Gel legen gelnt
Zondag 28 Mei 1893.
37ste Jaargang ITo. 2729.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGKN, I,aan, 4.
Gemeente S c h a g e n
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Binaenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Alfciiti Nitm-
AfisrtÈiitis-
nvblad.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN' STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.—. Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct
Groote letters worden naar piaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent een op 25
Mei 1893 vermist Wit Lam.
Ter Secrttarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen omtrent een op 25
Mei 1893 gevonden LeLcfccleed..
De Burgemeester van Scbageu, daarloe
de noodige aanschrijving ontvangen heb
bende, brengt ter algemeene kennis, dat
tot den werkelijken dienst worden opge
roepen, de onderstaande verlofgangers der
lichtingen 1890 en 1891, t» weten
Bakker, Nicolaas, tegen 8 Juni 1893,
Wijker, Johan
Nieuwenburg, Jan
behooreude tot het 4s Reg. Vesting ar
tillerie, (garnizoen Helder,)
Keet, Theodorus Johannes en Roggeveen,
Jau behooreude tot de pantsirfortartillerie
(garnizoen Helder), tegen 6 Juli 1893.
Kromhout Simot», behoorende tot het 2e
Reg. vestingartillerie, (garnizoen Leiden),
tegen 15 Juli 1893.
Welke verlofgangers op genoemde da
tums bij hun korps present zullen moeten
zijn, voor des namiddags 4 ure.
Schsgen, 19 Mei 1893.
De Burgemeester voornoemd,
C. H. BEELS.
Woensdag j. 1. kwam de
Raad van Toezicht op de spoorwegdiensten,
het adviseereud lichaam in d:e zaken van
den Miu. van W., H. en N. te HOORN
om, vergezeld door de heeren Zimnier
man, Breebaart en Donker, die concessie
hebben aangevraagd, den weg in oogen-
schouw te nemen van den ontworpen stoom
tram Wognurn Schagen.
Te BREDA heeft zich een
geval van hondsdolheid voorgedaan. Dien
tengevolge is aldaar de mailkorveuwet voor
den tijd van vier maanden afgekondigd.
Novelle van M. BRÉE.
6. II.
Franke verzocht nu aan den doctor van
bet gesticht, inlichtingen omtrent de nu twee
maanden geleden in bet ziekenhuis gebrach
te Qisela Heim. De arts bladerde een regis
ter door, terwijl hij mompelde„Zal wel
reeds laDg ontslagen zijn, of Een blik
op het doodsbleeke gelaat van Rudolf deed
hem den zin afbreken. .Werd op kamer
numero 49 opgenomen,zeide bij toen en
voegde er op een toon, alsof hijzelf verrast
was, nog aan toe: ,En waarachtigrij be
vindt zich hier nog."
„Zij leeftZij leeft
De arts keek Frauke, die deze jubelkreet
had geuit, ernstig aan. „Ja, zij leeft 1*
„O, op welken toon zegt gij datOm
Gods wilZeg mij alles, doctor 1" smeekte
Franke.
De man, voor wien de meuscbeljjke ellen
de zijn vreeselijkheid reeds lang verloren
bad, talmde nu met het antwoord„Een
hevige longontsteking, tengevolge van den
sprong in het ijskoude water, heelt een zwa
re ziekte na zich gesleept."
„Zij is dus hopeloos ziek
„Zoolang men leeft, is er hoop," was het
dubbelzinnige antwoord van den arts.
Voor de afdeeling no. 49 belette een be
diende Rudolf binnen te treden. „Het uur
van bezoek is lang verstreken,* bromde
bij.
„O, ik moet!" liep Rudolf uit. „Toe, 'ik
moet. Het is misschien spoedig te laat."
De bediende baalde de schouders op,
doch giüg naar binnen om den dienstdoen-
den arts te vragen. Toen bij terugkwam, zei-
de hij„Bij uitzondering toegestaan," en
bracht Rudolf de trap op.
In een vooriaal zat ©en waakster,^ welke
de b<diende «enige woorden toefluisterde,
waarop zij Rudolf in de ziekeuzaal bracht.
