Buitenlandsch Overzicht. Gemengd Nieuws. balenen deelde dezen mede, dat Lodder hem verweet met valsch geld te betalen. De agent vertrouwde iotusschen de zaak niet en nam den nachtwaker mede naar het bureau. J)aar werden zijne zakken on derzocht, waaruit nog meer ronde stukjes lood te voorschijn kwamen. Onnoodig te zeggen, dat de nachtwaker nu in verzekerde bewaring werd gebracht (B. bl.) Men schrijftuit UTRECHT* ao oudsher heelt het geloof aan boven natuurlijke, althans voor velen onverklaar bare dingen, ook onder de bevolking van onze stad een niet geringen aanhang ge vonden. Spoken en geestverschijningen kon den hier steeds op een groot «n dankbaar, pobliek rekenen, en het was vooral in het zoogenaamde boven einde" der stad, dat geregeld van allerlei akelige nachte- men lijke verschijningen, wonderdadige genezin gen, enz. hoorde vertellen. Reeds sinds jaren hoort men van dergelijke dwaasheden niet meer, maar toch kan men buiten de Tolsteeg nog vele ouderen van dagen met een soort van trots hooren spreken van een knecht van den ouden heer Deerns (den vroegeren directeur der begraafplaats) die - de knecht- met ziju hocus en ziju duim in een half uur een verstuikten voet ge nas, waarvooreen dokter minstens zes we ken noodig had. In die bunrt woonde des tijds achter den Pelmolen- waar thans het physiologisch laboratorium, ongeveer staat ook een vrouw, die „de gaaf* had, menscben, die aan de huig leden, te ge nezen. Zi, trok daartoe aan drie haartjes die zij op de krnin van den patiënt uit koos, en legde daarin eeu knoop. Kaalhoof- als bij Gambetta's dood. Krankzinnigen doendik- Voor Ferry's vrienden en partijgenoo- wijls dingen, waarover men verbaasd staat ten is zijn dood een zware slag, maar zooals ook uit het onderstaande blijkt, ook zijn politieke tegenstanders tijdens Een man van 37j»ar werd verpleegd in zijn leven leggen oprechte deelneming een gesticht, als lijdende aan zinsbegooche- over dit onverwacht einde aan den dag. lingen. Zijn toestand was van dien aard, Tot de eerste die hun handteekening dat na eenigeu tijd zijn vrouw hem bezoe- schreven in het register, in deconcie ge- ken mocht. Toen de tijd van het to gestaan oge van Ferry's woning neergelgd, be- verzoek verstreken was, zeide de vrouw loorde Clemenceau. dat z ij nu afscheid moest nemen waarop de Jules Ferry had onverzoenlijke vij- man, denkende dat zijn echtzenoote voor den anden, maar iedereen moet erkennen, bepaalden tijd weg wilde, vreesehjk te keer dat hij een onvermoeid werker was, ging. Om hem te overtuigen haalde de vrouw die wist wat hij wilde, die logisch was haar horloge te voorschijn. Nauwelijks had in zijn denkbeelden, tot het laatste toe de zieke het gezien of hij rukte het haar streed om zijn denkbeelden te doen uit de handen trok de ketting stuk en slikte zegevieren. j het in. De geneesheer van het gesticht Jules Ferry was een vurig republikein,1 verleende onmiddellijk hulp, doch kou niets een eerlijken rechtschapen burger, wiens ongewoons onldekkei, zoodat hij van het ver- integriteit, zelfs in deze tijden van laster, j haal niets gelooide. Zestien dagen nooit in twijfel is getrokken. Kortom, hij was een goed patriot en een redenaar van groot talent. Ge- bestrijken. 