Gel legen gel.
Zondag 11 Juni 1893.
37ste Jaargang No. 2733.
J. WINKEL.
Uitgever,
Bureau: SCHAGÉHT, Laan, D, 4.
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
i Nimffs-
Aiurteillo- Uittuil
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25 iedere regel meer 5 c
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer Gemeente worden
inlichting verzocht omtrent een op 8 Juni
1893 alhier verloren
zilveren knip met koralen
beurs,
inhoudende rngeveer f 7.50.
Als eeue variatie op het thema »kwar-
tjes vinden"moet beschouwd worden het spel
letje »een twee, drie klaveraas."
Het berust, evenals het eerstgenoemde,
op het beginsel om niet al te slimme men-
schen van hnn geld te ontlasten.
De kunst is, om te raden, welke van
die kaarten klaveraas is. Men wint de
paar eerste keeren, wanneer het om een
dubbeltje of kwartje gaat, doch verliest
even zeker wanneer een gulden of rijks
daalder wordt uitgezet.
Op eene marktplaats in de provincie
UTRECHT nu had zich ook zulk een
„aser" geposteerd. Een eenvoudig bewoner
van het platteland had tweemaal gewed
en eerst een dubbeltje, daarna een kwartje
gewonnen. Nu om eeuen rijksdaalder! Top.
Dit werd aangagaan en het boertje ver
loor, maar had meteen begrepen dat hij
hot slachtoffer vaD oplichterij was.
Heel onnoozel zei hij: »dat doe ik nog
eens. Ik wel probeeren, dien rijksdaalder
terug te krijgen. Hier is er van mij een, leg
er maar een bij.
Dit geschiedda, maar nauwelijks lagen
de twee rijksdaalders op het tafeltje, of
de boer grijpt ze weg en stopte ze in zij
ne zak, zeggende: Ik zeg, dat je een op
lichter ben.*
Men meldt nit Triet
jerk:
Door den schipper G. Inia werd d.d.
eene zoogenaamd schenkeschasts ver
toond, door hem gevonden bij het afgra
ven van een terp te Jelsum op den vlak
ken grond, 3 vott boven het maaiveld
of den vlakken grond. Zooals men weet,
hebben de Scandinavische Germanen de
FEUILLETON.
Novelle van M. BRÉE.
10.
IV.
Wie heden het gelach on gefluister aan
de ronde tafel in het café des artistes zag
en hoorde, begreep oomidellijk, dat er iets
belangrijks aan de orde was. Allen wisten
iets omtrent Max Schreiner Ie vertellen, maar
geen enkele wist het rechte. Aller mededee-
lingen kwamen evenwel hierop neer, dat
Behreiner eensklaps was teruggekeerd en
dringend naar Meders had gevraagd, dien hij
niet thuis getrofftn had. Wat daar achter
stak, daaromtrent liepen de meeningen zeer
niteen. En zij verwachtten nu met spanning
dat Meders terugkwam, die hen de waarheid
zon moeten mededeelen,
Maar zjj wachtten te vergeefs; Meders
kwam niet. Met een bevriend officier had
bij zich naar Rndolt Franke begeven, door
wien zij waren ontvangen.
.Het doet mij leed, u te moeten mededee
len, dat Scheinerzich onherroepelijk verzet
tegen elke poging om eene verzoening
te bewerken," zeide Meders.
Franke knikte met het hoofd: „Hij weet
wel, dat het toch to vergeefs zou zijn.*
.Als beleedigde partij heeft bij de keuze
der wapens en hij kiest het pistool.*
,Ik hoop, dat hij een goede keuze gedaan
heeft. Ik ben in het schieten met pistool zeer
bedreven", zeide Franke.
De secondanten gingen toen voort:
Zijne voorwaarden zijn: wisseling van
kogels tot buitengevechtstelling en
Franke viel hen iia de reden: Pardon
mijne heeren! Ik neem alles aan en heb
voorts morgen het zal natuurlijk in de
vroegte zijn op de plaats der samenkomst
tijd genoeg het een en ander te vernemen."
Zeker."
