Gemengd Nieuws.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Burgerlijke Stand.
Gemeente Schagen.
Zondag 9 Juli e.k. zal door
onze Havmonikapel. des avonds ten
8 ure in den tuin van het Hotel Vrede-
lust worden gegeven, een volksconcert,
toegang vrij.
Céeiu. Anna l'uulowna.
10. W. L. Beisenberz Jr. Amsterdam 2 m.
18 s.
11. A. Bosch, Amsterdam 2 m. 31 is.
12. W. H. Scholtz Jr., Amsterdam 2 m, 28 s.
13. J. Vlug, Benniugbroek 3 m. 6 s.
14. K. Breebaart Dz. Winkel 2 m. 30 s.
5. Jac. Visser, N. Niedorp niet opgekomen.
Zoodat de nummers 6 en 10 welke ge
lijken tijd hadden bereden, nogmaals een rit
deden, waarbij no. 10 overwinnaar bleef.
De prijzen, bestaande in:
le. prijs verguld zilveren medaille
2e. v ar
3e bronzen
werden gewonnen door de heeren:
W. Lieman Westzaan le prijs
N. Mastenbroek Hoorn 2e
W. L. Beisenberz Amsterdam 3e
De uitreiking der medailles had plaats in
de tuin van den heer Abr. Sloos, waar
deze de he.ren prijswinners met eenige
hartelijke woorden geluk wrnschte met hun-
overwinning, en hun, alsmede deanderen h.h.
wielrijders aanspoorde op den ingeslagen weg
voort te gaan, en zoo "t kon, kampioenen te
worden voor Nederland. Daarna werd de wiel
rijders door den heer Sloos een glas wijn
aangeboden, waarbij de heer Boozendaal van
Hoorn, den heer Sloos voor zijn hartelijke
v»v,jrden en vriendelijke ontvangst een
woord van dank toebracht.
Daarna trok men wederom naar het
feestterrein, waar de volksspelen al reeds
een aanvang hadden genomen,
Aan deze volksspelen mocht alleen door
inwoners van Winkel worden deelgenomen.
No. 1. Van het programma was Blok-
kendragen, voor jongens van 12löjaar.
1deelnemers waren opgekomen, de 3
uitgeloofde prijzen werden gewonnen door
J. Fries le prijs, J. Leyen 2e prijs en P.
van Ztonen 3e prijs.
Nu volgde Zakloopen voor mannen boven
18 jaar. Met 3 deelnemers, met wederom
3 prijzen.
len prijs won D. de Baan2en prijs S.
Engel en 3en prijs A. Kuiper.
Nu kwam het Hardloopen met hinder
nissen voor mannen boven 18 jaar aan de
beurt, met wederom 3 deelnemers.
S. Engel behaalde den len prijs, D. de Haan
den 2en prijs en A. Kuiper den 3en prijs.
Daarna hadden wij het genot, om eenige
nummers te hooren uitvoeren, doordever-
eenigingen, die den vorigen dag een prijs
hadden behaald. Het waren eenige genot
volle oogenblikken, die ons daar werden
verschalt, en de opkomst van het publiek
bewees ten volle, hoe goed de commissie
gehandeld had, door deze Matir.ée op het
programma te plaatsen.
Vervolgens komt de Gymnastiek-Uitvoe-
ring aan de beurt, welke welwillend werd
aangeboden door de vereenigingen: Sparta
te Winkel, Lycurgus van Schagen, en Olym-
pia van Wieringerwaard.
Eerstens werden door de drie vereenigin
gen gezamenlijk eenige vrije en Orde
oefeningen gegeven, onder leiding van
den heer Vonk van Winkel. Teu tweede
werden door Sparta van Winkel aan rek,
door Lvcurgus van Schagen aan ringen
en door Olympia van Wieringerwaard aan
brug, eenige keuroefeningen uit
gevoerd.
Deze uitvoering voldeed ons zeer goed,
de standen waren flink, de bewegingen
krachtig en de ledematen gestrekt.
Het is een aangenaam schouwspel, om
daar eenige flink gespierde mannen en
knapeD, met een opgewekt gelaat eu blij
den glimlach, hun toeren te zien verrich
ten.
Hartelijke dank werd hun dan ook, bij
monde van den heer Abr.Sloos, ten locale
van Wit. toegebracht, eu een dronk gewijd
aan het welzijn van alle turners.
