Eten en drinken 12 H. A. 8 p r a n k e 1 s. De schoonste zelfopoffering is die, welke niet laat bemerken, dat er eene opoffering plaats heeft. Aleida. Naar Marie Von Erner-Eschenbach. Weldaden, zegt men, worden minder verricht, dan men denkt; maar dat komt, omdat, als een weldaad werkelijk dien naam mag dragen, zij slechts aan twee bekend mag zijn. A. Statenow. Predikbeurten. Hervormde Gemeente Wicringerwaard. PLAATSELIJK NIEUWS. Burgerlijke Stand. Schagen. Gemeente Gem. Vfcariiienliuizen. Marktberichten. ING-Z ZOTSTIDIEIISr. In een stedelij k gebouw van Napels, waar pensioenen worden uit betaald, kwamen onlangs twee armoedig, maar fatsoenlijk gekleede meisjes en deel den den met het uitbetalen belasten amb tenaar mede, dat haar moeder zeer ziek en niet in staat was, zelve het haar toe komend maandgeld in ontvangst te ne men. De tranen en smeekbeden der meisjes maakten echter niet den minsten indruk op den hardvochtigen ambtenaar, die zich achter de letter van de wet verschuilde, waarvan hij geen haar breed mocht afwij ken. Gebrek en ellende brachten de meis jes tot een haast ongelooflijk besluit; zij snelden naar hnis eo brachten de doodzie ke nagenoeg stervende moeder, omdat het nu eenmaal zoo zijn moest, zelve op het kantoor. Nauwelijks had de oude vrouw een voet over deu drempel gezet of zij zakte in een en was een lijk. Daar de twee meis jes door schrik en droefheid half waan zinnig waren en men niets uit haar kon krijgen, wist men tot zes uur 's avonds het allertreurigst voorval gebeurde te negen nur in den morgen niets omtrent de persoonlijkheid der arme doode. Het lijk moest daarom, tot aan de komst vsd den ambtenaar van het openbaar ministe rie, in den voorgang vau het gebouw blij ven; men zette het op een stoel en be dekte het, bij gebrek aan een laken of doek, met vellen papier. Te Bavel, onder Ginneken, komt eene eigenaardige ziekte voor onder schoolgaande kinderen. Nadat de kleinen eenige dagen piju aan de oogen gehad heb ben, worden deze op eenmaal vurig rood en zet het gezicht op, wat hevige pijnen veroorzaakt. Ook het onderwijzend perso neel lijdt aan die ziekte, welke zonder twijfel besmettelijk is. Tegen het einde dezer maaod kan men de late of winterandijvie zaaien; bij voorkeur dan, terwijl de plan ten, die het sterkst zijn, na een maand verplant worden, ongeveer 1 dM. van el kander verwijderd. Alvorens te verplanten snijdt men de bladeren op een hand breed lengte af. Goed gieten en zorgen, dat de grond los blijft, bevordert den groei. In damestij dschrifteD, die er een rubriek „correspondentie" op nahou den, kan men soms dwaze dingen lezen. Aan een redactrice van een Fransch blad werd onlangs gevraagd: „Een jong mensch zit naast een jong meisje vao achttien jaar. Deze. begint hem eensklaps hartstochtelijk te kussen. Wat moet de jonge man doen?" De redactrice antwoordt: Het geval komt zeker zelden voor en is wel geschikt om een correspondent in verlegenheid te bren gen. Hij moet het meisje doen begrijpen, dat hij haar vriendelijkheid alleen als vriend schapsbetuiging opvat, vervolgens vermijdeu met haar alleen te zijn, en aan niemand vertellen, hoe zij zich heelt aangesteld." Een oude Hollander zou misschien gezegd hebben: wel, als het meisje zoo graag zoenen wil, zoen terug!* Een andere vraag is: „Hoe lang moet men, na een sterfgeval, de piano gesloten laten?