Si Nitiu-, limmitiü- k Laïitmilai i noodlot. Donderdag 21 September 1893. 37ste Jaargang No. 2762. nationalFIïïlitie. FEUILLETON. li Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADYERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAtSKI, Laan, 11 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f|3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cts Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. Inkwartiering. Koepok Inenting. Burgemeester en Wethouders van SCHAGEN brengen ter algemeene kennis, dat gelegenheid tot kostelooze inenting en herinenting zal worden ge geven op Dinsdag 26 September e. k. des voormiddags van 9 tot 10 ure, ten huize van den gemeente geneesheer, den Heer A. C. Mel- chior, Laan No. 8 alhier. SCHAGEN, den 19 Septemb. 1893. Burgemeester en Wethouders voorn. W. A. HAZEU, Weth. de Secretaris, DENIJS. Binnenlandsch Nieuws. Volksgezondheid is volkswel vaart, De INHOUD van het Geïllustreerd Zondagsblad No. 39 is als volgt: Het lynchen van moordenaars in een Amerikaansche gevangenis, illustratie. De bekroonde novelle: Een valsehe beschuldi ging. De ooren er af. De legende van den rattenvanger van Hameln. Militai re oefeningen, met 2 illustratiesDe voetkunstenaar Unthan, met illustratie John Buil in zijn goedheid, mei illustratie. Anecdoten. Zachte wenk, met illustratie. Als men geen geld op zak heeft. His torisch verhaal. Optisch bedrog, met illustratie. Puzzle. Dat valt niet mee, met illustratie. De hoogste opoffering, met illustratie. De prijswinner van raad sel LYII. Die eeuwige graphologie, no velle. Ter beveiliging van spoorwegcon ducteurs, met illustratie. Nieuw prijs raadsel LXIV. Rebus No. 4. Op lossing vau prijsraadsel LX. Schaakru briek. Mededeelingen. Burgemeester en Wethouders der Gemeen te SCHAGEN, brengen, ter voldoening aan de derde alinea van Art. 26 der Wet op de Nationalo Militie van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), ter kenDisse van de belanghebbenden, dat het overeenkomstig Art. 25 dier Wet afgesloten Inschrijvings- Register van 1893, voor de lichting 1894, met de daaruit opgemaakte alphabetisehe naamlijst, op heden ter Secretarie der Ge meente voor een ieder ter lezing is neder- gelegd tot en met den 20en dezer maand van des morgens 9 tot des namiddags 4 ure. SCHAGEN, den 12 September 1893. Burgemeester en Wothouders voornoemd, W. A. HAZEU, Wetb. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders dor Gemeen te SCHAGEN; brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat de LIJST betrekkelijk de IN KWARTIERING, bedoeld bij Art. 17 dar Wet van 14 September 1866, (Staatsbl. no. 138) is vastgesteld en ter voldoeninig aan evengemeld Wetsartikel, gedurende 14 dagen voer een elk ter inzage aan het Raadhuis is nedergelegd, en alzoo van af heden tot den 3en October a.s. Wordende tevens ter kennis gebracht dat zij die tegen gemelde lijst bezwaren heb- bon in te brengen, zulks schriftelijk behoo- ren te doen aan Burgemeester en Wethou Roman van Curt Hoffmeister. (Vortalingsrecht verzekerd.) XXX In den loop van den dag had vrouw Rolling zich op bet slot aangemeld, en was door den baron zelf Daar het berkenhuisje gebracht; dit was juist op bet uur geschied, dat Hartwig gewoonlijk zijn middagslaapje deed, en deze moest zijn ongeduldig verLn- geD, om de smidsweduwe te zien, onderdruk ken tot het avonduur, wanneer hij vrij van dienst was. Het eerste