Uit en voor de Pers.
Buitenlandsch Overzicht.
'""Kt
Drie kinderen, waarran
het oudste slechts zeven jaren en het jong
ste zestien maanden telt, woonachtig in de
nabijheid van het Van-der-Wtrfpark te
LEIDEN, speelden Zondag-middag in dat
park. Het duurde echter zóó lang eer ze
thuiskwamen, dat de ouders er naar gingen
zoeken, zonder ze evenwel te vinden. Na
veel onrust der ouders en tal van po
gingen om de kinderen op te sporen kwam
men Maandag—morgen te weten, dat de
kinderen zich bevonden te Sasseuheim,
waarheen ze gewandeld wareu en waar men
er, na hunne aankomst 's avonds niet spoe
dig achter kon komen wie ze wareu en
waar zij thuis behoorden. Ze overnachtten
daar bij een particulier, bij wien de vader
ze eergisteren in ontvangst nam.
't Is bijna ongelooflijk waartoe kleine
kindereu soms in staat zijn!
Een kantoorbediende op
een notaris-kantoor te Amsterdam heeft
door noodlottige vergissing zich een onge-
naam uurtje op den hals gehsald.
Onlangs r.p een middag,bij het sluitingsuur
in haast wegloopende, gooide hij zijn kan
toorjasje nit en nam zija jas van den hanger,
trok die aan en ging na het kantoor te
hebben gesloten, huiswaarts.
Op zijn woning, de etenstijd is niet te
laDg, schoot hij haastig een jasje aan en
gir.g naar zijn barbier.
Toevallig loopt moeder voorbij zijn jas en
ziet in zijn binnenzak een handeltje dames-
portretten en brieven.
Men stelle zich de verontwaardiging van
de vrouw voor. Haar man en damespor
tretten. De man komt terng en vindt nie
mand thuis, maar op tafel het volgend in
woede gekrabbeld brietje:
Monster!
Ga maar naar je vriendinnen, je ziet
mij nimmer terug.
Agata.
De eerste gedachte was een plotselinge
krankzinnigheid en de man verzocht on
middellijk aan het naastbijzijnde politie-
bureel om zijn ongelukkige vrouw aan te
houden. Maar gelukkig duurde zijn onze
kerheid niet lang, want uit het politie-
bureel komende, kwam hem een volontiar
van 't kantoor tegemoet met de vraag „of
hij zijn jasje terug mocht."
Toen ging de man een licht op en ver
moedende, dat zijn vrouw toevlucht had
gezocht bij zijn schoonmoeder, was de ver
bolgen vrouw daar spoedig aan 't verstand
gebracht, dat de verkeerde jas alleen oor
zaak was van haar ongemotiveerde woede.
Men schrijft uit de HOEK-
SCHE WAARD:
Was verleden zomer het gehucht NIEU-
WENDIJK, hehoorende tot de gemeenten
Zuid-Beierland en Coudswaard, bij het
heerschen der cholera een brandput van
besmettiug (het aantal gevallen met doo-
delijken afloop was betrekkelijk grooter dan
te HAMBURGnu weder is de besmet
telijke ziekte „mazelen" aan den NIEU—
WENDIJK begonnen, en heeft deze zich
van daar uit reeds in enkele gemeenten
schrikbarend uitgebreid. Gelukkig houdt
de ziekte een goedaardig karakter. Te
Zuid-Beierland, waar voor eenigen lijd de
openbare school gesloten werd, openbaart
de ziekte zich nu ouder ettelijke volwas
sen personen; aan den NIEUWEN DIJK
is zij gevolgd door kink-en slijmhoest on
der de kinderen. Te GOUDSWAARD en
te PIERSHIL bleven na de Pinkstervacan-
tie niet minder dan 92 pet. der werkeljjk
schoolgaande kinderen weg, uitsluitend we
gens de heerschende ziekte. Door het dag.
bestuur van laatstgenoemde gemeenten zijn
de scholen dan ook voorloopig gesloten.
Reeds eenige weken zijn er verscheiden
gevallen van mazelen te Oud-Beierland,
terwijl de ziekte zich ook te Nieuw-Beier-
land begint te vertoonen.
Land- en Tuinbouw.
