Zondag 5 Februari lfc93. 37ste Jaargang No. 2S97. d Uitgever, J. W NKEL. Bureau: ICHAGE1Ï, Laan, II, 4. Vergadering van den Raad der gemeente SCHAGEN, ten Raad- huize, op Dinsdag, 7 Febru ari a. s., des morgens ten 10 ure. I i BfiBiwi-, Aivsrtsitifi- Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADV ERTENTTEN van 1 tot 5 regeis f 0.25iedere regel meer 5 ets. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De inhoud van No. 6 van ons Geïllustreerd Zondagsblad ;s als volgt Nanciebel. Een geïllustreerd verhaal naar het Engelsch van William Black, met 3 illustraties. De geheimzinnige wissel, mei illustratie. De macht der gewoonte, met illustratie. De beldeu uit het Pa nama-schandaal, met vijf portretten. Hoe de parapluie haar intocht deed. De oorsprong der „Marsellaise." Onze lieve jeugd, met illustratie. Oplossing Prijsraadsels. Pnzzle. Een kloeke dame. De nieuwe Automaat. Lief hebberij in raadsels. Een barmhartig voorbijganger, met 4 illustraties. Nieuwe Prijsraadsels, De muizen als boterkenners. Maatschappelijke achteruitgang, met illustratie. Een rekenkundig kunstje. Anecdoten—proeve. Anecdoien. Visitekaartjes van ijzer. Mede- deelingen. Gemeente Schjagen. Bekendmakingen. Punten van behandeling 1. Adres Plaatselijke Geneesheer om ontslag als zoodanig. 2. Idem van G. Wester e. a. om medewerking van de gemeente voor de beharding van een ge deelte van den Tolkerdijk. Schagen, 3 Februari 1893. De Burgemeester, C. H. BEELS. Binnenlandsch Nieuws. In de den 3 in het Café Central te ALKMAAR gehouden vergade ring van de afdeeling Alkmaar der Hol- laudsche Maatschappij van landbouw, werd, naar aanleiding van het bedanken van den door haar aanvankelijk aanbevolen candidaat, den heer G. Vas Visser, besloten voor de vacature in het hoofdbestuur, voor Noord- holland, de verkiezing te bevorden van den heer jhr. rnr. P. van Foreest, te Heiloo. FEUILLETON. In de Ne d. Herv. kerk te Purmerend is een grafmonument ontdekt, vermoedelijk het werk van Quellinus. Kerk voogden willen het verkoopen, doch er zijn nu van hooger hand pogingen aangewend om hen op dit besluit te doen terugkomen. Een gevaarlijke tocht. Voor een paar dagen werd melding ge maakt van den gevaarlijken tocht van twee jongelieden over het ijs van Kampen naar Urk. Een van de beide jongelieden is de zoon van den geneesheer op Urk, den heer De Jong, en bevindt zich tot herstel van gezondheid tijdelijk te Kampen. Uit een schrijven van een dochtertje van den heer De Jong blijkt thans met hoeveel ramp spoeden deze reizigers te kampen hadden. Zij schrijft o. a.: „Mijn broeder J. is sedert eenige weken te Kampen, en liep daar Vrijdag langs den IJsel om te zien, of hij niet een bekenden Urker visscher kou aantreffen. De reden daarvan was, dat hij juist dien morgen be richt uit Urk had ontvangen, dat zijn broe der was oterleden, van wien wij allen zoo veel hielden. Hij had het geluk een Ur ker te vinden, die naar Urk ging. Van die gelegenheid meende J. gebruik te moeten maken. Nu aanvaardden ze den tocht eti de rtis was voorspoedig tot aan Schokland. Hier wilde de Urker blijven tot den volgenden dag maar dat wilde J. niet. Hij ging dus alleen op weg. Pas h.