Donderdag 2 Februari 1893. 37ste Jaargang No. 2696. d Gemeente Behagen. K I E Z E R S L IJ S T E N. Biimenlandsch Nieuws. F E U I L L E T O N. MAILQ)© Uitgever, J. W N K E L. Bureau: Laan, 1>, 4. i Niiiu- Mmttilis- k Lailiüil en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regeis f 0.25 iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bekendmakingen. De Voorzitter van den Gemeenteraad te Schagen, noodigt bij deze, naar aanleiding van art. 7 der wet van 4 Juli 1850 (Staats blad No. 37), gewijzigd bij art. VII der wet van 6 November 1887 (Staatsblad No. 193), de mannelijke inwoners der gemeente uit, om, zoo zij in een andere gemeente in de personeele belasting, dienst 1891 [92, ter zake van hunne woning naar eene hoogere huurwaarde dan die, welke volgens art. 1, letter a. en b. van de wet van 24 April 1843 (Staatsblad No. 15), of in de grond belasting dienst 1892, in eene andere ge meente of in meer gemeenten te zamen tot een bedrag van ten minste f 10.zijn aangeslagen, daarvan door overlegging der voor voldaan geteckende aanslagbiljetten vóór 15 Februari a. s. te doen blijken. Evenzoo worden uitgenoodigd de mannelijke inwoners der gemeente, boofden van ge zinnen of alleen wonende personen zijnde, die van don inwonenden eigenaar of eersten huurder van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van bet woonhuis, waarvan de huurwaarde voor de personeele belasting ten minste op bet dubbele gesteld is van het laagste in deze gemeente voor den vollen aanslag vereischte bedrag zijnde f 24.—, gedurende 9 maanden voorafgaande aan den !5en Februari a. 8., een gedeelte in huur bcbhen gehad en bewooud, waarvoor geen afzonderlijke aanslag in de p rsoneole be lasting geschiedt, maar waarvan de jaarlijk- sche huurwaarde, ongestoffeerd, in verhouding .at de belastbare huurwaarde van het woon huis of afgezonderd gedeelte van het woonhuis geschat, het voorgemelde bedrag van f24. beroikt, daarvan onder overlegging van de gevorderde bescheiden, vóór 15 Februari a. s. aangifte te doen. Ten slotte wordt herinnerd, dat de mm geacht wordt te betalen den aanslag zijner vrouw in de grondbelasting, de vader dien zijner minderjarige kinderen, wegens de goedoreu, waarvan hij het vruchtgenot heeft, en dat aanslagen in de grondbelasting wegens onverd. elde onroerende goederen, óók gelden voo den roede-eigenaar, wiens naam niet bij den aanslag in het kohier is vermeld, mits zijn aandeel in dien aanslag ten minste f 10.bedraagt. De moJellen voor de aangiften, bedoeld bij art. 1, letter C. en het 4e lid van art. 7 in verband met art. 1, letter B. der wet, zijn kosteloos ter sectetarie dezer gemeente verkrijgbaar. Schagen, den 24 Jannari 1893. De Voor/.itter voornoemd, C. H. BEELS. Woensdagavond van de vorige week, hield de afdeeling Wie- rin eer waard der Holl. Maatsch. v. Landb. hare vergadering, welke door een vrij getrouwe opkomst werd bijge woond, in welke door den heer A. Kaan, afgevaardigde voor de in het na jaar te Schagen gehouden vergadering van Holl. Noorderkwartier, een uitvoe rig eu zaakrijk verslag werd uitgebracht. Uit de rekening en verantwoording door den Penningmeester bleek, dat het afgeloopen vereenigingsjaar sloot met een batig saldo van f47.151/2, tegenover f 294.75 aan ontvangsten en f 247.55 aan uitgaven. Vervolgens werden de prijzen uitge reikt, door leden der afdeeling behaald op de in het najaar te Leiden gehouden algemeene tentoonstelling, en welaan den heer A. Sleutel een voor winter rogge, en aan den heer E. Rij/ces een voor kaas. Door den voorzitter der afd., den heer J. L. T. Gronemanwerd nu een bestuurs voorstel ingeleid, om, met het oog op de a. s. algemeene vergadering der Haat- schappij, het Hoofdbestuur uit tenoodigen, de oprichting eener leerhoeve voor zui