S Donderdag 27 April 1893. 37ste Jaargang ITo. 2720. d Gemeente S c h a g e n, F E I L L E T O N. KEG M I S. Aangifte van Verhuizing. Binnenlandsch Nieuws. e*. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: 8CHAOEHF» laan, D, 4. Bekendmakingen. «f tot d„ d00t J, jIBS r-[Wt 91 d 5i Alitien Nieuws-, MmMif- Laiiliiil Dit lolad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en i,a te/r dagavond. Bij .inzending tot 's middags 12 ure, worden ERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. ■^GEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. A DYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct Groote letters worden naar piaatsruimte berekend. De Directeur van het postkantoor [alhier, brengt ter algemeene kennis Idat, aanvangende 1 Mei e. k., de laat ste postverzending, richting Helder, zal geschieden per trein 10.26 (plaatstijd) I's avonds. Laatste buslichting voor die verzen- ding 9.45 (plaatstijd). In de overige verzendingen komt Igeen verandering. De Directeur. BURGEMEESTER en WETHOU- DERS van SCHA G E N; •^overwegende de wenschelijkheid dat IJj^nreiding van mond- en klauw- mogelijk, wordt tegen gegaan en Veebeslagen van anderen niet worden in gevaar gebracht Haken Gekenddat, tot nader bericht, ODfl a. Geen herkauwende dieren, ïiocll varkens worden toegelaten uit Zuia- Holland en Utrecht b. Uit de gemeenten in Noord- Holland ten zuiden van het IJ en het Noordzeekanaal en uit de gemeenten in Noord-Holland, waarin besmettelijke ziekte onder de herkauwende dieren of varkens voorkomtalleen herkau wende dieren of varkens worden toegelaten, op vertoon van eene ver klaring, niet ouder dan tweemaal vier en twintig urenafgegeven door den Burgemeester der betrokkeü gemeente, dat op den stal waarvan de aange voerde dieren afkomstig zijn, geen be smettelijke veeziekte voorkomt. S SCHA GEN, 15 April 1893. Burgemeester en Wethouders van Schagen, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Novelle van ERNST GOLLING. 5. IV. Haona, die middeD in de kamer was blij ven staan, riep haar vader uit zijne overpein zingen wakker met den uitroep „Vader!* Hinerk biet langzaam het hoold op. Wat hij geroeide, stond zoo sprekend op zijn ont steld, vaal bleek gelaat uitgedrukt, dat zij hem troostend wel had willen tegemoet snel len doch in haar eigen gemoed had de smart dermate de overhand, dat zij zich nauwelijks kon staande honden. „Kom, Hanna, ga hier naast mij zitten,* zeide hij met doffe stem, „ik heb met u het een en ander te bepraten.' „Wat gij mij zeggen wilt, weet ik reeds," antwoordde zij, terwijl zij naar hem toekwam, ,ik heb alles gehoord." Hinerk voer van zijn stoel op, verlegenheid en verplettering spraken uit zijne gelaatstrek en -Dan kan ik kort zijn Hij ging weder zittend Het gelaat met beide handen bedek kende, zat hij een poos roerloos. Hanna legde haar arm om zijn schouder en zeide aanmoedigend ,S*oeek, vaderweet gij geen middel om van Tamm^a( te komen „Geen enkelWij beiden zijn taheel in zijn macht door mijn schold. Hanna zette zich neder aao de voe n haar vader en hij begon, dikwijls haper eu nadenkende, haar bijzonderheden mt zyn leven te vertellen, die haar tot de overtuiging dat haar lot eo dat van haar vader -an Tammo's wil afhingen. Wel Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen ter kennis van be langhebbenden Ie. dat ter bestrijding der versprei ding van het mond- en klauwzeer, tot nader bericht, de herkauwende dieren, alsmede de varkens, te Schagen ter markt gebracht wordende, vóór deze aldaar worden toegelaten, zullen moeten worden gekeurd door daartoe aangewezen deskundigen, en dat do dieren, gezond bevonden wordende, ten bewijze daarvan zullen worden voorzien van een kenteeken, zijnde een stempel waarin de letter S, aange bracht met roode menie. 2e. dat de keuringen zullen plaat hebben op de volgende plaatsen In de II O E l' op het terrein bij het Stationskoffiehuis van A. Visser; aan de Ij O K X bij den ingang van den Molenweg; aan het MBO SIS) op het terrein genaamd het Hoog". 