hoekvenster was reeds verlicht toen Hartwig den voortuin binnentrad. Zijn kloppen wekte de weduwe uit haar diep ge- peiDs, waar zij zich in een leunstoel geze ten, in Terzouken was geraakt. Goeden avond," begroette Hartwig de oude, terwijl bij, naar bekende trekken zoe kende, haar vast in het gelaat keek. „Het is de wensch van mijn heer, dat ik alles doen zal om het u zoo aaDgenaam mogelijk te maken. Wanneer bet u nog er gens mocht aan ontbreken, zoo verzoek ik u, bet mij te zeggen." Ik dank u," gaf de weduwe ten antwoord, zonder dat zij Hartwig scheen te herkencen. „Er blijft mij niets te wenschen over. Mijn heer de baron heeft mij een gioote dienst bewezen." Gij herkent mij zeker wel niet meer, vrouw RölliDg?" vroeg de oude. „Wellicht dat mijn naam nw geheugen weder scherpt. Ik beet Hartwig." Vrouw Rolling relte groote oogen op. .Zilt gij Hartwig, de kamerdienaar van den overleden baron?" riep zij uit. „Ha ba, ow haar is ook niet meer zoo zwart als kcol. „Ja, dat is waar," antwooidde Hartwig, „maar de tijd doet de baren grijzen. Grj zrjt ook zeer veranderd vrouw Röiiinp; gij v art een flinke vrouw, teen gij zoo eensklaps naar Amerika verdweent." Hij zweeg plotseling daar bij zich den wensch van zijn heer ders, binnen 14 dagen na bet einde der ter visielegging en alzoo vóór den 17en Octo ber 1893, Schagen, den 19en September 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. HAZEU Weth. De Secretaris, DENIJS. In de gemeente BARSINGERHORN is eene circulaire verspreid, inhoudende dat ingezetenen dier gemeente worden nitgenoo- digd tot het bijwonen van eene vergade ring op Donderdag, 21 Sept. 1893, des avonds om 7 uur, in de kolfbaan van den heer W. Groen aldaar, ten einde te bespre ken: de oprichting van eene afdeeling van de Noord-Hollandsche Vereenigiug „liet wit te Kruis. i In die circulaire is vermeld wat wHet Witte Kruis11 ten doel heeft en tevens, hoeveel de jaarlijksche contributie vermoe delijk zal bedragen, die van de leden der afdeeling, indien zij tot stand komt, zal ge vorderd worden, „Dat laatste moest er niet bijkomen,' is men allicht geneigd te z^ggeu, deels uit gewoonte, deels uit welbegrepen eigen belang of met het oog op den drang der omstandigheden waarin men verkeert met betrekking tot de jaarlijksche begrooting in de huishouding. Alweer uitgaven, dat is zoo. Toeh is het streven vau hen, die na onderlinge bespreking en na gedaan onder zoek lot het opstellen en verspreiden der circulaire zijn gekomen, wel waard, dat de aandacht der ingezetenen van Barsin- gerborn op de zaken, in de circulaire ge herinnerde. „Na, en hoe is het met uw zoon? Hij was destijds een flinke kerel, esn ware reus Goliath. Hij diende immers bij de Gar- de-Uhlanen en werd in den oorlog van ze ventig gewond." Vrouw Rolling knikte. Merkbaar was het, dat dit gesprek haar onaangenaam was. Hartwig had zonder bet te willen, een pijn lijk onderwerp ter sprake gebracht. Zij zet te bet echter voort, en vroeg: „Wat heb ben de menschen toenmaals wel gezegd van mijn plotseling vertrek naar Amerika?" „Ocb, niets, bet was maar dom gezwets," antwoordde Hartwig. „Dat kan ik mij zoo voorstellen," zeide zij terwijl zij Hartwig loerend in het gelaat zag. „Maar ik wil toch weten, wat men toen maals gezegd heeft." „Ik kan het mij onmogelijk goed meer herin- re ren, vionw Rolling. Bij den toenemen- den ouderdom wordt het geheugen er ook niet beter