Nu werd het tweede gedeelte der volks
spelen gehouden.
1. Waterdragen, voor jongens, waaraan
6 personen deelnamen. De le prijs werd
gewonnen door Jb. Leijen, 2e prijs docr
J. Vijzelaar en de 3e prijs door Breskamp.
2. Tonloopen, voor jongens, met 6 lief
hebbers: le prijs won C. Bakker 2e prijs
S. Enge\, en de 3e prijs G. Knijper.
3. Sprietloopen, voor mannen boven 18
jaar, met 3 deelnemers.
Het eerste briefje werd getrokken door
Appelman, het tweede door S. Engel.
Het is een eigenaardig iets, om
te zien, met welk een lust en ijver en
met welk een volharding aan deze spelen
werd deelgenomen.
Tot „de aardigste nummers behoorden ons
inziens het wedloopen met hindernissen,
het ton- en sprietloopen.
Komiek was het te aanschouwen hoe zij
onder het ztil doorkropen, en haastig wil
lende wegloopen, juist vierkant met hun
hoofd in een zak terecht kwamen en slzoo
in de zeilen verward raak ter; hoe zij ang
stig de bewegingen van de spiietbalk gade
sloegen, om weldra hals over kop in het
water te tuimelen, om al proestende en
blazende den wal weder te bereiken.
Hulde zij toegebracht aan de leiders de
zer volksspelen, voor de aangename en
hartelijke wijze waarop zij de jongelui
hebben bezig gehouden.
Een zeer geanimeerd en prettig Bal-
champétre besloot dezen dag, terwijl aan
liefhebbers van kermispret, de gelegenheid
was gegeven, om volop daarvan te kunnen
genieten.
Een flinke planken vloer was gelegd vcor
de dansenden, bij de tent van dtn heer
Blauw. Het was een lust, eenigen tijd op
het feestterrein, dat uitstekend verlicht *as,
tusschen de wandelende, dansende euprit-
makende menschen te veitoevtn. Eenige
potten BeDgaalsch vuur hoog in de lucht
en andere omlaag ontstoken, miakten een
keurig effict. Tot laat in den nacht duur
de de feestvreugde vooit.
Met welgevallen kan de feestcommissie
op haar werk terugzien, want het feest is
in alle opzichten geslaagd. Haar een woord
van dank voor hare moeiten en zorgen er
aan besteed, het publiek een woord van
lof voor de wijze waarop htt zieh heeft
weten te vermaken.
In de localiteilen van de heeren'; Kieft,
Wit en Swi^, bestond ook tevens gelegen
heid tot den dans, terwijl er in de beide
eerstgenoemde localen nog uitstekende cafe-
c'. antant-gezelschappen waren, die aan me
nigeen eenige aangename oogenblikken
verschaf! zullen hebben.
Wij kunnen besluiten met de verklaring
„Winkel heeft feest, volop feest gevierd."
De Londsche schoolauto-
riteit heeft tien tandartsen aangesteld, ie
der op een jaarlijksche bezoldiging vau 150
pd. st. Zij hebben tot taak, geregeld de tan
den der schooljeugd te onderzoeken. Het
is toch gebleken, dat daargelaten de door
tandpijn veroorzaakte slapelooze nachten,
die de jeugdige lichamen verzwakken en
voor het ontvangen van onderwijs ongeschikt
n aken, slechte tanden een belemmering zijn
bij menig beroep. Zoo kunnen jongelieden
met slecht gebit zelden de loopbaan van
zanger of tooneelspeler kiezen; evenzoo
zijn bespelers van blaasinstrumenten na ver
lies van hun voortanden niet meer in
staat hun instrument te bespelen. Een slecht
gebit is verder van invloed op de spraak,
waaremop de cadettenschool geregeld een on
derzoek der tanden plaas vindt wijl men
weet hoeveel er bij een officier op een
goede stem bij het commandeeren aan
komt.
De macht der gewoonte. De
burgemeester eener kleine stad, die
vroeger rechter was geweest, moest voor
de eerste maal een jeugdig paar echtelijk
verbinden.
„Wilt gij den heer van Schralenstein als
uw wettigen echtgenoot aannemen?* vroeg
hij aan de bruid. En toen deze de vraag
met ja beantwoord had, wendde hij zich tot
den bruidegom en sprak:
„En gij beschuldigde, wat hebt gij tot
uwe verdediging in te brengen?*
Koude thee helpt, zegt
men, best voor den dorst, in de warmte.
