Zondag 5 Februari lfc93.
37ste Jaargang No. 2S97.
d
Uitgever, J. W NKEL.
Bureau: ICHAGE1Ï, Laan, II, 4.
Vergadering van den Raad
der gemeente SCHAGEN, ten Raad-
huize, op Dinsdag, 7 Febru
ari a. s., des morgens ten 10 ure.
I
i BfiBiwi-,
Aivsrtsitifi-
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADV ERTENTTEN van 1 tot 5 regeis f 0.25iedere regel meer 5 ets.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
De inhoud van No. 6 van ons
Geïllustreerd Zondagsblad ;s als volgt
Nanciebel. Een geïllustreerd verhaal naar
het Engelsch van William Black, met 3
illustraties. De geheimzinnige wissel,
mei illustratie. De macht der gewoonte,
met illustratie. De beldeu uit het Pa
nama-schandaal, met vijf portretten.
Hoe de parapluie haar intocht deed.
De oorsprong der „Marsellaise." Onze
lieve jeugd, met illustratie. Oplossing
Prijsraadsels. Pnzzle. Een kloeke
dame. De nieuwe Automaat. Lief
hebberij in raadsels. Een barmhartig
voorbijganger, met 4 illustraties. Nieuwe
Prijsraadsels, De muizen als boterkenners.
Maatschappelijke achteruitgang, met
illustratie. Een rekenkundig kunstje.
Anecdoten—proeve. Anecdoien.
Visitekaartjes van ijzer. Mede-
deelingen.
Gemeente Schjagen.
Bekendmakingen.
Punten van behandeling
1. Adres Plaatselijke Geneesheer om
ontslag als zoodanig.
2. Idem van G. Wester e. a. om
medewerking van de gemeente
voor de beharding van een ge
deelte van den Tolkerdijk.
Schagen, 3 Februari 1893.
De Burgemeester,
C. H. BEELS.
Binnenlandsch Nieuws.
In de den 3 in het Café
Central te ALKMAAR gehouden vergade
ring van de afdeeling Alkmaar der Hol-
laudsche Maatschappij van landbouw, werd,
naar aanleiding van het bedanken van den
door haar aanvankelijk aanbevolen candidaat,
den heer G. Vas Visser, besloten voor de
vacature in het hoofdbestuur, voor Noord-
holland, de verkiezing te bevorden van den
heer jhr. rnr. P. van Foreest, te Heiloo.
FEUILLETON.
In de Ne d. Herv. kerk te
Purmerend is een grafmonument ontdekt,
vermoedelijk het werk van Quellinus. Kerk
voogden willen het verkoopen, doch er zijn
nu van hooger hand pogingen aangewend
om hen op dit besluit te doen terugkomen.
Een gevaarlijke tocht.
Voor een paar dagen werd melding ge
maakt van den gevaarlijken tocht van twee
jongelieden over het ijs van Kampen naar
Urk. Een van de beide jongelieden is de
zoon van den geneesheer op Urk, den heer
De Jong, en bevindt zich tot herstel van
gezondheid tijdelijk te Kampen. Uit een
schrijven van een dochtertje van den heer
De Jong blijkt thans met hoeveel ramp
spoeden deze reizigers te kampen hadden.
Zij schrijft o. a.:
„Mijn broeder J. is sedert eenige weken
te Kampen, en liep daar Vrijdag langs den
IJsel om te zien, of hij niet een bekenden
Urker visscher kou aantreffen. De reden
daarvan was, dat hij juist dien morgen be
richt uit Urk had ontvangen, dat zijn broe
der was oterleden, van wien wij allen zoo
veel hielden. Hij had het geluk een Ur
ker te vinden, die naar Urk ging. Van die
gelegenheid meende J. gebruik te moeten
maken.
Nu aanvaardden ze den tocht eti de rtis
was voorspoedig tot aan Schokland. Hier
wilde de Urker blijven tot den volgenden
dag maar dat wilde J. niet. Hij ging dus
alleen op weg. Pas h.-.d hij echter 5 mi
nuten geloopcn, of de Urker kwam hem
achter op. De Urker had in een zak twee
kadetjes en een kruik water medegenomen.
Zoo ging du gevaarvolle tocht tot dicht bij
Urk. Daar gekomen, zette het ijs af en kon
meu niet san land komen, ^ij waren zoo dicht
onder Urk dit ze het goed in de lijnen
kon zien hangen. De Urkers op het strand
bemerkten hen om een uur of half zes.