* Het antwoord is: „Is het om testu- deeren, dan een maand; is het voor geuoe- gen, dan drie maanden." Een andere vraag: „Een meisje is geën gageerd; zij heeft een dagboek, waarin zij haar jongemeisjesgeheimen, haar impressies, haar wenschen, heeft neergeschreven, en waarin een andere naam dan die van haar tegenwcoidigen aanstaande heel dikwijls voorkomt. Zij zou dat boek gaarne bewaren, maar allicht zal hsar man er naar vragen; wat moet zij doen?" Hierop autwoordt de redaclrice heel ver standig: „Het geluk is iets heel teers en breekbaars. Men moet wel oppassen, er niet zelf aan te stooten. Het dagboek met al zijn kinderachtigheden moet lang vóór het huwelijk verbrand worden, en men moet trachten alles te vergeten, wat er in stond." Jan Holland wijdt in een artikel, dat in „Da Tijd* dezer dagen werd opgeno men, zijn aandacht aan de afschuwelijke drankgewoonte, den volkskanker die da gelijks meer en meer veld wint. Aan 't slot van een aantal vragen, die Lij als de mogelijke oorzaken van het overmatige ge bruik van spiritualiën stelt, geeft hij als zijn vaste overtuiging te kennen, dat zeer zeker die zucht nsar alcohol wordt opge wekt door onvoldoende voeding bij hoogere en lagere standen. Hoewel het een ietwat gevaarlijke ver maning is voor toekomstige studenten, toch is het boven twijfel, dat de mensch meer behoefte aan nat dan aan droog voedsel heeft. En met die natte voeding is het in Nederland inderdaad treurig gestild. Op vele plaatsen geen drinkbaar water, bier zoo niet zeer duur dan slap en slechte wijn onbetaalbaar. Blijft voor den minderen man over: cichoreinat dat koffie voorstelt en de nationale, voor hem bovendien met foe zel en andere ingrediënten vervalschte, je never. Daarnaar grijpt hij, als menigen dag een maaltijd van aardappels met „lawaai saus* (azijn met| mosterd) of „troet* (meel met water) hem bij zwaren arbeid flauw en wee maakt. De schrijver voorspelt dan ook, dat de afschaffiogsgenoctschappeu geen soccès van hun werk zullen hebben, alvorens de be volking in de gelegenheid wordt gesteld, zich van een betere voeding zoowel natte als droge te bedienen. Gelijke oorzaken hebben veeltijds gelijke gevolgen. Is gebrek aan goede voeding een voorname aanleiding tot drankmisbruik bij de lagere klassen, dan is 't waarschijn lijk dat er bij de hoogere hetzelfde uit zal voortvloeien. Dit klinkt vreemd: gebrekkige voeding bij de hoogere standen. De schrijver bedoelt dan ook niet de hoogste die zijn boven de voedings— qunestie verheven maar Lij de hoogere. Hiermede heeft hij op het oogkooplui, industrieelen, officieren, leeraren, enz. Het is aldus drnkt hij zich uit de bree- de gordel op de staalkaart der bevolking, tusschen de pool van den wei kmansstand en de zonnige baan der met stoffelijke mid delen zoo ruim gezegenden, dat zij op grooten voet kunnen leven ook zonder be dieningen te bekleeden of zich met bezig heden te vermoeien. Bij die levenswijze wordt geen rekening gehouden met de hygiënische eisohen. De beproefde gewoonten, die een zestig jaar geleden rog allerwege gevolgd werden, toen men, gelijk thans nog in Dnitschland, na een stevig ontbijt, des middags om een of twee uur den maaltijd gebruikte, zijn jam merlijk in den steek gelaten. En hoe leeft men thans De etensklok is gaandeweg tot balt zes, zes nur verzet en vóór dien tijd, waar stelt men zich dan tevreden