De Vereeniging het Eritsch Rundvee-stam
boek is alleraangenaamst verrast door de
ontvangst van 4 obligatiën Zuid-Italisansch
Spoor, elk groot 2500francs nom., met be
paling dal met deze waarde de grond zal
moeten worden gelegd voor een fonds,
waarvan de revenuen zijn bestemd, om de
kosten te vergoeden van jaarlijks te houden
tentoonstelling van stamboekvee. Het
spreekt wel van zelf, dat deze schenking
erkentelijk is aanvaard, onder vaststelling
van eenige regelen omtrent de wijze van
beheer dezer gvlden.
Op Woensdag 7 Juni a. s. zal
er op den Tolhuisweg bij AMSTERDAM
een match gereden worden door Jonge
TaborW. van J. Roele, te BUIKSLOOT,
en Mirkavan A. de Graaf, te BUf-SUM.
De afstand zal 600 Meter zijn, terwijl de
match over f1000 zal loopen.
perken, vindt men, eigenlijk alleen bij de
conservatieve katholieken.
Zoo komt mr. Ilaffmanns in een van
zijn wekehjksche grollen in het Fenl.
Weekblad ditmaal de Memorie van Ant
woord bestrijden en meer bepaald die
passages, waar de minister de noodzake
lijkheid eener ruime kiesrecht-uitbreiding
bepleit. En het krachtigste argument ter
bestrijding dat mr. Haffraans hiertegen
aanvoert, is de titel waarin door hem
van den minister wordt getuigd:
„Hij slaat door als een blinde vink*.
Doch we zouden het Haagsche Dag
blad haast vergeten hebben; ook dat
kwam ten einde raad d. d. weer eens
de wonderljjkste argumenten tegen de
kiesrechtuitbreiding aandragen. Zij her
innert den liberalen met groote belang
stelling in hun lot, dat onder het nieuwe
kiesrecht de partijverhoudingen zich waar
schijnlijk ten hunnen nadeele zullen
wijzigen.
Het Rotterdamsche oud-liberale orgaan
wordtdoor het Dagblad zeer gevleid en hoo-
gelijk geprezen, zelfs Uilenspiegel wordt
met omhaal van woorden verheven en
geëerd, omdat het verleden jaar eens een
aardigheid heeft gedebiteerd over een
ministerie Geel-Ockeloen.
Maar nu is Uilenspiegel om: het heeft
met een prent in haar laatste nummer
de Haagsche anti-kieswet-adressanten
gepersiffleerd, dat bedroeft het Dagblad
zjj raakt er heelemaal van in de war
en noemt het zoowaar „een misljk tec
kena. Het conservatieve blad moet wel
van streek zijn, dat het gewicht gaat
hechten aan de opinie van een zoo mise
rabel blaadje als Uilenspiegel.
Zooals dezer dagen terecht is opge
merkt hebben de vijanden der kiesrecht-
uitbreiding hun kruit verschoten, zij ver
liezen nu alle zelfvertrouwen, hun oppo
sitie wordt met den dag slapper en karak-
terloozer.
De Middelburgsche Cl, die is een artikel
„Remmen",den wensch uitdrukt, dat de
Kamer met de behandeling der kieswetten
niet langer drale dan hoogst noodzakelijk
is en zich overtuigd houdt, dat de Twee
de Kamer de kiesrechtontwerpen zal aan
nemen, motiveert haar gevoelen aldus:
„Mag de aanneming als meer dan
waarschijnlijk, als zeker worden aangeno
men?
Mogen wij de jongste mededeelingen
daaromtrent gelooven, dan kan op die
vraag een bevestigend antwoord gegeven
worden.
En het zou ons ook zeer verwonderen,
wanneer dit niet het geval ware.
Men schat de meerderheid, waarop de
minister Tak voor zijne ontwerpen reke
nen kan, op twintig stemmen. Slechts
veertig leden, twaalf liberalen, acht
anti-revolutionnairen en twintig katho
lieken zouden onverzoenlijke tegen
standers zijn; maar hun aantal zou, al
naar mate de tijd der behandeling wordt
verdaagd, verminderen. Aldus een der
vele, zich noemende „goed ingelichte",
correspondenlen.
Nu zouden zoo luidt verder zijne
gedachtengang de tegenstanders der
voorgestelde regeling vooral er op aan
dringen tot spoedige behandeling over
te gaan, omdat zij anders vreezen dat
ook hunne oppositie in kracht zal ver
minderen.
Ook daarvoor bestaat alle grond.
