bent een
Goliath en ik niet eens een Davidje,
maar je naam van grooten Franschman
verdient in den modder te liggen Toen
is de jonge, Charles, mij naar de keel
gevlogen, maar ik heb hem op een stoel
gekwakt. Bah ik ben maar een boer,
maar liegen doe ik niet, dat laat ik (op de
bank der beschuldigden wijzend) voor die
kerels daar over (sensatie).
Na den boer wordt gehoord een be
deesd jonkman, die met zachte stem het
volgende mededeelt
Moeder was weduwe en we hadden ver
trouwen in den heer Ferdinand de Lesseps.
Vijftig aandeelen kochten we voor ons ge-
heele vermogen. Toen het in 1888 mis
scheen te loopen ben ik naar hem toegegaan
om hem raad te vragen,
hij. Nu hebben we niets meer,
Maatschappij heeft mij honderd francs
merklachten zich doen hooren, die bijna
overslaan tot sociaal-democratisch ge
schreeuw, ja, stijgen tot woeste bedrei
gingen, is ternauwernood of toch slechts
te verklaren door de school van het
protectionisme, waarin de boeren, na de
invoering der toltarieven, het slot hunner
landhuishoudkundige ontwikkeling meen
den gevonden te hebben.
Doet men cijfers spreken, dan bedroeg
de laatste oogst naar de schatting van
de landbouwvereenigingen over onze
hoofdproducten, als gemiddeld cijfer 100
genomen, voor wintertarwe 110, rogge
114, aardappelen 112 en gerst 101; het
minst gelukte klaver en weide-hooi met
75 en 82 procent van een gemiddelden
oogst. Bij zulk een oogst kan zelfs bij
lage prijzen geen sprake zijn van
dusdanig misbaar.
Het bestellen van het winterzaad kon
bijna overal onder normale omstandig
heden geschieden, zoodat de eerste gun
stige voorwaarden voor den aanstaanden
oogst reeds verzekerd zijn.
Groote en zeer gevoelige verliezen
heeft de landbouw in ieder gebied van
Duitschland geleden door het bijna chro
nisch geworden mond- en klauwzeer.
Wel bevorderden de daartegen aange-
Houden zei wende middelen een sneller verloop der
maar de ziekte, maar konden nergens de ziekte
voorkomen. De bepalingen der hierop
slechts
pfennigen, omstreeks 45 ets. IIoll., tegen
9 mark of f 5.40 Holl. per 100 kgr.
Zoo niet erger, moet toch een dergelijke
handel als eene groote oplichterij gebrand
merkt worden, waartegen ernstig moest
worden opgekomen met het Strafwetboek
in de hand. Moest hiertegen niet van
staatsweg worden waargeschuwd evenzoo
als dat gedaan wordt tegen alle kwak
zalverij en verkoop van zoogenaamde
geheimmiddelen Waarschuwingen van
de zijde onzer landbouwscheikundigen
hadden tot nu toe slechts beleedigings-
proce»sen ten gevolge. Yoor de vrucht
dragende ontwikkeling van den landbouw
is eindelijk eene schrede gedaan door de
wet op de zoogen. buurtspoorwegen,
waarvan nog niet de gevolgen in alle
richtingen te overzien zijn, waarvan
echter zeker is, dat een uitgebreid net
dezer banen in aansluiting aan de hoofd-
lijneu, het den landbouwers mogelijk zal
maken, van alle middelen der nieuwe
re techniek, even als alle andere bedrij
ven, meer en voordeeliger gebruik te
kunnen maken.
Hoe ze het voordeeligst aangelegd
kunnen worden door Maatschappijen of
door privaatondernemers, is nog een open
vraag. De gunstige ondervindingen met
de boter- en kaasfabrieken, alle op maat
schappelijke grondslagen gevestigd, die
jaarlijks vermeerderen, opgedaan, leiden
waarschijnlijk tot de beslissing voor het
eerste. Eene andere wijze van samen
werking van kleinere landbouwers bij de
aanschaffing van kostbare werktuigen, als
dorschmachines, zaadzuiveraars, kluiten
brekers enz., zoo dikwijls aanbevolen,
wordt nog te weinig nagevolgd en toch
wijst de meer en meer gebiedende ar-
beidsvraag hoe langer hoe meer dien weg
heen. Niet van de vermindering of al-
geheelo opheffing der toltarieven hangt
de toekomst van den landbouw af, maar
van de gelukkige oplossing van de ar-
beidersquaestie, die, tot heden, in weerwil
van alle moeiten, nog een onopgelost
vraagstuk is.
In de meeste gevallen zijn niet de slechte
levensvoorwaarden in lage loonen, zooals
vele staatkundigen willen beweren, de
oorzaken der ontvolking van het platte
land; lage loonen worden gewoonlijk heden
slechts daar betaald, waar het hakhout
beter op zijn plaats is als de rogge; in
vele, in de meeste gevallen, is het de
zucht naar verandering, de jacht naar
het geluk, dat in een nevel verborgen
ligt, die de menschen naar de steden
doet verhuizen, van waar zij ontgoocheld,
naar lichaam en ziel gebroken, terug-
keeren, ongeschikt voor eenigen inspan
ning-vorderende landarbeid.