mede? Met een paar boterhammen, belegd met kaas of een sneedje vleesch, een ei of iels der gelijks, maar alles behalve een stevig maal. Met 't oog op die collation hebben som mige reeds goedgevonden om 't ontbijt ach terwege te laten. Het avondmaal is, ten gevolge van 't etensuur, versmolten in het summarum, er wordt etmaal behoorlijk ge- theedlinken; summa slechts eenmaal per gelen. Of zulk een levenswijze ongezond is; dit doet de maag alsmede dat gevoel van zenuwafmatting een paar uur voor 't diner duidelijk genoeg merken. En hier blijkt weer, gelijke oorzaken, gelijke gevolgen. Dat gevoel van flauwheid eii afmatting heeft bij deze hoogere klassen 't zelfde ge volg als de sleehte voeding bij den werk mansstand. Men zoekt een opwekking, een maagbedrieger. En hoe die gevonden wordt kunt gij zoo om en na vieren allerwegen waarnemen. In kleinere plaatsen vindt ge dan in sociëteiten en koffiehuizen zooge naamde bitter-colleges. In de groote ste den loopen de beeren liever het eene res taurant in,'t andere nit, overal een praatje makend en overal wat gebruikend totdat de lijd om en de rita dosis bereikt is. Het verlate etensuur met zijn voorafgaand langdurig vasten is de oorzaak van fatsoen lijk drankmisbruik bij de mannen, en naar de schrijver vermoedt, van zenuwachtigheid en bloedarmoede bij de kinderen en vrou wen. Om verandering in deze levenswijze te brengen, hoe gewenscht die ook moge zijn zal men bij de keukenprinsessen zeer zeker op een ernstig verzet stuiten, die het veel te ge makkelijk vinden om eerst tegen drie of vier uur in dienst te treden. Bovendien heeft het een reuk van groote voornaam heid, om zes uur te eten. Omdat het zoo echt Fransch is vraagt Jan Holland. Zij, die in die meening verkeeren, doet hij op merken, dat het verschil tnsschen ouder- wetscheu en nieuwmodischen etenstijd meer een verandering van naam dan van levens wijs is. Tegen den middag worden flinke gerechten met een glas wijn opgedischt. De zaak komt eigelijk hierop neer, dat het ouderwetsche diner thans den naam draagt van déjeuner en dat het voorma lige souper nu diner heet. Wat de reden van die gebrekkige regeling der voeding, die nationale onge rijmdheid is, of het de gemakzucht der dames of de gezclügheidstrek der heeren is, Jan Hollend bekent eerlijk het niet te weten. Maar wel weet hij, dat het hal ve vastendieet, tot 's avonds zes uur, veel kwaad berokkent aan personen, die niet diep genoeg gezonken zijn om op elk uur van den dsg naar alcohol te verlangen, maar dan den prikkel, die immer grooter prikkel wekt, niet kannen afwijzen. DePerzische koning Ru- schiwam, bijgenaamd de Rechtvaardige, was op de jacht; de honger bracht hem er toe, een stuk van het geschoten wild te nuttigen. Hij zond een persoon uit zijn gevolg naar het naburige dorp, om zout tot het toebereiden van het wildbraad te halen; de koning gelastte hem, het niet zonder betaling aan te nemen. Dat zou toch zoo'n groote ongerechtig heid niet zijn, een weinig zout niet te be talen! sprak een der aauwezigen tot den monarch. Maar deze antwoordde: Plukt de koning heden een appel in den tuin zijner onderdanen, zoo zullen de hovelingen morgen den boom omhak ken. "Vanwaar 't varken?'t Was in een provinciestadje, en zij stonden sa men te praten. Die „zij" waren twee knechten van eenzeltden baas. Beiden wa ren getrouwd cn hadden kinderen