Uit en voor de Pers. Buitenlandsch Overzicht. '""Kt Drie kinderen, waarran het oudste slechts zeven jaren en het jong ste zestien maanden telt, woonachtig in de nabijheid van het Van-der-Wtrfpark te LEIDEN, speelden Zondag-middag in dat park. Het duurde echter zóó lang eer ze thuiskwamen, dat de ouders er naar gingen zoeken, zonder ze evenwel te vinden. Na veel onrust der ouders en tal van po gingen om de kinderen op te sporen kwam men Maandag—morgen te weten, dat de kinderen zich bevonden te Sasseuheim, waarheen ze gewandeld wareu en waar men er, na hunne aankomst 's avonds niet spoe dig achter kon komen wie ze wareu en waar zij thuis behoorden. Ze overnachtten daar bij een particulier, bij wien de vader ze eergisteren in ontvangst nam. 't Is bijna ongelooflijk waartoe kleine kindereu soms in staat zijn! Een kantoorbediende op een notaris-kantoor te Amsterdam heeft door noodlottige vergissing zich een onge- naam uurtje op den hals gehsald. Onlangs r.p een middag,bij het sluitingsuur in haast wegloopende, gooide hij zijn kan toorjasje nit en nam zija jas van den hanger, trok die aan en ging na het kantoor te hebben gesloten, huiswaarts. Op zijn woning, de etenstijd is niet te laDg, schoot hij haastig een jasje aan en gir.g naar zijn barbier. Toevallig loopt moeder voorbij zijn jas en ziet in zijn binnenzak een handeltje dames- portretten en brieven. Men stelle zich de verontwaardiging van de vrouw voor. Haar man en damespor tretten. De man komt terng en vindt nie mand thuis, maar op tafel het volgend in woede gekrabbeld brietje: Monster! Ga maar naar je vriendinnen, je ziet mij nimmer terug. Agata. De eerste gedachte was een plotselinge krankzinnigheid en de man verzocht on middellijk aan het naastbijzijnde politie- bureel om zijn ongelukkige vrouw aan te houden. Maar gelukkig duurde zijn onze kerheid niet lang, want uit het politie- bureel komende, kwam hem een volontiar van 't kantoor tegemoet met de vraag „of hij zijn jasje terug mocht." Toen ging de man een licht op en ver moedende, dat zijn vrouw toevlucht had gezocht bij zijn schoonmoeder, was de ver bolgen vrouw daar spoedig aan 't verstand gebracht, dat de verkeerde jas alleen oor zaak was van haar ongemotiveerde woede. Men schrijft uit de HOEK- SCHE WAARD: Was verleden zomer het gehucht NIEU- WENDIJK, hehoorende tot de gemeenten Zuid-Beierland en Coudswaard, bij het heerschen der cholera een brandput van besmettiug (het aantal gevallen met doo- delijken afloop was betrekkelijk grooter dan te HAMBURGnu weder is de besmet telijke ziekte „mazelen" aan den NIEU— WENDIJK begonnen, en heeft deze zich van daar uit reeds in enkele gemeenten schrikbarend uitgebreid. Gelukkig houdt de ziekte een goedaardig karakter. Te Zuid-Beierland, waar voor eenigen lijd de openbare school gesloten werd, openbaart de ziekte zich nu ouder ettelijke volwas sen personen; aan den NIEUWEN DIJK is zij gevolgd door kink-en slijmhoest on der de kinderen. Te GOUDSWAARD en te PIERSHIL bleven na de Pinkstervacan- tie niet minder dan 92 pet. der werkeljjk schoolgaande kinderen weg, uitsluitend we gens de heerschende ziekte. Door het dag. bestuur van laatstgenoemde gemeenten zijn de scholen dan ook voorloopig gesloten. Reeds eenige weken zijn er verscheiden gevallen van mazelen te Oud-Beierland, terwijl de ziekte zich ook te Nieuw-Beier- land begint te vertoonen. Land- en Tuinbouw. De Vereeniging het Eritsch Rundvee-stam boek is alleraangenaamst verrast door de ontvangst van 4 obligatiën Zuid-Italisansch Spoor, elk groot 2500francs nom., met be paling dal met deze waarde de grond zal moeten worden gelegd voor een fonds, waarvan