Een van de visschers ging met een nieu
we ijsvlet heen, om hen af te halen, maar
toen hij een eind op weg was, kwam hij
aan open water en bemerte, dat de vlet lek
was, zoodat zij gevaar liep te zinken. Toch
was 'dij nog niet genoodzaakt geweest naar
Urk te keeren, als het niet zoo was begin
nen te waaien en te stormen, dat ieder
bang was, den neus buiten de deur te ste
ken. Zoo waren onze reizigers nu van Urk
afgesloten, en, toen zij zagen, dat de vlet
hen niet bereiken kon, gingen ze terug.
Maar, helaas, na een eind geloopen te
hebben, vonden zij daar het ijs ook afge
VAAK la 0 0 8.
Roman van F. DU BOISGOBEY.
XVII.
Toen mevrouw d'Audevon na een poos
de handwerken in de aangrenzende kamer
bezichtigd had, kwam zij weder bij het
jonge paar, opmerkende „U lieve Victoire,
heb ik nog eene mededeeling te doen, welke
ik wel cene zeer blijde mag noemen, daar
zij bewijst, in welk e<n wijden kring men
reeds op uwe menscblievende bemoeiingen
opmerkzaam ia geworden en die tracht te
bevorderen. Mejuffrouw Chabot was gisteren
bij mij, om mij mede te deelen, dat ver
scheidene dames, die met den aard en de
wijze van de door u io praktijk gebrachte
armen verpleging bijzonder sympathiseerden,
het plan hadden opgevat, door inzamelingen
en misschien ook door het houden eener
loterij de middelen ter beschikking te stellet),
nog meer behoeftige meisjes cn vrouwen,
dan tot nu, te kunneD bijstaan Heden vroeg
nu ontving ik van de markiezin de Nointot
een schrijven, waarin zij mij mededeelt, dat
hedennamiddag, ongeveer tegen 5 uur, bij
haar eeue bijeenkomst van invloedrijke dames
zal plaats hebben, om daarover te beraad
slagen. Zij verzocht mij, u, liei kind, daarvan
mededeeling te doen en n, als de eigenlijke
hoofdpersoon, ook daartoe uit te noodigen."
„Dat is inderdaad een groote eer en onder
scheiding voor mij, mevrouw," antwoordde
Victoii e Terlegtn, „doch ik zie er, eerljjk
gesproken, tegen op, in zulk een schitterend
gezelschap te verschijnen. Jk ben er ook
volstrekt niet aan gewend en nu vooral
„Ik kan mij dat best voorstellen," ant
woordde de dame, ,doch gij hebt reeds
zooveel voor uwe armen gedaan, dat gij n
zeker ook dit offer wel zult willen geiroosien.
Men zou het n zeker zeer euvel duiden,
wanneer gij bjj die gelegenheid atwezig
waart. Heb ik niet gelijk, Bugo
Mijnheer de Carolles had mi t verbazing
toegeluisterd, toen hij van mejuffrouw Chs-
bot's bemoeiingen in deze zaak hoorde, welke
belangstelling bij niet in overeenstemming
kon brengen met de vroeger door tegenover
zetdus zaten ze nu op een schots.
Toen het begon te sneeuwen en te stor
men, hadden ze schotsen ijs recht overeind
geplaatst, en dsar hebben ze onder geschuild.
J. wilde deu heelen nacht slapen, maar de
Urker hield hem wakker. Deo anderen
morgen vroeg zijn zij weei teruggegaan naar
Schokland; over een heele boel schotsen
moesten ze heen, zoodat ze erg nat werden.
Hunne voeten waren erg gezwollen en
de Urker kon zijn klompen niet van de
voeten krijgen. J's schoenen waren heelemaal
doorgesleten, maar hij kon toch^ter loo-
pen dan de ander. Op het laatst was de
Urker zoo moe geworden, dat hij niet meer
voort kon. Hij zeide tegen J.: „laat mij
hier nu m <ar stil liggen, dan ga ik ster
ven*. Maar J. zeide; „neen, je hebt mij
van nacht wakker gehouden, en als je dat
niet gedaan had, zou ik zeker do' d gevro
ren zijn: dus moet ik jou nu ook helpen.*
Toen nam J. hem nu eens bij den arm
en dan weer bij een been en sleepte hem
zoo voort. Eindelijk bedacht J. dat hij een
touw in zijn zak had, hij bond hem dat
nu oun het lijf en sleepte hem zoo voort
tot aan schokland. J. is 17 jaar. Hij had
deu Urker drie kwartier voortgesleept. J.
nam den volgenden dag de terugreis naar
Kampen aan en de Urker keek hem met
zijn verrekijker na, zoolang hij hem zien
kon of hij wel behouden overkwam.