en bei den verdienden hetzelfde weekgeld. De een kon zich maar niet begrijpen, hoe de an der elk jaar een varken kon mesten. „Mijne vrouw is toch ook geene, die al les verdoet." „Nu. waarachtig niet. Maar ik breng mijn weekloon altoos thuis* „Dat doe ik ook!" „En ik neem er mijn tabak en zon dags een dubbeltje sigaren af, maar „Ik ook!" „Jawel, maar jij gaat geregeld naar die vergaderingen, twee-,driekeer som9 in de week. En soms gaat je vrouw ook mee." „Nou!" is 't al gauw acht stuivers, een paar kwar tjes in de week. Daarvoor mest ik mijn varken! Daar hebben wij thuis allemaal wat aan." Zouden er niet veel zulke varkens zijn, die gemest konden worden?? Wie niet zelf, hetzij als „amateur"» hetzij als vakman, de bijCDteelt be oetent, dien kan het gemakkelijk ontgaan zijn, dat deze landelijke tak van bedrijf in den nieuweren en nieuwsten tijd zich op bnitengewone wijze heeft ontwikkeld. Tot die ontwikkeling droeg vooral Ame rika bij. De productie van honing in de Vereei.igde Staten had in 1892 een waarde van 36 millioen gulden, terwijl die van de was f 3.600.000bedroeg. In Texas iseen pachthoe ve, welke 2000 koninginnen gekweekt en die voor f 4.80 a f 12 per stuk verkocht heeft. De cijfers moeten dengenen, die niet met de nieuwe methoden bekend zij, fa belachtig voorkomen, methoden, zoo als b. v. dcor vereenigingen van bijen kweekers in Frankrijk (deze hebben haar centrale vereenigirg te Parijs, aan welker hoofd slaat de heer Lavens, de uitstekend- ste Fransche „bijenvader") worden ver spreid. De daar gebruikte bijenstok ge lijkt in niets op den ouden, uit stroo of uit teenen gevlochten korf, waarin de bij huisde en bouwde, zonder dat men zich van 't geen verder daarbinnen plaats greep, rekening kon geven. De bijenkweekers der nieuwe school hebben deD korf vervangen door een houten kast, waarin een systeem van ramen zóó bevestigd is, dat de bij haar cellen daarin mei de meest mogelijke regelmatigheid kan bouwen, dat men ook, zonder haar bij haren arbeid te storen, het wassen huis u, platten vuur, laat ze gemakkelijk uit de kast nemen, onderzoeken en weer op zijn plaats terugbrengen kan. Dat is zeker een geduchte stap voorwaarts; hij stelt den kweeker in staat in zich nauw keurig op de hoogte te houden van zijn stokken en daarmede menig nadeel voor de teelt te voorkomen in den herfst den vergaardsn voorraad te controleeren en een dreigend gebrek voor den vintir te verhinderen, de afzonderlijke koloniën wat haar productievermogen aangaat, te onderzoeken en uit de dichtst bevolkte de jon ge koninginnen te nemen, waardoor nieuwe koloniën kunnen bevolkt worden. Dit is echter nog niet alles. De moder ne bijenkweeker spa.irt tijd uit, doordien hij zijn nijver volkje hat noodige was in kleine, door de machine bereide blaadjes zelf verstrekt, zoodat de werkbij haar ma teriaal kant en klaar vindt, waaruit zij, overeenkomstig de bchoefteu van het jaar getijde, de wieg voor hare kinderen of de voorraadschuur voor den honing kan bou wen. Zijn de cellen met honing gevuld, dan geschiedt het leegmaken door middel van een centrifugaal-machine, waardoor een ver ontreiniging van den honing door larven of bloemstof wordt belet. De scherpzinnige vrouw had er nog bij kunnen voegen: „Ik begrijp niet waarom meu de kegels telkens weer opnieuw laat opzetten, als men toch van plan is, ze om te gooien." Recept