velbereiding in de prov. Noordholland te bevorderen. Het bestuur was betreffende dit punt, met den heer Dr. v. d. Zande, directeur van 8' Rijksproefstation te Hoorn, in overleg getreden. Diens volgen 8 werd door de vergadering besloten, aan het Hoofdbestuur een adres te richten van den volgenden inhoud „Met veel belangstelling nam de afdeeling Wierin- gerwaard bij bet behandelen van de punten van beschrijving voor de 5be algemeene vergadering, den 24en Februari e.k. te 's-Gravenhage te houden, onder Roman van F. DU BOISGOBEY. XVI. „Ik aebtte het onder de tegenwoordige omstandigheden," antwoordde Hugo naar aanleiding van Berquin's opmerking over Victoire, „niet gepast, haar van mjjne liefde te spreken, terwijl bet lot van haar broeder haar met angstige spauning vervalt. Anderszijds eebter kon een langer zwijgen teg8n haar, mij in een ongunstig licht plaatsen. Het lieve meisje zal mijne vrouw worden, onverschillig, ol wij haar broeder redden of niet, en daarom wil ik mijn aan zoek niet langer uitstellen, opdat zij, wanneer de onschuld van den veroordeelde erkend wordt, niet misschien gaat denken, dat ik daarop gewacht heb, teneinde mij bij een onganstigen uitslag nog te kannen terug trekken. En al verneemt de wer ld het, dat Victoire de zuster van den veroordeelde Jobn Nameless is, ik zou toch niet van baar afzien 1" „Dat noem ik mannelijk en braaf ge sproken," antwoordde de advokaat, terwijl hij zijn vriend nogmaals de liand schudde, ,en ik Hij hield op, want een bediende der club naderde hem en fluisterde hem iets toe. „De huisknecht van mijnbeer Gómeros Wat kan die willen vroeg Beiquiu ver baasd en, daar zij in de leeszaal geheel alleen waren, zoo voegde hij er aan toe, zich tot Carolles wendende„Gij staat toe, dat ik deD man hier ontvang?" Nadat deze toestemmend had geantwoord, Verwijderde de bediende zich weder en bijna onmiddellijk daarna trad een inan bet salon binnen, wiens gelaat de grootste ontsteltenis verried. Toen hij den advokaat zag, riep hij uit„God zij dank, mijnbeer Berquin, dat ik u tenminste vindBabette en ik, wij wisten ons niet te helpen 1" „Wat is er dan toch voorgevallen, Pierre?" „Verbeeld u, een uur gek den beeft men onzen mijnheer in een rijtuig thuis gebracht. Hij is op straat door een beroerte overval len. De eene zijde is geheel verlamd, het gelaat is vreeseiijk verwrongen, en spreken kan hij ook niet meer. De arts, dien ik ge baald heb, geeft weinig boop." „Hoe kan dat dan zoo onverwachts geko men zijn Gisteren was ik nog bij hem en bevond hem zeer welvarende?" „De poiitie-agent, die bem thuisbracht, men was uit het visitiekaartje, hetwelk hij bij zich droeg, zijn naam en zijn aires te weten gekomen verhaalde, dat hij in de Champs-Elysées als een dolle een rijtuig naliep. Verbeeld u, zulke een dwaasheid voor een man van zijn gestel en zijne kortademigheidEensklaps was zijn ge laat zeer blauw geworden, hij bleet staan, had onder bet slaken van een kreet de armen uitgebreid en was toen neergezonken. Zoodra de arts gekomen was, ben ik natuur lijk naar de woning van mevrouw Sauveterre op de Quaie do Béthune gegaan, doch voud daar niemand thuis. Toen viel het mij in, mij tot u to wenden in uwe woning werd mij gezegd, dat gij hier in de club moest zijn." „Mevrouw Sanvetorre is bij eene vriendin in de Rue Rocbebrune. Ga nu maar naar huis, Pierre, ik zal zelf daar been rijden, haar het gebeurde mededeelen en baar thuis brengen." Nadat de mau zich onder bet stamelen eener daakbetniging verwijderd had, zeide de advokaat tot zijn vriend: „Dit bericht zal de armo vrouw zeer doen ontstellen, boe weinig die vader ook gedaan heeft bare kinderlijke liefde zich waardig to betuonen. Daar ik zonder twijfel ook mejuffrouw de Braius zal zien, kan ik haar wel voorberei den op uw