,Dsn Dog een verzoek. Ik ben ben hier
een vreemdeling geworden en weet niemand
dien ik om den vriendendienst zou kunnen
vragen, mijn secondant te zijn."
.Een ieder zal het zich tot een eer
rekenen."
.Zou ik u dus mogen verzoeken, mij met
iemand bekend te maken?"
.Met genoegen. Waar komt u dat gelegen?*
kunst van schaatsenrijden weleer in Neder
land en Engeland overgebracht en dat in
den vorm van glijden. Man bezigde daar
toe ribben van ossen en paarden, aan de
beide uiteinden doorboord en door riemen
aan den voet verbonden. Nog in de 12e
eeuw werd van deze schenkelschaats ge
bruik gemaakt: n» dien tijd verdweuen zij
voorgoed. De weinige exemplaren voor en
na opgegraven, bevinden zich veelal in de
verschillende musea. De schaats die men
liet zien, vertoonde op de benedenzijde
dnidelijk eene gladde oppervlakte, ontstaan
door herhaalde schuring over het ijs. Hoe
slecht deze schaatsen evenwel aan het doel
beantwoordden, kan daaruit afgeleid wor
den, dat men ze slechts kou gebruiken
wanneer men den wind in den rng had.
Men liet zich dan over het gladde ijs
glijden, en de prikstok iu de hand diende
zoowel als balanceerstok om zich in even
wicht te houden, als ook om de eens ver
kregen snelheid te bewaren en door een
forschcn stoot nog te doen vermeerderen.
Duur hooi. Men schrijft
uit Waspik:
Gisteren werd alhier ten overstaan van
den Notaris Middelkoop het gras aan den
nieuwen Maasmond verpacht; de totale op
brengst bedroeg f 15,000, buitengewoon
dunr.
De prijs van liet hooi is heden gestegen
tot f 32 per 1000 pond, zijnde ongeveer het
dubbele van den prijs die vóór drie mijn
den besteed werd.
Een vreeselijke dood. Te
Kerk-Driel had een treurig ongelnk plaats.
De heer Richardus Vissers, vergezeld door
zijn neef en een knecht, wilde een jong,
drie-jarig paard nit de weide halen. Aan
het einde van den kamp gekomen, schrikte
het paard door het neerlaten der burgklep,
waardoor het op hol sloeg en in woeate
vsart den heer Vissers over de weide sleur
de; ongelukkigerwijze had de heer Vissers
het einde van den halster om zijn hand
gedraaid, waardoor het hem onmogelijk
was het hollende dier los te laten.
Toen het paard tot staan gebracht werd,
mocht men slechts het lijk van den heer
Vissers terug vinden. Door de geweldda
dige slagen van 't woeste dier vreeslijk
aan voorhoofd en schedel gewond, was er
„Ik schik mij geheel haar uwe aanwijzing."
Men bepaalde hierop de plaats van samen
komst voor heden avond en de secoudanten
verlieten Franke.
Ongeveer op twee nar afstands van de
residentie, op een open plek in een weinig
betreden bosch stonden, den volgenden mor
gen twee mannen, het pistool in de hand,
met van haat vonkelende oogen tigenover
elkaar. Zij gevoelden niets van den killen,
guren wind, welke de getuigen deed huive
ren; zij hielden slechts elkaar in het oog.
liet teeken werd gegeven en Schreiner
die het eerste schot had, hief de arm op.
Kalm aan!" fluisterde zijn secondant hem
toe; de schilder ontroerde.
Het schot kraakte ea de kogel snorde
fluitend voorbij Franke's wang. En voor
Schreiner zijn hand had laten zakken, viel
ook reeds het schot van zijn tegenstander.
Schreiners pistool vloog met een grooten
boog op den grond en, een kreet slakende,
greep de schilder met de linker hand naar
zijn rechter, die bloedde.
De arts sprong toe. Schreiner's rechter
hand was verplotterd.
Weken zijn er sedert verstrekon. Schrei
ner had het ziekbed verlaten. Do wonden
van zijn rechter hand waren wel genezen,
doch de hand bleef verwrongen en tot eiken
arbeid ongeschikt. In maehteloose woede er
voer de schilder, dat hij nn voor zijn kunst
verloren was en hij vervloekte iu zijn toorn
den bewerker van zijn ongeluk.