op." „Neen, neen, heer Hartwig, gij wilt het niet zeggen. Dat man niet veel goeds van mij gezegd heeft, kan ik mij wel voorstellen. Ik ben er op voorbereid om iets onaangenaams te booren en ik wil het hcoren. Dus vertel en verschoon mij niet." De oude man werd verlegen, en toch be- geerig om te zien, boe de vrouw het zou opnemen en of haar gelaat schuld zou ver raden. „Nu," zeide Hartwig de hacden langzaam tusscheu de knieën wrijvend, „als gij l.et dan volstrekt hooren wilt, vrouw Rolling, zal ik bet n maar zeggen. De bcoze tongen beweerden toenmaals, dat gij de franscbe officiers weduwe tm! „Ik had de fiarsche effieiersvseduwe herhaalde vrtuw Rolling, toen Hartwig ha perde, en bcog zich voorover, terwijl hare oogen in gespannen verwachting aan zijne lippen hingen. „Gij hed de officiersweduwe ern som baar geld ontstolen, dat gij bij de nalatenschap gevonden badt en daarmede waart gij op de vlucht gegaan." De uiiwerking van zijn weerden was ge heel anders dan Hartwig gedacht Lad. Vrouw Rolling lachte kalmpjes. „Dan btbbeo die' babbelende tongen zich noemd, nader gevestigd wordt en dat de uitgeschreven vergadering op Donderdag 21 September tot bet gewenschte gevolg zal leiden. De aansluiting van velen, van zeer ve len liefst, is in deze zaak noodig en, men mag aannemen, gemakkelijk te verkrijgen, waar tegenover zio geringe geldelij ke opoffering zoo groote voordeelen be staan. Om iets te noemen het is niet te ontkennen, dat bij vele voorkomende ziek tegevallen verpleginsmiddelen gewensebt, ja soms vereischt worden (zooals in de cir culaire ondur 3 enkele genoemd worden) die men thans moet ontberen om allerlei redenen, terwijl dezelfde of dergelijke ar tikelen, vroeger tegen mindere of grootere kosten aangeschaft, na bet herstel van den patiënt, ongebruikt blijven en later in ver waarloosden toestand voor den dag komen en verloren gaan. Yelen zullen dit bij ervaring weten of indien zij tot nogtoe zoo gelukkig zijn geweest, die ervaring niet te bezitten, zich zooiets gemakkelijk kunnen voorstellen en begrijpen, dat, vooral voor mingegoe- den, een magazijn van materiaal voor zie kenverpleging eene hoogst wenschelijke zaak moet zijn. Ook is het bekend, dat ijskelders, bad inrichtingen, enz. dingen, waarvan het nut altijd en overal wordt erkend, doch waar van de kosten van aauleg en onderhoud de finantiële kr xbten van enkele personen en van gemeenten te boven gaan, door afdee- lingen van Eet Witte Kruis", daartoe krachtig gesteund door subsidiën van het Hoofdbestuur, worden tot stand gebracht. Voegt men daarbij nog de bemoeiingen van Het Witte Kruis11 in zake de bevor dering van den gezondsheidtoestand van het volk in bet algemeen, in de circulaire uit gedrukt onder 1, 2 en 4, dan lijdt bet geen twijfel of, zoovelen sis er kunnen, zullen de geringe dat mag immers gezegd wor den jaarlijksche bijdrage over hebben ter ondersteuning van eene zaak van zoo groot en tevens algemeen belang. Zondag 1 September 1893, had de buitengewone Uitvoering van het Zanggezelschap Orpheus in het Kerkgebouw te ÖUDKA.RSPEL plaats. Al hoewel de entré zoo gering mogelijk was gesteld, kon men toch niet op een groot publiek roe men. Wat de uitvoering aanbelangt, mag wor den gezegd, dat zij even als men 't doorgaaus van deze vereeniging gewoon is onder Di rectie van den beer J. Fis, zeer in den schromelijk vergist. Geen penning van het geld, ot geldswaarde heb ik