Donderdag 2 Februari 1893.
37ste Jaargang No. 2696.
d
Gemeente Behagen.
K I E Z E R S L IJ S T E N.
Biimenlandsch Nieuws.
F E U I L L E T O N.
MAILQ)©
Uitgever, J. W N K E L.
Bureau: Laan, 1>, 4.
i Niiiu-
Mmttilis- k Lailiüil
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regeis f 0.25 iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bekendmakingen.
De Voorzitter van den Gemeenteraad te
Schagen, noodigt bij deze, naar aanleiding
van art. 7 der wet van 4 Juli 1850 (Staats
blad No. 37), gewijzigd bij art. VII der wet
van 6 November 1887 (Staatsblad No. 193),
de mannelijke inwoners der gemeente uit,
om, zoo zij in een andere gemeente in de
personeele belasting, dienst 1891 [92, ter
zake van hunne woning naar eene hoogere
huurwaarde dan die, welke volgens art. 1,
letter a. en b. van de wet van 24 April
1843 (Staatsblad No. 15), of in de grond
belasting dienst 1892, in eene andere ge
meente of in meer gemeenten te zamen tot
een bedrag van ten minste f 10.zijn
aangeslagen, daarvan door overlegging der
voor voldaan geteckende aanslagbiljetten
vóór 15 Februari a. s. te doen blijken.
Evenzoo worden uitgenoodigd de mannelijke
inwoners der gemeente, boofden van ge
zinnen of alleen wonende personen zijnde,
die van don inwonenden eigenaar of eersten
huurder van een woonhuis of afgezonderd
gedeelte van bet woonhuis, waarvan de
huurwaarde voor de personeele belasting ten
minste op bet dubbele gesteld is van het
laagste in deze gemeente voor den vollen
aanslag vereischte bedrag zijnde f 24.—,
gedurende 9 maanden voorafgaande aan den
!5en Februari a. 8., een gedeelte in huur
bcbhen gehad en bewooud, waarvoor geen
afzonderlijke aanslag in de p rsoneole be
lasting geschiedt, maar waarvan de jaarlijk-
sche huurwaarde, ongestoffeerd, in verhouding
.at de belastbare huurwaarde van het woon
huis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis
geschat, het voorgemelde bedrag van f24.
beroikt, daarvan onder overlegging van de
gevorderde bescheiden, vóór 15 Februari
a. s. aangifte te doen.
Ten slotte wordt herinnerd, dat de mm
geacht wordt te betalen den aanslag zijner
vrouw in de grondbelasting, de vader dien
zijner minderjarige kinderen, wegens de
goedoreu, waarvan hij het vruchtgenot heeft,
en dat aanslagen in de grondbelasting wegens
onverd. elde onroerende goederen, óók gelden
voo den roede-eigenaar, wiens naam niet
bij den aanslag in het kohier is vermeld,
mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste
f 10.bedraagt.
De moJellen voor de aangiften, bedoeld
bij art. 1, letter C. en het 4e lid van
art. 7 in verband met art. 1, letter B.
der wet, zijn kosteloos ter sectetarie dezer
gemeente verkrijgbaar.
Schagen, den 24 Jannari 1893.
De Voor/.itter voornoemd,
C. H. BEELS.
Woensdagavond van de
vorige week, hield de afdeeling Wie-
rin eer waard der Holl. Maatsch. v.
Landb. hare vergadering, welke door
een vrij getrouwe opkomst werd bijge
woond, in welke door den heer A.
Kaan, afgevaardigde voor de in het na
jaar te Schagen gehouden vergadering
van Holl. Noorderkwartier, een uitvoe
rig eu zaakrijk verslag werd uitgebracht.
Uit de rekening en verantwoording
door den Penningmeester bleek, dat het
afgeloopen vereenigingsjaar sloot met
een batig saldo van f47.151/2, tegenover
f 294.75 aan ontvangsten en f 247.55
aan uitgaven.