Een vindingrijke Engelsche theedrinkster
heeft een middel bedacht, om dien
drank smakelijker te maken. Hier volgt
het recept: Giet een halve kan kokend
water op 3 ons goede thee en laat dit een
uur staan. Voeg er dan een halve
kan goede cognac bij en sluit alles 10 da
gen in een flescb, die degelijks gescbud-
moet wordeu- Dan moet men het filtree-
ren en er een weinig gezuiverde stroop
bijvoegen.
Een paar theelepels van dit mengsel in
een glas water moet bijzonder verfrisschend
zijn.
Uit de jeugd van eengroot
Man. Het was op een Zondagmiddag. In
de herberg van een klein dorp in Boheme
dansten de jongens en meisjes bij de vroo-
lijke klanken van een viool. De virtuoos,
die op de lage kachel plaals had genomen,
was de jonge man van ongeveer zeven
tien jaar, met schitterende geestige oogen.
Ziju hand hanteerde licht en gemakkelijk
den strijkstok, en de wijzen, die hij aan
zijn viool ontlokte, waren niet zulke afge
zaagde meloditën, zooals men ze overal
hoort, maar steeds origineel en boeiend.
Daarom kwam ook oud en jong uit den
omtrek naar zijn spel luisteren.
Juist was er een dans gtëindigd.
Met hoogroode wangen zochten de paarijes
hun plaatsen op. Eensklaps trad een oude
man op den jongeling met de
viool toe, en zeide: „Cristoffel, wilt gij
ons nog eens een lied voorspelen?"
Het voorstel werd door de aanwezigen
met gejuich begroet, en zonder verderen
omslag begon de vioolspeler zijn spel. Het
was slechts een eenvoudig lied, dat hij
ten beste gaf, vroolijk en natuurlijk, maar
men zag duidelijk, hoe de jonge man met
lichaam en ziel bij zijn spel was, zijn don
kere oogen schitterden en eindelijk zong
hij het lied meê.
Het was doodstil in de zaal, waar men
een oogenblik geleden nog een luid ge
lach vernomen had. Aller oogen waren op
den joDgen muzikant gericht en iedereen
luisterde vol verrukking naar die heerlijke
tonen. Zoozeer waren allen in het spel
verdiept, dat men niet bemerkt had, hoe
er plotseling in de deur een lange gestal
te, gekleed in een groenen jachtrok, stil
was blijven staan, om aandachtig naar
het spel te luisteren.
Toen het lied uit was, wendde de heer
zich tot een der boeren en zeide: „Gij lie
den hebt een uitstekend muzikant!"
Nu eerst zag men den vreemdeling, en
allen groetten eerbiedig. Vorst Lobkowitz,
klonk het van mond tot mond, en ook
Christoffel wilde van zijn verheven zit
plaats dalen, om den vorst te begroeten,
toen deze hem toeriep: „Blijf daar maar
zitten, mijn zoon, en speel nog eens een
uwer schoone liederen voor ons!*
Christoffel kreeg een kleur over die on
verwachte eer, maar hij voldeed aan het
verzoek en speelde een ander liefelijk hed,
zoodat de vorst, bij het einde in de han
den klapte, en uitriep: gotd, zeer goed!
Toen hij zijn paard weer besteeg, mom
pelde hij nog: „De jongen heeft talent, jam
mer, dat hij het in de danszaal verknoei*.
Daarbinnen btgonneu de paren weer te
dansen, totdat de nacht aanbrak. Teen
allen naar huis gingen, en Christoffel aan
de waardin zijn loon vroeg, ztide dezt:
„Gij moet u tevreden stelleu net eenige
versche eieren, want de tijden zijn slecht,1
Christoffel was aan een dergelijke be
taling al gewend, hij nam de eieren aan
en ging naar huis.
Helder klonken de klokken der Jesuië-
tenkapel in Praag door de morgenlucht,
en de geloovigen gaven gehoor aan de
roepstem. Ouder hen bevond zich ook
vorst Lobkowitz, die eenige dagen in de
stad doorbracht. Hij knielde nedsr, toen
het orgel begon te spelen. Wild bruisten
de tonen door elkaar, nu eens driftig, dan
weer vleiend, verlokkend; nu eens vol over
moed juichend, dan weer als het gezang
eener sirene. Daartusschen door is het
alsof de donder rolt, langzamerhand ver
stommen de verwarde klanken, en een en
kele machtige toon siddert door het zwij
gende Godshuis, totdat ook Lii zich we
der in de atmosfeer verliest, om plaats te
maken voor liefhebbende, zachte melo
dieën.