mij uit de na latenschap van de fransche dame toegeëigend, uitgezonderd dit medaillon, wat ik van de horlogeketting van haar gemaal heb a'geno- men, en als een aandenken bebondon heb." Zij baalde al sprekende een medaillon uit de zak en reikte het den ouden dienaar over, die bet onder het licht hield en opmerkzaam bezag; het was een schoone jonge vrouw. „Waar heb ik dat engelachtige gelaat toch meer gezien?" riep Hartwig, met den blik onafgewend op bet photographio gericht. „Nu, dat is nog al licbl to verklareD," merkte vrouw Rolling op. „Het is immers het portret van de offieiersweduwe." „Hm, 't kan zijn, dat bet mij die vrouw weer eensklaps in het geheugen terugriep," stemde Hartwig toe, „en toch lijkt het mij, cf het nog niet zoo lang gel den is dat ik dit gelaat aanschouwd heb. Docb, lieve he mel wanneer men oud wordt, rammelt men alles door elkaar." Daar sloeg de dorpsklok. IJIings zag de kamerdienaar op zijn horloge. „Mooi, daar beb ik na mijn tijd verpraat!" riep hjj uit, van zijn stoel opspringend, „goeden nacht vrouw Rolling, mijn jonge heer wacht op zijn tbee, die ik hem iederen avond om negen uur bren gen moet. Een andermaal zullen wjj nog eens weer over oude tijden spreken. En laat ons goede vrienden blijven, vrouw RölliDg vergeef neij dat ik u van dat gezwets dier domme lieden gespreken heb, maar gij hebt het zelf willen hooren." „En ik ben n zeer dankbaar dat gij bet mij verteld hebt," verzekerde vrouw Rolling terwijl zij baar bezoeker bijlichtte „Goeden nacht, heer Hartwig,kom maar spoe dig veer!" Vrouw Rölling's bezoeker was nog niet lang weg, toen op de huisdeur, die achter Hartwig gesloten was geworden, geklopt werd. De cude opende het venster. „Wie is daar?" riep zij naar beneden, „Ik ben het, moeder!" antwoordde zacbt- kens dc diepe stem van baar zoon. „Hce hebt gij mij kunnen vinden?" „Ik heb in het slot naar u gevraagd." De oude liep nu de trap af, en liet den smaak is gevallen„Jan Maat" dat voor velen nieuw was, is met genoegen aan ge hoord. Der Vereeniging Orpheus wordt toege roepen: „stel het publiek meermalen voor iets dergelijks in de gelegenheid." Aan de kerkraden en kerk- voogden der Hervormde gemeenten in Nederland is een schrijven gericht van den volgenden inhoud In Meimaand j.1. is u een circulaire gezonden, waarin de treurige toestand der Friesche Bildtgemeenten werd blootgelegd. Daardoor weet gij, dat zij, buiten eigen schuld, door rechtelijk vonnis, alle in komsten hebben verloren, waaruit zoo wel predikants-traktementen werden be taald, al de kerkelijke gebouwen onder houden. Tengevolge daarvan is St.Jacobi- Parochie 14, Lieve Vrouwen-Parochie 23 St. Anna-Parochie bijna 30 jaar vacant. Uit eigen middelen kunnen de gemeente leden onmogelijk predikanten bezoldigen en het noodige voor den eeredienst bij eenbrengen. Want van de dus genoemde „rijke Bildtboeren" wonen velen thans el ders en hebben anderen door den druk der tijden een deel van hun vermogen ver loren. Gegoede burgers van voorbeen voe ren nu den niet altijd gemakkelijken strijd om het bestaan; terwijl nijvere arbeiders aan de zorg voor hun dagelijksch brood genoeg hebben. Dus moeten deze ge meenten worden geholpen! Door wie De staat helpt ze zeer zeker niet. Immers, een voorstel om aan die gemeenten eenig rijks- traktement toe te kennen, zooals de mees te gemeenten genieten, is in de Tweede Kamer, vooral door den invloed van Rome