„In het algemeen staat het vast"wij
zeggen dit het Centrum na „hoe lan
ger het uitstel duurt, des te minder
wordt de tegenstand tegen eene kiesrecht
uitbreiding. Nu reeds vertoont deze zijn
zwakte in die mate, dat hij er al aan
toe is
hooge woorden zijn gemis aan intensi
teit te verbergen. Dit laatste zal ook den
over het algemeen nogal goed ingelichten
voorstanders der uitbreiding in de beide
Kamers niet ontgaan kunnen en vandaar
zelfs de mogelijkheid, dat zij het uitstel
niet eens meer noodzakelijk zullen ach
ten."
Aan den geest des tijd, de strooming
die omtrent kiesrechtuitbreiding steeds
krachtiger in ons land zich openbaart, kan
men zich niet onttrekken. Men moge po
gen nog met a'lerlei kunstmiddelen te
gen dien stroom op te roeien ten
slotte wordt men daardoor van zelf,
notens volena, meegesleept.
De beweging te 's Gravenhage en die
te Utrecht hebben het bewijs geleverd
dat er heel wat noodig is om de ge
moederen tegen die ontwerpen in bewe
ging te brengen, maar tevens dat de
groote moeite, daaraan besteed, lang niet
heeft beloond.
Wat zal men dan, ter wille van zulk
eene oppositie, die zoo weinig vrucht
dragend bleek, de behandeling van dit
en voor de zooveelste maal te herhalen,
wat wij vroeger reeds, onder aanha
ling der circulaire, door de Liberale Luie
verspreid, schreven: dat de eisch der
partij is en blijft: uitbreiding van het kies
recht zoover de grondwet dit toelaat.
De eisch is onafwijsbaar; en aan dien
eisch beantwoordt het ontwerp-Tak ten
volle.
Men verschuile zich dus niet achter
drogredenen, van welken aard ook, om
eene andere meening te verdedigen;
men doe dit vooral niet onder het vaan
del der liberaliteit men ontplooie dan
eerlijk het conservatieve do*k, en getuige
rondweg dat daarbij vrees de drijfveer
is.
Op de liberalen, die zich daarachter
verschuilen, rust vooral een zeer zware
verantwoordelijkheid; en wanneer straks,
ondanks hen, de nieuwe regeling tot
stand is gekomen, zal over hen gerecht
en zullen zjj buiten de liberale gele
deren gesloten worden.
Door zulk eene oppositie late men
zich dus niet tot uitstel van behandeling
bewegen. De lijdensgeschiedenis in Bel
gië is voor ons maar al te leerzaam; en
hoe spoediger het gewichtig kiesrecht-
vraagstuk is opgelost, hoe ruimer en vrij
er men zal ademen in onze politieke
atmosfeer, die aan opfrissching zoo zeer
behoefte heeft.
Onder leiding van een krachtig en
doortastend man als Tak van Poortvliet
heeft de meerderheid in de Tweede kamer
op dit punt eene schoone taak te ver
vullen; en wie als liberale zich van hem
afscheidt zal meer handelen tot nadeel
van het land en der liberale partij dan tot
eer van zich zeiven.
Zondag hebben in BELGIE verscheidene
verkiezingen voor de provinciale raden
plaats gehad. In het algemeen w.sliet re
sultaat van weinig fceteekenis, slechts LUIK
maakte een uitzondering. Hier zegevierde
de lijst der progressisten en wel op kosten
der oud-liberalen. Deze zegepraal der ra
dicalen in het bolwerk van het doctrinaire
liberalisme, op de plaats waar Erère Orban
tot dusver oppermachtig heerschte, wordt
terecht als ten gebeurtenis in den strijd
der politieke partijen in België beschouwd.
Van Luik begint de victorie roepen de
progressisten hier is het begin van het
einde der oud-liberale partij. „Luik ontzet
Luik van het doctrinaire'juk bevrijd!*
Zulke jniebkreten stijgen uit het kamp der
uiterste linkerzijde op. die triomfeerend de
veste van Frère Orban is binnengetrokken.
De overwinning is te grooter, wijl de
progressisten te Luik zich eerst een paar
maanden geleden als afzonderlijke partij
hadden georganiseerd. De doctrinaire bla
den dreven den spot met de waaghalzen, die
zich nu reeds op glad ijs begavenaan
een zegepraal geloofden de radicalen zeiven
misschien evenmin. Toch behaalden zij een
meerderheid van 1400 stemmen over hun
oud-liberale mededingers.