Op eeu handelskantooraan
de N. Z. Voorburgwal te AMSTERDAM
heerschte gist.renochtend groote vreug
de.
Zooals meer gebeurt, spelen de bedienden
onderling een tientje in de staatsloterij en
men was er tot in de laatste week inge-
bleven.
Zeer begrijpelijk was het dus, dat men
gedurig, als de lijst uitkwam, ging infor-
meeren
Dit was nu ook gisterenochtend gebeurd,
maar, omdat de patroon aanwezig was, durf
de geen der ouderen van dagen weg te
gaan.
Men stuurde daarom ecu loopjongen naar
een naburig Cafe met verzoek om een op
gaaf vau den hoogsten prijs, de f 100.000;
en daar stond op een papiettje dat de jon
gen meebracht 6066.
Daar was wat gaande. Dat was hun num
mer. Eerst onderdrukte kreten van blijd
schap, toen wat luider tot eindeiijk, toen
meneer vroeg, „wat eraan de hand was,*
hem triomfantelijk het loferijbrielje werd
Victoire betoonde hooghartige houding. Nadat
hij een poos had nagedacht, meende hij
„Ik moet u gelijk geven, beste tante, eu
hoop, dat Victoire zich zat laten overreden,
de uitnoodiging d.r markiezin aan te nemen.
Overigens ben ik persoonlijk door mevrouw
Nointot steeds te vriendelijk ontvangen en
heb zoo veel en dikwijls in haar huis ver
keerd, dat het wel niets opvallends zal
hebben, wanneer ik die vergadering, waarbij
bepaald ook nog andere heeren tegenwooidig
zullen zjjo, mede bezoek.
„Het spreekt van zelf," voedde de barones
er aan toe, „dat ik u, lief kiud, met mijn
rijtuig afhalen en persoonlijk u naar do
markiezin vergezellen zal, waar gij u ver
zekerd kunt houden, op de meest voorko
mende wijze ontvangen te zullen worden.
Zoo liet Victoire zich toch overhalen,
bare toestemming te geven, hoe zwaar het
in haren teg; nwoordigen gemoedstoestand
ook viel, waarvan de baiones d'Audevon
evenwel natuurlijk niets kon vermoeden.
Voortdurend bad zij het beeld van baar
broeder in zijn kerkercel voor oogen; ge
voelens van bange vrees en hoop streden
om den voorrang, en in dien toestand zou
zij, die sedert jareu alleen gewend was aan
het rustige leven der Rue Rocbebrune, zich
begeven te midden van een talrijk gezelschap
van onbekenden, dio haar ongetwijfeld reeds
uit nieuwsgierigheid zouden monsteren en
beoordeelen. Doch de goede zaak eischfe
het, en terwijl zij dacht aan de vele onge-
lukkigen en bulpeloozen in haar wijk, vond
zij de vereischte kracht tot zelfbeheersching
en voegde zij zich naar don wensch der
barones en van Hugo.
Toen Hugo op het afgesproken uur het
salon der markiezin de Nointot binnentrad,
zou hij spoedig g waar worden, hoe gewenscht
zijne tegenwoordigheid voor Victoire was.
Hij vond reeds een vrij talrijk gezelschap
bijeen dames van voornamen adel, eebtge-
nooten van aanzienlijke kooplieden en amb
tenaren, gelijk dat bij. dergelijke instellingen
voor weldadige doeleinden gewoonlijk tet
geval pleegt te zijn. Ook enkele heeren
waren er, geljjk Ho go terecht vermoed had,
zoodat dus zijn komst te mindir de aan
dacht trek. Fedierden in kostbare livrei
bodeu den gasten allerlei vorverscbingen san,
en aan alle aanwezigen betoonde de mar
kiezin de meeste welwillendheid.