-.d hij echter 5 mi nuten geloopcn, of de Urker kwam hem achter op. De Urker had in een zak twee kadetjes en een kruik water medegenomen. Zoo ging du gevaarvolle tocht tot dicht bij Urk. Daar gekomen, zette het ijs af en kon meu niet san land komen, ^ij waren zoo dicht onder Urk dit ze het goed in de lijnen kon zien hangen. De Urkers op het strand bemerkten hen om een uur of half zes. Een van de visschers ging met een nieu we ijsvlet heen, om hen af te halen, maar toen hij een eind op weg was, kwam hij aan open water en bemerte, dat de vlet lek was, zoodat zij gevaar liep te zinken. Toch was 'dij nog niet genoodzaakt geweest naar Urk te keeren, als het niet zoo was begin nen te waaien en te stormen, dat ieder bang was, den neus buiten de deur te ste ken. Zoo waren onze reizigers nu van Urk afgesloten, en, toen zij zagen, dat de vlet hen niet bereiken kon, gingen ze terug. Maar, helaas, na een eind geloopen te hebben, vonden zij daar het ijs ook afge VAAK la 0 0 8. Roman van F. DU BOISGOBEY. XVII. Toen mevrouw d'Audevon na een poos de handwerken in de aangrenzende kamer bezichtigd had, kwam zij weder bij het jonge paar, opmerkende „U lieve Victoire, heb ik nog eene mededeeling te doen, welke ik wel cene zeer blijde mag noemen, daar zij bewijst, in welk e<n wijden kring men reeds op uwe menscblievende bemoeiingen opmerkzaam ia geworden en die tracht te bevorderen. Mejuffrouw Chabot was gisteren bij mij, om mij mede te deelen, dat ver scheidene dames, die met den aard en de wijze van de door u io praktijk gebrachte armen verpleging bijzonder sympathiseerden, het plan hadden opgevat, door inzamelingen en misschien ook door het houden eener loterij de middelen ter beschikking te stellet), nog meer behoeftige meisjes cn vrouwen, dan tot nu, te kunneD bijstaan Heden vroeg nu ontving ik van de markiezin de Nointot een schrijven, waarin zij mij mededeelt, dat hedennamiddag, ongeveer tegen 5 uur, bij haar eeue bijeenkomst van invloedrijke dames zal plaats hebben, om daarover te beraad slagen. Zij verzocht mij, u, liei kind, daarvan mededeeling te doen en n, als de eigenlijke hoofdpersoon, ook daartoe uit te noodigen." „Dat is inderdaad een groote eer en onder scheiding voor mij, mevrouw," antwoordde Victoii e Terlegtn, „doch ik zie er, eerljjk gesproken, tegen op, in zulk een schitterend gezelschap te verschijnen. Jk ben er ook volstrekt niet aan gewend en nu vooral „Ik kan mij dat best voorstellen," ant woordde de dame, ,doch gij hebt reeds zooveel voor uwe armen gedaan, dat gij n zeker ook dit offer wel zult willen geiroosien. Men zou het n zeker zeer euvel duiden, wanneer gij bjj die gelegenheid atwezig waart. Heb ik niet gelijk, Bugo Mijnheer de Carolles had mi t verbazing toegeluisterd, toen hij van mejuffrouw Chs- bot's bemoeiingen in deze zaak hoorde, welke belangstelling bij niet in overeenstemming kon brengen met de vroeger door tegenover zetdus zaten ze nu op een schots. Toen het begon te sneeuwen en te stor men, hadden ze schotsen ijs recht overeind geplaatst, en dsar hebben ze onder geschuild. J. wilde deu heelen nacht slapen, maar de Urker hield hem wakker. Deo anderen morgen vroeg zijn zij weei teruggegaan naar Schokland; over een heele boel schotsen moesten ze heen, zoodat ze erg nat werden. Hunne voeten waren erg gezwollen en de Urker kon zijn klompen niet van de voeten krijgen. J's schoenen waren heelemaal doorgesleten, maar hij kon toch^ter loo- pen dan de ander. Op het laatst was de Urker zoo moe geworden, dat hij niet meer voort kon. Hij zeide tegen J.: „laat mij hier nu m <ar stil liggen, dan ga ik ster ven*. Maar J. zeide; „neen, je hebt mij van nacht wakker gehouden, en als je dat niet gedaan had, zou ik zeker do' d gevro ren zijn: dus moet ik jou nu ook helpen.