Donderdag 28 September 1893.
37ste Jaargang l?o. 2764.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENT1EN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: §CHAGIilT, liaan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f.,,3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cts
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Herhaiings-Onderwijs,
AliËieei Nicms
i
Mmtüiiii- k Luttiivllii
De INHOUD van het Geïllustreerd
Zondagsblad No. 40 is als volgt:
De Sultan van Sansi'oar en zijn lijf
wacht, met illustratie. Adeldom. Een
valsche beschuldiging, bekroonde novelle
(Slot). Het gevangeniswezen in vroeger
tijd, met vier illustraties. Aan het Dou
ane-station, met illustratie. Een wijze e-
zel, met illustratie. Een Kennersblik,
met illustratie.Muzikaal lachen, met
drie portretten. Anicdoten. De Reu-
zendraaimolen op de tentoonstelling te Chi-
cago, met illustratie. Stoppelaars .Recept,
eene ware geschiedenis. Onmatig bier
drinkeD. Mislukte uitvlucht, met illu
stratie. Uit de rol gevallen, met illu-
strstie. Een „declaratie* op Ameland.
Een kikvorschenlied. Pnjswinn-r van
Prijsraadsel LVIII. Oplossing Prijsraad
sel LYI. Erg wijs, Keek hakkeD.
Hoe onze voorouders over dronkenschap
dachten.Hollandsche-Koffiedriukers.
Al te stipt, met twee illistraties. Een
voorbeeld. Wat een tarwekorrel doen
kan. Doolhof-Puzzle. Schaakrubriek.
MededeelingeD.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat het Herhaiings-Onderwijs aan de [ge
meenteschool aldaar zal aanvangen Maan
dag 2 October a s., des avonds ton vijf ure.
De leerlingen kunnen zich, medebrengende
hun vaccinebewijs, aanmelden aan de ge
meenteschool, op Donderdag den 28 Septem
ber a.s., des avonds ten vijf are. Het on
derwijs zal niet worden gegeven, wanneer
zieh daarvoor niet minstens vijftien leerlin
gen aanmelden.
Schagen, 22 September 1893.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
W. A. HAZEU Weth.
De Secretaris,
DENIJS.
>EUILL¥ T ON.
IMnnenlandsch Nieuws.
Bij de gehoudene barddre-
verij op Maandag 25 September j. 1. ter
gelegenheid der kermis te OUDKARSPEL,
door paarden, die nimmer een prijs ol pre
mie boven de f 10- hebben gewonnen, na
men 6 paarden deel. De prijs werd behaald
door het paard van den heer Pvan Dijk te
Zijdewind,do le premie dcoi dat van den heer
A. Kroon Jbz en de 2e. premie door dat
van den heer Butler Cz., beiden te Oud-
karspel.
De kermis te Oudkarspel, zijnde deze de
laatste die aan den Langendijk vcor dit
saisoeu wordt gehouder, doet zich kenmer
ken door afwisseling. Onder meer heeft men
het paardenspel van den heer Blanus, die
zich over het bezpeken van zijn tent Diet be
hoeft te beklagen; hetgeen daar ten
uitvoer wordt gebracht, is waarlijk wel de
moeite waard, om met een bezoek vereerd
te worden.
Den 24 'savonds, woedde
een felle brand aan de Stolpej te ZIJPE.
Uitgebroken in het huis van Schipper C.
Keizer, deelde het vuur zich al spoedig
mede aan het daarnaast staande gebouw
van E. Visser, bewooud door W. Hopman.
Beide huizen, benevens den inboedel van
Keizer, zijn geheel vei brand. Ds inboedel
van Hopman is gered kunnen worden. Al
les was tegen brandschade verzekerd bij
de Zaanlandsche eu Oudcarspeische Maat
schappij. Den 22 is da bliksem geslagen
in ten boom bij de school, aan de
St. Maartensbrug, waardoor 23 ruiten in
de school weiden verbrijzeld. Het gebeur
de na schooltijd. Alkm, Ct.