,0 welk een duivel! Welk een duivel!"
riep hij tandenknarsend nit.
Daarna verzonk hij in dof gepeins. Voor
de eerste maal in zijn leven verdiepte hg
zich in de herinnering aan het verleden; hjj
woog zjjn schuld tegenover de straf welke
hij nu onderging. Maar hjj was voer zich
zeiven geen rechtvaardig rechter, en zoo
hij al berouw gevoelde, dan was het niet
eou berouw, dat nit het hart Toorkomt en
een dochter van het raedelyden is, maar bet
was het berouw van den speltr, die slechts
den verloren inzet betreurt.
MiddeD in zulk een stemming werd hem
op zekeren dag een brief gebracht. Hij las:
Wanneer Max Schreiner zijne schilderijen
nog eens zien wil, dan moet bij morg n naar
de hoofdstad van Hongarije reizen en zieh
daar toevertrouwen aan het rijtuig, hetwelk
hem in het hotel ilungaria wacht.
R. F."
.Welk een nieuwe duivelastreek!" riep hij
uit. Maar na eenig nadenken was hij toch
besloten, aan de nitnoodiging gevolg te g<_
geen teeken van leven meer in den onge
lukkige te bespeuren.
Men meldt uit ABBE-
KERK. Het Witte Kruit wilde ons hier
verrijken met eenen ijskelder. Ras waren
plannen gemaakt en de voorbereidende
maatregelen genomen. Terrein werd gevon
den en werk aanbesteed. Aldus waren we
in betrekkelijk korten tijd in het bezit
gekomen van eene inrichting, welke in
geval van ziekte onwaardeerbare diensten
zou kunnen bewijzen en daarom
ook met een gevoel van ingenomenheid
werd aanschouwd. Voor de Vulling werd
tijdig gezorgd, en toen de zon krachiiger
en de natuur warmer werd, was alles in
orde. Zoo althans meende men 1 Welk eene
ontgoocheling echter volgdeEen paar
dagen geleden zou men den toestand van
het opgeborgen ijs eens opnemen, maar
men kwam in een ledige ruimte!
Zelfs geen spoor van vocht viel meer
te bespeuren: het was alles gesmolten en
weggezonken. Nu zullen de noodige voor
zieningen getroffen worden, opdat we een
volgend jaar toch ijs zullen hebbeD.
*BENNINGBROEK, 7 Ju-
ni. Heden werd alhier gehouden de Algr-
meene vergadering van afgevaardigden der
plaatselijke afdeelingen vati de centrale li
berale Kiesyereenigingen in het hootdkiesdrict
Enkhuizen.
Uit de rekening en verantwoordiug, door
den algemeenen penningmeester afgelegd, en
uit het verslag van den ztaat der veresni-
ging, bij monde van den secretaris uitge
bracht, bleek, dat de toestand in alle op
zichten gunstig mag worden genoemd.
De afdeeling Enkhuizen had een paar
voorstellen ingediend, strekkende om .een
adres te zenden aan de Tweede Kamer, met
verzoek, het voorgestelde wetsontwerp tot
regeling vaD het kiesrecht, wat de hoofd
punten betreft, ongewijzigd aan te nemen"
en .van liet zenden van dit adres kennis
te geven aan alle liberale kiesvereenigingen
in ons land, met aansporing oin dat voor
beeld te volgen of zich daarbij aan te slui
ten." Uit de discussie bleek, dut voor
namelijk de bedoeling was, eene uitspraak
ven. De woorden nog eens" gaven hem te
deuken en dreven hem aan tot spoed. Mis
schien stond het nog in zijn macht iets te
redden.
Het was een echt zigeuner-voertnig met
zijn uitgehongerds paarden, op hetwelkSehrei-
ner twee dagen later door eem dier onafzien
bare vlakten reed, bedekt met een verblin
dend wit sneeuwkleed. Welke vraag de schil
der ook tot zijn koetsier richtte, hij kreeg geen
antwoord. Of deze verstond hem niet, f hij
wilde zwijgen. Na een rit van eenige uren,
op welke zelden een dorp en slechts hier
en daar een enkele mauschelijke woning te
zien was, dook aan den horizon nogmaals
een geboow op, hetwelk een hooischuur go-
leek. Het was geheel van hout vervaardigd
en droeg een groot rieten dak. Geen struik
stond in zijne nabijheid en zelfs van den
bij geen enkele hut ontbrekenden put was
hier niets te zien.