Vorst Lobkowitz luistert diep getroffen
naar het heerlijke spel, hij begreep er de
beteekenis van, de machtige stem van God
spreekt tot de zondige menscheid. doet boe
te en dreigt met zijn geweldigen toorn!
Eensklaps verschijnt de Heiland met zijn
engelenschaar, en zij buigen zich over de
arme aarde en zingen Halleluja: Ziet, Hij
heeft voor u allen geleden! Komt tot Hem
gij allen, die belast en beladen zijt,
Toen de dienst geëindigd was, liet de
vorst den organist bij zich komen. Hoe ver
wonderd was hij echter, toen hij denzelf
den jongen man zag, die voor de boeren
dansmuziek gespeeld had. De vorst drukte
zijn verwondering hierover uit en toen ant
woordde de maD: „Het is de wensch van
mijn vader, dat ik zal studeeren maar de
middelen ontbreken hem daarvoor, want
ih heb veel broers en zusters. Daar ik aan
werken en ontbering gewend ben, valt het
mij niet moeielijk, om met het geringe
loon mijn leven „te rekken!*„Dappere
jonge man,* vroeg Lobkowitz, die schik
in den jongen kreeg. „Wat doet uw va
der?"
„Hij is houtvester in de bosschen van
Zijne Majesteit!*
„Hoe is dan uw naam?"
„Christoffel Willibald Glück!»
„Glück9 De zoon van miju besten trou
wen Glück?„ riep de vorst vroolijk uit. En
terwijl hij den jongen man hartelijk de
hand drukte, zeide hij: „gij bezit een groot ta
lenten dat mag niet ondergaan. Ik zal ver
der voor o zorgen. Gij moet met mij naar
Weenen gaan. Tot zoolang vaarwel." Met
die woorden ging hij heen. Dit gebeurde
in 1831. Veertien jaar later ontmoeten
we den houtvesters-zoon als kamermusicus
van graaf Meezi in Italië en negen jaar
daarna was zijn naam door de geheele be
schaafde wereld bekend, en werden zijn o-
pera's op slle groote tooneelen opgevoerd.
Hij stierf op hoogen leeftijd, den 15en
November 1817. Zijn werken leven echter
voort, eu nooit, zal de naam vergeten
worden van:
Christiaan Willibald, ridder von Glück.
Het versteende lijk van
een jong meisje is door een landbouwer in
den staat Tocom ontdekt. Hij was bezig
een boomstam uit te graven, toen hij dit
lijk op ongeveer twee voeten onder den
grond vond. Men vermoedt, dat het daar
twintig jaar gelegen heeft en dat het door
de bladeren, zandstuivingen enz. is begra
ven.
De boer liet het steenen lichaam naar
zijn woning brengen en waschte het met
zorg af. Na het waschen zag het er uit,
als was het uit marmer gebeiteld. Boven
dien was het op geen enkele plaats geha
vend. De trekken, de natuurlijke vormen
van het lichaam waren in niets gewijzigd.
In het kort, het was een volmaakt stand
beeld.
Men ondekte aan dat versteende lichaam
evenwel nog een verschijnsel, dat den
doctoren leveudig belang inboezemde. De
lippen en de wangen zijn gekleurd even
als die van een levend meisje en deze kleur
verschijnt bij het opgaan der zon, om bij
het ondergaan te verdwijnen. Wanneer de
lucht regenachtig is, blijft het lichaam wit
als marmer.
Toen het lichaam werd ontdekt, droeg
het een k!eine gouden keteu om den hals
waaraan een medaillon van metaal met de
letters „E. de V.* Deze letters kunnen
misschien licht verspreiden om te kunnen
ondekken wie deze dame is. Onder de eers
te kolonisten die zich ru deze streek waag
den en de gevaren trotseerden, waarvan zij
door de wilde stammen werden blootge
steld, behoorde een oude Eranschman, ge-
gaamd Jan Valliére. Hij was vergezeld van
zijn vrouw en zijn klein dochtertje. Dit
dochterlje werd eene schoone vrouw. Zij
heette Duiol. Op den ouderdom van 18
jaar, vertoonde zich bij haar de verschijnse
len eener zonderlinge ziekte. Des daags was
zij vroolijk maar des avonds werd zij som
ber en droefgeestig.