15o. Mos en verdroogd bast moeten verwijderd worden eu op zijn tijd moet de eene merkwaardige voorliefde te hebben tot eene. bakkende houding Het middag eten wordt er gewoonlijk opgediend in een lukkig voor hem heeft hij het gen beleven, tot president nog mo- van den Se naat te worden benoemd, en dit was voor hem een bewijs, dat de inpopula. g'®ne ritiet, die de oorlog in te later evenwel kwam het horloge langs deQ na tuurlijken weg te voorschijn. Het was een zilverenen had een omvang van 2l/3 duim en een dikte van eeu halven duim. stam met kalkwater en rundermest bestre- grooteu schotel, welke op den vloer wordt ken worden. geplaatst-, terwijl de deelnemers aan den 16o. De aarde om den stam moet los maaltijd er rondom heen op een groote gehouden en met verrotten mest worden bank gaan_zitten en er met hunne vingers belegd De Journalisten en de Hy- Tonkin hem Een zeer interessante redevoering werd on bezorgde, begon te verdwijnen. Hi/Ts 'angs door een Engelsch medicus op de gestorven op een tijdstip, waarop hij mis- groote jon mallaten verga "Mg schien tot de hoogste functie zmi geroe- <*mgd Koninkrijk te Londen gehoudenHl toonde aan dat de arme journalisten al heel weinig hygiënisch kunnen leven. Nie mand meer dan zij hebben te lijden van „overvoeding" der hersenen. Gemak en journalisten—taik zijn absoluut heterogene begrippen, duisternis, stof, machine-ge- dreun, onaangename geuren vergezellen hen trouwer dau aan deze ongemakken evenre- 17o. Bij kanker of andere ziekten moe ten de zieke deelen uitgesneden worden en is een bemesting met gier ea kalizout of hou'.asche) aan te bevelen; bij een gom vloed is het afsteken van eenige wortels aan te hevelen. 18o. De hoornen moeten in het voor jaar vóór de bloemknop-ontwikkelirg en later nog eens tijdeus de vruchl zelling be mest worden, het best is ier met kali eu phosphorzuur (8 deelen superphosphaat en 2 deelen zwavelzure kali) De bemesting moet op tamelijkeu afstand van den boom in gaten gegoten of in een greppel rond om den boom gegoten worden. 19o. Oude, afstervende ooftboomen kun nen door het gedeeltelijk afsnijden der takken verjongd worden. Waar een boom gestaan heeft, mag nooit een jonge ooftboom van dezelfde soort weer gezet worden (vruchtwis- seling). pen worden. PARIJS, 21 Maart (R. O.) Heden-mid dag zijn de pleidooien in zake het Pana ma-proces voor het Hof van Assises ge ëindigd. Vervolgens begonnen de beraadslagin gen der j u r y, en wel met dezen uitslag, dat schuldig werden verklaard de be- digen genas zij ook, maar hoe dat toeging ambte aan het Crédit Lyonnais, B lon- was en bleef haar geheim, want die be handelde zij in het donker! De nagedachtenis van Kaatje Berlijn, eigenlijk een ingezetene van Maarsen, en bij hengelaars zeer bekend om de habili- teit, waarmede zij baarzen en andere sloot- bewoners wist te verschalkeir, is nog bij velen hier ter stede, waar zij een uitge breide cliëntële had, in gezegend aanden ken. Er leven er nog' die nergens baat ge vonden hadden, en die zij van bloedarmoe de radicaal genas, alleen door oplegging der handen en de ve-zekering, dat hen niets mankeerde. En het verhaal van de merk waardige genezing eener geheel „opgegeven vronw, die zij tot herstel van een maag kwaal, een tinnen lepel zaud uit den Krom men Rijn en een boterham met spek toe, liet verorberen, leeft nog altijd voort, tot beschaming van alle geneeskundigen, die soms bij een bedorven maag met de han den in het haar mochten zitten. Dat het daarbuiten, waar altijd de zetels des geloofs was gevestigd nu dan ook zoo geheel daarmede zou gedaan zijn, is niet goed aan te Demen. En al hoort men dan ook niet meer van het genezen vau ziekten en kwalen (waarvoor lijders hier betere adres sen hebben tegenwoordig) crzijn toch nog altijd inenscheo die de voordeelige zaak on geveer „op dezelde voet" voortzetten