Voor deze hut hiel I de wagen stil. Schrei
ner steeg af en wilde aan de deur kloppen,
toen deze reeds geopend werd en Frauke
hem met een beweging der hand uitnoodigde
binnen te treden.
In het eerste oogenblik aarzelde Schrei
ner; daar viel zijn blik door de open deur
in de binnenruimte van deze hut en bij
snelde naar binnen.
Daar hingen al zijne schilderijen, van welke
hij eens geloofde dat zij zjjn naam in de wereld
hadden bekend gemaakt; zelfs zijne schetsen
en stadiën waren hier, zoodat hem niets was
over gebleven. Zy bedekten de wanden dezer
ellendige houten hot, op deze van de wereld
vergeten plaats, waar geen menschelgk oog ze
ooit zou zien. Daar hing zijn jeugd, zijn talent,
zijn roem verloren voor eeuwigen de mo
gelijkheid, zich nieuwen roem te verwerven,
was met zijn band tegelijk vernietigd.
Hg begon te beven bij de gedachte, dat
zijn allen nu in de hand van zijn verbitter
den vijand waren en hij bedekte met de
liokerhand zijne oogen.
Franke stond bij de deur en bespiedde
hem
.Max Schreiner riep hjj op konden toon.
„Ik heb u hierheen ontboden, opdat gij
afscheid zoudt kunnen nemen van uwe
werkeD. Ziet gij die brandstof, welke rondom
in de hut is opgestapeld. Eén vonk, en als
kruit zal het ontvlammen en dan in ascb
vergaan; alles, nat u zoo dierbaar was, bet
doel van nw leven, nw Verleden en uw toe
komst. Wat, gij bedekt une oogen? de tijd
spoedt voort. Ziet uwe schildergen nog eens
goed aan gij zfct re immors heden voor
der centrale kiesvereeniging uit te lokken
ten voordeele van de ingediende ontwerpen;
iets wat van andere zijde als orerbo-
d i g (immers, de jongste geschiedenis der
liberale partij in het district liet geen
twijfel in dit opzicht toe), als ondoel
matig (wie verwacht eenige uitwerking
van zulk een adres aan de Kamer, waar
zij geroepen is over zóó belangrijk een on
derwerp te beslisseu?) en ongeschikt
(niemand dacht er aan, inbreuk te willen
maken op de vrijheid der afgevaardigden)
werd ontraden.
Uitslagen der beraadslagingen was, dat
Enkhuizen dit voorstel introk, nadat de
volgende motie w»s ingediend door Hoog
woud en omstreken:
.De centrale liberale kiesvereeniging
in het hoofdkiesdistrict Enkhuizenmaken
de de motie, te Zwolle aangenomen tot de
hare vertrouwt, dat het gemeen over
leg tusschen regeering en vertegenwoordiging
op den grondslag van aanhangige regeerings-
ontwerpen zal leiden tot een in het belang
van staat en maatschappij gewenschte uit
breiding van kiesrecht en gaat over tot
de orde van den dag", welke motie met
algemeene stemmen werd aangenomen. Als
betrekking hebbende op hetzelfde onder
werp: de uitbreiding van het kiesrecht,
werd mededeeling gedaan van ingekomen
schrijven vau den heer K. Breebaart, lid
v«n de Eerste Kamer, te Winkel, waarin bij
val werd geschonken aan het voorstel Enk
huizen, eerste gedeelte, doch onder voorbe
houd eener beperking voor den leeftijd
der kiesgerechtigden hooger dan 23 jaar te
stellen. Eene nsotieWinkel in dezen geest
verviel toen het bovenge
melde besluit was genomen. Een ander
voorstel Enkhuizen, om de statuten te
wijzigen in dien zin, dat voortaan ook an
deren dan leden-kiezers zouden kunnen
deelnemen aan de stemming voor candidaten
der Aereeniging, werd tot nader orde aan
gehouden, aangezien verzuimd was, de af
deelingen daarover te hooreii.