Dikwijls verliet zij de woning harer ou
ders en ging alleen in het bosch wandelen.
Zij hoorde niemand en gedroeg zich als
iemand die niet goed bij zijn zinnen is.
Op zekeren avond ging zij van huis en
verdween, om nooit weer in de woning
haars vaders terug te keeren. Het woud
werd san alle kanten doorzocht, maar te
vergeefs. Alles toont aan, dat het versteen
de lichaam dat is van het ongelukkige meis
je-
De spaansche infante Eula-
lie, die de tentoonstelling te Chicago be
zocht, heeft iets nieuws achtergelaten n.1.
rookende dames. Biedt men fn Europa een
dame cigarette aan, dan antwoordt zij dik
wijls: „Ik ben geen Amenkaansche, ik rook
niet!* Men zou dus mogen vtiwachien dat
de Amerikainsche dames rookten; wil meu
echter een Amerikaansche schoote laten op
steken dan is het tien tegen één dat het
antwoord luidt:
„In Europa mag het gewoonte zijn dat
de dames rooken, hier doen zij het niet*'
Inderdaad rookt de Amerikaansche vrouw
even weinig als de Europeesche. Te Chica
go is hieriu evenwel door de Iufante Eula-
lie verandering gebracht. Na een te barer
eere gegeven feestmaal verzocht zij alle da
mes te gaan rooken, en gaf zelf hel voor
beeld. De Amerikaansche dames voldeden
aan het verzoek, hoe zwaar het haar ook
viel.
Er bestaat geen twijfel, dat vele aanwe
zige dames het rooken zullen volhouden
en dat velen die het feestmaal niet bijwoon
den, het zullen navolgen, als eenmodezaak.
Welke heerlijke vooruitzichten voor harts
tochtelijke rookers. Misschien zullen zij het
nog beleven dat zij ondanks de mooie gor
dijnen en de aanwezigheid van dames in
hun eigen huis mogen rooken! Zal de A-
merikaansche echter door het rooken niet
minder bekoorlijk worden en hsar adem
minder welriekend? Deze vragen zijn te
Chicago reeds opgeworpen en de voor - en
tegenstanders voeren bergen argumenten aan
om elkaar te overtuigen. Slechts één heeft
den spijker op den kop geslagen. Iu het
hoofdartikel van een dagblad schrijft hij:
De dames moeten maar kalm doorgaan met
rooken: het berooft den adem wel is waar
van zijn welriekendheid, maar God zij
dank is het kussen in dit land reeds
lang uit de mode.
Eengcvaarlijkerit. In den
oorlog van 1870 waagde een jong Duitsch
officier, luitenant H., zich voorbij de voor
posten der Pruisische bezetting van een
Fransch plaatsje in de buurt van Orleans.
Het ongeluk wilde, dat juist een troep
franctireurs den luitenant ontmoette en den
terugkeerende onmiddellijk nastormde. Den
vluchteling werden schoten nagezonden,
doch vruchteloos en H. zou zeker zijn
ontkomen, indien niet een tweede troep,
die juist met eenige stuks vee uit een zij
weg kwam, hem den weg versperde. De
jonge soldaat verdedigde zich krachtig,
doch de overmacht was hem te sterk en,
streng bewaakt tusschen twee Franschen,
werd hij als gevangene naar het hoofdkwar
tier geleid, waarvoor ook het vee twee
stieren en een aantal kalveren was be
stemd.
Hij was het Fransch volmaakt machtig,
zoodat hij ongestoord met zijn bewaker
kon praten. Onderwijl bemerkte hij, hoe
een der medegevoerde dieren, een jonge
stier, zich zeer woest gedroeg en plotse
ling stokstijf bleef staan. Men deed moei
te, om hem vooruit te krijgen, doch te
vergeefs. Slagen vermeerderden slechts de
koppigheid van het dier. Toen wendde de
jonge Duitscher zich tot zijn geleiders en
vertelde hun met luide stem, hoe hij als
zoon van een boer reeds in zijn jeugd had
geleerd met zulk koppig vee om te gaan.