bezoek. In ieder geval rekon ik er op, u te spreken, voor gij u naar de Rue Tiquetonne begeelt. Tot morgen dus." XV. Toen Hugo da Carolles den volgenden morgen zich bij zijne tante liet aandienen, ontving de barones d'Audevon hom met de woorden „Ei, zie daar mijnheer onze ueef, kom ik u nog eens weder te zien?Doch waartoe mij te beklagen; de lichtzinnige jonge man nen van den tegenwojrdigen tijd hebben natuurlijk gewichtiger zaken aan de band, dan een oude dame geselschap houden." Hugo antwoordde lachende, terwijl hy haar de hand kuste: „Mijn bezo >k van beden beste tante, beeft juist ten doel, u te bewijzen, dat ik voortaan een hoogst solied en bedaard man wil worden." „Gij hebt dus eindelijk besloten te trou wen „Zeker." „Nu, dat is werkeijk een besluit, hetwelk mij verheugt en waarmede ik u van harte geluk wensch Hoe de toekomstige mevrouw de Carolles heet, behoef ik wel niet te vra gen, mejoffrouw Eugenie— „Maar, tante," viel haar neef baar in de rede, „gelijk ik u reeds vroeger zeide, ik beb tegenover mejuffrouw Chabot nooit eeu anderen kennis van pnnt IIVerslag omtrent den toestand der onderhandeling over de oprichting eener leerhoeve voor zuivelbereiding. Hoewel zij nit den aard der zaak niet bekend is met de verschillende aanbiedingen van boerderijen voor dit doel, neemt zij toch de vrijheid zich tot U te wenden, teneinde voor de oprichting van zulk eene inrichting in de provincie Noord-Holland een goed woord te spreken en die met alle bescheidenheid, doch niettemin krachtig, bij U aan te bevelen. Een niet te versmaden voordeel is de aanwezigheid van het Kijkslandbouwproefstation te Hoorn, hetwelk zeer zeker in menig opzicht groote diensten kan bewijzen, vooral omdat bij onderzoekingen op zuivel gebied een kortstondig vervoer der grondstof (die vooral in warme dagen zoo spoedig aan bederf onder hevig is) en dus de nabijheid van het proefstation van het allerhoogste belang is. Dat de zuivelbereiding onder den landbouwenden en veehoudenden stand in dit gewest de hoofdbron van bestaan uitmaakt, zal voorzeker door niemand worden ontkend. Uit dat oogpunt beschouwd, zou de oprichting eener leerhoeve alhier stellig niet mis plaatst wezen. Zal zulk eene inrichting echter niet alleen in geldelijke, maar ook in andere opzichten kans van slagen en van duurzaam bestaan hebben, dan is de belangstelling in znlk eene onderneming bij hen, ten nntte van wie zij wordt opgericht, eene onbetwistbare noodzakelijkheid. Zonder nu te willen beweren, dat dit vereischte ouder de Zuivelboeren in Zuid-Holland ten eenen- in.ile ontbreekt, meent de Afdeeling toch niet van overdrijving beschuldigd te kunnen worden, als zij de stellige verwachting uitspreekt, dat die belang stelling in Noord-Holland niet te vergeefs zal worden gezocht. Dat de landbouwers in deze provincie zich krachtig inspannen, om de belaugen, de ontwikkeling, den vooruitgang van alles wat met hun bedrijf in be trekking staat, op allerlei wijze te bevorderen; dat zij op dit gebied iecds jaren lang eene groote werk zaamheid ontwikkeld hebben en nog outwikkelen, daarvan kan menige Vereeniging getuigenis geven. Het zou te omslachtig en zeker ook ounoodig zijn, tot staving van dit beweren, alle dergelijke Vereeni- gingen met name te noemen. Toch meent de afdeeling te mogen wijzen op de „Vereeniging tol ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier," die op zoo veelzijdige manier werkzaam was eu is in het belang van den landbouw, in den meest uitgebreiden zin genomen. Voorts op het bestaan van „Het Rundvee-stamboek Noord-Holland," op de afdeeling „Noord-Holland" van het Nederlandsch Rnndvee-stamboek, die de grootste van alle afdeelingen isop de Tuinbouw- vereeniging „Beemster eu Omstreken," welke allen getuigenis geven van de werkkracht