Meineed. Een koopman te
SUAWOUDE, T. W. T. genaamd, die
terecht heeft gestaan ter zake dat hij van
zijn overleden vrouw eer zakboekje niet
1350 aan bankpapier heeft weggenomen en
valschelijk den eed heeft afgehgd dat hij
niets verduisterd had, en daarna aan den
rechtercommissaris een geschrift heeft over
handigd, valschelijk onderteekend met den
naam zijner overleden vrouw is door de
Rechtbank te Leeuwarden, wegens meineed,
valsehheid in geschrifte en het gebruik
Roman van Curt Hoffmeister.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
XXXIII
Reeds sedert zes weken bevond Rolling
zich in de gevangenis en werd zijn zaak
onderzocht. Hij had bij zijne gevangenneming
een schot in den arm gekregen en was daar
door ontegenzeggelijk tot zijn geluk, niet
in staat om van zijn groote kracht en vlug
heid gebruik te maken, en zich te verdedi
gen; ofschoon de wond snel genas, droeg hij
nog altijd den arm in een doek.
Het was al reeds avond en in zijn cel
heerschte groote duisternis. Het was do laat
ste nacht; voordat morgen de zon onderging
was zijn lot beslist; de gezworenen zouden
morgen bun vonnis uitspreken.
Het knarsen van een sleutel, die in de
deur van zijn cel gestoken werd, wekte hem
uit zijn overdenkingen, welke verre van op
gewekt waren. Rölling kon zich niet begrij
pen, wat de gevangenisbewaarder op dit la
te uur nog bij hem te verrichten kon heb
ben.
De deur werd zachtjes geopend en even
zoo gesloten achter een binnenkomende ge
stalte, waarvan men Blecbts den omtrek on
derscheiden kon.
„Mijnheer Rolling," zeide debinnengetrede-
ne op fluisterenden toon. „Wij zijn zonder ge
tuigen es kannen zonder omwegen met el
kander spreken, zonder dat het nadeelige
gevolgen kan hebben. Al het tusschen ons
gesprokene kant gij liegen, zoo ik soms voor
verrader zou willen spelen; gij kunt mij
zelfs beschuldigen den gevangenbewaarder
omgekocht te hebben.*
„Wie zijt gij en wat wilt gij?" vroeg
Rolling aan den bezoeker.
„Toen wij het laatst te zamen waren, ont-
naamt gij mij een brieventascb, er waren
eenige banknoten in ter waarde van eenige
honderden guldens. Deze ophelderingen zullen
uw geheugen wel wat opfrissebtn en mijn
persoon u wel bekend maken.
De gevangene zweeg.
„Om de banknoten is bet mij niet te doen,"
ging Maitland voort, „maar er waren cok in
die tasch geschreven stukken die voor u geen
waarde hadden, vcor mij daarentegen wel.
Wanneer gij mij die papieren teruggeeft,
dan zal ik u de vrijheid weergeven.*
„Gij hebt de macht niet, mij de wijheid
te geven,* antwoordde Rolling.
„Kerkerdeuren kan ik niet doen ont
sluiten,* antwoordde de ander, „maar ik kan
morgen voor het gerecht ten uwen gun
ste getuigen en uwe vrijspraak bewerken.
Ik kau zeggen, dat gij niets met den inbre
ker gemeen hebt, dan uw reuzengestalte;
ik kan beweren dat ik het gezicht van den
boet gezien beb, en verklaar dat het uwe
maken daarvan, veroordeeld tot 2 jaren
gevangenisstraf. De eisch was 4 jaren.