3. dat de eigenaars van vee, zich in de kom der gemeente op de stallen of in de weide bevindende, dit, wan neer zij het ter markt wenschen te brengen, mede vooraf op de voor hen naastbij zijnde plaats ter keuring zul len moeten aanbieden. Schagen, 15 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. De Secretaris, DENIJS. De voorzitter van den raad der gemeen te Schagen, brengt ter kennis der belang- braebten inderdaad kwam zij door deze mededeelingen "nïet de eigenlijke kern der zaak te we ten want Hinerk vermeed zorgvuldig meer dan' onvermijdelijk noodig was te beken nen en Hanna vroeg met verder. Ag zag l mneieliik bet baar vader viel, een be kentenis. hetwelk hem in hare oogen moest vernederen, te doen. „Ik wil niet is waar ragen naar hetgeen u in zijn is het mijn plicht, n te redden. terwille ^an u dat eeD* zuch- „En ik wilde u bidden zelve,' mompelde Hinerk, tende brak hij af. i ijan. „Dat ik doe, wat gij T»laD*Tam- na hem onrustig in de rede. g mc, dat ik uit liefde voor u veel nen dragen, maar hij moet irg t len, allee te overdenken. ik neo j den verloofd met Willms," voegde zij met bevende stem er aan toe, „voor ik beslis, moet ik met hem spreken.' „Ik heb dat zien komen, Willms is de braaf ste en eerlijkste jongen van wijd en zijd. O, wanneer wij van dien satan verlost waren 1" stiet hij tandenknarsend nit. Boven, op haar kamer, zat Hanna den gebeolen avond en den nacht door wakende by het venster, met het hoofd geleand tegen de glasruiten en ten prooi aan den hevigsten zielestrijd. De val van het toppunt van blijde hoop in den afgrond van de vreeselijke werkelijkheid was al te hevig had zij en kele uren geleden het ontzettende kunnen vermoeden, nooit zou het geluk belovend en bindende woord door haar gesproken zijn geworden, hetwelk reeds den volgenden dag als een verdord blad zon worden ver nietigd. Huiverend trachtte zij het beeld van den dnivelschen gast uit haar geest te ver drijven te vergeefs. Daar buiten kookte en spookte de zee, en de storm speelde daarbij zijn wilde melo die. „Ware het niet beter, dat ik er nog hedeu een eind aan maakte en mij in de branding stortte Terwijl zij zoo dacht, wierp de wind den regen in woeste vlagen tegen de venster ruiten. Den volgenden dag trachtte Tammo zich volgens zijne opvatting zoo voorkomend mogelijk voor te doen. Het antwoord van Hanna, hetwelk hem door Hinerk was over gebracht geworden, had hom bevredigd en gaarne stond bij een korten tijd van beraad toe. De eenige toespeling, welke hij voorzich- ip jegens Hanna zich veroorloofdo, was, dat ^•ijjaar bij den morgengroet de hand bood. schoof rustte daarbij onderzoekend op bet derde uitAê6'59 gelaat met de geheel veran- den zelfs d'r&iüg, het gerimpeld voorhoofd, smart vastten blik en de vau bedwon- ffcb io haar uiterltpgeperste lippen. Wat het ook niet bizondevenbaarde, al mocht spreken, gold hem als bev zijnen gunste hein niet bedroog, dat er een dat Hinerk nlaats gehad. Voor de aangebood had deinsde Hanna verschrikt terugei hand echter een blik wierp op haar vau wyi zy diens trekken een vertwijfelde ln waarde, dwong zjj zich zelve *°°r de hand aan te raken van den gea hebbenden, dat de lijsten der kiesgerech tigden, Ier benoeming van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Pro vinciale Staten en den Gemeenteraad, door hem op heden zijn gesloten dat die lijs ten op nieuw aan het raadhnis zijn aan geplakt, en aldaar van heden af uitgezon derd Zon- en Feestdagen, des voormiddags van 9 tot des namiddags 4 uur, voor een ieder ter inzage zullen liggen. Schagen den 21en April 1893. De Voorzitter voornoemd, C. H. BEELS. maal Burgemeester en Wethouders van Scha gen brengen ter algemeene kennis, dat de Raad heeft besloten, dit de kermis in deze gemeente zal plaats hebben en invallen op