en den werklust, die gevonden worden onder de plattelandsbevolking in Uit gewest, en die aan zijn bewoners zeer zeker rechtmatige aanspraak geven op tegemoetkoming en steun van hoogerkand. Als zij ten slotte wijst op het feit, dat de eerste leerhoeve voor zuivelbereiding reeds gevestigd is geweest in de provincie Zuid-Holland en dat aldaar een groot, zoo niet het grootste contingent leerlingen door de provincie Noord-Hollaud is geleverd, dan hoopt de Afdeeling geen onbillijk verzoek te doen, als zij de oprichting van zulk een leerhoeve in Noord-Holland ten krachtigste bij U aanbe veelt." Tot Candidaten voor de vacaturen in het Hoofdbestuur werden gekozen, de heerende Bruyne en J. Zijp Kz. Nog werd de heer C. A. Waiboer be noemd tot afgevaardigde naar de in dit jaar van wege Hollands Noorderkwartier te houden vergaderingen. In de op Maandagavond II. door de afdeeiing Zijpe der Ho'.l. Mij. van Landb. gehouden vergadering werd o. in. besproken het iti de beschrijvingsbrief voor de a.s. Algemeene Vergadering der Maat schappij voorkomend Bestuursvoorstel, om art. 30 der wet dezer Maatschappij te wijzigen dermate, dat in stede vau de tot heden gevolgde gewoonte om elk jaar een tentoonstelling te houden van wege de maatschappij, voortaan om de vijf jaren een algemeene teutoonstelli >g zal worden uitgeschreventeiwijl dan elk jaar eene afJeelings-teustooristelling zal worden ge houden door die afdeeling, in wier plaats dat jaar de jaarlijksche algemeene vergade ring wordt gehouden, voor welke afdeelings- teulooustelliug dan door de Maatschappij eene subsidie zal worden beschikbaar gesteld. Bij de discussie hierover werd de mei- iiing geuit, dat dit voorstel van het Hoofd bestuur geenszins kon zijn in het Hang van die kleiuere plaatsen, waar men toch wei nimmer het voorrecht van een alge meene vergadering der maatschappij zal genieten en men dus ook versloken blijft van de jaarlijksche tentoonstelling. Toch meende men, kou dat voorstel de kleinere plaatsen in zooverre gunstig zijn, dat dan zoo'n jaarlijksche tentoonstelling zou kunnen gehouden worden in een nabij gelegen gemeente van eenigen meerderen omvang, en die dus niet alleen berperkt blijft tot de grooture pl a'seu. Volkomen eens wis men het, dat die maatregel zeer zou zijn iu het belang der Maatschappij en meende men dau ook dat het op den weg der afdeeling Zijpe lag, om in de hlgein. Verg. het voorstel van het Hoofdbestuur te steutien. Nog werdeu tot candidaten voor het lid maatschap van het Hoofdbestuur gekozen de heeren: de Brujne en J. Zjp Kz.-, woord gesproken, dat aanleiding gaf een zoodauig plan mijnerzijds te veronderstellen. De damt), die mijne vrouw zal worden, wanneer zij mij de eer bewijst, mijno hand aan te nemen, is niet een zoogenaamde „goede partij". Daarentegen bezit zij per soonlijke eigenschappen, welke ik duizend maal hooger schat en gij insgelijks, ol ik zou u al zeer slecht moeten kennen." „Dan ben ik (och werkelijk verlangend," meende de oudo dame aarzelend. „Hoe beet zij dan „Victoire de Brains 1" „Mejuffrouw de Brains?" riep de barones uit, alsof zij hare ooren niet vertrouwde. „Ik hoop toch niet, dat gij u jegens mij eenige ongepaste scherts veroorlooft „Ik ben nooit ernstiger gestemd geweest, dan juist nu." „Gij hebt baar slechts een enkel maal gezien en gesproken, nog wol io tegenwoor digheid vau mij en van mejuffrouw Chabot, eu hoogstens een half uur „Pardon, beste tante, na dien tijd beb ik dikwijls een bezoek gebracht bij mejuffrouw de Brains." „Daar ik haar als een hoogst welopgovoede dame keu, zoo moet ik wel veronderstellen, dat gij van injju naam misbruik hebt ge maakt, om mejuffrouw de Jraius te bezoe ken." „Tot zoo iets zou ik mij nooit verstout heb ben. Doch er bestond een gewichtiger