In de Ziekenzaal met haar twee reien bed-
dtn, beersebte een pijnlijke stemming. De
diepe stilte werd alleen afgebroken door
N aar men mededeelt worden
in Friesland om de hcerschende werkloos-
beid van den veldarbeider tegen te gaan, po
gingen in het werk gesteld, om de greidboeren
er toe te breDgen, niet meer van de Duitsche
grasmaaiers, die jaarlijks in grooten getale
die provincie binnenkomen, gebruik te ma
ken, maar het maaien toe te vertrouwen
aan arbeiders uit de provincie zelve. On
derscheidene greidboeren hebben reeds be
sloten met eigen volk een proef te nemen.
Inde jongste gemeente-
raadszitiing van ALKMAAR is ingekomen
een voorstel van de vaste commissie van
financiën, regelende de jaarwedden der on
derwijzers. Voorgesteld wordt o. a. om het
minimum-traktement voor onderwijzers van
lagere scholen te bepalen op f650.
Het driejarigzoontjevan
J. H. te WIERINGERWAARD is j. 1.
Woensdag al spelende in het water ge
vallen en verdronken.
Het beplantendergereed
gemaakte velden, is aan den LANGEN-
DIJK, in vollen gang. De daarvoor ge
bruikte planten behooren niet tot de
soort, die de kool levert, welke in den
volgenden winter kan worden overge
houden. Die soort begint men eerst over
een veertien dagen te planten.
Bij goed weder kan men over 12 of
13 weken, de eerste kool weder voor
de verzending, gereed hebben.
Over 9 of 10 weken kan de verzending
van bloemkool reeds in vollen gang zijn.
Witte rapen en wortelen zullen waar
schijnlijk nog deze maand kunnen wor
den afgeleverd. Zoo nu en dan een bui
tje in dezen tijd, is voor den Langedijk
van groot belang.
Op de vergadering van af
gevaardigJen der Centrale Liberale Kies-
vereeniging in het Hoofdkiesdistrict Enk-
huizeD, te houden te Benningbroek den
7 Juni a. s zal een voorstel der aideeling
Enkhuizen in behandeling komen, betreffen
de het kiesrecht. De afd. stelt voor:
Een adres te zenden aan de 2de kamer
met verzoek, het voorgestelde wetsontwerp
tot regeling van het kiesrecht, wat de
hoofdpunten Betreft, ongewijzigd aan
te nemen, en van het zenden van dit adres
kennis te geven aan alle liberale kiesver-
eenigingen in ons land, met aansporing,
het hoesten, het licht gekreun of h«t zuch
ten der patiënten. Rudolf keek de zaal
rond.
„Zij ligt in een andere, in de kleine zaal
fluisterde de wacbteres hem toe, en toen zij
bij de denr der zasl kwamen, noemde Ru
dolf zijn naam en verzocht hij de wacbteres
dat zij de zieke op zijn bezoek zon voor
bereiden, opdat deze niet al te zeer zou
ontstellen. Een zachte kreet hoorde Rcdolf
daar binnen; daarna kwam de wachteres
hem balen. Rudolf trad de kleine zaal bin
nen, in welke slechts een bed opgemaakt
stond. Twee sneeuwwitte, vermagerde ban
den strekten zich naar hem uit en twee
bleeke, waskleurige lippen stamelden beesche,
onverstaanbare klanken. Rudolf wankelde
hij wierp zich voor het bed neder en ver
borg zijn gelaat in bet kussen. Het duurde
lang voor bij weder opstond en op den stoel
naast bet bed plaats nam.
Rudolf en Gisola keken elkaar zwijgend
aan en lazen elkaar's gedachte Hoe geluk
kig hadden wij kunnen zjjn, en boe ongeluk
kig zijn wij
Eindelijk begon Sella te spreken! Hoe
zacht klonk baar stem! ,Zoo heb ik u dan
toch nog eenmaal gezien!" zeide zij en hare
oogen spraken van dankbaarheid. Zij vroeg
hem niet, hoe bij haar gevonden had, niets over
bet verleden of de toekomst. Deze eene
minuut hield zij vast; zij was weder geluk
kig, nu zij hem zag.