Het kon niet anders of de uitslag dezer
verkiezing moest de pennen aau alle kan
ten in beweging brengen. De doctrinaireu
aelve ontkennen niet het gewicht van het
feit, ofschoon zij elders de oorzaak voor
hun nederlaag zoeken dan huil tegenstan
ders doen. Dat de partij van den heer Fiè-
re Orban zich overleeft heeft, dat het oud-
liberalisute in België ten doode is opge
schreven, sedert het bij de grondwetherzie
ning in het zand beet, gelooven de doctri-
nairen natuurlijk niet.
Zij zoeken dus naar andere redenen voor
de uitspraak der Luiker kiezers. Eenige
van hen beweren dat vele clericalen voor
om door groot gedruisch en door de r*dicaleu stemden, maar anderen be
twijfelen dit en zoeken de oorzaken elders,
in de alkeer der kleine burgerij vau de
belastingen. Hoe het zij, aan het feit zelve
verandert dit niets. Luik heeft zich vrij
gemaakt van de doctrinaire overheersching.
Voor de progessisten is dit een verblijdend
voorteeken bij het begin van het nieuwe
politieke leven, dat in België ingevolge het
nieuwe kiesstelsel, op het punt staat zich
te ontwikkeleu.
li-
In een interview van een redacteur der
Frank/. Zeitung heeft de groote fransch-
man Jules Simon eene politieke verklaring
gegeven, die, uit zijn mond, een beharti
genswaardige wenk mag heeten.
Niemaud is meer gerechtigd verklaart
de schrijver in naam der Fransche natie
te spreken dan de man, die bijna een hal
ve eeuw aan haar openbaar leven heeft
deelgenomendie de hoogste onderschei
dingen genoten en de hoogste waardighe
den bekleed heeft en wiens werken niet
in de laatste plaats er toe hebben bijge
dragen om dat te scheppen, wat men den
geest van hel moderne Frankrijk noemt.
man verdient ge
hoor, zij verdient dubbel gehoor, wanneej
zij in moeielijken tijd door een Dnitsch
T a. k's kieswet,
die gelijk de heer Gleichman in de Ka- gewichtig vraagstuk nog langer dan hoog 1 De stem van zulk een
mer mededeelde, op Woensdag 12 Juni noodig verdagen? hoor. zii verdient
e. k. in behandeling zullen worden ge- Men sla liever de handen aan het
nomen, geven natuurlijk aan voor- en werk; men doe dit met alle kracht; en
tegenstanders aanleiding tot allerlei op- de voorstanders der ontwerpen steunen
merkingen. met a]je macht den minister Tak ia zjjn
beschouwingen na, loffelijk pogen.
voorstanders Men moge in bijzaken van meening
en meer gegevens krijgen om te verschillen op de hoofdpunten zij
mogen hopen op een aanneming dier men dien minister tot krachtigen steun!
wetten, terwijl de tegenstanders in Vooral van liberalen kant is dit dure
hun vrees voor de volksmacht, zich ver- plicht. Het is eenvoudig sophisterij
„ik eveneens.' En hij voegde hieraan toe
„De Fransche en de Daitsche strijdkrach-
t-n houden zich mar mijn gevoelen in even
wicht. De gevolgen, welke het afvuren van
-et eerste schot zou hebben, zjjn oubere-
keubasr en ik kan niet begrijpen, dat ie
mand het met ziju geweten kan overeen
brengen zijn land in zulk eeo ouzekerheid
te stoiten." Ik antwoordde daarop Dat
is volkomen het algemeene gevoelen in
Frankrijk. De zaken staan nog geheel
zooals ,ze toenmaals stonden*ging Jules
Simon voort, „en gij kunt het luide der
wereld verkondigenFrankrijk wil
geen oorlog noch de regeering, noch
de ksmer, noch de bevolking.*
Nader zette nu Jules Simon uiteen, hoe
het de regeering der republiek niet in het
hoofd kan komen buitelandsche verwikke
lingen in het leven te roepen, gelijk ge
schied is in het keizerrijk, dat een dynas
tiek belang er bij had een oorlog te begin
nen.
