Gemengd Nieuws. PLAATSELIJK NIEUWS. Burgerlijke Stand. Gemeente Schagen. Zondag 9 Juli e.k. zal door onze Havmonikapel. des avonds ten 8 ure in den tuin van het Hotel Vrede- lust worden gegeven, een volksconcert, toegang vrij. Céeiu. Anna l'uulowna. 10. W. L. Beisenberz Jr. Amsterdam 2 m. 18 s. 11. A. Bosch, Amsterdam 2 m. 31 is. 12. W. H. Scholtz Jr., Amsterdam 2 m, 28 s. 13. J. Vlug, Benniugbroek 3 m. 6 s. 14. K. Breebaart Dz. Winkel 2 m. 30 s. 5. Jac. Visser, N. Niedorp niet opgekomen. Zoodat de nummers 6 en 10 welke ge lijken tijd hadden bereden, nogmaals een rit deden, waarbij no. 10 overwinnaar bleef. De prijzen, bestaande in: le. prijs verguld zilveren medaille 2e. v ar 3e bronzen werden gewonnen door de heeren: W. Lieman Westzaan le prijs N. Mastenbroek Hoorn 2e W. L. Beisenberz Amsterdam 3e De uitreiking der medailles had plaats in de tuin van den heer Abr. Sloos, waar deze de he.ren prijswinners met eenige hartelijke woorden geluk wrnschte met hun- overwinning, en hun, alsmede deanderen h.h. wielrijders aanspoorde op den ingeslagen weg voort te gaan, en zoo "t kon, kampioenen te worden voor Nederland. Daarna werd de wiel rijders door den heer Sloos een glas wijn aangeboden, waarbij de heer Boozendaal van Hoorn, den heer Sloos voor zijn hartelijke v»v,jrden en vriendelijke ontvangst een woord van dank toebracht. Daarna trok men wederom naar het feestterrein, waar de volksspelen al reeds een aanvang hadden genomen, Aan deze volksspelen mocht alleen door inwoners van Winkel worden deelgenomen. No. 1. Van het programma was Blok- kendragen, voor jongens van 12löjaar. 1deelnemers waren opgekomen, de 3 uitgeloofde prijzen werden gewonnen door J. Fries le prijs, J. Leyen 2e prijs en P. van Ztonen 3e prijs. Nu volgde Zakloopen voor mannen boven 18 jaar. Met 3 deelnemers, met wederom 3 prijzen. len prijs won D. de Baan2en prijs S. Engel en 3en prijs A. Kuiper. Nu kwam het Hardloopen met hinder nissen voor mannen boven 18 jaar aan de beurt, met wederom 3 deelnemers. S. Engel behaalde den len prijs, D. de Haan den 2en prijs en A. Kuiper den 3en prijs. Daarna hadden wij het genot, om eenige nummers te hooren uitvoeren, doordever- eenigingen, die den vorigen dag een prijs hadden behaald. Het waren eenige genot volle oogenblikken, die ons daar werden verschalt, en de opkomst van het publiek bewees ten volle, hoe goed de commissie gehandeld had, door deze Matir.ée op het programma te plaatsen. Vervolgens komt de Gymnastiek-Uitvoe- ring aan de beurt, welke welwillend werd aangeboden door de vereenigingen: Sparta te Winkel, Lycurgus van Schagen, en Olym- pia van Wieringerwaard. Eerstens werden door de drie vereenigin gen gezamenlijk eenige vrije en Orde oefeningen gegeven, onder leiding van den heer Vonk van Winkel. Teu tweede werden door Sparta van Winkel aan rek, door Lvcurgus van Schagen aan ringen en door Olympia van Wieringerwaard aan brug, eenige keuroefeningen uit gevoerd. Deze uitvoering voldeed ons zeer goed, de standen waren flink, de bewegingen krachtig en de ledematen gestrekt. Het is een aangenaam schouwspel, om daar eenige flink gespierde mannen en knapeD, met een opgewekt gelaat eu blij den glimlach, hun toeren te zien verrich ten. Hartelijke dank werd hun dan ook, bij monde van den heer Abr.Sloos, ten locale van Wit. toegebracht, eu een dronk gewijd aan het welzijn van alle turners. Nu werd het tweede gedeelte der volks spelen gehouden. 1. Waterdragen, voor jongens, waaraan 6 personen deelnamen. De le prijs werd gewonnen door Jb. Leijen, 2e prijs docr J. Vijzelaar en de 3e prijs door Breskamp. 