Vervolgens werden de prijzen uitge
reikt, door leden der afdeeling behaald
op de in het najaar te Leiden gehouden
algemeene tentoonstelling, en welaan
den heer A. Sleutel een voor winter
rogge, en aan den heer E. Rij/ces een
voor kaas.
Door den voorzitter der afd., den heer
J. L. T. Gronemanwerd nu een bestuurs
voorstel ingeleid, om, met het oog op de
a. s. algemeene vergadering der Haat-
schappij, het Hoofdbestuur uit tenoodigen,
de oprichting eener leerhoeve voor zui
velbereiding in de prov. Noordholland
te bevorderen.
Het bestuur was betreffende dit punt,
met den heer Dr. v. d. Zande, directeur
van 8' Rijksproefstation te Hoorn, in
overleg getreden.
Diens volgen 8 werd door de vergadering
besloten, aan het Hoofdbestuur een adres
te richten van den volgenden inhoud
„Met veel belangstelling nam de afdeeling Wierin-
gerwaard bij bet behandelen van de punten van
beschrijving voor de 5be algemeene vergadering, den
24en Februari e.k. te 's-Gravenhage te houden, onder
Roman van F. DU BOISGOBEY.
XVI.
„Ik aebtte het onder de tegenwoordige
omstandigheden," antwoordde Hugo naar
aanleiding van Berquin's opmerking over
Victoire, „niet gepast, haar van mjjne
liefde te spreken, terwijl bet lot van haar
broeder haar met angstige spauning vervalt.
Anderszijds eebter kon een langer zwijgen
teg8n haar, mij in een ongunstig licht
plaatsen. Het lieve meisje zal mijne vrouw
worden, onverschillig, ol wij haar broeder
redden of niet, en daarom wil ik mijn aan
zoek niet langer uitstellen, opdat zij, wanneer
de onschuld van den veroordeelde erkend
wordt, niet misschien gaat denken, dat ik
daarop gewacht heb, teneinde mij bij een
onganstigen uitslag nog te kannen terug
trekken. En al verneemt de wer ld het, dat
Victoire de zuster van den veroordeelde
Jobn Nameless is, ik zou toch niet van
baar afzien 1"
„Dat noem ik mannelijk en braaf ge
sproken," antwoordde de advokaat, terwijl
hij zijn vriend nogmaals de liand schudde,
,en ik
Hij hield op, want een bediende der club
naderde hem en fluisterde hem iets toe.
„De huisknecht van mijnbeer Gómeros
Wat kan die willen vroeg Beiquiu ver
baasd en, daar zij in de leeszaal geheel
alleen waren, zoo voegde hij er aan toe,
zich tot Carolles wendende„Gij staat toe,
dat ik deD man hier ontvang?"
Nadat deze toestemmend had geantwoord,
Verwijderde de bediende zich weder en bijna
onmiddellijk daarna trad een inan bet salon
binnen, wiens gelaat de grootste ontsteltenis
verried. Toen hij den advokaat zag, riep hij
uit„God zij dank, mijnbeer Berquin, dat
ik u tenminste vindBabette en ik, wij
wisten ons niet te helpen 1"
„Wat is er dan toch voorgevallen, Pierre?"
„Verbeeld u, een uur gek den beeft men
onzen mijnheer in een rijtuig thuis gebracht.
Hij is op straat door een beroerte overval
len. De eene zijde is geheel verlamd, het
gelaat is vreeseiijk verwrongen, en spreken
kan hij ook niet meer. De arts, dien ik ge
baald heb, geeft weinig boop."
„Hoe kan dat dan zoo onverwachts geko
men zijn Gisteren was ik nog bij hem en
bevond hem zeer welvarende?"
„De poiitie-agent, die bem thuisbracht,
men was uit het visitiekaartje, hetwelk hij
bij zich droeg, zijn naam en zijn aires te
weten gekomen verhaalde, dat hij in de
Champs-Elysées als een dolle een rijtuig
naliep. Verbeeld u, zulke een dwaasheid
voor een man van zijn gestel en zijne
kortademigheidEensklaps was zijn ge
laat zeer blauw geworden, hij bleet staan,
had onder bet slaken van een kreet de
armen uitgebreid en was toen neergezonken.