Zondag den 18 Juni a. s., des namiddags ten 4 ure, om te eindigen op Zondag den 25sn daaraanvolgende. Schagen, 25 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Scha gen, brengen, voor zooveel noodig, met het oog op het verzuim betrekkelijk het doeo van aangifte ter secretarie bij ver huizing binnen de gemeente, aan de inge zetenen in herinnering, het bepaalde bij artikel 13 van de politie—verordening dezer gemeente, luidende als volgt: (/Ingeval van verhuizing binnen de ge- »meente, zal daarvan binnen acht da ggen behooren te worden kennis gegeven ter Secretarie der gemeente, te weten ft Voor een geheel gezin, inwonende dienst een werkboden daaronder begrepen, door (/het hoofd van dat gezin /Voor afzonderlijk levendè personen door „hen zelf /Voor de geheele bevolking van ge- /Siichten of andere iurichtingeD, waar per sonen onder eenige bestuur te zamen „wonen, door de bestuurders dier iurich- ztingen. /Overtreding wordt gestraft met eene /geldboete van ten hoogste f 1. Schagen, 25 April 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, C. H. BEELS. de Secretaris, DENIJS. brengen. Zoodra Tammo zich verwijderd had, ver liet ook Hinerk bet buis. Hij kon het niet laDger uithouden in de nabijheid van zijn dochter, in wier strakke, droevige oogen hij steeds een verwijt tegen hem meende te le zen. Langs den bekenden weg door bet duin begaf hy zich naar zijn lievelingsplekje aan het strand. De herfstwind streek ruw over het water en koelde zijn vorhit voorhoofd af. Eentonig rnischten de langs den oever voort rollende golven en de grauw bewolkte lucht weerkaatste zich in het spiegelvlak der zee. „Zij begaat nog een ongeluk,* fluisterde de inwendige stem bem eensklaps toe„zij begaat nog een ongeluk,* klonk het herhaal delijk en angstig liet hg den blik langs het straud waren, als verwachtte hij elk oogen- blik de welbekende gestalte over het duin te zien voortsnellen. Hjj verdroeg die on rust niet langer. Zorgvuldig rondom zieh ziende, ging bg naar buis, Hanna was weg, het huis was ledig. Wederom snelde bij terug, en daar hg nu geen spoor van haar ontdekte, verontrustte hij zich ten hevigste. „Willms*, dacht hij „zjj zal bij hem zijn.' Onwillekeurig sloeg hij dan weg in naar het dorp. Hij wilde baar niet lastig vallen, maar haar alleen zien, over haar waken, om baar te bewaren voor een daad van vertwyfeling. Ongeveer op de helft van den weg tusschen zijn huis en bet dorp, daar, waar het pad zich in een ravgu- achtige diepte kronkelde, vond hij haar. Bg een boscbje zat zg daar, de knie met de handen omklemmend. Hinerk bleef op eenigen alstand van haar staan en lang zamerhand begODnen zijne gedachten zich te regelenwanneer Hanna op keek, moest zij hem ontdekken, en zij kon zich toch alleen hierheen begeven hebben, om alleen te zyn. Voorzichtig trad hij op zyde, zooJat bet struikgewas hem voor haar verborg, en daarna verwijderde hij zich. Kort nadat Hinerk zich verwijderd had, werden schreden hoorbaar, die van het dorp kwamen, en een bigde stem zond Hanna een jnbelendea liefdegroet toe. Het was de op zijn zondags gekleede Willms, die, toen lig zijne geliefde ontdekte, zijn gang ver snelde. Vlak voor Hanna bleef bij staan. Zij Bij het prijskolven van de kolfsocieteit, jongstleden Zondag bij den heer W. Groen te BARSINGEKHORN gehouden, is de heer Jb. Westerman weder overwinnaar gebleven; de heer A. Schenk bekwam den 2en prijs. Verleden week heeft in WIERINGERWAARD een droevig sterf geval plaats gehad. Door den dood van een oppassend arbeider blijft een weduwe met zes, eerstdaags zeven, kinderen onverzorgd achter. De deelname in het droevig lot dier arme vrouw is algemeen. Onder de ge goede ingezetenen wordt eene collecte voor haar gehouden en de rederijkerskamer Phi- lotechnie zal op Zondag 28 Mei (eersten kermisdag) eene uitvoering ten haren voor- deele geven. Naar wij vernemen, treedt de kamer dan nog eens op met /De