2. Tonloopen, voor jongens, met 6 lief hebbers: le prijs won C. Bakker 2e prijs S. Enge\, en de 3e prijs G. Knijper. 3. Sprietloopen, voor mannen boven 18 jaar, met 3 deelnemers. Het eerste briefje werd getrokken door Appelman, het tweede door S. Engel. Het is een eigenaardig iets, om te zien, met welk een lust en ijver en met welk een volharding aan deze spelen werd deelgenomen. Tot „de aardigste nummers behoorden ons inziens het wedloopen met hindernissen, het ton- en sprietloopen. Komiek was het te aanschouwen hoe zij onder het ztil doorkropen, en haastig wil lende wegloopen, juist vierkant met hun hoofd in een zak terecht kwamen en slzoo in de zeilen verward raak ter; hoe zij ang stig de bewegingen van de spiietbalk gade sloegen, om weldra hals over kop in het water te tuimelen, om al proestende en blazende den wal weder te bereiken. Hulde zij toegebracht aan de leiders de zer volksspelen, voor de aangename en hartelijke wijze waarop zij de jongelui hebben bezig gehouden. Een zeer geanimeerd en prettig Bal- champétre besloot dezen dag, terwijl aan liefhebbers van kermispret, de gelegenheid was gegeven, om volop daarvan te kunnen genieten. Een flinke planken vloer was gelegd vcor de dansenden, bij de tent van dtn heer Blauw. Het was een lust, eenigen tijd op het feestterrein, dat uitstekend verlicht *as, tusschen de wandelende, dansende euprit- makende menschen te veitoevtn. Eenige potten BeDgaalsch vuur hoog in de lucht en andere omlaag ontstoken, miakten een keurig effict. Tot laat in den nacht duur de de feestvreugde vooit. Met welgevallen kan de feestcommissie op haar werk terugzien, want het feest is in alle opzichten geslaagd. Haar een woord van dank voor hare moeiten en zorgen er aan besteed, het publiek een woord van lof voor de wijze waarop htt zieh heeft weten te vermaken. In de localiteilen van de heeren'; Kieft, Wit en Swi^, bestond ook tevens gelegen heid tot den dans, terwijl er in de beide eerstgenoemde localen nog uitstekende cafe- c'. antant-gezelschappen waren, die aan me nigeen eenige aangename oogenblikken verschaf! zullen hebben. Wij kunnen besluiten met de verklaring „Winkel heeft feest, volop feest gevierd." De Londsche schoolauto- riteit heeft tien tandartsen aangesteld, ie der op een jaarlijksche bezoldiging vau 150 pd. st. Zij hebben tot taak, geregeld de tan den der schooljeugd te onderzoeken. Het is toch gebleken, dat daargelaten de door tandpijn veroorzaakte slapelooze nachten, die de jeugdige lichamen verzwakken en voor het ontvangen van onderwijs ongeschikt n aken, slechte tanden een belemmering zijn bij menig beroep. Zoo kunnen jongelieden met slecht gebit zelden de loopbaan van zanger of tooneelspeler kiezen; evenzoo zijn bespelers van blaasinstrumenten na ver lies van hun voortanden niet meer in staat hun instrument te bespelen. Een slecht gebit is verder van invloed op de spraak, waaremop de cadettenschool geregeld een on derzoek der tanden plaas vindt wijl men weet hoeveel er bij een officier op een goede stem bij het commandeeren aan komt. De macht der gewoonte. De burgemeester eener kleine stad, die vroeger rechter was geweest, moest voor de eerste maal een jeugdig paar echtelijk verbinden. „Wilt gij den heer van Schralenstein als uw wettigen echtgenoot aannemen?* vroeg hij aan de bruid. En toen deze de vraag met ja beantwoord had, wendde hij zich tot den bruidegom en sprak: „En gij beschuldigde, wat hebt gij tot uwe verdediging in te brengen?