voor het inmaken van aardbeien. Men neemt mooie aardbei en, maakt ze nat en laat ze uitdruipen. Nu weegt men evenveel suiker af, als men aardbeien heeft, laat ze smelten op een zacht vuur, doe er voorzichtig de aardbeien in en laat alles tien minuten koken, terwijl men nu en dan met een houteD lepel roert. Neem ze van het tien minuten staan, neem het schuim er af en roer dan nogmaals nu en dan in de confituur. Als het lauw geworden is, doe dan de confituur in glazen en zet ze drie dagen op een koele plaats. Een rond papiertje in cognac gedoopt wordt er opgelegd, terwijl de glazen met een papier worden dicht gebonden. Een predikant G. had in zijn dorpsgemeente een menigte misbrui ken en slechte gewoonten willen tegengaan; maar sommigen hadden hen dit zeer kwa lijk genomen en allerlei laster tegen hem uitgestrooid. Toen nu gezegde predikant plotseling ziek werd en sterven ging, begon het dien hsteraars toch van binnen te branden en wilden zij zich met hun domi- né verzoenen. „Wij zien nu in", zeiden zij, toen zij in de pastorie waren toegelaten, „dat wij onrecht deden en wij willen alles weer goed maken. Kunt, wilt gij ons vergeven?" Ik heb u reeds lang vergiffenis geschon- was zijn aotwoord. „Maar gij wilt alles weer goed maken, niet waai?* „Zeker", zeiden zij. „Welnu," hernam hij, „dan heb ik ook een verzoek aaa u, wilt gij daaraan vol doen?* *Gaarne," riepen allen nit eenen mond. Hel kohier van omslag over de lande rijen en gronden in de banne Schagen, over het jaar 1893, loopt over 1544 H. A. het kohier van Bnrghorn over 293 H. A. hierbij de Schager-nitwerpen, voeg grcot ongeveer totaal belastbaar 1849 H. A. De Schager Courant van 25 November 1888, waarop de heer Breebaart zijne be wering grondt; dat de gemeente Schagen groot zou z:jn 4006 H. A. w»s dus niet goed op de hoogte. Ten overvloede voeg ik hier nog bij dat het geheele Heemraadschap der Strijkmo lens van de Schager-kogge, waaronder be- hooren: SchsgeD, Burghom, Barsingerhorn en Haringhoizen, eene belastbare oppervlak te heeft van 3179 H. A. Schsgen alleen kan dus geen 4006 H. A. groot zijn. Hoogachtend, Uw. Dw. Dr. Schagen, H. 30 Juni 1893. 7)1 ken/ Dat de Schager Courant van 25 Nov. '88 niet goed op de hoogte tcas, is wel mogelijkdoch dan dwaalden wij tengevolge van de gegevens van niemand minder dan Mr. S. A. Levy. De onjuiste cijfers komen namelijk voor in een verslag van de op 22 Nov. te Barsingerhorn door den heer Mr. Levy gehouden politieke lezing. De Bed. Ineen toespraak tof de leerlingen van gymnasium van Hamburg, die hem te Friedrichsruh hulde kwamen brengen, zeide Bismarck o. a. dat hij het betreurde op het gymnasium en als student niet vlijtiger te zijn geweest misschien wel ten gevo'ge van den te strengen tucht in het ouderlijk huis. Drie uren daags geregeld werken achtte hij voldoende. Ook speet het Bismark, dat hij zich in zijn jeugd niet meer moeite had gegeven om muziek te leeren, die een troosteres is door het leven. Op IJsland kunnen alle kinderen reeds op zevenjarigen leeftijd, le ze», schrijven en rekenen. Zelfs de armste visscher heelt een voldoend onderwijs in de leervakken der lagere school genoten, niettegenstaande vele wegens de armoede der onders of wegens den te verren af stand de scholen niet bezoeken kunnen. Het zijn de moedersdie te huis aan hare kinde ren dit onderwijs geven. Wanneer men aan den eersten den besten IJslandschen visscherskaap viaagt, wie hem de aard rijkskunde- van zijn land, lezen en schrij ven en de namen van vogels en planten geleerd heeft, dan zal bij steeds antwoor den M ij n e moeder. Nog eenige middelen om mieren te verwijderen, of te vernietigen, lo. Men plaatst een bord met koffiedik op die plaats waar zij zich Devinden. 