de revenuen zijn bestemd, om de kosten te vergoeden van jaarlijks te houden tentoonstelling van stamboekvee. Het spreekt wel van zelf, dat deze schenking erkentelijk is aanvaard, onder vaststelling van eenige regelen omtrent de wijze van beheer dezer gvlden. Op Woensdag 7 Juni a. s. zal er op den Tolhuisweg bij AMSTERDAM een match gereden worden door Jonge TaborW. van J. Roele, te BUIKSLOOT, en Mirkavan A. de Graaf, te BUf-SUM. De afstand zal 600 Meter zijn, terwijl de match over f1000 zal loopen. perken, vindt men, eigenlijk alleen bij de conservatieve katholieken. Zoo komt mr. Ilaffmanns in een van zijn wekehjksche grollen in het Fenl. Weekblad ditmaal de Memorie van Ant woord bestrijden en meer bepaald die passages, waar de minister de noodzake lijkheid eener ruime kiesrecht-uitbreiding bepleit. En het krachtigste argument ter bestrijding dat mr. Haffraans hiertegen aanvoert, is de titel waarin door hem van den minister wordt getuigd: „Hij slaat door als een blinde vink*. Doch we zouden het Haagsche Dag blad haast vergeten hebben; ook dat kwam ten einde raad d. d. weer eens de wonderljjkste argumenten tegen de kiesrechtuitbreiding aandragen. Zij her innert den liberalen met groote belang stelling in hun lot, dat onder het nieuwe kiesrecht de partijverhoudingen zich waar schijnlijk ten hunnen nadeele zullen wijzigen. Het Rotterdamsche oud-liberale orgaan wordtdoor het Dagblad zeer gevleid en hoo- gelijk geprezen, zelfs Uilenspiegel wordt met omhaal van woorden verheven en geëerd, omdat het verleden jaar eens een aardigheid heeft gedebiteerd over een ministerie Geel-Ockeloen. Maar nu is Uilenspiegel om: het heeft met een prent in haar laatste nummer de Haagsche anti-kieswet-adressanten gepersiffleerd, dat bedroeft het Dagblad zjj raakt er heelemaal van in de war en noemt het zoowaar „een misljk tec kena. Het conservatieve blad moet wel van streek zijn, dat het gewicht gaat hechten aan de opinie van een zoo mise rabel blaadje als Uilenspiegel. Zooals dezer dagen terecht is opge merkt hebben de vijanden der kiesrecht- uitbreiding hun kruit verschoten, zij ver liezen nu alle zelfvertrouwen, hun oppo sitie wordt met den dag slapper en karak- terloozer. De Middelburgsche Cl, die is een artikel „Remmen",den wensch uitdrukt, dat de Kamer met de behandeling der kieswetten niet langer drale dan hoogst noodzakelijk is en zich overtuigd houdt, dat de Twee de Kamer de kiesrechtontwerpen zal aan nemen, motiveert haar gevoelen aldus: „Mag de aanneming als meer dan waarschijnlijk, als zeker worden aangeno men? Mogen wij de jongste mededeelingen daaromtrent gelooven, dan kan op die vraag een bevestigend antwoord gegeven worden. En het zou ons ook zeer verwonderen, wanneer dit niet het geval ware. Men schat de meerderheid, waarop de minister Tak voor zijne ontwerpen reke nen kan, op twintig stemmen. Slechts veertig leden, twaalf liberalen, acht anti-revolutionnairen en twintig katho lieken zouden onverzoenlijke tegen standers zijn; maar hun aantal zou, al naar mate de tijd der behandeling wordt verdaagd, verminderen. Aldus een der vele, zich noemende „goed ingelichte", correspondenlen. Nu zouden zoo luidt verder zijne gedachtengang de tegenstanders der voorgestelde regeling vooral er op aan dringen tot spoedige behandeling over te gaan, omdat zij anders vreezen dat ook hunne oppositie in kracht zal ver minderen. Ook daarvoor bestaat alle grond. „In het algemeen staat het vast"wij zeggen dit het Centrum na „hoe lan ger het uitstel duurt, des te minder wordt de tegenstand tegen eene kiesrecht uitbreiding. Nu reeds vertoont deze zijn zwakte in die mate, dat hij er al aan