* Koude thee helpt, zegt men, best voor den dorst, in de warmte. Een vindingrijke Engelsche theedrinkster heeft een middel bedacht, om dien drank smakelijker te maken. Hier volgt het recept: Giet een halve kan kokend water op 3 ons goede thee en laat dit een uur staan. Voeg er dan een halve kan goede cognac bij en sluit alles 10 da gen in een flescb, die degelijks gescbud- moet wordeu- Dan moet men het filtree- ren en er een weinig gezuiverde stroop bijvoegen. Een paar theelepels van dit mengsel in een glas water moet bijzonder verfrisschend zijn. Uit de jeugd van eengroot Man. Het was op een Zondagmiddag. In de herberg van een klein dorp in Boheme dansten de jongens en meisjes bij de vroo- lijke klanken van een viool. De virtuoos, die op de lage kachel plaals had genomen, was de jonge man van ongeveer zeven tien jaar, met schitterende geestige oogen. Ziju hand hanteerde licht en gemakkelijk den strijkstok, en de wijzen, die hij aan zijn viool ontlokte, waren niet zulke afge zaagde meloditën, zooals men ze overal hoort, maar steeds origineel en boeiend. Daarom kwam ook oud en jong uit den omtrek naar zijn spel luisteren. Juist was er een dans gtëindigd. Met hoogroode wangen zochten de paarijes hun plaatsen op. Eensklaps trad een oude man op den jongeling met de viool toe, en zeide: „Cristoffel, wilt gij ons nog eens een lied voorspelen?" Het voorstel werd door de aanwezigen met gejuich begroet, en zonder verderen omslag begon de vioolspeler zijn spel. Het was slechts een eenvoudig lied, dat hij ten beste gaf, vroolijk en natuurlijk, maar men zag duidelijk, hoe de jonge man met lichaam en ziel bij zijn spel was, zijn don kere oogen schitterden en eindelijk zong hij het lied meê. Het was doodstil in de zaal, waar men een oogenblik geleden nog een luid ge lach vernomen had. Aller oogen waren op den joDgen muzikant gericht en iedereen luisterde vol verrukking naar die heerlijke tonen. Zoozeer waren allen in het spel verdiept, dat men niet bemerkt had, hoe er plotseling in de deur een lange gestal te, gekleed in een groenen jachtrok, stil was blijven staan, om aandachtig naar het spel te luisteren. Toen het lied uit was, wendde de heer zich tot een der boeren en zeide: „Gij lie den hebt een uitstekend muzikant!" Nu eerst zag men den vreemdeling, en allen groetten eerbiedig. Vorst Lobkowitz, klonk het van mond tot mond, en ook Christoffel wilde van zijn verheven zit plaats dalen, om den vorst te begroeten, toen deze hem toeriep: „Blijf daar maar zitten, mijn zoon, en speel nog eens een uwer schoone liederen voor ons!* Christoffel kreeg een kleur over die on verwachte eer, maar hij voldeed aan het verzoek en speelde een ander liefelijk hed, zoodat de vorst, bij het einde in de han den klapte, en uitriep: gotd, zeer goed! Toen hij zijn paard weer besteeg, mom pelde hij nog: „De jongen heeft talent, jam mer, dat hij het in de danszaal verknoei*. Daarbinnen btgonneu de paren weer te dansen, totdat de nacht aanbrak. Teen allen naar huis gingen, en Christoffel aan de waardin zijn loon vroeg, ztide dezt: „Gij moet u tevreden stelleu net eenige versche eieren, want de tijden zijn slecht,1 Christoffel was aan een dergelijke be taling al gewend, hij nam de eieren aan en ging naar huis. Helder klonken de klokken der Jesuië- tenkapel in Praag door de morgenlucht, en de geloovigen gaven gehoor aan de roepstem. Ouder hen bevond zich ook vorst Lobkowitz, die eenige dagen in de stad doorbracht. Hij knielde nedsr, toen het orgel begon te spelen. Wild bruisten de tonen door elkaar, nu eens driftig, dan weer vleiend, verlokkend; nu eens vol over moed juichend, dan weer als het gezang eener sirene. Daartusschen door is het alsof de donder rolt, langzamerhand ver stommen de verwarde klanken, en een en kele machtige toon siddert door het zwij gende