2o. Men giet kokend water of petroleum in de nes ten. 3. Men plaatst een grooten pot bo ven het nest; de mieren kruipen hier in en na een paar dagen kan op die wijze het geheele. nest gevangen zijn. Den pot werpt men nu vol kokend water om de de diertjes te dooden. Eindelijk kan men nog een mengsel van chloorkalk (chloorcal- ciumchloride) en Guanomest nemen, en daarmede de plaats begieten, waarde mie ren zich vertoonen. Men zij dan echter voorzichtig, dat geen enkele plant er mede in aanraking komt. Populus. „Drie zaken begrijp ik niel,* sprak een Amerikaansche dame die een voorlezing bield. „Ik begrijp niet, waarom de kinderen de vruchten van de hoornen slaan, daar zij er toch vanzelf af vallen. „Ik begrijp niet, waarom de mannen ten strijde trekken, om elkander dood te ma ken: als zij maar kalm hun beurt afwach ten, sterven zij immers toch. „Ik begrijp eindelijk niet; waarvoor de minnende meisjes niloopen; als zij 't niet „Neme dan een van n," klonk het vaD het ziekbed, „dat knsseu en beklimme hij daarmee den toreu. Dan moet hij een ven ster openen en al de veeren uit dit kussen om zich heen strooien.* Een der aanwezigen deed gelijk gevraagd was, en teruggekomen zeide hij: „Nu do- miné ik hebj uw wensch vervuld.* „Dit is het eene gedeelte van mijn ver zoek,* antwoordde de zieke, „het andere betreft u allen. Gaat heen en zoekt alle vee- ren bij elkaar en doet ze weer in dit kus sen, en legt het dan onder mijn hoofd, zoo kan ik getroost sterven." Toen zetten zij groote oogen op tegen den dominé, van wien zij dachten, dat hij niet meer bij zijn verstand was. „Maar dat is onmogelijk," zeiden zij, „de wind heeft die vetren overal verstrooid." „Dat is het nn juist, wat ik u wilde la ten gevoelen,* zeide de predikant pijnlijk la chend. „Gij zeidet dat gij alles weer wildet goed maken; maar dat kunt gij niet. Als men gelasterd beeft, kan men daar wel berouw over hebben, maar het kwaad dat men stichtte, kan men nooit weder gebeel her stellen. Er blijlt altijd wat van hangen.* Niet toegelaten. Als de verschillende soorten van vermaak samenkomen, dan maakt menige onedele knaap zijn op wachting in dat gezelschap. Daar naderen hooge en reine en edele vertegenwoor digers. Doch er komen ook, die men met medelijden moet aanzien. Eén ech ter is er, die stellig buiten de deur zal worden gezet, omdat die Al te gemeen is. De naam is leedvermaak. 16 23 10 3 17 Juli Ds, s s Aug. Sept. v. m. t w Gr. Moliere Koch Beekhuis Pareau A. W. van Kluyve„ van Dijk 10 uur. 9.30 10 9.30 9.30 9.30 Schagen Met inededeelen, 1 Juli 1893. genoegen kunnen wij dat dezer dagen voor het eind—examen van het gymnasium te HAAR LE M, geslaagd is den heer P. Groot Jt. Den 28 Juni des avonds om- streeks half neten, brak er een hevige brand uit, op Tollïe. Twee boerenplaatsen, bewoond door de heeren: D. Eriks en J. Dekker benevens een winkelhuis, bewoond door den heer J. Rossen werden met den inventaris geheel vernield. Aan het krachtig oplreden onzer brand weer, die den