Men s c h r ij f t u i t E L S T, U. D
Eene akelige geschiedenis brengt, hier vele
gemoederen in beweging. De dochter van
J. W. van Laar aan den Prar.schenweg,
die als min elders woonachtig is, had haar
kind bij haren vader tegenf 5 per week uitbe
steed. De kleine werd ziek en stierf Dins
dag 12 dezer, zonder dat zij geneeskundig
behandeld was, daar de vrouw van Van
Laar maar al te goed wist dat haar klein
kind „betooverd" was en dus de we
tenschap toch niet kon baten. De kleine
was betooverddit bleek te meer, toen
bij het sterven een groote (,Everdes* uit
het lijkje kwam. De tooverheks of liever
heksen waren volgens de grootmoeder de
vrouw van S. Drost en hare dochter. Bei
den moesten heksen van het gevaarlijkste
soort zijn, want waar andere toovernaar-
sters niet van hunnen stoel kunnen oprijzen,
indien daaronder vliertakken zijn gebonden,
was de dochter van Dorst bij eene koffie-
visite, van eenen stoel opgestaan als had
de vlier alle kracht verloren. Vrouw Van
Laar had nu vrouw Dorst en hare doch
ter verweten, dat zij de oorzaak van den
dood waren, en te dier zake werd vrouw
Van Laar voor den burgemeester van Ree-
uen gehoord. Aan onzen berichtgever deel
de de verbolgen grootmama o.a mede, dat
zij den burgemeester zou verzoeken om
het lijkje van het kind te mogen doen op
graven en laten opereeren, om te kunnen
zien welke hekserijen er nog meer in zou
den zitten. Zij geloufde stellig dat de bur
gemeester haar zulks zou toestaan.
Te VEEN DAM hebben de
landbouwers het werk geslaakt tegenover
den leverancier van stroatvuilnis der stad
Groningen. Bij de publieke veilingen
zoo red.meeren ze willen we niet opbie
den tegen een quasi-kooplustige. De stad
lischt f70 per vracht, de boeren zijn o-
vereengekomen niet meer dan f 55 te be
talen. Wie dat gebod overtreedt, veroor
deelt zichzelf tot een boete van f100.
Telegraaf
Naar wij vernemen, zal bij
den uitgever L. J. VEEN te AMSTER
DAM verschijneneen nieuwe roman
van Louis COUPERUS getiteld „MAJES
TEIT', Roman in twee deelen.
Verder verschijnt bij den zelfden uit
gever Een bundel Indische Schetsen van
TH. HOVEN, getiteld Onder de Palmen
en Waringenseene van Virginie LOVE-
LING getiteld „Eene Idylle" en eene kleine
goedkoope geïil. encyclopedie van J. BAL
met 300 platen en bijna 900 bladzijden.
Te ARNHEM zal een M an-
nenkoor worden opgericht voor den klei
nen burgerstand en de weiklkdenklas-
se.
Liberale Kamerclub.
Naar aanleiding van het bericht over
de vergadeiing der Liberale Kamerclub
ontvaugt het Hbld., „van geachte zijde'
het volgende schrijven
„De Liberale Kamerclub heeft nimmer
vergaderd zonder dat tot hare vergadering
waren uitgenoodigd eu op die vergade
ringen waren èn de meer èn de minder
vooruitstrevenden. Toen echter in de voor
laatste vergadering, nu maanden geleden,
bleek, dat een groot verschil van gevoelen
bestond ten opzichte van de Kieswet,
hebben groepeD van gelijkgezinden, zoowel
van meer en van minder vooruitstrevenden,
afzonderlijke bijeenkomsten gehouden.
liet bestuur der club heeft intusseben
geen partijvergadering meer uitgeschreven
vóór donderdagavond, waarin aan de orde
was gesteld de gewone jaarlijksche benoe
ming van een president en een bureel der
Club. In 1891 was als president gekozen
de heer v. d. Kaav, als leden van het bu
reel de heeren Van Houten en W. H. de
Beaufort. De opkomst in de vergadering van
donderdag was zeer talrijk en iu die vergade
ring behaalden de voorstanders der Kieswet
een besliste overwinning. Eerst werd de heer
v. d. Kaav als president vervangen door
den heer Goeman Borgesiusdaarna de
heeren Van Houten en De Beaufort door
de heeren Veegens en Pfjnacker Hordijk.