Godshuis, totdat ook Lii zich we der in de atmosfeer verliest, om plaats te maken voor liefhebbende, zachte melo dieën. Vorst Lobkowitz luistert diep getroffen naar het heerlijke spel, hij begreep er de beteekenis van, de machtige stem van God spreekt tot de zondige menscheid. doet boe te en dreigt met zijn geweldigen toorn! Eensklaps verschijnt de Heiland met zijn engelenschaar, en zij buigen zich over de arme aarde en zingen Halleluja: Ziet, Hij heeft voor u allen geleden! Komt tot Hem gij allen, die belast en beladen zijt, Toen de dienst geëindigd was, liet de vorst den organist bij zich komen. Hoe ver wonderd was hij echter, toen hij denzelf den jongen man zag, die voor de boeren dansmuziek gespeeld had. De vorst drukte zijn verwondering hierover uit en toen ant woordde de maD: „Het is de wensch van mijn vader, dat ik zal studeeren maar de middelen ontbreken hem daarvoor, want ih heb veel broers en zusters. Daar ik aan werken en ontbering gewend ben, valt het mij niet moeielijk, om met het geringe loon mijn leven „te rekken!*„Dappere jonge man,* vroeg Lobkowitz, die schik in den jongen kreeg. „Wat doet uw va der?" „Hij is houtvester in de bosschen van Zijne Majesteit!* „Hoe is dan uw naam?" „Christoffel Willibald Glück!» „Glück9 De zoon van miju besten trou wen Glück?„ riep de vorst vroolijk uit. En terwijl hij den jongen man hartelijk de hand drukte, zeide hij: „gij bezit een groot ta lenten dat mag niet ondergaan. Ik zal ver der voor o zorgen. Gij moet met mij naar Weenen gaan. Tot zoolang vaarwel." Met die woorden ging hij heen. Dit gebeurde in 1831. Veertien jaar later ontmoeten we den houtvesters-zoon als kamermusicus van graaf Meezi in Italië en negen jaar daarna was zijn naam door de geheele be schaafde wereld bekend, en werden zijn o- pera's op slle groote tooneelen opgevoerd. Hij stierf op hoogen leeftijd, den 15en November 1817. Zijn werken leven echter voort, eu nooit, zal de naam vergeten worden van: Christiaan Willibald, ridder von Glück. Het versteende lijk van een jong meisje is door een landbouwer in den staat Tocom ontdekt. Hij was bezig een boomstam uit te graven, toen hij dit lijk op ongeveer twee voeten onder den grond vond. Men vermoedt, dat het daar twintig jaar gelegen heeft en dat het door de bladeren, zandstuivingen enz. is begra ven. De boer liet het steenen lichaam naar zijn woning brengen en waschte het met zorg af. Na het waschen zag het er uit, als was het uit marmer gebeiteld. Boven dien was het op geen enkele plaats geha vend. De trekken, de natuurlijke vormen van het lichaam waren in niets gewijzigd. In het kort, het was een volmaakt stand beeld. Men ondekte aan dat versteende lichaam evenwel nog een verschijnsel, dat den doctoren leveudig belang inboezemde. De lippen en de wangen zijn gekleurd even als die van een levend meisje en deze kleur verschijnt bij het opgaan der zon, om bij het ondergaan te verdwijnen. Wanneer de lucht regenachtig is, blijft het lichaam wit als marmer. Toen het lichaam werd ontdekt, droeg het een k!eine gouden keteu om den hals waaraan een medaillon van metaal met de letters „E. de V.