Nog een loter ij-g e s c h i e-
denis. Men meldt uit HAARLEM
Een sigarenmaker had met een collega
een twintigje in de loterij en trok daarop
onlangs de f 20.000. Van zijn geluk ver
telde hij niets aan Griet, zijn echtgenoote,
een eerzame werkster, die, van de prins
de laatste maal.*
Een luid gekreun steeg nit de borst dos
schilders op; daarna wierp hij zich eensklaps
voor Franke op de knieën en riep uit, ter
wijl hij de tot een stomp misvormde rech
terhand tot hem ophief
.Genade 1 Hebt gij dan nog niet genoeg
aan deze wraak Is zij niet reeds duivelsch
genoeg? Wat wilt gij nog maer? Leeft er
dan niets geen medelijden meer in uw hart?*
.Medelijden Gij hebt mij het geleerd,
elk menschelijk gevoel in mij te verstikken,
en gij roept nu om medelijdeu Hebt
gij medelijden govoeld, toen gij dien vriend,
die u vertrouwde, het dierbaarste ontroofdet
en zoo zijn geheels leven verwoestet. Hebt
gjj gevoeld, welken pijn ik heb geleden in
die vreeselijk lange gevangenisscbap, wat
ik geleden heb bij Sella's sterfbed
Schreiner kromp ineen en liet het hoofd
op de borst zakken.
.Weet gij, wat vertwijfeling is?" ging
Franke voort. .Wilde, van zelfmoord zwan
gere vertwijfeling? En waaneer men, wat
men gevoelt en denkt, niet kan uiten, omdat
men geboeid, ingekerkerd zit wanneer
men deze vertwijfeling machteloos moet
dragen? Weet gij dat? Voelt gij hot? Nu
misschien in dit unr van angst. Maar ai is
dit zoo ik heb het gezworen: geluk
tegeu geluk! Uw gelnk voor het mijne.
Sta op en ga als gij tenminste niet
mede verbranden wilt."
Een woeste kreet, ontwrong zich aan
Schreiner's mond: .Doe het nietl* riep hij
met heesohc stem. ,Doe het niot!*
.Geluk tegeu geluk!* herhaalde Franke
op doffen tooo.
Schreiner spreng overeind. Zijne oogen
schitterden, als die van een vertwijfelde,
wien eensklaps de redding toelacht. .Luistert"
riep hij uit en hij hield Franke tegen. .Hoor
mg eerst nog aao. Ik beb nog ééi schil
derij de beste, welke ik ooit gemaakt
heb Sella's portret.* Franke liet de lont
vallen, welke hij juist had aangestokon.
.Sella's portret voor deze allen. Wilt
gij riep de schilder uit.
Franke staarde zwijgend voor zich uit.
Hij streed een vreeselijken strijd. Daarna
zeide hij.Wie staat mij er borg voor, dat
ge mg niet bedriegt
,De zekerheid, dat het in nw macht staat
datgene altijd nog to doeD, wat gij vandaag
uitstelt.*
.Goed. Kom
Midden in Schreiner's atelier stond Franke,
in ademlooxe spanning starende naar de deur
geen kwaad wetende, Zaterdagmorgen naar
haar werkhuis ging en, uitgezonden om
schunrgoed te halen, toevallig in den winkel
de vrouw van den collega aantrof, die
haar alles haarfijn vertelde. Griet was
woedend over het gedrag van haar man
en de ware werkluat zat er dien dag niet
in. 's Avonds thuiskomende ging het er
tamelijk hard toe, doch «geld wat stom is,
maakt recht wat krom is,* zegt het spreek
woord, spoedig waren de echtgenooten goede
maatjes, toen de mau voor Griet een kap
en gouden medaillon, voor zichzelf een paar
pakken en voor de dochter ook een medail
lon, een mantel, hoed met veer en schoenen
had gekocht, terwijl Griel haar echtvriend
een horlogeketting cadeau gaf.