san- leiding." „Welke geheimen bebt gij dan wel met elkaar „Een zeer ernstig gebeim, hetwelk ik nu nog niet mag onthullen, doch hetwelk gj zeer spoedig zult vernemen." „Hebt gij u ook al duidelijk voor oogen j gestold, wat de gevolgen van dezen stap zullen zijn De jonge dame bezit geen ver mogen en uw eigen kapitaaltje kan moeieljjk voLocnde zijn, om daarvan een fatsoenlijke huishouding op te zetten." „Victoire is geen verwend modepopje, en wat mijzelven betre t, zoo ben ik reeds ee nigen tijd bezig mijn leegloopers-leventje vaarwel te zeggen eu ernstig te werkeo." Hij verhaalde nu aan da oude dame, hoe hij, op Berquin's aandringen, journalist was geworden en met welk een gunstigen uil slag tot hedeu zijn streven was beloond. Het gevolg zjjner vertrouwelijke mededee- lingen was dat tante, die veel van haar neef hield, ten slotte zijne smeekingen niet lan ger weerstand bood, maar haar rijtuig liet inspannen en met Hugo naar de Rue Ro cbebrune reed. Toen zij daar aankwamen, was de voor- middagsles reeds afgeloopen. Zij troff n Vic toire alleen, en Carolles las in haar blik, dat Boiquin haar inderdaad op zijn bezoek had voorbereid." „Mijn lieve kind," begon do oudo dame na de eerste b groeting met groote hartelijk heid, „ik keu u wel is waar slechts korten tijd, maar deze bekendheid iu verband met betgeen ik van anderen omtrent u vernam, is voldoende, om mij oprechte deelneming en warme belangstelling voor u te doen gevoelen. Gij zult het dus wel niet als een holle phrare beschouwen, wanneer ik u zeg, dat ik van harte wensch, dat gij gelukkig moogt worden. Datzelfde wensch ik eohter ook mijn neef toe eu daar hij mij verklaard heeft, zulk een geluk alleen aan uwe zijde te kunnen vinden, vraag ik u als zijne naaste nog levende bloedverwante in zijn naam, of gij zijne vrouw wilt worden." Daar Victoire een oogenblik met haar antwoord talmde, voegde do barones er aan toe: „Ik ben er vast van overtuigd, dat hij u vau ganscher harte bemint." „Dat weet ik," antwoordde mejuffrouw de Brains, terwijl zij hare betraande oogen dankbaar tot mevrouw d' Audevon opsloeg. „Nu, Hugo," zeide deze daarop glim lachende, „dau heb ik gedaan wat mijn plicht was nu is de beurt aan u En in eenvoudige, hartelijke woerden ver zocht bij Victoire'8 instemming. Victoire kon evenwel geen woord uitbrengen zwijgend reikte zij den edelen, ridderlijken man, die de zuster van een ter dood veroordeelde tot gado begeerde, de hand doch haar blik sprak daarbij zulk eene welsprekende taal, dat hij haar aan zijn borst drukte en haar de ver- lovingskus gaf. „Nu, dat is in mijne oogen even goed als een verwisseling van ringen,* zeide de ba rones schertsende. „In ieder geval was mijn voormiddag niet verloren, want ik heb twee meuscben gelukkig gemaakt. De hemel geve, dat gij beiden zoo gelukkig moogt worden, als mijn bart het u toewtusebt.' Mot diep bewogen stem zeide nu Victoire „Ik beu mjDheer de Carolles dankbaar voor de eer, welke bij mij door zijn aanzoek be wijst, en u, mevrouw de barones, omdat gij dat aanzoek ten uitvoer bracht. Het gaat boven mijne kracht, de gcnegenh.id, welke ik voor mijnheer de Carolles gevoel, te ver helen, ofschoon ik misschien en ourecht be ga, met dit openlijk te erkennen. Maar mijnheer de Carolles zal inzien, dat ik slechts onder eoue hem bekende omstandigheid, zijn hand mag aannemen." „Volstrekt niet, dierbare Victoire. Wij beiden vormen één, wat er ook gebeuren terwijl tot afgevaardigde naar de algemee ne vergadering werd benoemd, de heer il. Bossen, en de heer C. G. Hulst tot diens plaatsvervanger. Vervolgens werden de prijzen uitgereikt, welke door de leden der afdeeling op de onlangs te Leiden gehouden tentoonstel:ing waren behaald geworden, nl.: aan den heer C. Mosk één eerste voor komijnekaas en één dito