* Deze letters kunnen misschien licht verspreiden om te kunnen ondekken wie deze dame is. Onder de eers te kolonisten die zich ru deze streek waag den en de gevaren trotseerden, waarvan zij door de wilde stammen werden blootge steld, behoorde een oude Eranschman, ge- gaamd Jan Valliére. Hij was vergezeld van zijn vrouw en zijn klein dochtertje. Dit dochterlje werd eene schoone vrouw. Zij heette Duiol. Op den ouderdom van 18 jaar, vertoonde zich bij haar de verschijnse len eener zonderlinge ziekte. Des daags was zij vroolijk maar des avonds werd zij som ber en droefgeestig. Dikwijls verliet zij de woning harer ou ders en ging alleen in het bosch wandelen. Zij hoorde niemand en gedroeg zich als iemand die niet goed bij zijn zinnen is. Op zekeren avond ging zij van huis en verdween, om nooit weer in de woning haars vaders terug te keeren. Het woud werd san alle kanten doorzocht, maar te vergeefs. Alles toont aan, dat het versteen de lichaam dat is van het ongelukkige meis je- De spaansche infante Eula- lie, die de tentoonstelling te Chicago be zocht, heeft iets nieuws achtergelaten n.1. rookende dames. Biedt men fn Europa een dame cigarette aan, dan antwoordt zij dik wijls: „Ik ben geen Amenkaansche, ik rook niet!* Men zou dus mogen vtiwachien dat de Amerikainsche dames rookten; wil meu echter een Amerikaansche schoote laten op steken dan is het tien tegen één dat het antwoord luidt: „In Europa mag het gewoonte zijn dat de dames rooken, hier doen zij het niet*' Inderdaad rookt de Amerikaansche vrouw even weinig als de Europeesche. Te Chica go is hieriu evenwel door de Iufante Eula- lie verandering gebracht. Na een te barer eere gegeven feestmaal verzocht zij alle da mes te gaan rooken, en gaf zelf hel voor beeld. De Amerikaansche dames voldeden aan het verzoek, hoe zwaar het haar ook viel. Er bestaat geen twijfel, dat vele aanwe zige dames het rooken zullen volhouden en dat velen die het feestmaal niet bijwoon den, het zullen navolgen, als eenmodezaak. Welke heerlijke vooruitzichten voor harts tochtelijke rookers. Misschien zullen zij het nog beleven dat zij ondanks de mooie gor dijnen en de aanwezigheid van dames in hun eigen huis mogen rooken! Zal de A- merikaansche echter door het rooken niet minder bekoorlijk worden en hsar adem minder welriekend? Deze vragen zijn te Chicago reeds opgeworpen en de voor - en tegenstanders voeren bergen argumenten aan om elkaar te overtuigen. Slechts één heeft den spijker op den kop geslagen. Iu het hoofdartikel van een dagblad schrijft hij: De dames moeten maar kalm doorgaan met rooken: het berooft den adem wel is waar van zijn welriekendheid, maar God zij dank is het kussen in dit land reeds lang uit de mode. Eengcvaarlijkerit. In den oorlog van 1870 waagde een jong Duitsch officier, luitenant H., zich voorbij de voor posten der Pruisische bezetting van een Fransch plaatsje in de buurt van Orleans. Het ongeluk wilde, dat juist een troep franctireurs den luitenant ontmoette en den terugkeerende onmiddellijk nastormde. Den vluchteling werden schoten nagezonden, doch vruchteloos en H. zou zeker zijn ontkomen, indien niet een tweede troep, die juist met eenige stuks vee uit een zij weg kwam, hem den weg versperde. De jonge soldaat verdedigde zich krachtig, doch de overmacht was hem te sterk en, streng bewaakt tusschen twee Franschen, werd hij als gevangene naar het hoofdkwar tier geleid, waarvoor ook het vee twee stieren en een aantal kalveren was be stemd. Hij was het Fransch volmaakt machtig, zoodat hij ongestoord met zijn bewaker kon praten. Onderwijl bemerkte hij, hoe een der medegevoerde dieren, een jonge stier, zich zeer woest gedroeg en plotse ling stokstijf bleef staan. Men deed moei te, om hem vooruit te krijgen, doch te vergeefs. Slagen vermeerderden slechts de koppigheid van het dier. Toen wendde de jonge Duitscher zich tot zijn geleiders en vertelde hun met luide stem, hoe hij als zoon van een boer reeds in zijn jeugd had geleerd met zulk koppig vee om te gaan. De aanvoerder der troep had dit gehoord; hij trad op den jongen gevangene toe en beval hem, eens een proef van zija kunst te