Het middelpunt der algemeeno aandacht
was evenwel de slanke meisjesgestalte, in
bot eenvoudig zwarte kleed, welke mot de
barones d'Audevon was binuengetreden. Hugo
moest zijne gelieide Victoire nu nog meer
bewonderen, toon hij bespeurde, met welk
een edele houding zij zich in dezen vreemden
kring bewoog en met welke zelfbeheerschiDg
zij de gevoelens van baar gemoed wist te
beheer schen.
Toen bij baar begroette, overtoog een
uitdrukking van vreugde baar gelaat, en
het was, alsof zij ruimer adem haalde, nu
zij zich onder zijue bescherming wist.
Doch waarom zou zij dan hier, waar
men haar tocb blijkbaar goed geziud was,
eenige bescherming noodig hebben Hoe
onwaarschijnlijk dat in den beginne ook
voorgehouden. Nu, meneer feliciteerde hen
wel, en raadde hun van het geld een nut
tig gebruik te makendat werd natuur
lijk beloofd. Men ging naar de beurs, en
du begon de pret. Jan zon er van de zo
mer altijd voor uit de stsd gaan. Piet zou
op het eerstvolgende bal masqué er eens
kranig van voor den draad schieten.
De oude pakknecht vooral „die het toch
wel gezeid had*, dat ze „staartcummers*
moesten nemen, die zou er eens een paar
flinke baaien pakken voor zich en zijn oud
je voor nemen; kortom, er werd op kosten
van ongelijk een flesch wijn ook gehaald
uit de naast bij zijn de Bodega; men maakte
elk voor zich groote plaunen, en twee le
den werden benoemd, om het geld bij den
collecteur te gaan ontvangen.
Maar.... ja die maren zijn dikwijls lastig.
Ditmaal bizonder. Meneer die voor zijn
personeel natuurlijk niet weten wilde dat
hij ook nog er in was, had op zijn tocht
naar Mercurius Tempel „de lijst" eens ge
raadpleegd en gezien dat het nummer dat
door den jongen geloond was op het kan
toor, niet was gezegend met de 100.000.
Meneer gat het bij tehuiskomst te kennen,
Dat gaf een verandering in de gelaats
trekken.
„Ja maar, klonk het eindelijk uit den
mond van den oudste, dat gaat zoo niet,
want dan heeft P (naam van den ca
féhouder) ons „beduiveld."
Teekenen van toestemming en.... men
besloot in optocht den catéhouder ter ver
antwoording te gaan roepen.
Men toont hem het noodlottige briefje.
De man blijkt echter zeer te goeder trouw
te zijn geweest, want doodleuk gaat hij naar
de lijst en wijst het goede nummer 9J09
f 100.000, aan.
Op 't kantoor had men eenvoudig het
stukje papier andersom gehouden en dus
berekeningen voor niets gemaakt. De eenig-
ste troost had de pakknecht die nog steeds
bleef leeraren dat het staartnummers moes
ten zijn. De flesch wijn werd betaald van
het boete-potje, maar voortaan zat men
nooit weer per briefje informeeren. Echo.
Een brutale diefstal is
bondag te St Jansteen gepleegd bij zekeren
J. d'H., gareel-en paardeutuigmaker aldaar.
Deze weduvvaar, ging Zoudagavond om 5
uren als naar gewoonte uit, zonder iemand
in zijn goedgesloten woning achter te laten.
Toen hij om 9 uren thuis kwam, vond hij
zijn geheelen boel overhoop gehaald en
bleek het der inmiddels gehaalde politie,
dat men uit het raam van de slaapkamer
een ruitje had gesneden, en deama de
sluiting van het raam met de hand losge
maakt.
Volgens opgave van den bestolene is er
een bedrag van f 40 aan pasmunt en f 100
aan rijksdaalders ontvreemd. Een bedrag van
f 1000 aan effecten en eene aanzienlijke som
in bankbiljetten, benevens een gouden tien
tje waren niet verdwenen. De effecten
hebben de dieven blijkbaar niet durven
meenemen, terwijl de bankbiljetten aan hun
oog ontsnapt zijn.
d'H., in dit opzicht een type, had uit
vrees voor dieven, in oude kleeren en tus-
scheö oude boeken verschillende sommen
verstopt. De diefstal gebeurde in een huis
dal vrijwel midden in het dorp staat en aan
drie zijden door andere woningen omgeven
is, terwijl het op straat en in de herbergen
vol drukte en beweging was. MiddCt.)