dochters van Haseman." Moge deze lofwaardige po ging met den besten uitslag worden be kroond. Een boertje zat in eencafé (e ROTTERDAM en las daar eene bericht over eene uitvoering van de vtreeniging /Kunstmin." z Welwel* 'zei het boertje, /het is toch wat te zeggen. Wij hebben eerst kunstboter en kunstkaas gehad, nu krij gen wij warempel nog kunstminnen ook!" InhetWestelijk Binnen hof van het rijksmuseum te Amsterdam, (afd. pleisterafgietsels), is eergisteren middag eene der zware ruiten van de glazen over kapping naar omlaag gevallen. De ruit kwam met zulk eene kracht neer, dat de houten vloer over een groot gedeelte is beschadigd. Eenige bezoekers, die in de nabijheid waren, kwamen met den schrik vrij. was opgestaan en had baar gelaat tot bem den gei. j,ekeerd; wat daarop te lezen stond, getuigde ten huisgenoot. Bij dit nieuwe bewijs JalP|>n zoo groote zielesmart, dat bij, als door verstandhouding tusschen vader en dochter a Terjamn,iDg overvallen, baar verbijsterd knikte Tammo met het hoofd, terwijl hg „de. „ellhewust grijnsde. Daarop nam hij atscheid, ver®<K-Jtten, Willms,' zeide zij zacht eo te voor, ik beb u iets vree- 'eo. Kom de trouw, v houd ik, al zou ik N ook met u voreend uitkomst moeten zoeken op den bodem der zee.' De gelaatstrekken van den jongen man, verkregen weder eenig leven. Toen hij naast Hanna ging zitten, en deze hartstochtelijk hare armen om zijn hals sloeg, hom weenend kustte en een hevig snikken de woorden op hare lippen deden verstijven, toen vermoedde bij zeer goed, dat aan bun verbend binder- palen in den weg gesteld waren geworden, voor welke het sterke, energieke meisje zelfs terugdeinsde. „Uw vader?* vroeg hij dof. „Neen, neen, niet bij Tammoen wederom verviel zij in hartstochtelijk ge ween. Minuten verstreken er, gedurende welke Willms al zijne welsprekendheid aanwendde om de goliefde te troosten. Hg bezwoer haar, wat haar ook besohoren mocht zijn geworden, op zyn trouw te bouwen, en als hadden zyne hartelijke, van liefde getuigende woorden baar nieuwo levenskracht geschon ken, richtte Hanna zich op. Hare tranen waren overwonnen, doffe beslistheid sprak nit hare oogen, terwijl zij Willms doordringend aan keek en zyne beide handen greep. „Wanneer gij heden nog hetzelfde denkt als gisteren, toen gij bereid waart uw boot te laten omslaan, om met mij vereenigd te sterven, daa zal de dood ons niet scheiden,' zeide zij met huiveringwekkende bedaardheid. Willms staarde baar aan, als kon hij de beterkenis harer woorden niet begrypen. „Niet vandaag of morgen moet bet ge beuren,* ging Hanna voort, „ik moet vooraf weten, of er werkelijk geen ander middel bestaat, om mij en mijn vader van dien ontzottenden kwelgeest te verlossen." „Tammo de schnrk dreigt n met geweld viel Willms wild opvliegend haar in de rede en schudde de vuist in de richting naar het dorp. „Ja,' antwoordde Hanna. „Wat de oor zaak is, weet ik niet, maar myn vader moet onvoorwaardelijk doen, wat bij wil. Als jonge mannen hebben zij samen geleefd en nit dien tijd dagteekent het. Het is mijne zaak niet, by mijn vader er verder op aan te dringen, dat hg het mij toevertrouwt. Wat ik weten mocht, heeft hij mij reeds gisteren medege deeld. Ik vrees, dat het wel zoo vreeselyk is, dat het schande over u zon brengen, wanneer ik uw vrouw werd.' „Ik zoa mij daarover niet bekommeren," autwoordde VV illms hartstochtelijk, „al bad nw vader ook een zondenlast op zijn gewe ten, dat de geheele wereld hem vervloekt!' „Gy denkt rechtschapen,* antwoordde Hanna zacht, „en daarom zijt gij mij zooveel waard. Maar ik wil niet slechter denken, en daarom zou ik het nooit van my kunnen Naar het socialistisch blad „Vooruit* meldt, is Van Kol (Rienzi), die zich voor eenige dagen in België op hield, over de grenzen gezet. De ziekte, waaraan de heer mr. R. J. graaf Schimmelpennick v. Nyen- hnis sedert zijne terugkomst in de vorige week uit de hoofdstad