Zoodra de arts gekomen was, ben ik natuur
lijk naar de woning van mevrouw Sauveterre
op de Quaie do Béthune gegaan, doch voud
daar niemand thuis. Toen viel het mij in,
mij tot u to wenden in uwe woning werd
mij gezegd, dat gij hier in de club moest
zijn."
„Mevrouw Sanvetorre is bij eene vriendin
in de Rue Rocbebrune. Ga nu maar naar
huis, Pierre, ik zal zelf daar been rijden,
haar het gebeurde mededeelen en baar
thuis brengen."
Nadat de mau zich onder bet stamelen
eener daakbetniging verwijderd had, zeide
de advokaat tot zijn vriend: „Dit bericht
zal de armo vrouw zeer doen ontstellen,
boe weinig die vader ook gedaan heeft bare
kinderlijke liefde zich waardig to betuonen.
Daar ik zonder twijfel ook mejuffrouw de
Braius zal zien, kan ik haar wel voorberei
den op uw bezoek. In ieder geval rekon ik
er op, u te spreken, voor gij u naar de
Rue Tiquetonne begeelt. Tot morgen dus."
XV.
Toen Hugo da Carolles den volgenden
morgen zich bij zijne tante liet aandienen,
ontving de barones d'Audevon hom met de
woorden „Ei, zie daar mijnheer onze ueef,
kom ik u nog eens weder te zien?Doch waartoe
mij te beklagen; de lichtzinnige jonge man
nen van den tegenwojrdigen tijd hebben
natuurlijk gewichtiger zaken aan de band,
dan een oude dame geselschap houden."
Hugo antwoordde lachende, terwijl hy haar
de hand kuste: „Mijn bezo >k van beden
beste tante, beeft juist ten doel, u te bewijzen,
dat ik voortaan een hoogst solied en bedaard
man wil worden."
„Gij hebt dus eindelijk besloten te trou
wen
„Zeker."
„Nu, dat is werkeijk een besluit, hetwelk
mij verheugt en waarmede ik u van harte
geluk wensch Hoe de toekomstige mevrouw
de Carolles heet, behoef ik wel niet te vra
gen, mejoffrouw Eugenie—
„Maar, tante," viel haar neef baar in de
rede, „gelijk ik u reeds vroeger zeide, ik
beb tegenover mejuffrouw Chabot nooit eeu
anderen kennis van pnnt IIVerslag omtrent den
toestand der onderhandeling over de oprichting eener
leerhoeve voor zuivelbereiding.
Hoewel zij nit den aard der zaak niet bekend is
met de verschillende aanbiedingen van boerderijen
voor dit doel, neemt zij toch de vrijheid zich tot U
te wenden, teneinde voor de oprichting van zulk eene
inrichting in de provincie Noord-Holland een goed
woord te spreken en die met alle bescheidenheid,
doch niettemin krachtig, bij U aan te bevelen.
Een niet te versmaden voordeel is de aanwezigheid
van het Kijkslandbouwproefstation te Hoorn, hetwelk
zeer zeker in menig opzicht groote diensten kan
bewijzen, vooral omdat bij onderzoekingen op zuivel
gebied een kortstondig vervoer der grondstof (die
vooral in warme dagen zoo spoedig aan bederf onder
hevig is) en dus de nabijheid van het proefstation
van het allerhoogste belang is.
Dat de zuivelbereiding onder den landbouwenden
en veehoudenden stand in dit gewest de hoofdbron
van bestaan uitmaakt, zal voorzeker door niemand
worden ontkend. Uit dat oogpunt beschouwd, zou de
oprichting eener leerhoeve alhier stellig niet mis
plaatst wezen.