Om met een vroolijker beeld dit over
zicht te eindigen, herinneren wij aan de
met goedo gevolgen bekroonde werkzaam
heid van de Duitsche landbouwmaat-
schappij. Alle staatkundige vragen zijn
buitengesloten, en dat beginsel deed in
de eerste jaren meenigeen twijfelend de
schouders ophalen, omdat men niet kon
gelooven, dat zij zonder de staatsregeering
en zonder de staatssubsidie, door eigen
kracht iets van beteekenis kon doen.
Die twijfel heeft, na een zevenjarig be
staan, opgehouden; een getal van 8000
is daarvan een ondubbelzinnig
bewijs. Haar voorbeeld, de koninklijke
landbouw-maatschappij in Engeland,
bracht het eerst bij haar 50jarig jubiló
tot 10.000. De tentoonstelling van dit
jaar wordt te Muncben, in 1894 te Ber
lijn gehouden door deze Maatschappij.
Moge 1893 véél goeds voor den land
bouw, in zijn grootsten omvang, te ver
melden hebben 1
Separat-Beiblatt für
Landwirtsschaft u. s. w.
des Berliner Tageblatt.
Oom uit Amerika. Sinds
jaar en dag had ik mijne vrouw niet zoo
opgeruimd en vroolijk gezien. Op andere
een tijden stond haar muts van den vroegen
morgen tot den laten avond scheef, nn was
er geen vuiltje aan de lucht, 't Was man
voor e» man na. Oorzaak van dien guns-
tigen barometerstand was een brief uit A-
merika.
Ik had daar een oom wonen, die
voor
gezonden voor moeder die in een gesticht betrekking hebbende wet kunnen moeie-
is en een allerlei gebrek heeft. (Beweging). ,;:1" 1 '"MM" 1
een jaar of tien op goed geluk naar het
verre Westen was gelrokken en er een aar
dig fortuin gemaakt had. Nu had hij ons
gi schreven, dat hij de oude vrienden en
kennissen nog eens wilde ontmoeten
en voorloopig bij ons zijn intrek zou nemen.
Ik kon de blijdschap mijner vrouw ei
genlijk niet best uitstaan; want, als een
mijner kennissen een avondje kwam pra-
Ten slotte een werkman slotemaker
die zijne spaarpenningen had gestoken
in dertig aandeelen. In woede barst hij
los.
Heeft de Regeering dan van dat alles
niets geweten? Zij had ons toch moeten
waarschuwen. Yoor de belastingen weet
ze ons wel te vinden. Kijk, ik die nooit een
kaart in mijn handen neem, die van twaalf
jaar af hard gewerkt heb, die nooit een
voet heb gezet op die vervloekte beurs
waarvan een dokter me eens gezegd heeft
dat als het dak inviel er geen enkel eer
lij k man zou verpletterd worden....
(De voorzitter: Nu een dokter die heeft
gr vag patiënten algemeene h ilariteit).
En dan te denken dat een arme
kerel die drie wortelen gestolen heeft zes
maanden krijgt kijk ze daar eens zit
ten die heeren, die ^wisten te vertellen
.n
r r—
lijk worden verscherpt; wat geschieden ten, keek ze altijd eveu zuur en toen" ik
kon, zoude ziju, dat de boeren zelf beter het eens gewaagd had, drie vrienden op een
dan tot heden de nakoming der wet ter kaartje te vragen, had ze met opzat de
hand namen, vóóral, omdat bij onze uit- lamp half vol olie gedaan. Maar oom
gestrekte grenzen in het oosten en zuiden zou komen en vrouwlief was boven de wol-
aau de geweldige maatregel der deensche ken. Het was een vegen en schuren en poet-
regeering, alle zieke dieren te dooden,
nauwelijks te denken valt. Of de opnieuw
gewekte hoop, dat inenting de dieren
voor deze ziekte zal vrijwaren, vervuld
zal worden, is minstens nog zeer twijfel
achtig.
Tegenover de rustelooze en goede ge-
hebbende werkzaamheid onzer
proefstations, wandelleeraars enz. staat
over het algemeen de ontwikkeling onzer
landbouwbevolking op nog geen zeer
hoogen trap. Hoe anders te verklaren,
dat een apostel eener nieuwe bemes-
volgen
seualle dagen, zoodat ik elk oogenblik gevaar
litp te stikken in het stol of te vallen en
uiijne beeneu te brekeD. üe slager en de
bakker liepen den drempel plat. ja er kwain,
wat ik sedert mijn trouwdag niet beleefd
had, een kistje sigaren in huis.
Het was een verruiming voor ons beiden
toen oom eindelijk bij ons aan tafel zat.
Ik had nooit geweten, dat er ruik een en
gel in mijne vrouw slak, ze was letterlijk
verliefd op oom. Zij legde een handvol
sigaren op tafel tusschen oam en haar
in. Oom moest maar eens flink dampen:
tingsleer in de Phaltz en andere plaatsen de sigaren waren goed en hare gordijnen
in Duitschland koopers kan vinden voor konden er wel tegen. En welke kennissen