en Kampen, verworpenMaar dan moet de kerk helpen! Daartoe heeft zich de commissie voor de Bildtgemeenten reeds tot u gewend. Met welk gevolg Dat vele kerkeradeu (hoe kon het ook anderszich tot helpen bereid hebben verklaardmaar dat vele anderen tot dusverre niets van zich lieten hooren! En nu moeten deze regelen (die naar wij hopen door alle der Hervormde Kerk goed gezinde bladen zullen worden opgenomen) dienen, om dezen laatsten nog eenmaal tot het houden eener collecte voor de Bildtge meenten op te wekken. De gelegenheid daar toe bestaat nog; het jaar is nog niet verstre ken. En wat de kerkvoogdijen betreft Ve len lieten zich niet onbetuigd, zonden goe de bijdragen bij de commissie in. Doch zal bet doel worden bereikt, dan is het noodig dat elke kerkvoogdij, die over lat.n gast in. Zij wilde de denr open laten. „Sluit haar wederom," zeide Paul op flui sterenden toon, „het is beter." Toen beiden boven in de verlichte kamer kwamen, keek vrouw Rolling bezorgd naar het ontroerd gelaat van haar zoon. „Ik moet voort, moeder," zeide hij, hare hand grijpend, „het was wellicht verstandi ger van mij geweest, wanneer ik niet eerst bier gekomen was; maar ik wil u nog eenmaal zien. Het is Diet meer veilig in het oude nest, de gendarmen dwalen er om been. Ik vrees, dat men mij op het spoor is en Hoor, wat was dat?" viel hij zichzelf plot seling in de rede. „Het zal het venster in de keuken zijn," stelde de moeder gerust, „waarschijnlijk staat het open, en wanneer de wind het heen en weer schudt, dan maakt het altijd zoo'n ge weld, dat weet ik nog wel van vroeger." „Gjj hebt dus vooreerst geld genoeg, moeder „Volop genoeg, Paul." „Hoort ge n'ets fluisterde hij, terwijl hij oplettend lnisterde. De vrouw was ook doodsbleek geworden. Ook zij had gestommel vernomen. Ditmaal geleek het gedruisch volstrekt niet op een door den wind heen en weer gedreven luik. Er was vast iemand in de keuken, die door het venster binnengeklommen was. „Zij zijn mij op het spoor 1"siste Rolling, de vuisten ballend. „Maar wee dengene, die mij te na komtHij is een kind des doodsl" „Geen geweld, Paul!" bad de onde, „om Gods wil geen geweld. Dat kan uw stiaf slechts verergeren. Hier heen!" duwde zij hem heftig toe, hem naar bet venster trek kende. Het venster is niet hoog. Dan den berg af en het bosch in. Ik zal naar bene den, naar de keuken gaan en de vervolgers trachten terug te houden. Voort, Paal, voort." - Zij nam de lamp en ijlde met knikkende knieën naar beneden, naar de kenken. Ook al was zij emigezins voorbereid, zoo deinsde /ij tcch tsrrg, toen zij eensklaps een blin kenden helm en een geweerloop voor zich zag. Tccb uitte zjj de vraag: „Wie zjjt gij, en wat wilt gij bier?" middelen te beschikken heeft, althans iets geve. En daarom, heeren kerkvoogden, als gij eerlang met de notabelen uwer ge meente vergadert, overweegt nog eenmaal den inhoud der circulaire die gij ontvan gen hebt, en wilt zoo mogelijk, aan het daarin uitgedrukt verzoek voldoen Plaatst ook op uwe begrooting voor het volgende jaar eene som, in verhouding tot uwe in komsten, voor de Bildtgemeenten, die rijks- traktement, noch pastoralia, noch diaconie-, noch kerkegoederen bezitten. Door aller medewerking moet de toestand aldaar an ders en beter worden. De commissie ziet met belangstelling de bewijzen uwer hulp vaardigheid tegemoet. Het Bestuur der Commissie voor de Bildtgemeenten. J. van