Zal zulk eene inrichting echter niet alleen in
geldelijke, maar ook in andere opzichten kans van
slagen en van duurzaam bestaan hebben, dan is de
belangstelling in znlk eene onderneming bij hen, ten
nntte van wie zij wordt opgericht, eene onbetwistbare
noodzakelijkheid.
Zonder nu te willen beweren, dat dit vereischte
ouder de Zuivelboeren in Zuid-Holland ten eenen-
in.ile ontbreekt, meent de Afdeeling toch niet van
overdrijving beschuldigd te kunnen worden, als zij
de stellige verwachting uitspreekt, dat die belang
stelling in Noord-Holland niet te vergeefs zal worden
gezocht.
Dat de landbouwers in deze provincie zich krachtig
inspannen, om de belaugen, de ontwikkeling, den
vooruitgang van alles wat met hun bedrijf in be
trekking staat, op allerlei wijze te bevorderen; dat
zij op dit gebied iecds jaren lang eene groote werk
zaamheid ontwikkeld hebben en nog outwikkelen,
daarvan kan menige Vereeniging getuigenis geven.
Het zou te omslachtig en zeker ook ounoodig zijn,
tot staving van dit beweren, alle dergelijke Vereeni-
gingen met name te noemen. Toch meent de afdeeling
te mogen wijzen op de „Vereeniging tol ontwikkeling
van den landbouw in Hollands Noorderkwartier," die
op zoo veelzijdige manier werkzaam was eu is in het
belang van den landbouw, in den meest uitgebreiden
zin genomen.
Voorts op het bestaan van „Het Rundvee-stamboek
Noord-Holland," op de afdeeling „Noord-Holland"
van het Nederlandsch Rnndvee-stamboek, die de
grootste van alle afdeelingen isop de Tuinbouw-
vereeniging „Beemster eu Omstreken," welke allen
getuigenis geven van de werkkracht en den werklust,
die gevonden worden onder de plattelandsbevolking
in Uit gewest, en die aan zijn bewoners zeer zeker
rechtmatige aanspraak geven op tegemoetkoming en
steun van hoogerkand.
Als zij ten slotte wijst op het feit, dat de eerste
leerhoeve voor zuivelbereiding reeds gevestigd is
geweest in de provincie Zuid-Holland en dat aldaar
een groot, zoo niet het grootste contingent leerlingen
door de provincie Noord-Hollaud is geleverd, dan
hoopt de Afdeeling geen onbillijk verzoek te doen,
als zij de oprichting van zulk een leerhoeve in
Noord-Holland ten krachtigste bij U aanbe
veelt."
Tot Candidaten voor de vacaturen in
het Hoofdbestuur werden gekozen, de
heerende Bruyne en J. Zijp Kz.
Nog werd de heer C. A. Waiboer be
noemd tot afgevaardigde naar de in dit
jaar van wege Hollands Noorderkwartier
te houden vergaderingen.
In de op Maandagavond
II. door de afdeeiing Zijpe der Ho'.l. Mij.
van Landb. gehouden vergadering werd o. in.
besproken het iti de beschrijvingsbrief voor
de a.s. Algemeene Vergadering der Maat
schappij voorkomend Bestuursvoorstel, om
art. 30 der wet dezer Maatschappij te
wijzigen dermate, dat in stede vau de tot
heden gevolgde gewoonte om elk jaar een
tentoonstelling te houden van wege de
maatschappij, voortaan om de vijf jaren
een algemeene teutoonstelli >g zal worden
uitgeschreventeiwijl dan elk jaar eene
afJeelings-teustooristelling zal worden ge
houden door die afdeeling, in wier plaats
dat jaar de jaarlijksche algemeene vergade
ring wordt gehouden, voor welke afdeelings-
teulooustelliug dan door de Maatschappij
eene subsidie zal worden beschikbaar gesteld.