en van de lichtgeloovigheid hunner naasten gebruik maken om zich een niet onaardig voordeeltje te verschaffen. Zoo woont hier een oude vrouw, die zich in niets onderscheidt van de gewone waarzegtsers, dan dat haar kat een boosaardig hoogen rug tegen de bezoekers trekt haar op de tafel huppelende kip naar derzelver neus pikt, en haar koffiedik erg naar ge brande stroop riekt die een bizonder talent heet te bezitten, om te ondekken waar verloren geraakte voorwerpen zich bevinden. Als een treffend voorbeeld wordt genoemd, dat in den schoonmaaktijd ach ter een kast vandaan een zilveren lepeltje te voorschijn kwam, waarvan de waarzeg ster, haast een jaar te voren, verklaar! had dat het niet weg was. Overigens heeft deze dame het vooral des Woensdag en des Zondagavonds zeer druk. Zij houdt zich geheel aan de regel en van den ouden heer Steffens; beeft, ofschoon zij niet lezen kan, een groot boek opengeslagen voor zich liggen, en bedient haar klanten ook met de kaart, bij welke gelegenheid vooral ruitenvrouw het blonde wijf en schoppen heer die zwarte kerel de hoofdrollen d i n; de directeur der Panama-maatschap pij,Charles de L e s s e p s en deoud- minister van openbare w erken B a h a u t Onschuldig werden verklaard de directeuren der Panama-maatschappij M a- rius Fontane, de oud-afgevaardig den Gobron en San s-L e r o y, de Senator B r a 1 en de afgevaardigden Dugué de la Fauconnerie en AntoninProust. Jules Ferry was bijna 61 jaar oud. Daarna beraadslaagde het Hof over de straf, welke de schuldig-verklaarden moest worden opgelegd. De uitslag was, dat voor de heeren de Lesseps en B 1 o n d i n verzachtende omstandighe den werden aangenomen, zoodat zij res pectievelijk veroordeeld werden tot ge vangenisstraffen van een ja a r en twee jaren. De oud-minister B a h a u t werd ver oordeeld tot verlies zijner burgerrechten tot betaling eener boete van 750.000 francs en tot een gevanggenisstraf van v ij f jaren. Bovendien werden alle drie beschul digden op den eisch der civiele partij veroordeeld tot het betalen eener schade loosstelling, op te maken bij den staat en tot betaling van 375.000 francs aan den heer Nonchicourt, den curator der Pana ma-maatschappij. De zes andere beschuldigden werden door het hof vrijgesproken- dige hoeveelheden goud en zilver, zijn moeielijkc taak met van Is hij nieuws beladen, (De zetter had hiervan gemaakt „met nieuwsbladen'. Zoo erg is het geluk kig nog niet!)op het redactie-bureau aan geland, dan wachten hem benauwde zalen en druk werk, terwijl gebrek aan behoor lijken slaap de maat der ongezondheid doet overvloeien. Voeg hier nog bij, dat de jour nalist soms eten en drinken moet, als hij er voistrekt geen zin in heeft en daarentegen op andere tijden half van honger en dorst moet weten te sterven en daarbij altijd beleefd eu vriendelijk moet zijn en dat alles om te zorgen, dat ge op uw tijd 's avonds en 's morgens uw nieuws hebtl Wij weten wel, dat er niet veel aan de ver betering der journalisten-hygiëne te doen is, doch roepen: Hoeden af voor goede journalisten!" (Mndbl. tegen vervalschingen Het rapport der commissie over den toestand der Italiaansche banken, dat 700 bladzijden telt, is niet zeer gunstig voor de Siciliaansche bank, de Banca Romana en de Banca di Napoli. Het kapitaal der Siciliaansche bank is van 23,000,000 tot 15,000,000 lire verminderd, en de Banca Romana heeft een tekort in kas van 28,600,000 lire, terwijl voor 64,500,000 lire aan bank biljetten is uitgegeven boven het geoor loofd bedrag. Daarom eindigt het