* Toen nam J. hem nu eens bij den arm en dan weer bij een been en sleepte hem zoo voort. Eindelijk bedacht J. dat hij een touw in zijn zak had, hij bond hem dat nu oun het lijf en sleepte hem zoo voort tot aan schokland. J. is 17 jaar. Hij had deu Urker drie kwartier voortgesleept. J. nam den volgenden dag de terugreis naar Kampen aan en de Urker keek hem met zijn verrekijker na, zoolang hij hem zien kon of hij wel behouden overkwam. Op eeu handelskantooraan de N. Z. Voorburgwal te AMSTERDAM heerschte gist.renochtend groote vreug de. Zooals meer gebeurt, spelen de bedienden onderling een tientje in de staatsloterij en men was er tot in de laatste week inge- bleven. Zeer begrijpelijk was het dus, dat men gedurig, als de lijst uitkwam, ging infor- meeren Dit was nu ook gisterenochtend gebeurd, maar, omdat de patroon aanwezig was, durf de geen der ouderen van dagen weg te gaan. Men stuurde daarom ecu loopjongen naar een naburig Cafe met verzoek om een op gaaf vau den hoogsten prijs, de f 100.000; en daar stond op een papiettje dat de jon gen meebracht 6066. Daar was wat gaande. Dat was hun num mer. Eerst onderdrukte kreten van blijd schap, toen wat luider tot eindeiijk, toen meneer vroeg, „wat eraan de hand was,* hem triomfantelijk het loferijbrielje werd Victoire betoonde hooghartige houding. Nadat hij een poos had nagedacht, meende hij „Ik moet u gelijk geven, beste tante, eu hoop, dat Victoire zich zat laten overreden, de uitnoodiging d.r markiezin aan te nemen. Overigens ben ik persoonlijk door mevrouw Nointot steeds te vriendelijk ontvangen en heb zoo veel en dikwijls in haar huis ver keerd, dat het wel niets opvallends zal hebben, wanneer ik die vergadering, waarbij bepaald ook nog andere heeren tegenwooidig zullen zjjo, mede bezoek. „Het spreekt van zelf," voedde de barones er aan toe, „dat ik u, lief kiud, met mijn rijtuig afhalen en persoonlijk u naar do markiezin vergezellen zal, waar gij u ver zekerd kunt houden, op de meest voorko mende wijze ontvangen te zullen worden. Zoo liet Victoire zich toch overhalen, bare toestemming te geven, hoe zwaar het in haren teg; nwoordigen gemoedstoestand ook viel, waarvan de baiones d'Audevon evenwel natuurlijk niets kon vermoeden. Voortdurend bad zij het beeld van baar broeder in zijn kerkercel voor oogen; ge voelens van bange vrees en hoop streden om den voorrang, en in dien toestand zou zij, die sedert jareu alleen gewend was aan het rustige leven der Rue Rocbebrune, zich begeven te midden van een talrijk gezelschap van onbekenden, dio haar ongetwijfeld reeds uit nieuwsgierigheid zouden monsteren en beoordeelen. Doch de goede zaak eischfe het, en terwijl zij dacht aan de vele onge- lukkigen en bulpeloozen in haar wijk, vond zij de vereischte kracht tot zelfbeheersching en voegde zij zich naar don wensch der barones en van Hugo. Toen Hugo op het afgesproken uur het salon der markiezin de Nointot binnentrad, zou hij spoedig g waar worden, hoe gewenscht zijne tegenwoordigheid voor Victoire was. Hij vond reeds een vrij talrijk gezelschap bijeen dames van voornamen adel, eebtge- nooten van aanzienlijke kooplieden en amb tenaren, gelijk dat bij. dergelijke instellingen voor weldadige doeleinden gewoonlijk tet geval pleegt te zijn. Ook enkele heeren waren er, geljjk Ho go terecht vermoed had, zoodat dus zijn komst te mindir de aan dacht trek. Fedierden in kostbare livrei bodeu den gasten allerlei vorverscbingen san, en aan alle aanwezigen betoonde de mar kiezin de meeste welwillendheid. Het middelpunt der algemeeno aandacht was evenwel de slanke meisjesgestalte, in bot eenvoudig zwarte kleed, welke mot de barones d'Audevon was binuengetreden. Hugo moest zijne gelieide Victoire nu nog meer bewonderen, toon hij