Bij de discussie hierover werd de mei-
iiing geuit, dat dit voorstel van het Hoofd
bestuur geenszins kon zijn in het Hang
van die kleiuere plaatsen, waar men toch
wei nimmer het voorrecht van een alge
meene vergadering der maatschappij zal
genieten en men dus ook versloken blijft
van de jaarlijksche tentoonstelling.
Toch meende men, kou dat voorstel de
kleinere plaatsen in zooverre gunstig zijn,
dat dan zoo'n jaarlijksche tentoonstelling
zou kunnen gehouden worden in een nabij
gelegen gemeente van eenigen meerderen
omvang, en die dus niet alleen berperkt
blijft tot de grooture pl a'seu.
Volkomen eens wis men het, dat die
maatregel zeer zou zijn iu het belang der
Maatschappij en meende men dau ook dat
het op den weg der afdeeling Zijpe lag, om
in de hlgein. Verg. het voorstel van het
Hoofdbestuur te steutien.
Nog werdeu tot candidaten voor het lid
maatschap van het Hoofdbestuur gekozen
de heeren: de Brujne en J. Zjp Kz.-,
woord gesproken, dat aanleiding gaf een
zoodauig plan mijnerzijds te veronderstellen.
De damt), die mijne vrouw zal worden,
wanneer zij mij de eer bewijst, mijno hand
aan te nemen, is niet een zoogenaamde
„goede partij". Daarentegen bezit zij per
soonlijke eigenschappen, welke ik duizend
maal hooger schat en gij insgelijks, ol
ik zou u al zeer slecht moeten kennen."
„Dan ben ik (och werkelijk verlangend,"
meende de oudo dame aarzelend. „Hoe beet
zij dan
„Victoire de Brains 1"
„Mejuffrouw de Brains?" riep de barones
uit, alsof zij hare ooren niet vertrouwde.
„Ik hoop toch niet, dat gij u jegens mij
eenige ongepaste scherts veroorlooft
„Ik ben nooit ernstiger gestemd geweest,
dan juist nu."
„Gij hebt baar slechts een enkel maal
gezien en gesproken, nog wol io tegenwoor
digheid vau mij en van mejuffrouw Chabot,
eu hoogstens een half uur
„Pardon, beste tante, na dien tijd beb ik
dikwijls een bezoek gebracht bij mejuffrouw
de Brains."
„Daar ik haar als een hoogst welopgovoede
dame keu, zoo moet ik wel veronderstellen,
dat gij van injju naam misbruik hebt ge
maakt, om mejuffrouw de Jraius te bezoe
ken."
„Tot zoo iets zou ik mij nooit verstout heb
ben. Doch er bestond een gewichtiger san-
leiding."
„Welke geheimen bebt gij dan wel met
elkaar
„Een zeer ernstig gebeim, hetwelk ik nu
nog niet mag onthullen, doch hetwelk gj
zeer spoedig zult vernemen."
„Hebt gij u ook al duidelijk voor oogen
j gestold, wat de gevolgen van dezen stap
zullen zijn De jonge dame bezit geen ver
mogen en uw eigen kapitaaltje kan moeieljjk
voLocnde zijn, om daarvan een fatsoenlijke
huishouding op te zetten."
„Victoire is geen verwend modepopje, en
wat mijzelven betre t, zoo ben ik reeds ee
nigen tijd bezig mijn leegloopers-leventje
vaarwel te zeggen eu ernstig te werkeo."
Hij verhaalde nu aan da oude dame, hoe
hij, op Berquin's aandringen, journalist was
geworden en met welk een gunstigen uil
slag tot hedeu zijn streven was beloond.
Het gevolg zjjner vertrouwelijke mededee-
lingen was dat tante, die veel van haar neef
hield, ten slotte zijne smeekingen niet lan
ger weerstand bood, maar haar rijtuig liet
inspannen en met Hugo naar de Rue Ro
cbebrune reed.
Toen zij daar aankwamen, was de voor-
middagsles reeds afgeloopen. Zij troff n Vic
toire alleen, en Carolles las in haar blik,
dat Boiquin haar inderdaad op zijn bezoek
had voorbereid."