lijdende was, heeft zulk een ernstig verloop gehad, dat hij aan de gevolgen daarvan gister is bezwe ken. De heer Schimmelpennick werd in 1857 lid van de Tweede Kamer, en was van 186668 minister van financiën in het ministerie, door den heer Mijer en graaf Van Zuylen gevormd. In 1875 werd hij opnieuw lid der Tweede Kamer, en bleef dat tot 1886. Onder wijlen Koning Willem III be kleedde graaf Schimmelpeuninck eepe hoo- ge plaats aan het Hof en hij bleef die plaats behouden onder de Regentes. Laat stelijk was hij opperkamerheer en waar nemend grootmeester van het Huis der Koningin-Regentes. Voorts was hij voor zitter van den Hoogen Raad van adel. Verslag der vergadering van den Raad der gemeente BARSINGER- HORN, gehouden op Dinsdag 25 April 1893. Afwezig de heer Burgemeester wegens ongesteldheid. Voorzitter, de heer W. Kossen. Na opening der vergadering worden do notulen der vorige zitting gelezen en goed gekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen een missieve van Ged. Staten, houdende toezendiug van een door hen goedgekeurd raadsbesluit tot het doen van af— en over schrijving op de begrooting, dienst 1893. Gelezen wordt een schrijven van Dijk graaf en Heemraden van den polder Waard eu Groet, houdende mededeeling, dat met het baggeren voor den mond der haven te Kolhorn een begin was gemaakt en reeds een genl van 14 M. lengte 8 M. breedte tot 1.95 M. beneden A. P. was verkregen; doch dat door den aanhoudenden oostenwind, waardoor men het werk tijdelijk moest verkrijgen, een smet, welke aan mijn naam kleeft, u als huwelijksgift mede te brengen.* „En ter wille van die dingen zoo ver moed ik zal u nu het vreesoljksto aan gedaan worden.* „Het is zoo, gel jk gij gisteren zelf zeide», viel Hanna hem in derede. „Tammo begeert mij tot vrouw. Ik ben in het eerste oogen- blik op den eisch ingegaan, omdat ik mij niet anders wist te helpen. Slechts heb ik tijd van beraad bedongen; misschien vind ik dan nog een uitweg.* „Maar hoe van waar moeten wij hulp krijgen?* vroeg Willms, en zijne stom trilde, terwijl hij Hanna's handen in de zijnen hield en angstig vragend in hare groote sprekende oogeu keek „Qelukt dat niet, Willms, dan zal ik ia een testament voor uw moeder zorgen, door baar alles te vermaken, wat mg behoort; en dan kom ik in den oaoht tot n en dsa zeilen wy in uw boot uit, zoo ver, tot storm en gol ven zich over ons ontfermen.* „Hanna, moet dat het einde zijn riep Willms diep geschokt nit. „Hoe, gy wilt niet?' „Zeker,* zeide hij beslist, „kan ik niet met u leven, dan kan ik toch met n ster ven. Maar ik huiver bij de gedachte, dat gij een einde aan uw leven wilt maken, dat uwe oogen, uwe lippen koud en stijf zullen woeden, dat het water met nw haar zal spelen Lat mij liever alleen gaan, Hanna 1* „Neen, Willms, dat zon ik niet overleven. Doch beken openhartig, zoudt gy liever voor uw moeder willen blijven leven? Ik zal dan alleen gaan en het geschiedt met een laatste zegenbede voor u.* „Waar gy blijft, blijf ook ik!* antwoord de bij beslist. „Zon de oude vrouw mg langzaam moeten zien wegkwijnen Het zal haar misschien ten troost zijn, dat wy met elkaar gingen. Kies een dag uit, Han- na, op welken de storm bnilt en giert, de zee brandt, en ik baal u af voor de huwe lijksreis in myn boot'* Zijne oogen fonkel den en in zijne stem lag een zekere mate van opgewonden vervoering. „Myn leven lang heb ik met stormen, met brandingen en stortezeën geworsteld en een einde in het zoute water, hetwelk mg zoolang droeg, heeft mij voor niets verschrikkelijks. Neen Hanna, kan het niet anders, daagt er geen redding op, dan gaan wy samen de wereld uit den weg.* Hy omarmde de slanke gestalte en trok haar tot zich, en haar vurig kassend*, ver gat hy alles, wak zooeven nog zyn gemoed met ontzetting vevnlde. De wind suisde door de bladeren en de zee deed baar ruiscbend gezang hooren. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1