ver slag met de conclusie, dat deze bank haar zaken niet langer mag voortzetten. Van de P.anca di Napoli is een derde gedeelte der gedisconteerde wissels, ten bedrage van 25 600,000 lire, niet te dek ken en daarbij heeft deze bank op land een bedrag van 35.400,000 lire uitstaan. „De bank dus luidt het rapport bevindt zich daarom in een moeielijken toestand maar kan zich later herstellen." De Banca Nazionale d' Italia werd in orde bevonden. Op 10 Juni was aan bank- vervullen. Zij heeft het spreekt haastpapier uitgegeven 101,500,000 lire, dus van zelfeen soort van huwelijksburem en, mag men haar gelooven, dan bezitton haar poeders, mits op de ouderwetsche manier gedragen in den stootkant van de japon, ia de liefde een onoverwinnelijke kracht. De meeste huwelijken, die niet gesloten worden, blijven beweert zij ongedaan door haar toedoen, en dit acht zij haer grootste verdienste. Misschien, als het waar was, maar de weinig vertrouwbaar zou nog zulk een groot ongelijk niet mensch ia zoo zij daarna hebben. Jules Ferry, wiens plotseling overlij den te Parijs algemeene deelneming heeft gewekt, was sedert 1888, toen een aan slag op hem werd gedaan, lijdende aan een hartkwaal. Hoewel hij sedert Zon dag door benauwdheden werd gekweld, had hij verleden week, en zelfs nog den dag voor zijn dood, den senaat gepresi deerd. Donderdagavond zag hij op aan drang van mevr. Ferry, die duidelijk de sporen van vermoeidheid op het gelaat van haar man waarnam, van het plan af om zich naar een soirée te begeven en legde hij zich vroegtijdig ter ruste. Mw. Ferry is radeloos over haar ver lies. Het huwelijk was een toonbeeld van geluk. Kinderen hadden de heer en mw. Ferry niet. De ontroering, door het bericht van Ferry's dood te Parijs ge maakt, wordt bijna evengroot genoemd nog beneden het geoorloofde bedrag. Yan de winst van het vorige jaar was 23,700,000 lire ter zijde gelegd waardoor het vermoedelijk verlies op de wissels 7,000,000, en dat op uitgezette gelden, 8,000,000, wordt gedekt. Op het oogen- blik heeft de Bank 142,600,000 lire uitge zet, maar deze som is grootendeels door goede onderpanden gedekt. Ook de toestand der Banca Nazionale Toscana is goed en insgelijks luidt het oordeel over de Toscaansche credietbank. Op het beheer van de Nationale Bank en de beide Toscaansche banken heeft de rap porteur dan ook niets aan te merken. Eerlijk bovenal. Verbeeld je, gisteren kwam een klant op t' kantoor oin af te rekenen, eu hij be taalde me honderd gulden te veel!' En wat heb je gedaan!' Eerlijk bovenal. Ik heb de helft ge geven aan mijn compagnon.' Zondagavond wierp een voorbijgaoger confetti naar mej. R. van St.-Joost-ten-Noorde (Brussel) die met haar ouders wandelde. Het meisje keerde plotseling het hoofd om, met 't ongelukkig gevolg, dat de lange speld, waarmede haar hoed was vastgemaakt, in het oog harer moeder drong. De gekwetste liet een lui den schreeuw hooren en werd in een apo theek verzorgd. Het oog is verloren. Eenige regelen bij de ooft boomteelt in acht te nemen. lo. Op hoogten poot men het best ker sen, in de laagten pruimen, aan de noord en oostkant der hellingen appelboomen, aan de west— en zuidzijde peren. De kerseboom verdraagt de meeste droogte, de pruitne- boom meerdere vochtigheid. 2o, De beste bodem is een vochthou- dende, poreuse leembodem, waarop nog geene ooftboomen gestaau hebben. Grond water is altijd uadeelig en daarom is drai- neeren in den herfst aan te bevelen. 