„Mijn lieve kind," begon do oudo dame
na de eerste b groeting met groote hartelijk
heid, „ik keu u wel is waar slechts korten
tijd, maar deze bekendheid iu verband met
betgeen ik van anderen omtrent u vernam,
is voldoende, om mij oprechte deelneming
en warme belangstelling voor u te doen
gevoelen. Gij zult het dus wel niet als een
holle phrare beschouwen, wanneer ik u zeg,
dat ik van harte wensch, dat gij gelukkig
moogt worden. Datzelfde wensch ik eohter
ook mijn neef toe eu daar hij mij verklaard
heeft, zulk een geluk alleen aan uwe zijde
te kunnen vinden, vraag ik u als zijne naaste
nog levende bloedverwante in zijn naam, of
gij zijne vrouw wilt worden."
Daar Victoire een oogenblik met haar
antwoord talmde, voegde do barones er aan
toe: „Ik ben er vast van overtuigd, dat hij
u vau ganscher harte bemint."
„Dat weet ik," antwoordde mejuffrouw de
Brains, terwijl zij hare betraande oogen
dankbaar tot mevrouw d' Audevon opsloeg.
„Nu, Hugo," zeide deze daarop glim
lachende, „dau heb ik gedaan wat mijn plicht
was nu is de beurt aan u
En in eenvoudige, hartelijke woerden ver
zocht bij Victoire'8 instemming. Victoire kon
evenwel geen woord uitbrengen zwijgend
reikte zij den edelen, ridderlijken man, die
de zuster van een ter dood veroordeelde tot
gado begeerde, de hand doch haar blik sprak
daarbij zulk eene welsprekende taal, dat hij
haar aan zijn borst drukte en haar de ver-
lovingskus gaf.
„Nu, dat is in mijne oogen even goed als
een verwisseling van ringen,* zeide de ba
rones schertsende. „In ieder geval was mijn
voormiddag niet verloren, want ik heb twee
meuscben gelukkig gemaakt. De hemel geve,
dat gij beiden zoo gelukkig moogt worden,
als mijn bart het u toewtusebt.'
Mot diep bewogen stem zeide nu Victoire
„Ik beu mjDheer de Carolles dankbaar voor
de eer, welke bij mij door zijn aanzoek be
wijst, en u, mevrouw de barones, omdat gij
dat aanzoek ten uitvoer bracht. Het gaat
boven mijne kracht, de gcnegenh.id, welke
ik voor mijnheer de Carolles gevoel, te ver
helen, ofschoon ik misschien en ourecht be
ga, met dit openlijk te erkennen. Maar
mijnheer de Carolles zal inzien, dat ik slechts
onder eoue hem bekende omstandigheid,
zijn hand mag aannemen."
„Volstrekt niet, dierbare Victoire. Wij
beiden vormen één, wat er ook gebeuren
terwijl tot afgevaardigde naar de algemee
ne vergadering werd benoemd, de heer il.
Bossen, en de heer C. G. Hulst tot diens
plaatsvervanger.
Vervolgens werden de prijzen uitgereikt,
welke door de leden der afdeeling op de
onlangs te Leiden gehouden tentoonstel:ing
waren behaald geworden, nl.: aan den heer
C. Mosk één eerste voor komijnekaas en
één dito voor commissie-kaas; en aan den
heer A. Nottelman een derde prijs voor
Edammer kaas.
Ten slotte werd vastgesteld, de volgende
afdeelingsvergadering te houden op 27 Maart
e. k.
Maandag trad de heer J.
Zijp, lid der Tweede Kamer, op in het
lokaal van den heer Bakker te AVEN-
HORN.
Wij ontleenen uit het verslag in de
Hoornsche Ct. daarover het volgende
De heer Zijp wees op de algemeene malaise
zoowel in de stad als op het platte land.
Hij stipte de werkloosheid aan en had
hierbij voornamelijk het oog op die onder
den boerenstand.