Even afkeerig als de regeering zijn de
Fransche kamers van den oorlog. Wel is
waar redeneeren eenige afgevaardigden »De
oorlog is een ongeluk, doch hij is onver
mijdelijk,' zij evenwel vormden, volgens
den spreker, een kleine miuderheid. Na
drukkelijk verzekerde hij dat ook de ka
mer van 1870 niet oorlogzuchtig gezind
was geweest, Zelfs in de militaire commis
sie, waarvan Jules Simon toenmaals deel
uitmaakte, wilde niemand deu oorlog be
halve de soldaten. Daarna kwam evenwel
het keizerrijk met zijn valsche voorstelling
dat alles gereed was. „Men beeft ons, d..n
toenmalige» afgevaardigden der oppositie,
verweten, dat wij tegen de vermeerdering
van het contingent gestemd hadden. Dat
echter juist bewijst, dat wij tegen den oor
log waren; en wanneer wij tegen een ver
meerdering van het contingent stemden, zoo
deden wij dit, omdat wij vreesden, dat het
keizerrijk zich van de sterkere armee we
gens dynastieke doeleinden zou kunnen
bedienen, wat ook geschied is.'
Wat nu de stemming der Fransche ka
mer betreft, Jules Simon stond er voor
in, dat de groote meerderheid den vrede
wenscht. Wel is waar kan men van revan
che hooren «preken nis van het terugwin
nen der verloren provincies, dat zijn
begrijpelijke gevoelens, die echter geener
lei tegenbewijs leveren voor de vredelie
vendheid van bet volk, dat tot geen of
fensief optreden de hand zou leenen. De
jaren 1870 en 1871 hebben Frankrijk te
zwair beproefd, dat het nog smaak in oor
log zou hebben, indien het die ooit had
bezeten. Zelfs in 1870 was het volk niet
voor den oorlog. De afgevaardigden van
Parijs ontvingen stapels brieven, waarin
de schrijvers voor zichzelf of voor hun
zoons de middelen verzochten om vrijstel
ling van den dienst te verkrijgen. Het volk
legde geenerlei enthousiasme aan den dag
om te vechten voor het keizerrijk en de
lieden dia op de Boulevards schreeuwden
A Berlin, waren misschien wel door de
Keizerin beraald.
Niet eenmaal de militairen w#Dschten
een oorlog, beweerde J ules Simon ten slotte.
Wel is waar spreken dezen in geestdrift
over de voortreffelijkheid der armee, maken
zij zich warm over allerlei koloniale oor
logsdaden, doch geen ontmoette de spreker
nog, die etn oorlog met Duitschland wil
de beginnen.
Het is te hopen dat de Duitsche ofli-
cieusen eenige nota nemen van de vrede
lievende betuigingen van den heer Jules
Simon. Geen beter middel om den vrede
te behouden, dan wanneer men aan deze en
gene zijde der Vogezen gematigdheid en
bedaardheid betracht en op zijn hoede is
voor elke uittarting.
Aan het politieke leven in Duitschland
geeft de tegenwoordige verkiezingscampag
ne een ongewone krachtsontwikkeling. Ge
regeld stellen de verschilleade partijen haar
candidaten, wier aantal door de in twee
partijen ontstane splitsing bijzonder talrijk
is, waardoor het vooruitzicht wordt geopend
op buitengewoon veel herstemmingen. De
geschillen binnen het centrum en de vrij
zinnige partij beginnen met het stellen van
candidaten ook meer en meer zich aan de
oppervlakte te vertoonen en bewijzen tege
lijkertijd hoe broos langen tgd de band is
geweest, die de beide richtingen binnen de
ze beide partijen samenhield.
Vooral in het centrum kenmerkt zich
de strijd tuschen de dissidente leden en de
getrouw geblevenen aan Windthorst's pro
gramma door groote onverzoenlijkheid en
eeu blinden haat en wrok, gelijk deze bij
na alleen bestaanbaar is tnsscheu oude
bondgenooten en vrienden.
Hoe de stemming, welke onder de vol
gelingen van den heer Heune tegenover
de aniilegerwetsmannen van het centrum
heersebt, ziet men het best nit een artikel
van een der dissidenten, graaf Matuschka
in de Kreuss'g. Aan zijn vroegere mede
leden verwijt de schrijver dat zij het voort
bestaan en het belang eener politieke par
tij hooger stellen dan het bestaan en de
paste en brutale critiek uit te spreken
over de behartigenswaardige en diep bewo
gen keizerlijke woorden van het Temptlho-
fer FelJ en dat het eindelijk verschenen
verkiezingsmanifest v»n bet gedecimeerde
vroegere centrum-bestuur in kortzichtige
verblinding den toestaud van Duitschland
meent beter te kunnen beoordeelen dan de
keizer en zijn hooge bondgenooten."