Hi) gaf bsar den brief barer moedvr, en
daar hare oogen te zwak waren, om den brief
te lezen, zoo zeide bij baar, dat baar moeder
baar vergeven en gezegend bad. Zij drukt9
den brief aan baar hart. De blik n et wtl-
ken zij nu Rudoll aan*ag, vroeg meer dan
I woorden het htdden kunnen doen „En gij?
en gij? kunt gij mij ook vergeven?*
Hi; verstond haar en reikte haar de band,
opwelke zij snel een kua drukte, terwijl tra
nen over hare wangen vloeiden.
Maar haar lippen glimlachten, opdat bij
zou zien, dat zij gelukkig was, o, zoo
gelukkig!
Ra eenigen tijd kwam de wachteres en
maande Rudolf aan, te vertrekken, opdat de
zirke niet al te ontroerd zou worden. Hjj
ging been tn begat zich toen terstoid naar
ae naaister, om haar mede te deelen, dat I ij
Sella gevonden bad. Deze knikte met het
koold, toen zij Loorde, boe zeer bare angs-
om dat voorbeeld te volgen of zich daarbij
aan te sluiten.
Naar ons van officieelez ij-
de wordt medegedeeld is het bericht, dat
in het begin dezer week een geval van
mond-en klauwzeer te HAARLEMMER
MEER wa9 uitgebroken, onjuist. Bedoelde
koe is namelijk gestorven aan schim
melvergiftiging.
In een vergadering van Hoofd
ingelanden met het Dagelijksch Bestuur
van het Geestmer-Ambacht van West-
Friesland, genaamd Geestmer-Ambacht, is
ODder meer opgemaakt:
Voordracht van den Dijkgraaf, No 1, den
heer C. Kroon Wz
Voor Hoofdingeland van Westfriesland
No. 1 de heer A. Wit, de heer S. Kra
mer en de heer P. Frans, en benoemd tot
Heemraad inplaats van wijlen den heer W.
Bos, de beer H. Hart te Oudcarspel, ter
wijl met 17 tegen 10 stemmen in begin
sel is besloten tot het plaatsen van een
stoomgemaal te AARTSWOUD tot ver
betering van de waterloozing van Raax-
rnaats boezem.
De feesten bij gelegheid
der onthulling van het standbeeld vau Jan
Pietersz. Coeti te HOORN, zullen Maandag
29 Mei a. s. beginnen met eene Soiree Musi-
cale met prachtige tableaux vivants, alle
voorstellende épisodes uit het leven van dien
beroemden man, den stichter van Batavia
en den grondlegger van de macht en den
invloed onzer O. I. Comp.
Op Dinsdag 30 Mei, 's namidags ten
half één ure, zullen de festiviteiten worden
voortgezet door de plechtige ontvangst van
de Hooge autoriteiten, die ten 11 uur 25
min. met een extra-trein uit 's Gravenliage
aankomen, vaD stadswege aan het station
worden ontvangen en raar het Stadshuis
geleid, waar zij feestelijk worden verwel
komd. Van daar begeven zij zich naar het
feestterrein waar het 7de Reg. Infanterie
de feestgenooten met Int Volkslied zal
opwachten en eene feestrede door Dr.
Schaepinan zal worden uitgesproken/waarna
ten 12 7j ée onthulling plaats heeft.
Men verwacht op dien dag de aankomst
van eenige oorlogsvaartuigen op de reede.
om het standbeeld met saluutschoten te be
groeten. Dit eskader zal gecommandeerd
worden door een hoofdofficier der marine,
die met zijn staf de plechtigheid der ont
hulling zal bijwoneD.
stige voorgevoelens bewaarheid geworden
waren.
Voor zoover bet geoorloofd was, zaten zij
nu beurtelings bij het ziekbed van Sella.
Anna Schwarziger was verstandig genoeg
been te gaan, zoodra Franke kwam; «ij wist
immers hoeveel die twee elkaar hadden te
zoggen. Veel, zeer veel.
Lang voordat het nur van bezoek was
aangebroken, stond Rudolf reeds op de trap
van het gesticht en wachtte met pijnlijk on
geduld, dat het bezoek vau den geneesheer
was afgeloopen, en ook Sella had ook
herhaaldelijk met verlaugeuden blik geworpen
op de deur, doorwelke Rudoll moest binnen
treden. En wanneer hij dan kwam, overtoog
een blos hare bleeke wangen en zij stak
hem de hand toe, welke bij dan moest vast
houden, zoolang bij bij baar was.