toe is hooge woorden zijn gemis aan intensi teit te verbergen. Dit laatste zal ook den over het algemeen nogal goed ingelichten voorstanders der uitbreiding in de beide Kamers niet ontgaan kunnen en vandaar zelfs de mogelijkheid, dat zij het uitstel niet eens meer noodzakelijk zullen ach ten." Aan den geest des tijd, de strooming die omtrent kiesrechtuitbreiding steeds krachtiger in ons land zich openbaart, kan men zich niet onttrekken. Men moge po gen nog met a'lerlei kunstmiddelen te gen dien stroom op te roeien ten slotte wordt men daardoor van zelf, notens volena, meegesleept. De beweging te 's Gravenhage en die te Utrecht hebben het bewijs geleverd dat er heel wat noodig is om de ge moederen tegen die ontwerpen in bewe ging te brengen, maar tevens dat de groote moeite, daaraan besteed, lang niet heeft beloond. Wat zal men dan, ter wille van zulk eene oppositie, die zoo weinig vrucht dragend bleek, de behandeling van dit en voor de zooveelste maal te herhalen, wat wij vroeger reeds, onder aanha ling der circulaire, door de Liberale Luie verspreid, schreven: dat de eisch der partij is en blijft: uitbreiding van het kies recht zoover de grondwet dit toelaat. De eisch is onafwijsbaar; en aan dien eisch beantwoordt het ontwerp-Tak ten volle. Men verschuile zich dus niet achter drogredenen, van welken aard ook, om eene andere meening te verdedigen; men doe dit vooral niet onder het vaan del der liberaliteit men ontplooie dan eerlijk het conservatieve do*k, en getuige rondweg dat daarbij vrees de drijfveer is. Op de liberalen, die zich daarachter verschuilen, rust vooral een zeer zware verantwoordelijkheid; en wanneer straks, ondanks hen, de nieuwe regeling tot stand is gekomen, zal over hen gerecht en zullen zjj buiten de liberale gele deren gesloten worden. Door zulk eene oppositie late men zich dus niet tot uitstel van behandeling bewegen. De lijdensgeschiedenis in Bel gië is voor ons maar al te leerzaam; en hoe spoediger het gewichtig kiesrecht- vraagstuk is opgelost, hoe ruimer en vrij er men zal ademen in onze politieke atmosfeer, die aan opfrissching zoo zeer behoefte heeft. Onder leiding van een krachtig en doortastend man als Tak van Poortvliet heeft de meerderheid in de Tweede kamer op dit punt eene schoone taak te ver vullen; en wie als liberale zich van hem afscheidt zal meer handelen tot nadeel van het land en der liberale partij dan tot eer van zich zeiven. Zondag hebben in BELGIE verscheidene verkiezingen voor de provinciale raden plaats gehad. In het algemeen w.sliet re sultaat van weinig fceteekenis, slechts LUIK maakte een uitzondering. Hier zegevierde de lijst der progressisten en wel op kosten der oud-liberalen. Deze zegepraal der ra dicalen in het bolwerk van het doctrinaire liberalisme, op de plaats waar Erère Orban tot dusver oppermachtig heerschte, wordt terecht als ten gebeurtenis in den strijd der politieke partijen in België beschouwd. Van Luik begint de victorie roepen de progressisten hier is het begin van het einde der oud-liberale partij. „Luik ontzet Luik van het doctrinaire'juk bevrijd!* Zulke jniebkreten stijgen uit het kamp der uiterste linkerzijde op. die triomfeerend de veste van Frère Orban is binnengetrokken. De overwinning is te grooter, wijl de progressisten te Luik zich eerst een paar maanden geleden als afzonderlijke partij hadden georganiseerd. De doctrinaire bla den dreven den spot met de waaghalzen, die zich nu reeds op glad ijs begavenaan een zegepraal geloofden de radicalen zeiven misschien evenmin. Toch behaalden zij een meerderheid van 1400 stemmen over hun oud-liberale mededingers. Het kon niet anders