grooten afstand in verbazend korten tijd, trots dammen, bruggen en an dere hindernissen aflegde, is het zeer ze ker mede te danken dat de brand tot deze perceelen beperkt werd. De brand ontstond in het achterhuis, van den heer J. Dekker. De werkman had namelijk zijn avondeten op een petroleum- toestel te kook gezet, en was inmiddels in zijn woonvertrek een courant gaan zitten lezen, waar men hem al spoedig berichtte dat het achtergebouw in brand stond. Dit begin van brand, aangewakkerd door een zeer slerken westenwind zette in enkele mi nuten het geheele gebouw in lichte laaie niet alleen, maar deed ook de beide even- genoemde gebouwen een prooi der vlammen worden. Heden werd gehouden de aanbesteding van het onderhoud der wer ken ten behoeve v. d. polder Schagen. Timmer- en metselwerk. 1. D. Kramer, f750.' 2. C. Vlaming, f 780. 3. P. Honijk, f 690. 4. P. Voorman, f674. 5. C. Visser, f 656. 6. P. Eriks, (Barsingerhorn) f 639. Schilderwerk. J. Streek, f105. A. Rakker, f103. J. Krans, f 95. J. Baars, f 94. Th. Vader, f 92. De werken zijn aan de laagste inschrij vers gegund. Ingeschreven van 28 30 Juni 1893. Geboren, Ondertrouwd en Getrouwd: Geene. Overleden; Pieter van Leijen, oud 5 md. Ingeschreven van 1 30 Juui 1893. Geboren: 1 Juni Klaasje d. v. A. Kui per en A. Blom, 4 dito Klasina Maria d. v. J. Molenaar en A. Mul, 4 dito Pieter z. v. A. Hoogland en J. Breed, 11 dito Dieuwertje Elisabeth d. v. J. Brands en A. Blaauboer, 10 dito Aris z. V. J. Vergaij en C. de Waal. 12 dito Gerrit z. v. J. Bier steker en G. Blaakman, 18 dito Cornelis z. v. H. Bon en D. Blokker. Ondertrouwd: 13 Juni. B. D. Sötemann 35 jaar en N. Rood 31 jaar beiden te Warmenhuizen. Overleden: 29 Juni. Cornelis Bon 12 dagen z. v. H. Bon en D. Blokker. S ch a g e 29 Juni 11 Paarden Ossen f Stieren f Geldekoeien (magere) f Vette Koeien f 1893. Aangevoerd f 50.— a 150.— 14 17 12 Kalfkoeien f Vaarzen f Nuchtere Kalveren t a a a 1.50 a li— a 173 115 3.- 13.— 6.50 5.a a 4.a a a a a a a —.40 a a —.85 a —.25 a 2.75 a 3.10 a Aangevoerd 2.10 1.75 10.— 19.— 6.- 22. 9. —*75 L05 —.30 3.25 3.25 rWel man, dat kost je vrij wat stui- deden, dan weiden zij wis en zeker dror veis aan inleggeld en vertering, en dan de meisjes tageloopen." AI. de B. Vergun mij nog een kort woord naar aanleiding van het ingezonden stuk vsn den heer J. Breebaart Cz. in uw blad van 29 dezer. Schapen (magere) f Idem (vette) f Overhouders f Lammeren f Bokken en Geiten f 15 Varkens (magere) f 21 Biggen f Konijnen f 40 Kippen f Ganzen f 541 Kilgr. Boter f 170 Kaas f 3000 Kip-Eieren f 2000 Eend-eieren f II oo r n 29 Juni 1893. Kleine Kaas, boogste prijs f 31 Com missie f 28. Middelbare f aange voerd 217 stapels, wegende 65848 Kilo. Zaandam, 29 Juni. Ter markt aan gevoerd 31 stapels kleine kaas prijs 128.50 ALKMAAR, 30 Juni 1893. Kleine Kaas f 31.Commissie f 28.— Middelbare f 28.—, aangevoerd 550 stapels wegende 170000 K.G. En fc h u i a e »i 28 Juni 1893. Qedcn werden albier aangevoerd 36 sta pels, Graskaas f30—, karweizaad f 14. 14.25 oud f --.a mosterdzaad f 26.a 27.—, Maanzaad f a grauwe erwten f 10.a 14.vale dito 8 a 12.Wijker Vale dito f a Groene dito a Bruine boonen f 5.a 9.Paardenboonen f a Gerst f 5.25 a 5,75 Haver f 3 25 a 3,50. Boter 60 a 62'/« cents per kop. p. st. kipeneieren f 3 50 a f 3.75 T"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 3