„Zij vonden mij heden iets beter,* fluis
terde zij hem toe. „O, ik gevoel mijzooop-
gewekt." Hij knikte haar toe en dwong zich
tot een glimlach,terwyl hij in waarheid verging
van hsrtcwee.
„Wanneer men zoolang eenzaam en ver
laten was ging Sella voort, „dan ge
voelt men zich dubbel gelukkig. O ik
daok u, goede brave man!*
Een andermaal weder vroeg zij hem
„Niet waar, Rudoll? gij woet, dat ik ster
ven moet."
„Sella 1 Wat een vreeselijke gedachten koes
tert gij tocb."
Zij lachte. Meent gij, dat ik het niet zie
aan de gezichten der doctoren ik weet bat
uit zoo menig woord. Maar het is zoo ook
beter. Gij hebt mij vergeven en gij zyt zoo
goed jegens mij, omdat ik ziek ben. Wan
neer ik weder gezond werd, danneen,
neen, bet is beter zoo," zij keerde baar ge
laat af en aan het schokken harer schou
ders zag bij, dat zij weende.
„Sella! Beste Sella!" zeide bij zacht ver
manend. „Sella! gevoelt gij u niet zoo goed?"
Zij wendde zich weder tot hem en schud
de bet hoold. „Ik dacht er alleen aan boe
het anders bad kunnen zijn. Die ellendeling,
die ellendeling!"
„Wind u niet zoo tp, lieve Sella!"
Zij wees nu naar het drankje, hetwelk op
het tafeltje nat st baar bed stond; bij reikte
het baar toe en als zij gedronken bad, trok
zij Rudolf's hoold naar zich toe: „Bteng
uw oor aan mij mond ik wil u alle8
Om 2 nnr een collation voor de genoo-
digden, daarna een harddraverij met paarden
van zessen klaar, aangespannen voor 2 wie-
lige rijtuigen; van 2 lot 5 uur matiuée
musicale in liet Park, van 7 tot 9 uur
muziek op den Rooden Steen, 9 tot 10 uur
prachtige geïllumineerde gondelvsart, om
10 uur schitterend vuurwerk eo tot slot
réunie en tuinverüchting in het Park.
De tentoonstelling van oudheden,die op
West-Friesland's verleden betrekking heb
ben, is met Pinksteren fe Hoorn geopend
en zal tot 4 Juni a. s blijven. Vele docu
menten van geschiedkundige waarde, zoo
wel door dc gemeenten Enk huizenen Edara
als door bijzondere personen bereidwillig in
bruikleen afgestaan, moeten daarna weder
worden teruggezonden. Het West-Friesch
Museum, overigens reeds bezienswaardig
genoeg, is nu in feestdos. De antieke za
len van het vroegere rechtsgebouw schen
ken aan het geheel een eigen tardigen stem
pel. Vooral het legaat van wijlen mej. M.
E. Carbasius heeft de belangerijke collectie
zeer in waarde doen vermeerderen. Schil
derijen en plateD, kleederen en wapenen, gou
den, zilveren, porseleinen en glazen voor
werpen uit den ouden tijd; oude pennin
gen, oude akten.... het is alles bijzonder
de aandacht waard.
Van den uitgewerkten catalogus der bij
eengebrachte voorwerpen is nog slechts het
eerste gedeelte (schilderijen en platen be-
trtffende) in druk (verkrijgbaar.)
Aan elk die Hoorn in de aanstaaude
feestdagen (ter gelegenheid der onthulling
vau Coen's standbeeld) komt bezoeken, is
de bezichting van deze tentoonstelling wel
aan te raden.