of de uitslag dezer verkiezing moest de pennen aau alle kan ten in beweging brengen. De doctrinaireu aelve ontkennen niet het gewicht van het feit, ofschoon zij elders de oorzaak voor hun nederlaag zoeken dan huil tegenstan ders doen. Dat de partij van den heer Fiè- re Orban zich overleeft heeft, dat het oud- liberalisute in België ten doode is opge schreven, sedert het bij de grondwetherzie ning in het zand beet, gelooven de doctri- nairen natuurlijk niet. Zij zoeken dus naar andere redenen voor de uitspraak der Luiker kiezers. Eenige van hen beweren dat vele clericalen voor om door groot gedruisch en door de r*dicaleu stemden, maar anderen be twijfelen dit en zoeken de oorzaken elders, in de alkeer der kleine burgerij vau de belastingen. Hoe het zij, aan het feit zelve verandert dit niets. Luik heeft zich vrij gemaakt van de doctrinaire overheersching. Voor de progessisten is dit een verblijdend voorteeken bij het begin van het nieuwe politieke leven, dat in België ingevolge het nieuwe kiesstelsel, op het punt staat zich te ontwikkeleu. li- In een interview van een redacteur der Frank/. Zeitung heeft de groote fransch- man Jules Simon eene politieke verklaring gegeven, die, uit zijn mond, een beharti genswaardige wenk mag heeten. Niemaud is meer gerechtigd verklaart de schrijver in naam der Fransche natie te spreken dan de man, die bijna een hal ve eeuw aan haar openbaar leven heeft deelgenomendie de hoogste onderschei dingen genoten en de hoogste waardighe den bekleed heeft en wiens werken niet in de laatste plaats er toe hebben bijge dragen om dat te scheppen, wat men den geest van hel moderne Frankrijk noemt. man verdient ge hoor, zij verdient dubbel gehoor, wanneej zij in moeielijken tijd door een Dnitsch T a. k's kieswet, die gelijk de heer Gleichman in de Ka- gewichtig vraagstuk nog langer dan hoog 1 De stem van zulk een mer mededeelde, op Woensdag 12 Juni noodig verdagen? hoor. zii verdient e. k. in behandeling zullen worden ge- Men sla liever de handen aan het nomen, geven natuurlijk aan voor- en werk; men doe dit met alle kracht; en tegenstanders aanleiding tot allerlei op- de voorstanders der ontwerpen steunen merkingen. met a]je macht den minister Tak ia zjjn beschouwingen na, loffelijk pogen. voorstanders Men moge in bijzaken van meening en meer gegevens krijgen om te verschillen op de hoofdpunten zij mogen hopen op een aanneming dier men dien minister tot krachtigen steun! wetten, terwijl de tegenstanders in Vooral van liberalen kant is dit dure hun vrees voor de volksmacht, zich ver- plicht. Het is eenvoudig sophisterij „ik eveneens.' En hij voegde hieraan toe „De Fransche en de Daitsche strijdkrach- t-n houden zich mar mijn gevoelen in even wicht. De gevolgen, welke het afvuren van -et eerste schot zou hebben, zjjn oubere- keubasr en ik kan niet begrijpen, dat ie mand het met ziju geweten kan overeen brengen zijn land in zulk eeo ouzekerheid te stoiten." Ik antwoordde daarop Dat is volkomen het algemeene gevoelen in Frankrijk. De zaken staan nog geheel zooals ,ze toenmaals stonden*ging Jules Simon voort, „en gij kunt het luide der wereld verkondigenFrankrijk wil geen oorlog noch de regeering, noch de ksmer, noch de bevolking.