De aanvoerder der troep had dit gehoord;
hij trad op den jongen gevangene toe en
beval hem, eens een proef van zija kunst
te geven. De luitenant toonde zich ter
stond bereid; alleen verzocht hij, dat men
zich op een afstand zou houden, om het
dier door het gezicht van zooveel personen,
niet nog koppiger te maken.
„Dat zal geschieden," zei de aanvoerder,
„maar," voegde hij er bij,'„wanneer gij
denkt, bij deze gelegenheid te kunnen
vluchleD, hebt gij u vergist. Wij zullen
u scherp in het oog houden!" Lachend
verzekerde de jonge officier, dat hun ge
zelschap hem te aangenaam was geweest,
om hen zoo onbeleefd te verlaten.
Daarna nam hij het touw en naderde
geheel alleen den stier, die met gebogen
kop eu bliksemende oogen den nieuwen vij
and opwachtte. Maar H. sprong zijwaarts,
gat een forschen ruk san de lijn, trok het
dier mtt den kop in de richting, die voor
zijn plan het gunstigst scheeu, n.1. naar
de voorpostenlinie. Voor het verbaasde
dier zijn kop gewend had, zat de luitenant
reeds met een sprong op zijn nek, en
zich aan de hoornen van het weggaloppee-
rende dier vasthoudende, stormde hij het
veld in, midden tusschen de schreeuwend
uit elkaar vliegende Franschen door, die
zoo verbaasd waren, dat zij bet schieten
vergaten en den vluchteling eerst eenige
kogels nazonden, toen deze reeds lang
buiten schot was.
Het geluk diende den waaghals; het be-
anstigde dier wendde zieh juist in de rich
ting van het gehoopte doel en reeds ver
toonden zich, Pruisische soldaten, die door
het schieten gealarmeerd waren. De onge
wone last en de wilde jacht hadden het
dier uitgeput. Zoo gelukte het met vereen
de krachten, het zeldzame rijdier totsfaau
te brengen; doodelijk vermoeid gleed de
luitenant van zijn zitplaats in de armen
zijner juichende kameraden.
De ongewone redding van den officier
ontging de aandacht niet van den bevel
hebber, prins Frederik Karei, die hem naar
verdiensten onderscheidde, en nog lang was
de wonderbare redding van den knappen
luitenant een onderwerp van gesprek bij
het 3de legercorps.
Een internationaal vak
blad deelt mede, dat in Amerika, en wel
in de stad Ntw-^PIfrk, de merkwaardige
ontdekking is gedaan, dat, loen vcor eeni
gen tijd een reeks van prachtige noorder-
lichten aan den hemel werden waargenc-
men, in een en deDzelfden nacht, in niet
minder dan 3000 horloges aldaar de veer
sprong. Het bericht moet gesteund worden
door de meest nauwkeurige nasporingen.
Bijzonder stonden aan het onheil bloot de
lijnsle soort tan horloges, welken men de
met ste gevoeligheid voor electiiscbe atn.os-
phtrische weikingeu meent le mogen foe-
schrijeen.
Tijdens de maanden Juni, Juli en Au
gustus zouden, bericht men verder, de hor
loges door soortgelijke invloeden het meest
worden geteisterd, omdat dan die luchtver
schijnselen het meest voorkomen. Er was
bevonden, dat gedurende dien tijd meer
veeren sprongen, dan in de overige maan
den van het jaar.
De veeren springen in dit geval niet
alle op gelijke wijze, maar zeer verschil
lend, soms zelis in twintig stukken.
Horlogemaker
De volgende vermakelijke
geschiedenis doet in Mcscou de ronde.
De dierentemmer Pezon had een knecht
uoodig voor het schoonmaken van de kooi
en der wilde dieren en nam daartoe een
kozak in dienst. Deze verstond geen woord
Fransch, terwijl Pezon geen Kusaisch ken
de, zoodat het contract tusschen hen bei
den door teekens en gebaren beklonken
werd. Om hem te laten zien waarin zijn
werk bestaan zou, hield Pezon een kleine
pantomine-repetitie met bezem, spons en
een grooten emmer met water De kozak
volgde de bewegingen van zijn meester
oplettend en scheen volkomen op de hoogte
gebracht.