voor commissie-kaas; en aan den heer A. Nottelman een derde prijs voor Edammer kaas. Ten slotte werd vastgesteld, de volgende afdeelingsvergadering te houden op 27 Maart e. k. Maandag trad de heer J. Zijp, lid der Tweede Kamer, op in het lokaal van den heer Bakker te AVEN- HORN. Wij ontleenen uit het verslag in de Hoornsche Ct. daarover het volgende De heer Zijp wees op de algemeene malaise zoowel in de stad als op het platte land. Hij stipte de werkloosheid aan en had hierbij voornamelijk het oog op die onder den boerenstand. Na eerst na te hebben gegaan, wel ke de oorzaken konden zijn van den treu- rigen toestand, na daarvoor te hebben op genoemd de vroegere weelde onder de boereu spreker bad voornamelijk het oog op de noordelijke provinciën de invoe ring der stoomdorschmachine, de lage markt prijzen voor graan, vee enz. De tijden zijn voorbij, dat de tarwe f 14 per HL., de scha pen f 40 per stuk en de kaas f 40 per 50 K. G. gelden. De boer is achteruitgegaan en daardoor ook de arbeider. Wordt dus de boer weder gesteund, het komt ook den werkman ten goed". Wat kan de Neder- landsche sta^t doen om den landbouw uit zijn diep verva' op te heffen ?Dat was da vraag, die spreker zich bij den aanvang van den avond gesteld had en nu beant woordde. Verschillende middelen worden aan da hand gedaan. De eeu noemt h.t protectie- stelsel, hooge invoerrechten op granen enz. Maar op wie komt die ten slotte weer neer Op den boer zelf en niet 't minst op den arbeider. Onze Duitsche naburen kun nen daarvan getuigen. Een ander spreekt vau progressieve grondbelasting of van landnationahsitie. Noch het een, noch het ander lokt spre- rooge, en niets zal mij kunnen doen beslui ten, het recht op u, hetwelk ik in dit uur verworven heb, weder prijs te geven." „Gij zijt een trotsch man," snikte Victoire „miar hoe zon ik kannen vergeten, dat mijn Zij zweeg eensklaps, een blik werponde op mevrouw d'Audevon, die dit zeer goed bemerkte en daarom lachend i zeido „Gij hebt elkaar zekerlijk nog velerlei te vertellen, kinderen. Doet dit dusik zal intusscben de handwerken bezichtigen, welke in de audore kamer op ta el liggen.' „Stel u gerust Victoire, en vertrouw mij en Berquin," zeide Hugo, toen hij ongebiu- derd kon spreken. „Ik hoop, dat bet mij beden avond nog gelukt, bet ons nog ont brekend bewijs voor de volkomen onschuld van uw broeder ie leveren." Hij deelde baar nu mede, welke afspraak bij met Crambard gemaakt bad en welke ontdekking bij in de kelder van het hotel du Commerce hoopte ta doen. Zij luisterde aandachtig naar /ijne mudedeelingen. „Maar ik bezweer u, Hugo," zeide zij fluisterend, „met de grootste voorzichtigheid te werk te gaan; want wanneer de liotel- boader onverwacht terugkeereu en u overval len mocht, staat uw leven er bij op het spel 1" „Dat zou ik gaarne wagen, als het zijn moet, om u uw broeder terug te geven; maar van avond loop ik geen gevaar, dat kunt gij geloovou. Ook is Crambard een kameraad, die terdege'zijn man staat.'* „Waarom vergezelt Berquin n niet Dan zou ik geruster zijn." „Dat gaat niet, want de hotelhouder Viroulas heeft hem bij de terechtzitting ge zien en zou dadelijk argwaan scheppen, ingeval bij nog thnis mocht zijn en hem zag. Crambard heeft mij verzekerd, dat de hotelhouder eiken avond van zes tot acht uur vau huis is; hij zal mij bij de deur van het hotel opwachten, en dan kunnen wij terstond ons onderzoek beginneo, zoodra wij den kellner met een boodschap verwijderd hebben." „Wilt gij mij dan tenminste beloven, onder alle omstandigheden na de volvoering van uw plan nog tot mij te komen, om mij te berichten „Dat beloof ik u „Goed, en vergeet ook niet, dat ik geen gerust oogenblik zal hebben, voor ik u wederzie I"— WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1