bespeurde, met welk een edele houding zij zich in dezen vreemden kring bewoog en met welke zelfbeheerschiDg zij de gevoelens van baar gemoed wist te beheer schen. Toen bij baar begroette, overtoog een uitdrukking van vreugde baar gelaat, en het was, alsof zij ruimer adem haalde, nu zij zich onder zijue bescherming wist. Doch waarom zou zij dan hier, waar men haar tocb blijkbaar goed geziud was, eenige bescherming noodig hebben Hoe onwaarschijnlijk dat in den beginne ook voorgehouden. Nu, meneer feliciteerde hen wel, en raadde hun van het geld een nut tig gebruik te makendat werd natuur lijk beloofd. Men ging naar de beurs, en du begon de pret. Jan zon er van de zo mer altijd voor uit de stsd gaan. Piet zou op het eerstvolgende bal masqué er eens kranig van voor den draad schieten. De oude pakknecht vooral „die het toch wel gezeid had*, dat ze „staartcummers* moesten nemen, die zou er eens een paar flinke baaien pakken voor zich en zijn oud je voor nemen; kortom, er werd op kosten van ongelijk een flesch wijn ook gehaald uit de naast bij zijn de Bodega; men maakte elk voor zich groote plaunen, en twee le den werden benoemd, om het geld bij den collecteur te gaan ontvangen. Maar.... ja die maren zijn dikwijls lastig. Ditmaal bizonder. Meneer die voor zijn personeel natuurlijk niet weten wilde dat hij ook nog er in was, had op zijn tocht naar Mercurius Tempel „de lijst" eens ge raadpleegd en gezien dat het nummer dat door den jongen geloond was op het kan toor, niet was gezegend met de 100.000. Meneer gat het bij tehuiskomst te kennen, Dat gaf een verandering in de gelaats trekken. „Ja maar, klonk het eindelijk uit den mond van den oudste, dat gaat zoo niet, want dan heeft P (naam van den ca féhouder) ons „beduiveld." Teekenen van toestemming en.... men besloot in optocht den catéhouder ter ver antwoording te gaan roepen. Men toont hem het noodlottige briefje. De man blijkt echter zeer te goeder trouw te zijn geweest, want doodleuk gaat hij naar de lijst en wijst het goede nummer 9J09 f 100.000, aan. Op 't kantoor had men eenvoudig het stukje papier andersom gehouden en dus berekeningen voor niets gemaakt. De eenig- ste troost had de pakknecht die nog steeds bleef leeraren dat het staartnummers moes ten zijn. De flesch wijn werd betaald van het boete-potje, maar voortaan zat men nooit weer per briefje informeeren. Echo. Een brutale diefstal is bondag te St Jansteen gepleegd bij zekeren J. d'H., gareel-en paardeutuigmaker aldaar. Deze weduvvaar, ging Zoudagavond om 5 uren als naar gewoonte uit, zonder iemand in zijn goedgesloten woning achter te laten. Toen hij om 9 uren thuis kwam, vond hij zijn geheelen boel overhoop gehaald en bleek het der inmiddels gehaalde politie, dat men uit het raam van de slaapkamer een ruitje had gesneden, en deama de sluiting van het raam met de hand losge maakt. Volgens opgave van den bestolene is er een bedrag van f 40 aan pasmunt en f 100 aan rijksdaalders ontvreemd. Een bedrag van f 1000 aan effecten en eene aanzienlijke som in bankbiljetten, benevens een gouden tien tje waren niet verdwenen. De effecten hebben de dieven blijkbaar niet durven meenemen, terwijl de bankbiljetten aan hun oog ontsnapt zijn. d'H., in dit opzicht een type, had uit vrees voor dieven, in oude kleeren en tus- scheö oude boeken verschillende sommen verstopt. De diefstal gebeurde in een huis dal vrijwel midden in het dorp staat en aan drie zijden door andere woningen omgeven is, terwijl het op straat en in de herbergen vol drukte en beweging was. MiddCt.) Donderavond had er een