- Eenigen tijd geleden, toen
onder de koeien van deu veehouder H.
van Egtnond, te Rijnsburg, het moud- en
klauwzeer uitbrak, liep het vee van De
Haan op een stuk land, grenzende aan het
besmette, doch daarvan door een sloot ge
scheiden. Dadelijk werd het land en het
vee van De Haan besmet verklaard (ofschoon
er geen ziekte was) en een bord geplaatst:
„Besmettelijke veeziekte, mond- en klauw
zeer." Door de groote dioogte echter was
het stuk land zeer spoedig afgeweid en
moesten de koeien op ander land overge
bracht worden. De Haan verzuimde ech
ter dit aau te vragen, en toen nu de koei
en verweid waren, werd er dadelijk prcces
-verbaal opgemaakt, eu moest het vee deze
week wordtn onteigend. Den geheelen dag
liep een wachter om op te passen, dat
biechten. Alles, alles moet gij weten."
„Het maakt u te veel van streek."
„Neen. Ik moet het doen. Maar zie mij
daarbij niet aan. Zoo."
En zij sprak tot hem, gelijk alleen een
door berouw gefolterd hart kon doen. Zij ver
goelijkte niets van al wat zij deed, dat zij te
levenslustig, te lichtzinnig geweest was, dat
zij toch bem alleen had lief gehad. Zij bewees
hem, hoe de valscbe vriend bare levenslus
tigheid, hare lichtzinnigheid en hare oner
varenheid misbruikt bad. Z:j bad er niets
kwaads in gezien, tot hem te gaan, en voor
bem te zitten voor het portret, hetwelk voor
den geliefde bestemd was, en boe de schurk
toeu de kunst verstond, baar langzaam in
zijn strikken te verwarreu en haar eindelijk
gehtel in zijn macht te krijgen. En toen zij
geheel aan hem vervallen was, toen toonde
hij baar, dat zij voor den ander verloren was
en alleen aan bem behoorde. Zij was toen
als door een vreeselijken slag beneveld, al
haar denkvermogen scheen verstompt en
zoo bleef zij bij bem. Zij baatte, zij vorat-
schuwde den schurk; maar zij was machte
loos tegenover hem, evenals de vlieg in het
□et der spin. Toen ik weder begon te den
ken, bad de vreeselijkste vertwijfeling mij aan
gegrepen. Ik wist nu, dat ik u verloren had
en ik durfde u niet meer te naderen. 1 oen
gij daarenboven nog door mijne schuld zoo
zwaar hndt te lijden, o, toen was ik den
waanzin nabij. Slechts de gedachte aan mijn
arme moeder, hield mij toenmaals in het la
ven teiug. Avond aan avond sloop ik naar
het huis, om tenminste baar schaduw op het
venster te zien; ik herkende die goed. Toen
volgde een week, in welke du schaduw zich
niet meer vertoonde; zij moest ziek zijn,
zeker, want het licht brandde zoo flauw
Het veriaDgen, mijn moeder nog e> nataal te
zien, was onbedwingbaar geworden. Gelijk
een dietegge sloop ik ia huis de trap op
en trachtte door bet sleutelgat in de kamer
te zien. Het was daarbinnen stil, niets le-
woog /icb; zij slaapt, zeide ik tot uijjzelven,
ik waag bet binnen te treden. Zacht drukte
ik op de klink de deur ging open en ik
zag mijn moeder in de lijkkist.
Ik slaakte geen kreet ik jammerde niet.
Ecu kus drukte ik op haar koude lippen en
ik dankte haar van haite voor de verlossing,
weike baar docd mij schonk voor de ver
gunning, ook te mogen BterveD.
het niet wordt verkocht. Daar De Haan niet
tot de rijkste boeren behoort, is het voor
hem te hopen, dat zich alles nog ten
goede zal keeren.
Een zonderling gevaldoet
zich in de gemeente Slratum (N.B) voor.
Tengevolge van het afkeuren van een lo-
teling in dienst, wordt de houder van het
aan de beurt zijnde nummer opgeroe
pen; deze is echter, onbegrijpelijker wijze,
zonder ooit op een keuring te zijn ge
weest, door den militieraad vrijgesteld,
vermoedelijk tengevolge van een abuis,
daar de broeder van dien lotelimg krank
zinnig is, en men zich in den persoon
zal hebben vergist. Die vrijgestelde mag
natuurlijk niet worden opgeroepen, zoodat
de daarop volgende loteling in dienst
moet treden. Deze laat zich de vergissing
echter niet welgevallen en wendt alle
mogelijke pogingen aan om een nieuwe
keuring van zijn voorganger te krijgen.