Na eerst na te hebben gegaan, wel
ke de oorzaken konden zijn van den treu-
rigen toestand, na daarvoor te hebben op
genoemd de vroegere weelde onder de
boereu spreker bad voornamelijk het oog
op de noordelijke provinciën de invoe
ring der stoomdorschmachine, de lage markt
prijzen voor graan, vee enz. De tijden zijn
voorbij, dat de tarwe f 14 per HL., de scha
pen f 40 per stuk en de kaas f 40 per 50 K.
G. gelden. De boer is achteruitgegaan en
daardoor ook de arbeider. Wordt dus de
boer weder gesteund, het komt ook den
werkman ten goed". Wat kan de Neder-
landsche sta^t doen om den landbouw uit
zijn diep verva' op te heffen ?Dat was da
vraag, die spreker zich bij den aanvang
van den avond gesteld had en nu beant
woordde.
Verschillende middelen worden aan da
hand gedaan. De eeu noemt h.t protectie-
stelsel, hooge invoerrechten op granen enz.
Maar op wie komt die ten slotte weer
neer Op den boer zelf en niet 't minst op
den arbeider. Onze Duitsche naburen kun
nen daarvan getuigen.
Een ander spreekt vau progressieve
grondbelasting of van landnationahsitie.
Noch het een, noch het ander lokt spre-
rooge, en niets zal mij kunnen doen beslui
ten, het recht op u, hetwelk ik in dit uur
verworven heb, weder prijs te geven."
„Gij zijt een trotsch man," snikte Victoire
„miar hoe zon ik kannen vergeten, dat
mijn Zij zweeg eensklaps, een blik
werponde op mevrouw d'Audevon, die dit
zeer goed bemerkte en daarom lachend
i zeido
„Gij hebt elkaar zekerlijk nog velerlei te
vertellen, kinderen. Doet dit dusik zal
intusscben de handwerken bezichtigen, welke
in de audore kamer op ta el liggen.'
„Stel u gerust Victoire, en vertrouw mij
en Berquin," zeide Hugo, toen hij ongebiu-
derd kon spreken. „Ik hoop, dat bet mij
beden avond nog gelukt, bet ons nog ont
brekend bewijs voor de volkomen onschuld
van uw broeder ie leveren."
Hij deelde baar nu mede, welke afspraak
bij met Crambard gemaakt bad en welke
ontdekking bij in de kelder van het hotel
du Commerce hoopte ta doen. Zij luisterde
aandachtig naar /ijne mudedeelingen.
„Maar ik bezweer u, Hugo," zeide zij
fluisterend, „met de grootste voorzichtigheid
te werk te gaan; want wanneer de liotel-
boader onverwacht terugkeereu en u overval
len mocht, staat uw leven er bij op het
spel 1"
„Dat zou ik gaarne wagen, als het zijn
moet, om u uw broeder terug te geven;
maar van avond loop ik geen gevaar, dat
kunt gij geloovou. Ook is Crambard een
kameraad, die terdege'zijn man staat.'*
„Waarom vergezelt Berquin n niet Dan
zou ik geruster zijn."
„Dat gaat niet, want de hotelhouder
Viroulas heeft hem bij de terechtzitting ge
zien en zou dadelijk argwaan scheppen,
ingeval bij nog thnis mocht zijn en hem
zag. Crambard heeft mij verzekerd, dat de
hotelhouder eiken avond van zes tot acht
uur vau huis is; hij zal mij bij de deur van
het hotel opwachten, en dan kunnen wij
terstond ons onderzoek beginneo, zoodra wij
den kellner met een boodschap verwijderd
hebben."
„Wilt gij mij dan tenminste beloven, onder
alle omstandigheden na de volvoering van
uw plan nog tot mij te komen, om mij te
berichten
„Dat beloof ik u
„Goed, en vergeet ook niet, dat ik geen
gerust oogenblik zal hebben, voor ik u
wederzie I"— WORDT VERVOLGD.