Spoorwegongeluk plaats te VELSEN. Men deelde daarom het volgende mede; Als gewoonlijk vertrok de locomotief Raaf hedenavoud omstreeks zes uur uit IJmuiden om te rangeeren. De machinist Kloos uit Haarlem, de rangeerder J. de Nijs uit Be verwijk, en de machinist-leerling Ooster man uit 's Hertogenboscb, die dienst deed als stoker, waren er op. De brug bij Vel- sen over het kanaal stond open, en juist te 6 uur eu 10 m. reed de machine achter uit het water in. Een verschrikkelijke plons; hoogopspatten van golven, groote kringeD, sissen, een paar kreten en toen was alles weer stil; de briesende, rammelende, vuri ge machine was verdwenen en de drie mannen, drie ijverige jonge kerels, werden verpletterd onder het ijzeren gevaarte." Indrukwekkend is de treurige, droevige stemming van hen die het ongeluk zagen. De brugwachter is half razend van schrik. Wie schetst echter den gemoedstoestand van de vrouw van Kloos in afwachting van haar tweede kind, toen de opzichter-ma chinist haar dadelijk na de ontvangst van het eerste telegram te Haarlem (6 uur 22 min) den dood van haar man kwam mededeelen. De andere slachtoffers zijn, onge huwd. Kloos moet omstreeks 27 jaar oud zijn, Oosterman ongeveer 20 jaar en De Nijs ongeveer 25 jaar. oogenblik sprakeloos. Doch hjj hersteldo zich en zeide toen, de beide handen zijner tante vattende: „Dat zult gij dadelijk vernemen. Hel is mijn plicht, hier te bandelen maar gij zult nu kunnen bewijzen, of gij mij werkelijk lief hebt, tante! Hoe dat, geracht is kunnen ontstaan, is mij onverklaarbaar. Maar het is de waarheid. Ik zweer u evenwel, dat Henri de Brains onschuldig veroordeeld is geworden. Berquin en ik zijn onverpoosd in de weer om dat bewijs te leveren, en ik hoop, dat bet ons spoedig zal gelukken. Dat was nu het geheim, het welk ik Victoire mededeelde. Ik reken op u, tante, dat gij mij uw vertrouwen en mijne beminde uw steun niet ontzeggen zult." Hugo de Carolles had in den oorlog als dapper officier zijn plicht gedaan, maar wellicht nooit grooter moed betoond, daD mocht toeschijnen, zoo ontdekte de Carolles juist nu, toen hij met vasten tred naar toch spoedig, d U inderdaad een jegens zijne Victoire ging en haar arm in de zijne legde uitverkorene vijandige sttoomiDg zich trachtte terwijl bij haar toefluisterde: „Moed en te doen golden, terwijl hij met den ervaren kalmte, mijn liefste 1 Geloof mij, dat datgene, blik van den man, die in de wereld beeft wat ik nu zal doen, alleen geschiedt onder leeren verkeeren, de aanwezigen gadesloeg, den draDg der omstandigheden." Hij zag, dat verscheidene personen Vic- Daarop ging hij met haar naar de dame toire naderden en met haar spraken, doch des huizes en zeide met luide, in de zaal blijkbaar geschiedde zulks alleen uit nieuws- zeer duidelijk verstaanbare slem: gierigheid en slechts voor enkele oogen- „Hoog geëerde, mevrouw de markiezin, blikken. Daarna trok men zich mjt in het sta mij toe, u mejuffrouw Victoire de Brains oog ioopende koelheid van haar terug en als mijn verloofde voor te stellen! Tegelijk niet lang daarna stak men nu eens bier, zou ik echter een gerucht willen rectificeeren, dan weder daar, de hoofden bijeen en volgde hetwelk, naar ik hoor, onder de aanwezige er een geheim gefluister, waarvan mejuffrouw dames en beeren verbreid is geworden. de Brains bet onderwerp was. Hy ontdekte Ja, die ongelukkige, jonge man, dien het duidelijk, dat velen der dames haar a'keu- gerecht op vermoeden of alleen veroordeelde, rende blikken toewierpen en hij kon zich is inderdaad Henri de Brains, de broeder deze