Ee n bewonervanWORMER-
VEER, die met eenige anderen wat opge
wonden geraakt was door de Pinksterdrukte,
liep in de Nes.
Nadat ze verschillende baldadigheden
hadden gepleegd en voorbijgangers hadden
lastig gevallen, kwam hen ook een heer
tegemoet en trad een van de Wormerveer-
ders op hem toe, voegde hem zonder eenige
aanleiding beleedigende woorden toe en
sloeg hem eindelijk met zijn pet hevig in
't gelaat.
De baldadigen liepen daarop hard weg,
om Bij de Langebrugsteeg gekomen, weer
van voren af aan te beginnen.
Nu werden de rollen echter verwisseld.
Door een aldaar op post staanden poli
tieagent werd plotseÜDg de belhamel aan
gegrepen en zat hij in minder dan geen
tijd in arrest aan 't bureel St. Pietershal.
Wie beschrijft zijn ontsteltenis, toen hij
zich op eens door den heer, dien hij zoo-
even had beleedigd, als politiebeambte zag
ondervraagd en er tegen hem procesvebaal
werd opgemaakt. Het was namelijk de in
specteur vau politie, de heer H., die door
den Wormerveerder zoo onbeusch werd
bejegend.
Niet onvermakelijk klouk het uit den
moud van deu Noord-Hollander, toen hij
bet bureau verliet, „dat, sg hij eweteu
had, hij den commissaris zelf veur had
gehad, hij 't niet edaen zou hebbeD."
Nu, dat laat zich hooren, maar hij zal
zeker door dit geval leeren, dat baldadig
heid in geen geval te pas komt.
Het overige weet gij men redde mij
Ik was vertoornd op mijn redder nu daok
ik bem. Ik beb u nog eenmaal gezien, ik
weet, dat gij mij vergeeft en ik zal veel
gemakkelijker sterven dan toenmaals.
Op zekeren avond, toen Franke kwam werd
bij bij den dtensdoenden arts ontboden, wiens
kamer aan den voet der trap grensde.
„Wilt gij vau nacht niet bij mij blijven,
mijnheer Franke vroeg hij.
Rudolf verbleekte: „Om Godswil! Heden
reeda
De arts knikte Volgens menschelijke be
rekening.
Rudolf was op een stoel neergezonken
en bedekte zyn gelaat met beide handen. Hij
was er op voorbereid geweest en toch
boe zwaar trof bem deze werkelijkheid. En
trots de herhaalde toespraak van den arts
bleef hij zoo zitten; vele uren aaneen, tot
na middernacht de wachteres behoedzaam
aan de deur klopte. Hij sprong op en snel
de naar boven.
Men bad Sella gezegd,, dat Rudolf kwam,
en nu lag lij daar diep ademhalende en de
wijd geopende oogen angstig op de deur ge
richt houdende. Zij vreesde, dat hij te laat
zou komen. Daar trad bij binnen en werd
baar gelaat verhelderd. Zij bad niet meer
de kraebt, hem baar band toe te steken;
slechts hare vingers bewogen zich onrustig
op het dek. Rudolf wierp zich voor de
sponde op de knieën, omvatte de stervende
cu drukte vurige kussen ep baar gelaat. Zij
opende de lippen, om te spreken. Hij moest
zijn oor bij baar mond houden, om haar te
verstaan.
„Ik ben toch nog gelukkig ge
weest l" fluisterde Sella en blies de adem
I uit. Rudolf voelde toen, boe hare banden
verstij den en bare polgen stil stonden.
Bij een pag gedolven graf knielde een
man. De met sneeuw bedekte grafheuvels
rondom hem waren verlaten en eenzaam.
Hij bad geen getuigen bij zijn woeste smart,
geen getuige bij zijn leed, welke bij met be
vende lippen stamelde„Kon ik o al niet
redden, aim kind, gewroken zult gij worden
slaap zacht" Daarna sprong bij overeind,
wierp een wildm blik in de richting der
stad en riep uit„Geluk tegen geluk". Daar
na spoedde hy zich metgejaagden tred voort."
"WORDT VERVOLGD.