De zwenking van het centrum tot een
democratische oppositie-partij mag mede
maken wie wil, verklaart ten slotte Graaf
Matuschkavoor hem, een door en door
conservatief man, is verder blijven daar on
mogelijk.
Voor de katholieke partij kan het niet
anders dan een geluk heeten, dat zij zich
bij den hoogst belangrijken strijd, die thans
in het Duitsche rijk gestreden wordt en
waarbij meer op het spel staat dan de le-
gerwet alleen, ontdaaD heeft van da adellijk-
agrarische elementen gelijk graaf Matuschka
en zijn geestverwanten, die zich thans zoo
ootmoedig buigen voor den wil en de wijs
heid van keizer Wilhelm II, maar ziet de
ze zijn wenschen, daük dien reactionnairen
steon, eindelijk zegevieren, tien tegen éen
dat ook hij zijn tol moet betalen aan de
Pruisische jonkers, wier parool toch enkel
is Und der Kaiser absolutwenn er unsrer
Willen thut.
Het dissidente lid der Duitsch vrijzin
nige partij, dr. Alexander Meyer, heeft in
eeu verkiezingsrede te Halle voorgesteld de
kosten der legerwet te vinden door een rijks
inkomsten belasting, welke bij een inkomen
van 10.000 Mark beginnend met onge
veer 3/5 °/0 de voor het leger meer gevor
derde credieten zon opbrengen. Despreker
verklaarde goede redenen te hebbeu dat dit
denkbeeld een gunstig onthaal vindt in
kringen, die de beslissing in handen heb
ben. Ook in andere verkiezingsredevoerin
gen is het denkbeeld geuit dat men de
gevorderde gelden kon ver- rijgen zonder
zwaardere lasten op de schouders der zwak
ken te leggen.
Gaandeweg wordt de verkiezingsagitatie
grooter en scherper, inzonderheid in Bei
eren, waar in de Centrums-kringen tus-
schen boersche kiezers werkelijk homerische
veldslagen met woorden wordeo geleverd,
met al de grofheid waarover Beieren, naar
de gansche wereld weet, onder zulke om
standigheden kunnen beschikken. De boa-
ren zijn er inzonderheid boos, omdat o. a.
een Capucijner als verkiezingsagent voor
het Centrum tegen toetreding tot den
Agrarischen Boerenbond waarschuwde en
alle onheil predikte over die boeren »die
hunne mesthoopen liever hadden dan den
Heere God." Ook beweren de boeren dat
hun in den biechtstoel absolutie zou zijn
geweigeid, omdat zij tot den Boerenbond toe
traden.
Werkelijk grotesk moet een groote boe-
renvergadering te Pfaffenberg zijn geweest,
waar de beruchte uitgever van het Munche-
ner schendblad Vaterland, dr. Sigl, als can-
didaat vóór tweeduizend boerrn optrad.
Sigl, die zichxelven aartskatholiek noemt,
talrijke aanhangers heeft onder de lagere
geestelijkheid, als een wild partilarist en
P reusten fresser zich gedraagt, is sedert
jaren een van de voornaamste rumoerma-
kers tegen de officeele Centrumpartij. Hij
begon zijne redevoering met de stormachtig-
toegejuichte bewering: Het Centrum is
geene volkspartij meer, alleen nog eene
lakeiachtige bedelpartij,die Beieren uit kleine
partij belaugen aau Pruisen verraadt en dit
ook bij de militaire we'sontwerpeu zou ge
daan hebben, indien het geene vrees had
gehad voor de Beiersche boeten met het
oog op denieu we verkiezingen. Pruisen al
leen heeft er schuld aan dat geheel Eu
ropa zich tegenwoordig tot de tanden wa
pent. Vóór 1866 wapeude het zich om
Beieren eu Ooateurijk te overvallen,
daarna wapende het zich voor 1860, uit
welk jaar de tegenwoordige droevige toe
stand is voortgevloeid.