De man ging met zijn collega Zondag naar
Alkmaar de dames maakten thuis goade sier.
Er werd advocaat gemaakt, er werden nieu
we aardappelen met versche doperwten ge
geten en 's avonds ging het in optocht naar
de spoor, om de echtvrienden te halen. Men
streek neer voor een „grootelui's* koffiehuis
op het stationsplein, later nog eens voor een
idem op de Groote Markt en een ieder
moest het weten, dat men du daar óok eens
had gezeten. Dinsdag intusschen waren er
van de ruim f 400 bij Griet nog slechts
f 25 over.
Uit STEENBERGEN
schrijft men:
Alhier zijn thans niet minder dan dri«
personen „betooverd" nl. een meisje dat
door sen groote (ontzichtbare) rat vervolgd
wordt; 2 een jonggehuwde vrouw, die be
weerd een sprekende slsng in het lijf te
hebben en ten derde een boer, die 's avonds
overal spoken ziet en niet anders spreekt
dan vol beesten te zitten, die hij niet kan
verdrijven, 't Is soms zoo erg, dat er de
politie bij te pas moet komen. Het bijge
loof is nog niet de wereld uit!
Met betrekking tot het op-
tredeu van den heer Chodaschewitz, met zij
ne beren, ten lokale van den heer J.
Boon te WIERINGERVVAARD, is het
misschien niet overbodig, belangstellenden
inede tedeelen, dat een dezer dagen in som
mige couranten gedane mededeeling, als
zon bij de voorstellingen vau berendressuur,
voor een veertien dagen op Tessel gehouden,
door een dier beren ernstige verwonding
der zijkamer, door welke de schilder moest
binnen treden. Eindelijk kwam deze.
Hij droeg een groo:e, met zwart linnen
omwonden schilderij, welke hij op den ezel
zette.
Franke snelde er op tos, sloeg bet linnen
open en stond voor Sella's portret. Hij wierp
eau langen blik op het lieftallig gelaat,
daarna viel hij op de knieën, vouwde de han
den on barstte uit in hevig weanen.
Bij het venster stond Schreiner. Iu diens
ziel begon do erkenning te ontwakon, hoe
slecht, hoe verraderlijk hij jegens zijn vriend
eertijds had geliaudeld. Hij begon ziek zelven
te verfoeiïen en het scheen hem toe, dat de
«randen van zijn atolier naar hem toekwa
men en dreigden hem plat te drukkea.
Het geluid van een voorwerp hetwelk
achter hem neerviel, deed hem omzien. Voor
hem op deu grond lag een sleutel en aan
den eig-naariigen vorm herkende hij dezon
als de sleutel van de hut in Hongarije. Hjj
wilde op Franke tootreden, doch deze keerde
hem den rug toe, nam Sella's portret van
den ezel, wikkelde het in het linnen, nam
het onder zijo arm en stormde er het atelier
mede uit, als vreesde hij, dat het hem weder
ontrukt zou kunnen worden.
het
In don tuin van het landhuis aan den
Bosporus, te midden van een groep van
sykomoren was, als door tooverslag een
mausoleum ontstaan. De duitsche bouwmees
ter had daarmede een measterst uk geleverd
hg had het ook met zijo ziel opgebouwd.
Omtrent zijn ontstaan liepen bjj de bewo
ners dier streek, allerlei lezingen, en de
menschen zouden niet geloofd hebben, dat
er tusschen marmer en goud niets anders
te zien was, dan het portret van een blond
Duitsch meisje.
Van den schilder Schreiner was een stil,
met zich zelven en de wereld ontevreden
mensch geworden. Door inspanning geduren
de eenige jaren, had bij met de linkerhand
zooveel vaardigheid in het schilderen herkre
gen, dat hij als teekenmeester in zijn onder
houd kon voorzien.
Zijne schildergen zijn onbekend gebleven,
want hij houdt ze in een kamer achter
slot en greudel, voor elk vreemd oog ver
borgen. Een ziekelijke vrees, welke hem
wakend en droomend bijblijft,namelijk,dat men
hem zijne werken ontstelen en ze verbranden
zal, drijft hem tot dezen voorzorgsmaatiegel.
EINDE.