* Nader zette nu Jules Simon uiteen, hoe het de regeering der republiek niet in het hoofd kan komen buitelandsche verwikke lingen in het leven te roepen, gelijk ge schied is in het keizerrijk, dat een dynas tiek belang er bij had een oorlog te begin nen. Even afkeerig als de regeering zijn de Fransche kamers van den oorlog. Wel is waar redeneeren eenige afgevaardigden »De oorlog is een ongeluk, doch hij is onver mijdelijk,' zij evenwel vormden, volgens den spreker, een kleine miuderheid. Na drukkelijk verzekerde hij dat ook de ka mer van 1870 niet oorlogzuchtig gezind was geweest, Zelfs in de militaire commis sie, waarvan Jules Simon toenmaals deel uitmaakte, wilde niemand deu oorlog be halve de soldaten. Daarna kwam evenwel het keizerrijk met zijn valsche voorstelling dat alles gereed was. „Men beeft ons, d..n toenmalige» afgevaardigden der oppositie, verweten, dat wij tegen de vermeerdering van het contingent gestemd hadden. Dat echter juist bewijst, dat wij tegen den oor log waren; en wanneer wij tegen een ver meerdering van het contingent stemden, zoo deden wij dit, omdat wij vreesden, dat het keizerrijk zich van de sterkere armee we gens dynastieke doeleinden zou kunnen bedienen, wat ook geschied is.' Wat nu de stemming der Fransche ka mer betreft, Jules Simon stond er voor in, dat de groote meerderheid den vrede wenscht. Wel is waar kan men van revan che hooren «preken nis van het terugwin nen der verloren provincies, dat zijn begrijpelijke gevoelens, die echter geener lei tegenbewijs leveren voor de vredelie vendheid van bet volk, dat tot geen of fensief optreden de hand zou leenen. De jaren 1870 en 1871 hebben Frankrijk te zwair beproefd, dat het nog smaak in oor log zou hebben, indien het die ooit had bezeten. Zelfs in 1870 was het volk niet voor den oorlog. De afgevaardigden van Parijs ontvingen stapels brieven, waarin de schrijvers voor zichzelf of voor hun zoons de middelen verzochten om vrijstel ling van den dienst te verkrijgen. Het volk legde geenerlei enthousiasme aan den dag om te vechten voor het keizerrijk en de lieden dia op de Boulevards schreeuwden A Berlin, waren misschien wel door de Keizerin beraald. Niet eenmaal de militairen w#Dschten een oorlog, beweerde J ules Simon ten slotte. Wel is waar spreken dezen in geestdrift over de voortreffelijkheid der armee, maken zij zich warm over allerlei koloniale oor logsdaden, doch geen ontmoette de spreker nog, die etn oorlog met Duitschland wil de beginnen. Het is te hopen dat de Duitsche ofli- cieusen eenige nota nemen van de vrede lievende betuigingen van den heer Jules Simon. Geen beter middel om den vrede te behouden, dan wanneer men aan deze en gene zijde der Vogezen gematigdheid en bedaardheid betracht en op zijn hoede is voor elke uittarting. Aan het politieke leven in Duitschland geeft de tegenwoordige verkiezingscampag ne een ongewone krachtsontwikkeling. Ge regeld stellen de verschilleade partijen haar candidaten, wier aantal door de in twee partijen ontstane splitsing bijzonder talrijk is, waardoor het vooruitzicht wordt geopend op buitengewoon veel herstemmingen. De geschillen binnen het centrum en de vrij zinnige partij beginnen met het stellen van candidaten ook meer en meer zich aan de oppervlakte te vertoonen en bewijzen tege lijkertijd hoe broos langen tgd de band is geweest, die de beide richtingen binnen de ze beide partijen samenhield. Vooral in het centrum kenmerkt zich de strijd tuschen de dissidente leden en de getrouw geblevenen aan Windthorst's pro gramma door groote onverzoenlijkheid en eeu blinden haat en wrok, gelijk deze bij na alleen bestaanbaar is tnsscheu oude bondgenooten en vrienden. Hoe de stemming, welke onder de vol gelingen van den heer Heune tegenover de aniilegerwetsmannen van het centrum heersebt, ziet men het best nit een artikel van een der dissidenten, graaf Matuschka in de Kreuss'g. Aan zijn vroegere mede leden verwijt de schrijver dat zij het voort bestaan en het belang eener politieke par tij hooger stellen dan het bestaan en de paste en brutale