Donderavond had er een
Spoorwegongeluk plaats te VELSEN.
Men deelde daarom het volgende mede;
Als gewoonlijk vertrok de locomotief Raaf
hedenavoud omstreeks zes uur uit IJmuiden
om te rangeeren. De machinist Kloos uit
Haarlem, de rangeerder J. de Nijs uit Be
verwijk, en de machinist-leerling Ooster
man uit 's Hertogenboscb, die dienst deed
als stoker, waren er op. De brug bij Vel-
sen over het kanaal stond open, en juist
te 6 uur eu 10 m. reed de machine achter
uit het water in. Een verschrikkelijke plons;
hoogopspatten van golven, groote kringeD,
sissen, een paar kreten en toen was alles
weer stil; de briesende, rammelende, vuri
ge machine was verdwenen en de drie
mannen, drie ijverige jonge kerels, werden
verpletterd onder het ijzeren gevaarte."
Indrukwekkend is de treurige, droevige
stemming van hen die het ongeluk zagen.
De brugwachter is half razend van schrik.
Wie schetst echter den gemoedstoestand
van de vrouw van Kloos in afwachting van
haar tweede kind, toen de opzichter-ma
chinist haar dadelijk na de ontvangst van het
eerste telegram te Haarlem (6 uur 22 min)
den dood van haar man kwam mededeelen.
De andere slachtoffers zijn, onge
huwd.
Kloos moet omstreeks 27 jaar oud zijn,
Oosterman ongeveer 20 jaar en De Nijs
ongeveer 25 jaar.
oogenblik sprakeloos. Doch hjj hersteldo zich
en zeide toen, de beide handen zijner tante
vattende: „Dat zult gij dadelijk vernemen.
Hel is mijn plicht, hier te bandelen maar
gij zult nu kunnen bewijzen, of gij mij
werkelijk lief hebt, tante! Hoe dat, geracht
is kunnen ontstaan, is mij onverklaarbaar.
Maar het is de waarheid. Ik zweer u
evenwel, dat Henri de Brains onschuldig
veroordeeld is geworden. Berquin en ik zijn
onverpoosd in de weer om dat bewijs te
leveren, en ik hoop, dat bet ons spoedig
zal gelukken. Dat was nu het geheim, het
welk ik Victoire mededeelde. Ik reken op
u, tante, dat gij mij uw vertrouwen en mijne
beminde uw steun niet ontzeggen zult."
Hugo de Carolles had in den oorlog als
dapper officier zijn plicht gedaan, maar
wellicht nooit grooter moed betoond, daD
mocht toeschijnen, zoo ontdekte de Carolles juist nu, toen hij met vasten tred naar
toch spoedig, d U inderdaad een jegens zijne Victoire ging en haar arm in de zijne legde
uitverkorene vijandige sttoomiDg zich trachtte terwijl bij haar toefluisterde: „Moed en
te doen golden, terwijl hij met den ervaren kalmte, mijn liefste 1 Geloof mij, dat datgene,
blik van den man, die in de wereld beeft wat ik nu zal doen, alleen geschiedt onder
leeren verkeeren, de aanwezigen gadesloeg, den draDg der omstandigheden."
Hij zag, dat verscheidene personen Vic- Daarop ging hij met haar naar de dame
toire naderden en met haar spraken, doch des huizes en zeide met luide, in de zaal
blijkbaar geschiedde zulks alleen uit nieuws- zeer duidelijk verstaanbare slem:
gierigheid en slechts voor enkele oogen- „Hoog geëerde, mevrouw de markiezin,
blikken. Daarna trok men zich mjt in het sta mij toe, u mejuffrouw Victoire de Brains
oog ioopende koelheid van haar terug en als mijn verloofde voor te stellen! Tegelijk
niet lang daarna stak men nu eens bier, zou ik echter een gerucht willen rectificeeren,
dan weder daar, de hoofden bijeen en volgde hetwelk, naar ik hoor, onder de aanwezige
er een geheim gefluister, waarvan mejuffrouw dames en beeren verbreid is geworden.