Loon, Predikant te Kims- werd, Voorzitter. J. W. Oostjerhoff, Directeur der Alg, Friesche Levensverzekering-Maat schappij, Penningmeester. J. S. Sinninghe Damsté Predi kant te Wirdum, Secretaris. Als een bewijs van den toestand, waar in zich de Hervormde gemeente te St. Anna-parochte bevindt, kan dienen dat de opbrengst van verhuring der zitplaatsen, die vroeger meer dan 1000 gulden be droeg, dit jaar niet hooger kwam dan 3 gulden. Men meldt uit HARDINGS VELD Met het bijgeloof of beter gezegd, met vreesaanjagende praatjes is het hier bijster slecht gesteld. Cbolera-vrees bestaat hier iu hooge mate en het treurigste is wel, dat men de geneesheeren niet vertrouwt. Zij hebben, zoo vertelt men hier, onder elkander een eed afgelegd, dat wie cholera krijgt, door hen zoo moet worden behan deld, dat de lijders geen uur meer kun nen leven. En dit ongelukkigo praatje vindt zooveel bijgeloof, dat, hoe ziek men ook is, de hulp van een geneesheer niet wordt ingeroepen- Heel wat zieken zijn er dan ook, die niet ouder geneeskundige be handeling zijn. Tot staving van het praat je haalt men het volgende voorbeeld aan een dienstmeisje heeft eens uit een fleschje, dat medicijnen bevatte (voor een cholera- lijder wordt er natuurlijk bij verzonnen) een paar druppeltjes op een zakdoek ge daan en ziet, er was pardoes een gat in den doek en wat nog erger is, de meid heeft wat van het vocht aan een kat toe gediend en het dier bezweek eraan. De boerendochter geloofde het toen nog maar half' en nam de proef op een tweede kat „Wie ik ben, dat ziet gij wel vrouw," antwoordde de gendarme barsch en nam haar de lamp uit de hand. „Bewaak het venster," zoo wendde hjj zich naar het geopende keu kenvenster, waarachter ook een helm glin sterde, Frank moet voorde husideur blijven, totdat ik het teeken geef." De oude vrouw op zijde achnivend, snelde de gendarme met de lamp in do band de trap op. Een oogeublik moest vrouw Rolling zich aan de deurpost vast houden, maar de angst over haar zoon, gaf haar de kraeht terug, om den gendarme te volgen. De huiskamer was donker. Zjj hoorde de gendarme in de aangrenzende kamer stom melen. Te gelijk daarop trad hjj m3t do lamp binnen. Het open venster scheen hjj eerst nu te bemerken. „Daar is hij uit," riep de gendarme vloe kend en lichtte naar buiten, om de hoogte te meten. Haastig zette hjj de lamp op de tatel, sprong op de vensterbank en verdween. Vrouw Rolling hoorde hem op den grond springen. Een schel Aaitje weerklonk. Schre den kwamen van alle kanten nader, zij boog zich uit het venster en zag drie donkere gestalten, die de hoogte achter het huis opvlogen. Ademloos keek zij de duisternis in, de hand tegen de borst gedrukt houdende. Na eenige oogenblikken hoorde zij een schel gefluit in de verte, toen was het weder stil. Daarna vernam zjj weder geroep, dat al Terder en verder zich verderde. Plotseling klonk een schot en een tweede volgde tegelijkertjjd. Nu werd het doodstil. De oude vrouw zakte ineen en bleef een poos onbewegelijk liggen. Eindelijk hief zjj het hoofd op, keek wezenlcos de kamer rond,' en wrong zich in wanhoop de handen. „O, Godl" steunde zij, „treedt niet te hard met mjj in hot gericht. Wees barm hartig, en wreek niet aan mijn' zoon, de god- delooze daad, die ik hier eens beging, hier in dit huis, waar het lot mjj na twintig ja ren weder heengevoerd heeït." WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1