critiek uit te spreken over de behartigenswaardige en diep bewo gen keizerlijke woorden van het Temptlho- fer FelJ en dat het eindelijk verschenen verkiezingsmanifest v»n bet gedecimeerde vroegere centrum-bestuur in kortzichtige verblinding den toestaud van Duitschland meent beter te kunnen beoordeelen dan de keizer en zijn hooge bondgenooten." De zwenking van het centrum tot een democratische oppositie-partij mag mede maken wie wil, verklaart ten slotte Graaf Matuschkavoor hem, een door en door conservatief man, is verder blijven daar on mogelijk. Voor de katholieke partij kan het niet anders dan een geluk heeten, dat zij zich bij den hoogst belangrijken strijd, die thans in het Duitsche rijk gestreden wordt en waarbij meer op het spel staat dan de le- gerwet alleen, ontdaaD heeft van da adellijk- agrarische elementen gelijk graaf Matuschka en zijn geestverwanten, die zich thans zoo ootmoedig buigen voor den wil en de wijs heid van keizer Wilhelm II, maar ziet de ze zijn wenschen, daük dien reactionnairen steon, eindelijk zegevieren, tien tegen éen dat ook hij zijn tol moet betalen aan de Pruisische jonkers, wier parool toch enkel is Und der Kaiser absolutwenn er unsrer Willen thut. Het dissidente lid der Duitsch vrijzin nige partij, dr. Alexander Meyer, heeft in eeu verkiezingsrede te Halle voorgesteld de kosten der legerwet te vinden door een rijks inkomsten belasting, welke bij een inkomen van 10.000 Mark beginnend met onge veer 3/5 °/0 de voor het leger meer gevor derde credieten zon opbrengen. Despreker verklaarde goede redenen te hebbeu dat dit denkbeeld een gunstig onthaal vindt in kringen, die de beslissing in handen heb ben. Ook in andere verkiezingsredevoerin gen is het denkbeeld geuit dat men de gevorderde gelden kon ver- rijgen zonder zwaardere lasten op de schouders der zwak ken te leggen. Gaandeweg wordt de verkiezingsagitatie grooter en scherper, inzonderheid in Bei eren, waar in de Centrums-kringen tus- schen boersche kiezers werkelijk homerische veldslagen met woorden wordeo geleverd, met al de grofheid waarover Beieren, naar de gansche wereld weet, onder zulke om standigheden kunnen beschikken. De boa- ren zijn er inzonderheid boos, omdat o. a. een Capucijner als verkiezingsagent voor het Centrum tegen toetreding tot den Agrarischen Boerenbond waarschuwde en alle onheil predikte over die boeren »die hunne mesthoopen liever hadden dan den Heere God." Ook beweren de boeren dat hun in den biechtstoel absolutie zou zijn geweigeid, omdat zij tot den Boerenbond toe traden. Werkelijk grotesk moet een groote boe- renvergadering te Pfaffenberg zijn geweest, waar de beruchte uitgever van het Munche- ner schendblad Vaterland, dr. Sigl, als can- didaat vóór tweeduizend boerrn optrad. Sigl, die zichxelven aartskatholiek noemt, talrijke aanhangers heeft onder de lagere geestelijkheid, als een wild partilarist en P reusten fresser zich gedraagt, is sedert jaren een van de voornaamste rumoerma- kers tegen de officeele Centrumpartij. Hij begon zijne redevoering met de stormachtig- toegejuichte bewering: Het Centrum is geene volkspartij meer, alleen nog eene lakeiachtige bedelpartij,die Beieren uit kleine partij belaugen aau Pruisen verraadt en dit ook bij de militaire we'sontwerpeu zou ge daan hebben, indien het geene vrees had gehad voor de Beiersche boeten met het oog op denieu we verkiezingen. Pruisen al leen heeft er schuld aan dat geheel Eu ropa zich tegenwoordig tot de tanden wa pent. Vóór 1866 wapeude het zich om Beieren eu Ooateurijk te overvallen, daarna wapende het zich voor 1860, uit welk jaar de tegenwoordige droevige toe stand is voortgevloeid. Op