geven. De luitenant toonde zich ter stond bereid; alleen verzocht hij, dat men zich op een afstand zou houden, om het dier door het gezicht van zooveel personen, niet nog koppiger te maken. „Dat zal geschieden," zei de aanvoerder, „maar," voegde hij er bij,'„wanneer gij denkt, bij deze gelegenheid te kunnen vluchleD, hebt gij u vergist. Wij zullen u scherp in het oog houden!" Lachend verzekerde de jonge officier, dat hun ge zelschap hem te aangenaam was geweest, om hen zoo onbeleefd te verlaten. Daarna nam hij het touw en naderde geheel alleen den stier, die met gebogen kop eu bliksemende oogen den nieuwen vij and opwachtte. Maar H. sprong zijwaarts, gat een forschen ruk san de lijn, trok het dier mtt den kop in de richting, die voor zijn plan het gunstigst scheeu, n.1. naar de voorpostenlinie. Voor het verbaasde dier zijn kop gewend had, zat de luitenant reeds met een sprong op zijn nek, en zich aan de hoornen van het weggaloppee- rende dier vasthoudende, stormde hij het veld in, midden tusschen de schreeuwend uit elkaar vliegende Franschen door, die zoo verbaasd waren, dat zij bet schieten vergaten en den vluchteling eerst eenige kogels nazonden, toen deze reeds lang buiten schot was. Het geluk diende den waaghals; het be- anstigde dier wendde zieh juist in de rich ting van het gehoopte doel en reeds ver toonden zich, Pruisische soldaten, die door het schieten gealarmeerd waren. De onge wone last en de wilde jacht hadden het dier uitgeput. Zoo gelukte het met vereen de krachten, het zeldzame rijdier totsfaau te brengen; doodelijk vermoeid gleed de luitenant van zijn zitplaats in de armen zijner juichende kameraden. De ongewone redding van den officier ontging de aandacht niet van den bevel hebber, prins Frederik Karei, die hem naar verdiensten onderscheidde, en nog lang was de wonderbare redding van den knappen luitenant een onderwerp van gesprek bij het 3de legercorps. Een internationaal vak blad deelt mede, dat in Amerika, en wel in de stad Ntw-^PIfrk, de merkwaardige ontdekking is gedaan, dat, loen vcor eeni gen tijd een reeks van prachtige noorder- lichten aan den hemel werden waargenc- men, in een en deDzelfden nacht, in niet minder dan 3000 horloges aldaar de veer sprong. Het bericht moet gesteund worden door de meest nauwkeurige nasporingen. Bijzonder stonden aan het onheil bloot de lijnsle soort tan horloges, welken men de met ste gevoeligheid voor electiiscbe atn.os- phtrische weikingeu meent le mogen foe- schrijeen. Tijdens de maanden Juni, Juli en Au gustus zouden, bericht men verder, de hor loges door soortgelijke invloeden het meest worden geteisterd, omdat dan die luchtver schijnselen het meest voorkomen. Er was bevonden, dat gedurende dien tijd meer veeren sprongen, dan in de overige maan den van het jaar. De veeren springen in dit geval niet alle op gelijke wijze, maar zeer verschil lend, soms zelis in twintig stukken. Horlogemaker De volgende vermakelijke geschiedenis doet in Mcscou de ronde. De dierentemmer Pezon had een knecht uoodig voor het schoonmaken van de kooi en der wilde dieren en nam daartoe een kozak in dienst. Deze verstond geen woord Fransch, terwijl Pezon geen Kusaisch ken de, zoodat het contract tusschen hen bei den door teekens en gebaren beklonken werd. Om hem te laten zien waarin zijn werk bestaan zou, hield Pezon een kleine pantomine-repetitie met bezem, spons en een grooten emmer met water De kozak volgde de bewegingen van zijn meester oplettend en scheen volkomen op de hoogte gebracht. Den volgende ochtend verschijnt bij, gewapend met een tobbe, een groote spons en een bezem, opent de eerste de beste