Op wien zal het nu los gaan? [Storm
achtige bijvalsbetuigingenWij Beieren heb
ben tot nu jnist het hoofd boven den zak
uit weten te houden maar, ook onzen kop
snappen de Pruissen nog. [Levendige toe
juiching)i, Ontwapenen moeten wij ons, Prui
sen het eerst, en eene staatkunde van vrede
voeren vóór dien tijd voelen wij Beieren
ons niet op ons gemak in het Duitsche Rijk
[Gebrom en Bravo'*.) Ik ben geen heilige
maar zoo goed katholiek als wie ook uit
Centrum, doch het Centrum haat mij, om
dat ik het booze geweten van het Centrum
ben. Goote bijval.) Sigl besloot zijne fraaie
~"J 1 1 pyramidalen zin: Wilt gij
weten
den
liever een
voor mijn
Gaat men al die
dan bespeurt men, dat de
meer
spreekt"Duitscbe Publiek veiligheid van het vaderland. „Partijen ko-
n T TT. piiciu. net rs eenvoudig sopnisterij om zeterde de Franschman met een beniidena-
De Duitsche correspondent is Jules Simon
gaan opzoeken in zijne woning op de vijf
de verdieping van een huis op de Place
de la Madeleine.
i Het is mijne overtuiging dat de vre
de duurzaam zal blijven bestaanver-
zekeide de Franschman met een benijden»-
strijd,"
de
schrijft
„Telegraaf," over détails, over de kwestie
hoe de miuister zich van de taak eener
mannen doen te beweren dat de le
den der liberale partij, die zich met de
hoofdbeginselen van Tak's kieswet niet
afdoende kiesrecht-regeling heeftgekwe- vereenigen, volkomen consequent zijnen
00,1 e,£renhlk veraftt overeenkomstig het bekend program der
ten, een eigenlijk verzet tegen die kies
recht-uitbreiding zelf en een streven om
die uitbreiding zooveel mogelijk te be-
Liberale Unie van 1891 handelen.
Wij willen onze lezers niet
mijn gevoelen kan ik mij op iemand be
roepen, die zekrr niet verdacht wordt in
Franscheu geest te spreken op den D u i-
schen keizer.
Toen ik te Berlijn W8S, hadden
wij een
gesprek sameu. „Ik ben onbepaald voor
vermoei- vrede," zeide ik. l)e keizer antwootdde
7 jjii—w
men en gaan, het vaderland echter blijft
en de troon der Hohenzollern is de roclier
de èroncewaarom wij ons moeten veree--
nigen en die ons eenheid en kracht waar
borgt. Ik betieur het diep, dat in de een-
trum-partij deze kleingeestige, particularis
tische, enghartige partij toestand gezegevierd
heeft over de groote, ver blikkende vader
landlievende opvatting; dat de Germania
de „courant voor het Duitsche volk", de
brutaliteit heelt in haar hoofdartikelvan
7 Mei 11. het verwerpen vau het voorstel-
Huene te noemen een bevrijdende daad
niet alben ioor Duitschland, maar voor
geheel Middel-Europa (ook Frankrijk
en dat zij zich verstout een hoogst onge-^
rede met
niet van me weten, hebt ge
man van Centrum, bijt dan
part alleu uwe neuzen af.
Na hem sprak de leider van den Neder-
beierscken Boerenbond, zekere Wieland,
wieua betoog hierop neerkvam, dat men
van de boeren weer slaven en lijfeigeuen
onder heerschappij van adel eu geestelijk
heid wilde maken; de boeren moesten
samen daartegen strijden. Ook hij vond
stormachtigen bijval.
In eene andere vergadering van boeren
vraagde een geestelijke van het centrum
woedend: Onder welk wapen wilt gij schaaps
koppen het Boerenverbond dan volgen?
Daarop antwoordde een boersch redenaar
»Lw Hoog Eerw., onder het wapen van
eeuen ezel, want ezels waren wij, dat we
de geestelijke zóó lang naliepen'.
Deze gevalletjes kenteekeuen de harts
tochtelijkheid der agrarische beweging in
de anders zoo „zwarte* echte Centrum
kringen. Ook in Noord-Duitschland is de
agrarische beweging zóó sterk, dat elke par-
tij pogingen aanweudt om candidaten onder
de boeren te vinden.
ailUlpricuxujv JUhtl w
k'uimÉ'cu,