Het bestuur der Liberale Kamerclub drukt
dus nu weder de zienswijze van de meer
derheid der libeiale partij in de Kamer
uit."
Verloting Landbou w-t e n-
toonstelling.
te geven, zal het gerecht cr behoorlijk den
nadruk op leggen, dat men middelen heeft,
om iemand, die zijn burgerlijke plichten niet
vervult, te straffen. Wanneer gij denkt, dat
een schuchter, jong meisje, ai deze invloeden
zal kunnen doorstaan, om een man voor
straf te vrijwaren, dien zij maar eenmaal van
haar leven gezien heeft, dan kan ik uie' anders
dan baar standvastigheid bewondtren. Gij
er op gelijkt, als den nacht op den dag, cn er kunt echter het best weten, hoo veel of
is DÏemand die mijn getuigenis kan tegen
spreken. Ik zal doen wat ik beloof, wanneer
gij mij die papieren terug geeft; daarop ver
pand ik mijn word van eer.*
„Uw eerewoord I* lachtte Rolling. „Wat
is een eerawoord waard Ik heb dingen
omtrent u gehoord, die mij uwe eer zoo
echt doen toeschijnen,als een valsch dubbclije.
Maitland's oogen lichtten hem uit den
donker toe, gelijk die eener kat.
„Gij doet mij onrecht,* zeide deze echter
na een paar seconden zwjjgens, „wat gij van
mij weet, hebt gij van een mer.sch, die mij
weinig u uwe vrijheid waard is, of er wel
licht personen zijn, die om u treuren en
verlaten cn ellendig zijn, zoo de gevangenis
deuren zich achter u sluiten.*
Rolling was onder het aanhooren der
j laatste woorden naar het venster getreden,
en leunde met het hoofd op zijn arm, tegeu
de hooge balustrade; hij was geschokt, hij
dacht ann zijn oude moeder.
Maitland liet hem een poosje tijd.
„Wanneer gij doet, wat ik van u verlangd
hebt," zeide hij vervolgens, „din kunt gij er
zeker van zijn, dat juffrouw Rettberg zich
door niets zal laten weerhouden, haar eens
haat, omdat ik hem goedheid bewezen beb.
Als bewijs, welk een schurk het is, dien gij gegeven wooid gestand te doen.*
zoo blind vertrouwt, dient, dat hij den dag --ém
na de inbraak bij Fesznor verscheen en
daar nu dagelijksch vei keert. Wanneer daar
Rölling ontroerde.
„Hoezoo?" vroeg hij.
gij, dat zij
„Gelooft
u in het tuchthuis
nu niet uit blijkt, dat bij u verraden heeft, brengen zal, wanmeer zij daardoor tegelijk
dan begrijp ik er niets meer van. De pa- haar broeder zulk een lot bereidt?" antwoord-
pieren die gij hebt, leveren, zoo gij ze mij de Maitland. „En ik beloof u, baar dat voor
terug geelt, dat heer in mijn banden en geven oogen te zullen houden.*
mij de macht, om het verraadt aan u ge- Een lange pauze ontstond,
pleegd, te wreken.* Eindelijk verliet de gevangene zijn plaats
De gevangene had hem rustig aangehoord, aan het venster en trad met langzame, groo-
Toevallig ben ik beter onderricht over wat te schreden zoo dicht voor Maitland, dat hun
Edmnnd bjj Feszner brengt, dan gij," ant- beider gezichten elkia? aanraakten. „Gij zijt
woordde hij. „En om Rettberg zelf bekom- een nog grooter schurk,* riep Paul, „dan ik
mert gij u geen zier; ik doorzie u geheel en voor mogelijk beb gebonden. Ik geloof
al. Het is u slechts om zijn zuster te doen, dat ik liever sterven zou,dan dat arme meisje in
die gij met die papieren in uw macht denkt uwe handen over te leveren. Ja, een mensch
te krijgen.* kan niet weten, wat hij doen zon, wanneer hij
„Men zal morgen hij bet gerecht uitspraak in verzoeking komt. Maar Gode zij dank, de-
doen,* zeide Maitland losjes. ze helscbe verzoeking is mij bespaaid geble-
„Daar zal ik even rustig om slapen," aut- «en, want de papieren, waarom bet u te
woordde de gevangene op onverschilligen doen is, heb
toon. „Wat is er met die papieren?" v'el de an-
„O, ik weet zeer goed waar gij op rekent, der in, hem bij den arm grijpend,
mijn vriend,* zeide Maitland. „Ik heb ge- „Die papieren," antwoordde Rolling, den
hoord, dat juffrouw Rettberg de eerste ander van zich afsehaddende, „heb ik met
maal bjj den politiecommissaris geen ge- eigen band verbrand.*
taigenis tegen u heelt willen efltggeD. Zoo „Hond!" vloekte Maitland, en pakte den
gij er zeker van zijt, dat zij bij baar besluit gevange met beide handen bij de keel.