kooi, die hij ziet, en stapt er kalm in, evenals hij zijn meester den vorigen avond in de kooi van een niet-verscheureud beest had zien doen. Door het geweld, dat de deur maakt bij het open- en dichtslaan, wordt de prachtige ongedresseerde konings tijger, die de kooi bewoont, wakker en kijkt met zijn groene oogen den indribger scherp aan, die, onbewust van het gevaar dat hem dreigt, kalm zijn spons in den emmer doopt. Pezon, die juist het circus binnentreedt varstomt van schrik. Wat te doen om den ongelukkige te waarschuwen? Een bewe ging, een gebaar en het geweldige dier werpt zich op den ongewapenden kozak. Pezon staat onbewegelijk te wachten, ge reed om zoo noodig, hulp te verleenen. De kozak veegt op zijn gemak het hok aan, boeDt het en gaat daarna met de spons in zijn hand naar den tijger, om ook hem rein te maken, evenals een gehoorzaam oppasser de schoenen van zijn kapitein poetste. Het koude water op zijn kop schijnt den tijger te bevallen, hij begint van genoegen te brommen, strekt zijn ponten uit, rolt zich op den rug en laat zich het geheele lichaam door den kozak, die zijn werk met krachtige hand uitvoert, wrijven. Pezon staat als aan den grond genageld, met wijd opengesperde oogeu dit vreemde schouwspel aan te staren. Als de kozak zijn werk gedaan heeft, gaat hij even kalm weg als bij gekomen is en er behoort een zeer lang en krachtig gebarenspel van den dierentemmer[toe, om hem te beletten de leeuwen en de andere wilde dieren een zelfde bewerking te doen ondergaan. De Berlijnsche brandweer kreeg voor een paar jaar een brandspuit, waarvan de wagen met al het toebehooren, zooals kast, raderen, disselboom enz. uit papier vervaardigd is. Bij een duurzaam heid en weerstandsvermogen niet minder groot dau van hout, heeft de wagen veel minder gewicht dan de gebruikelijke, wat een bijzonder groot voordeel is voor een voertuig, waarvan de snelle aankomst te juister tijd op de plaats van gevaar een zaak van zoo overwegend belang mag hee- ten. SCHAGEN, 5 Juli 1898. Tan den trein, die ruim zeven uur alhier aankomt, sprong Dins dag dezer tot schrik der pasagiers, met een hevigen slag een der verbindings buizen van de Westinghous-rem. In een oogenblik stond de trein stil. Zonder eenig verder ongeval liep het ongeluk af. Tweekinderen speelden Maandag middag j.1. op een drijvend vlot in de sloot langs de Laan, alhier. De jongste gleed uit en viel in het wa ter. Weinig scheeldo het of het zeven jarig ventje was ouder het vlot geraakt en zou dan zeker verdronken zijn. De dertienjarige IJutcher wi athem echter nogte grijpen en op het droge te brengen, zoo dat hij er met den schrik en een nat pak af kwam. Vijf sollicitanten hebben zich voor de vaceeronde betrekking van onderwijze!* aan de O. L. S. alhier aangemeld. Ingeschreven van 1 4 Jnli 1893. Geboren: Pieter, z, v. Jan Rotgangs en van Antje Roggeveen. Hendricus Franciscus, z. v. Pieter Kuland, en van Gerardina Wilhelmina Kranenburg. Ondertrouwd, Getrouwd eu Overleden: Geene. Ingeschieven van 1 30 Juni 1893. Geboren Martina Comelia, d. v. H. Swierts en C. Boon. Grietje, d. v. J. Bijpost en V. Boerman. Antje, d. y. J. van WaggtndorÜ van Rijn en J. Kosaen. Pieter, z. v. C. Keuris en H. Berendaen Anna Jacoba. d. y. I) Komen en C. Komen. Grietje Adriaant've, d. v. S. Spigt en D. Keuris. Gehuwd3 paar. Overleden Gornelia AViering, 2 jaar, d. r. K. Wiering en C. Schutte. Gornelia Braaf, 32 j. echte, van G. Bakker. Pietertje Dekker, eehtg. van J. Dignum, 60 j. Pieter Zander, 55 jr. eebtg. van G. Hartog. Debora Kingma, 52 j. tchtg. yan B. Looij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 3