3o. Men grave in den herfst groote gaten, waarin de boom zal kooien te staan en giet er in den wintertijd nu en dan gier in. Men koope de boompjes bij een vertrouw den kweeteer en alleen gezonde boompjes met de dikke wortels, die in de kweeke rij loodrecht zijn gegroeid en een één- of tweejarige kroon hebben. 5o. Men kieze de soorten zeer voorzich tig, met het oog op de gesteldheid des bodems. 6o. Men pote de appel- en pereboomen minstens 20 meter van elkaar. In het be gin kan men wel een pruimboom daartus- schen plaatseu. Op het vlakke veld of in boomgaarden moeten de rijen der ooitbou- men 40 tot 50 schreden van elkaar ver wijderd zijn. 7o. Vóór het poten, korte men de sterk ste wortels zorgvuldig in (gladde snede en naar onderen staande). Bruine randen op de vlakte der snede wijzen aan dat de vorst de wortels aangedaan heelt. Vezelwortels mag men niet beschadigen. 8o. Vóórdat m?D den boom plant, zet men een aan de punt gebrande psal lood recht in het gat, hetwelk men aanvult voor drie vierde der diepte met goede teelaarde; zet daarop het boompje, welks wortels er over uitgespreid worden en werpt er ver volgens den ondergrond op en wel zoo, dat het boompje recht en stevig komt te staan. Versche mest mag nocit in het gat ge bracht worden. 9o. Bij te natte gronden is het poten op heuveltjes aan te bevelen. De pas ge plante boom moet met zijn hals altijd lioo- ger staan dan in de kweekerij en niet vast gebonden worden voordat de grond zich gezet heeft. Diep poten is een groote fout. löo. De paal mag de kroon niet aan roeren en moet aan de zuidkant staau. Be ter is 't nog den boom aan twee paaltjes te bevestigen die elkander niet raken. llo. Om het uitdrogen in 't voorjaar te voorkomen, kan men de stammen met stroo omwinden of met natte verdunde klei bestrijken. 12o. Appel,- pere-an kerseboomen mag men bij het poten niet of zeer weinig snoeien eerst in het volgend jaar is een krachtig snoeien, vooral bij zwakke twij van Het eenige exemplaar, De ijverigste Engelsche boekenverzame laar was graal Johan George Spencer, die in 1758 geboren werd en in 1834 stierf. In zijn fraai slot te Althorf in Hamptonshire bracht hij de grootste en kostbaarste parti culiere bibliotheek van Europa bijeen. Om een uitgebreiden catalogus van deze uitge zochte boekenverzameling te laten maken, stelde hij ia 1810 den geleerde Thomas Dibbin, bekend door zijne bibliographische werkeo, tot bibliothectaris te Althorp aan. Toen Dibbin bij hem kwam, leidde hij Hem zelf door de boekenzalen rond en toon de hem zijne zeldzame schatten. Met een gewichtig air nam hij uit eene kast een zeer oud werk. „Dit boek is een unicum', zeide hij, „een Martialis, in 1473 gedrukt door Sweynheim en Panuartz. Ër is geen tweede exemplaar van.' „U vergist u", antwoordde Dibbin. „Op mijne groote bibliographische reis door Eu ropa heb ik een tweede exemplaar van de ze Martialis uitgaaf gezien." „Waar?' vroeg Spencer verrast. „Te Rome." „In de bibliotheek van het Vaticaan of in een andere boekenverzameling „Ik zag het boek bij eeu antiquaar, An- gelo chivacci, die in de smalle straat bij het paleis van het Spaansche gezantschap woont.' „Zijt gij er zeker van, dat gij u niet vergist „Ik ben er zeker van." ,Is het exemplaar, dat gij daar gezien hebt, beter dau het mijne?" „Dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Het was in elk geval goed geconserveerd. Beide exemplaren zijn misschien evenveel waard." ,Gij kendet toch de zeldzaamheid het boek?" „Zeker." „Waarom hebt gij het dan niet gezocht?" „Omdat mijne beurs eeue zoo aanzien lijke uitgaaf, helaas, niet gedoogde." „Wat vroeg