de Brains bet onderwerp was. Hy ontdekte Ja, die ongelukkige, jonge man, dien het
duidelijk, dat velen der dames haar a'keu- gerecht op vermoeden of alleen veroordeelde,
rende blikken toewierpen en hij kon zich is inderdaad Henri de Brains, de broeder
deze io het oogloopende bonding, welke mijner beminde. Evenwel sta ik er met mijn
ook weldra Victoire's aandacht ion moeten woord als edelman borg voor, dat hij on
trekken, niet verklaren, tot hem eenklaps schuldig is aan de hem ten laste gelegde
door zijne tante de oplossing van dit misdaad. Alleen een samenloop van nood-
doodscbe stilte in de zaal, daarna vernam men
allerlei uitroepen en vragen. De markiezin
kende en achtte mijnheer de Carolles hoog,
als een edelman in den waren zin des woords;
zij gelooide hem onvoorwaardelijk en drukte
hem warm de band, om zich daarna
met deelnemende woorden te wenden tot
Victoire, die op het punt stond, in een te
zinken. Retds was ook do barones d'Aude
von toegetreden en omarmde het ongelukkige
meisje, en ook andere dames, die onbevoor
oordeeld waren, naderden met hartelijke
vriendelijkheid.
Victoire hoorde en zag daarvan echter
weinig; zij klemde zich krampachtig vast
aan de arm van baren verlooide en deze
zeide nu op gejaagden toon tot de markiezin:
„gij znlt ons wel verontschuldigen, mevrouw
de markiezin, wauneer wij ons, na het ge
beurde, nu verwijderen
Leunende op Hngo en op zijne tante,
verliet Victoire met wankelende schreden
het gezelschap, hetwelk nu zijn opmerkingen
omtrent het voorgevallene begon te maken.
Carolles ging met fier opgeheven hoofd toen
zij dicht bij de deur wareD, ontmoette zijn
blik mejuffrouw Chabot, wic-r gelaat zooveel
haat verried, en wier oegen zoo boosaardig
schitterden, dat hij begon te begrijpen, dat
zij het geweest was, die bet gerucht uitge
strooid had, waarmede zij mejuffrouw de
Brains zedelijk had willen verpletleren. Na-
hoe
raadsel gegeven werd.
In de hoogste mate opgewonden, kwam
de oude dame naar hem toe, trok baar neet
in e»n hoek van het salon en fluisterde
lottige omstandigheden heeft hem onder
verdenking gebracht. Met waren heldenmoed
heeft hij zijn naam verzwegen, om dien uiet
met schande gebraoht te zien. Ik boud mij
afgebroken zinnen „Een geluk, dat gij ge- evenwel voor gerechtigd, het geheim
komen zijt, Hugo 1 Ik begrijp niet, wat hier
op til is, en wie dit het arme meisje heeft
aangedaan. Verbeeld u slechts, men heeft
hier het gerucht verbreid, dat de laatst ter
dood veroordeelde John Nameless de broeder
is van Victoire I Bet is natnadiik een ellen-
hetwelk feitelijk na geen zoodanig meer is
volkomen op te heldeieo, daar volgens
mijne vaste overtuiging het oogenblik zeer
nabij is, in hetwelk door de ontmaskering
van den waren moerdenaar voor de gebeele
wereld de onverdiende schande van den
dige lengen, maar wat zullen wij doen naam de Brains zal worden weggenomen."
Carolles verbleekte en was voor een Een oogenblik heerschte er
nog een
tuurlijk bleet het hem onverklaarbaar,
zij aebter het zoo zorgvuldig verborgen ge
heim kon zijn gekomen.
Toen hij Victoire in den wagen zijner tante
tilde, zuchtte zij„O mijn God, Hugo, wat
hebt gij gedaan?"
„Slechts dat wat onder de gegeven om
standigheden mija plicht was."
„Nu is het toch bekend geworden, wat
mijn arme broeder zelfs ten koste van
zijn leven, heeft willen verzwijgen, en is
onze naam met schande bedekt
„Wanneer een inwendige stem mij Diet
bedriegt, dan zal uw naam nog heden van
die schande gezuiverd worden."
Nog eenmaal beloofde hij haar, dadelijk
na de volvoering van zijn plan tijding naar
de Rue Rocbebrune te laten brengenbij
beval zijne beminde met Dadruk aan in de
Kedere zorg zijner hartelijke tinte en riep
daarna een huurrijtuig aan, hetwelk hein
naar Berquin meest brengen.
WORDT VERVOLGD.
I