Den volgende ochtend verschijnt bij,
gewapend met een tobbe, een groote spons
en een bezem, opent de eerste de beste
kooi, die hij ziet, en stapt er kalm in,
evenals hij zijn meester den vorigen avond
in de kooi van een niet-verscheureud beest
had zien doen. Door het geweld, dat de
deur maakt bij het open- en dichtslaan,
wordt de prachtige ongedresseerde konings
tijger, die de kooi bewoont, wakker en
kijkt met zijn groene oogen den indribger
scherp aan, die, onbewust van het gevaar
dat hem dreigt, kalm zijn spons in den
emmer doopt.
Pezon, die juist het circus binnentreedt
varstomt van schrik. Wat te doen om den
ongelukkige te waarschuwen? Een bewe
ging, een gebaar en het geweldige dier
werpt zich op den ongewapenden kozak.
Pezon staat onbewegelijk te wachten, ge
reed om zoo noodig, hulp te verleenen. De
kozak veegt op zijn gemak het hok aan,
boeDt het en gaat daarna met de spons in
zijn hand naar den tijger, om ook hem rein te
maken, evenals een gehoorzaam oppasser
de schoenen van zijn kapitein poetste.
Het koude water op zijn kop schijnt den
tijger te bevallen, hij begint van genoegen
te brommen, strekt zijn ponten uit, rolt
zich op den rug en laat zich het geheele
lichaam door den kozak, die zijn werk
met krachtige hand uitvoert, wrijven.
Pezon staat als aan den grond genageld,
met wijd opengesperde oogeu dit vreemde
schouwspel aan te staren. Als de kozak
zijn werk gedaan heeft, gaat hij even kalm
weg als bij gekomen is en er behoort een
zeer lang en krachtig gebarenspel van den
dierentemmer[toe, om hem te beletten de
leeuwen en de andere wilde dieren een
zelfde bewerking te doen ondergaan.
De Berlijnsche brandweer
kreeg voor een paar jaar een brandspuit,
waarvan de wagen met al het toebehooren,
zooals kast, raderen, disselboom enz. uit
papier vervaardigd is. Bij een duurzaam
heid en weerstandsvermogen niet minder
groot dau van hout, heeft de wagen veel
minder gewicht dan de gebruikelijke, wat
een bijzonder groot voordeel is voor een
voertuig, waarvan de snelle aankomst te
juister tijd op de plaats van gevaar een
zaak van zoo overwegend belang mag hee-
ten.
SCHAGEN, 5 Juli 1898.
Tan den trein, die ruim
zeven uur alhier aankomt, sprong Dins
dag dezer tot schrik der pasagiers, met
een hevigen slag een der verbindings
buizen van de Westinghous-rem. In
een oogenblik stond de trein stil. Zonder
eenig verder ongeval liep het ongeluk af.
Tweekinderen speelden
Maandag middag j.1. op een drijvend vlot
in de sloot langs de Laan, alhier. De
jongste gleed uit en viel in het wa
ter. Weinig scheeldo het of het zeven
jarig ventje was ouder het vlot geraakt
en zou dan zeker verdronken zijn. De
dertienjarige IJutcher wi athem echter nogte
grijpen en op het droge te brengen, zoo
dat hij er met den schrik en een nat
pak af kwam.
Vijf sollicitanten hebben
zich voor de vaceeronde betrekking van
onderwijze!* aan de O. L. S. alhier
aangemeld.
Ingeschreven van 1 4 Jnli 1893.
Geboren: Pieter, z, v. Jan Rotgangs en van Antje
Roggeveen. Hendricus Franciscus, z. v. Pieter Kuland,
en van Gerardina Wilhelmina Kranenburg.
Ondertrouwd, Getrouwd eu Overleden: Geene.
Ingeschieven van 1 30 Juni 1893.
Geboren Martina Comelia, d. v. H. Swierts en
C. Boon. Grietje, d. v. J. Bijpost en V. Boerman.
Antje, d. y. J. van WaggtndorÜ van Rijn en J. Kosaen.
Pieter, z. v. C. Keuris en H. Berendaen Anna Jacoba.
d. y. I) Komen en C. Komen. Grietje Adriaant've, d.
v. S. Spigt en D. Keuris.
Gehuwd3 paar.
Overleden Gornelia AViering, 2 jaar, d. r. K.
Wiering en C. Schutte. Gornelia Braaf, 32 j. echte,
van G. Bakker. Pietertje Dekker, eehtg. van J. Dignum,
60 j. Pieter Zander, 55 jr. eebtg. van G. Hartog.
Debora Kingma, 52 j. tchtg. yan B. Looij.