Chivacci?" „Vijfhonderd pond sterling (6000 gul den). Hij was goed op hoogte van de zeld zaamheid der uitgaat." „Dit was niet te veel", zeide Spencer. „Ik zelf heb mijn exemplaar duurder be taald. Deze uitgaaf is dus geen unicum hm, hm I Meet gij wat: ik ga mor gen naar Rom«.' „Hoe u wil zelf „Ik heb geen rust; ik moet het tweede exemplaar van dit werk volstrekt hebben. De hemel geve, dat geen ander mij reeds voor geweest is!" Inderdaad reisde de graaf onverwijld naar Italië. Te Rome aangekomen, bekom merde hij zich daar om niets anders, dan om den ouden Martialis. Hij ging direct naar den antiquaar Chivacci en vond het exemplaar nog in diens bezit. Hij kocht het voor den gevraagdeu hoog m prijs en keerde daarna onmiddellijk met zijn kost- boren buit naar Engeland terug. Toen hij weer in zijn slot te Althorp aangekomen was, ging hij naai de biblio theek en toonde Dibbin triomfantelijk het tweede exemplaar van de oude Martialis- uitgaaf. Het was in den herfst en recht koud. Een groot vuur flikkerde vroolijk op den haard. „Ik heb het boek gevondeD,'zeide hij.„Help mij nu eens om te onderzoeken welk van deze beiden exemplaren er het best uitziet!" Na een lang, nauwkeurig onderzoek kwa men de beide boekenkenners tot de overtui ging dat het eerste exemplaar in beter conditie verkeerde dan het tweede. „Uitstekend 1' riep Spencer vergenoegd „Ik ben blij, dat we beiden dezelfde rnee- uit eten. Tafels honden die lieden er niet op na en zij schijnen maar heelemaal niet 1e begrijpen, dat de schotel op een kist of iets dergelijks zon kannen worden ge- plaatst, om het eten zoodoende gemakke lijker te maken. Firdjof Namen verhaalt de volgende on- derviuding van eene jong Europeesche huis vrouw op dat eiland. Op zekeren dag had deze een aantal es- cimomeisjes welke voor haar moesten was- schen en toen zij iu de kamer ging, om te zien hoe de zaken gingen, bemerkte zij, dat hare wascbvrouwen allemaal over de tobbe, welke op den grond stond, bukten om zoo het verlangde werk te verrichten. Natuurlijk dacht de vrouw des huizes, dat dit een verkeerde houding was en daarom liet zij enkele stoelen in de ka mer brengen, opdat men de waschtobben daarop zou plaatsen en het zoo gemakke^ lijker voor hen te maken. Toen zij nn een uur daarna weer eens even kwam zien, wekte het ten zeerste hare verwondering op, dat de tobben nog steeds op den grond stonden, terwijl de wasch- vrouwen op de stoelen waren gaan staan, om van deze verhevenheid af naar hnn werk over te buigen. In een steengroeve bij het dorp Hutenrode (in het Harzgebergte) heeft deze week een dynamietontploffing plaats gevonden, die aan acht werklieden het leven kostte. Uit een brief van een hunner ach tergelaten voor zijn vrouw, blfikt, dat hij die ontploffing met opzet heeft veroorzaakt „omdat hij niet langer wilde leven.' Van zijn kameraden, die hij mede in het onge luk betrok, ziju zes, gelijk hij zelf, vader van een talrijk gezin. Mevrouw G. ondekte de vorige week haar werkster staande aan een open kast, met de karaf madera aan den mond. Bet, God, Bet! zoo, dst zie ik daar eens! Bet laat den hals der karaf niet los, maar wijst met haar linkerhand naar de zaal en dan naar haar hart. Maar mensch wat beteekent dat allemaal? roept mevrouw. Bet de karaf van den mond nemend en haar hand vastdrukkend op haar hart. Och mevrouw, maak me nog niet verder van streek. Ik beef over al mijn leden. Ik krijg.... krijg.... er nog.... wat vaD, dat zult u zien. En als ik hier de madera niet gevonden had, dan was ik er misschien bij neergevallen. Mevrouw trappelend van ongeduld Nu wat is er? M7at is er? Bet langzaam Ja, 't is erg ge noeg. Ik wil ze verzetten, ziet u, om beter bij het behangsel te kuunen en daar breekt.... Mevrouw met een gil De groote porceleinen vaas zeker Allebei, mevrouw, allebei de vazen, zegt Bet en ze drinkt met één teug de karaf leeg. Ofschoon een veertien dagen te vroeg wellicht, moge onderstaand verhaal uit een Amerikaansch blad hier vinden. gen, te verrichten. Pruimen moeten tot op 56 oogen gesnoeid worden. 