io het oogloopende bonding, welke mijner beminde. Evenwel sta ik er met mijn ook weldra Victoire's aandacht ion moeten woord als edelman borg voor, dat hij on trekken, niet verklaren, tot hem eenklaps schuldig is aan de hem ten laste gelegde door zijne tante de oplossing van dit misdaad. Alleen een samenloop van nood- doodscbe stilte in de zaal, daarna vernam men allerlei uitroepen en vragen. De markiezin kende en achtte mijnheer de Carolles hoog, als een edelman in den waren zin des woords; zij gelooide hem onvoorwaardelijk en drukte hem warm de band, om zich daarna met deelnemende woorden te wenden tot Victoire, die op het punt stond, in een te zinken. Retds was ook do barones d'Aude von toegetreden en omarmde het ongelukkige meisje, en ook andere dames, die onbevoor oordeeld waren, naderden met hartelijke vriendelijkheid. Victoire hoorde en zag daarvan echter weinig; zij klemde zich krampachtig vast aan de arm van baren verlooide en deze zeide nu op gejaagden toon tot de markiezin: „gij znlt ons wel verontschuldigen, mevrouw de markiezin, wauneer wij ons, na het ge beurde, nu verwijderen Leunende op Hngo en op zijne tante, verliet Victoire met wankelende schreden het gezelschap, hetwelk nu zijn opmerkingen omtrent het voorgevallene begon te maken. Carolles ging met fier opgeheven hoofd toen zij dicht bij de deur wareD, ontmoette zijn blik mejuffrouw Chabot, wic-r gelaat zooveel haat verried, en wier oegen zoo boosaardig schitterden, dat hij begon te begrijpen, dat zij het geweest was, die bet gerucht uitge strooid had, waarmede zij mejuffrouw de Brains zedelijk had willen verpletleren. Na- hoe raadsel gegeven werd. In de hoogste mate opgewonden, kwam de oude dame naar hem toe, trok baar neet in e»n hoek van het salon en fluisterde lottige omstandigheden heeft hem onder verdenking gebracht. Met waren heldenmoed heeft hij zijn naam verzwegen, om dien uiet met schande gebraoht te zien. Ik boud mij afgebroken zinnen „Een geluk, dat gij ge- evenwel voor gerechtigd, het geheim komen zijt, Hugo 1 Ik begrijp niet, wat hier op til is, en wie dit het arme meisje heeft aangedaan. Verbeeld u slechts, men heeft hier het gerucht verbreid, dat de laatst ter dood veroordeelde John Nameless de broeder is van Victoire I Bet is natnadiik een ellen- hetwelk feitelijk na geen zoodanig meer is volkomen op te heldeieo, daar volgens mijne vaste overtuiging het oogenblik zeer nabij is, in hetwelk door de ontmaskering van den waren moerdenaar voor de gebeele wereld de onverdiende schande van den dige lengen, maar wat zullen wij doen naam de Brains zal worden weggenomen." Carolles verbleekte en was voor een Een oogenblik heerschte er nog een tuurlijk bleet het hem onverklaarbaar, zij aebter het zoo zorgvuldig verborgen ge heim kon zijn gekomen. Toen hij Victoire in den wagen zijner tante tilde, zuchtte zij„O mijn God, Hugo, wat hebt gij gedaan?" „Slechts dat wat onder de gegeven om standigheden mija plicht was." „Nu is het toch bekend geworden, wat mijn arme broeder zelfs ten koste van zijn leven, heeft willen verzwijgen, en is onze naam met schande bedekt „Wanneer een inwendige stem mij Diet bedriegt, dan zal uw naam nog heden van die schande gezuiverd worden." Nog eenmaal beloofde hij haar, dadelijk na de volvoering van zijn plan tijding naar de Rue Rocbebrune te laten brengenbij beval zijne beminde met Dadruk aan in de Kedere zorg zijner hartelijke tinte en riep daarna een huurrijtuig aan, hetwelk hein naar Berquin meest brengen. WORDT VERVOLGD. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1