wien zal het nu los gaan? [Storm achtige bijvalsbetuigingenWij Beieren heb ben tot nu jnist het hoofd boven den zak uit weten te houden maar, ook onzen kop snappen de Pruissen nog. [Levendige toe juiching)i, Ontwapenen moeten wij ons, Prui sen het eerst, en eene staatkunde van vrede voeren vóór dien tijd voelen wij Beieren ons niet op ons gemak in het Duitsche Rijk [Gebrom en Bravo'*.) Ik ben geen heilige maar zoo goed katholiek als wie ook uit Centrum, doch het Centrum haat mij, om dat ik het booze geweten van het Centrum ben. Goote bijval.) Sigl besloot zijne fraaie ~"J 1 1 pyramidalen zin: Wilt gij weten den liever een voor mijn Gaat men al die dan bespeurt men, dat de meer spreekt"Duitscbe Publiek veiligheid van het vaderland. „Partijen ko- n T TT. piiciu. net rs eenvoudig sopnisterij om zeterde de Franschman met een beniidena- De Duitsche correspondent is Jules Simon gaan opzoeken in zijne woning op de vijf de verdieping van een huis op de Place de la Madeleine. i Het is mijne overtuiging dat de vre de duurzaam zal blijven bestaanver- zekeide de Franschman met een benijden»- strijd," de schrijft „Telegraaf," over détails, over de kwestie hoe de miuister zich van de taak eener mannen doen te beweren dat de le den der liberale partij, die zich met de hoofdbeginselen van Tak's kieswet niet afdoende kiesrecht-regeling heeftgekwe- vereenigen, volkomen consequent zijnen 00,1 e,£renhlk veraftt overeenkomstig het bekend program der ten, een eigenlijk verzet tegen die kies recht-uitbreiding zelf en een streven om die uitbreiding zooveel mogelijk te be- Liberale Unie van 1891 handelen. Wij willen onze lezers niet mijn gevoelen kan ik mij op iemand be roepen, die zekrr niet verdacht wordt in Franscheu geest te spreken op den D u i- schen keizer. Toen ik te Berlijn W8S, hadden wij een gesprek sameu. „Ik ben onbepaald voor vermoei- vrede," zeide ik. l)e keizer antwootdde 7 jjii—w men en gaan, het vaderland echter blijft en de troon der Hohenzollern is de roclier de èroncewaarom wij ons moeten veree-- nigen en die ons eenheid en kracht waar borgt. Ik betieur het diep, dat in de een- trum-partij deze kleingeestige, particularis tische, enghartige partij toestand gezegevierd heeft over de groote, ver blikkende vader landlievende opvatting; dat de Germania de „courant voor het Duitsche volk", de brutaliteit heelt in haar hoofdartikelvan 7 Mei 11. het verwerpen vau het voorstel- Huene te noemen een bevrijdende daad niet alben ioor Duitschland, maar voor geheel Middel-Europa (ook Frankrijk en dat zij zich verstout een hoogst onge-^ rede met niet van me weten, hebt ge man van Centrum, bijt dan part alleu uwe neuzen af. Na hem sprak de leider van den Neder- beierscken Boerenbond, zekere Wieland, wieua betoog hierop neerkvam, dat men van de boeren weer slaven en lijfeigeuen onder heerschappij van adel eu geestelijk heid wilde maken; de boeren moesten samen daartegen strijden. Ook hij vond stormachtigen bijval. In eene andere vergadering van boeren vraagde een geestelijke van het centrum woedend: Onder welk wapen wilt gij schaaps koppen het Boerenverbond dan volgen? Daarop antwoordde een boersch redenaar »Lw Hoog Eerw., onder het wapen van eeuen ezel, want ezels waren wij, dat we de geestelijke zóó lang naliepen'. Deze gevalletjes kenteekeuen de harts tochtelijkheid der agrarische beweging in de anders zoo „zwarte* echte Centrum kringen. Ook in Noord-Duitschland is de agrarische beweging zóó sterk, dat elke par- tij pogingen aanweudt om candidaten onder de boeren te vinden. ailUlpricuxujv JUhtl w k'uimÉ'cu,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 2