18o. In 't begin vau elk jaar, later al le 23 jaar, snijde men te dicht staande en elkaar kruisende of naar binnen groei ende kroontakken af. Dorre takken en water- loten moeten elk jaar verwijderd worden. I4o Alle wonden moeten met boomwas bestreken worden; stompe en zieke takken moet men glad wegsnijden en ze met was uing zijn toegedaan!' En met groote koelbloedigheid wierp hij het te Rome zoo duur gekochte tweede exem plaar in de vlammen van het haardvuur. „O, graaf, wat doet u daar?' riep Dibbin verschrikt. „Een zoo kostbaar boek werpt u in het vuur?' „Ik had tot nu toe den roem, in mijne biblioheek het eenige exemplaar van den Martialis vau 1473 te bezitten en wil dezen roem niet verliezeD, daarom verbrand ik het tweede exemplaar," zeide Spencer, ter wijl hij met de tang in het vuur woelde. „Zoo - zoo nu is het weg! Nii is mijn eenig exemplaar eerst recht onwaardeerbaar men het zich lastig Hoe maken kan. De inboorlingen van Gr jenlaad schijnen eene Rohert Hansbarough, van Chillicothe, Ohio, is eigennsar van eene koe, die pik zwarte melk geeft. De koe is van gekruisd Jerseysck en Dur- hamsch ras, werd geboren op zijne boer derij evenals hare moeder en zusters, wel ke, zonderling genoeg, nooit eenige afwij kende bijzonderheden opleverden in de kleur van hare melk. Mollie, zooals dit zonderlinge schepsel genoemd wordt, heeft vijf of zes maal gekalfd, en hare spruiten zijn allen gevoed met zwarte melk. Deze bevat een tame lijk roomgehalte, hetwelk een weinig lichter 7au kleur is dan de melk zelve en eene boter oplevert die op een meng sel gelijkt van koolteer en vet. Hoe zon derling htt schijnen moge, is de smaak van deze boter nochtans zeer goed en wordt door het gezin Hansborough gaarne gegeten. Aanvankelijk, toen Mollie het eerst ge molken werd en de melk zwart bleek te zijn, was iedereen bang om die te ge bruiken, maar toen haar kalf er geen hinder van bleek te hebben en er vet en speelziek van werd, was ook bij de huis- genooten het veroordeel spoedig ver dwenen en werd zelf de voorkeur gegeven aan den zwarten room. De eigenaar heeft gedurig aanzoek van circusmannen en vertoo- ners van raritieteD, om de koe te koopen, maar hij heeft hunne aanbiedingen nog steeds van de hand gewezen. Geen harer kalveren heeft de zonder linge eigenschap der moeder overgeërfd en de scheikundigen, die de melk hebben onderzocht, verklaren geen oorzaak te kunnen opgeven van het zonderlinge ver schijnsel. Sommigen schrijven de donkere kleur toe aan een eigenaardige tint in het bloed van het rund. Een les. Juffrouw Wels stond, met een nieuwen hoed op, voor den spiegel en boog het hoofd eerst rechts, dan links, daarna voorover, totdat zij zeer on tevreden met den voet stampte en den hoed misschieu voor de tiende maal uit de hand bekeek. „De hoedenmaakster schijnt haar geld niet gemakkelijk bij je te verdienen, Keel" zeide haar man. Driemaal heeft zij haar werk al veranderd, en nog is het vol strekt niet naar je zin." f au uc oo"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2