zal volharden, dan kunt gij haar gerost „Ga hein! ot ik verpletter je den schedel
vertrouwen. Maar men zal baar, haar plicht tegen den wand!" riep Rolling, terwijl bij met
tegenover den staat en de maatschappij voor- zijn eene hand den ander een stoot toebracht,
honden en haar bewgzen, dat zii zedelijk dat Lij achterover tuimelde,
verplicht is, bewijzen te leveren, die in Laar „Wij zullen elkander morgen wederzien!"
bezit zijn, zoo men daarmede een misdadiger zeide Maitland tandenknarsend en verliet de
kan uitvinden. En cm klem aan zijn woorden gevangenis.
XXXIV
De gerechtszaal waarin de behandeling
van Rölling's zaak zou plaats hebben, weg
stampvol. Rölling was de eenige beschuldig
de. 139 beide andere verdachte personen, die
met Rölling gezien waren, kon men niet
vatten, daar zij spoorloos verdwenen waren.
De aangeklaagde was, zooals zijne papieren
bewezen,in vrorgcr jaren reeds eenmaal we
gens diefstal met gevangenisstraf
gestraft geworden en behoorde, naar
men beweerde tot een der grootste schurken
der hoofdstad. Hij bad zijn alibi wol bewe
zen, hij was tentijde van den diefstal, zooals ge
tuigd werd, in het „bloeiende knopje" ge
weest, maar de getuigen die gehoord wer
den, waren van zulk verducht allooi, dat die
het gerecht niet geloofwaardig voorgekomen
waren.
Na de voorlezing dor aanklacht zweeg
Röiling een poosje. Vervolgens antwoordde
hij op zachten toon: „Niet schuldig.*
De beide eerste getuigen, welke hnnne
bevindingen moesten openbaren, waren Fesz-
uer's dienstmeisje en koetsier, die slechts bij
zonderheden konden melden, omtrent wat zij
gezien en gevonden hadden Da den diefstal.
Over Rölliiig's voorhoofd vloog en scha
duw toen den naam Otto Maitland, opgeroe
pen werd.
Maitland gaf over alles wat er in dien nacht
gebeurd was «en getrouwe beschrijving. Hij
hield zich daarbij streng aan de waarheid,
slechts in één punt week bij af. Hij had,
zooals de lezer zeker nog wel herinnert, Me-
lanie's lichte kreet gehoord, en toen geloofd
dat hij gedroomd bad, en was blijven liggen,
totdat hij bet tijd vond, om zijn plannen
door te drijven. Om iedere gedachte daaraaD
onmogelijk te maken, stelde hij de zaak zoo
voor, dat hij op het geroep, was opgesiaan
en er heen gesneld was; zijn rede en zijn
toon werden toch minder vast, daar hij eerst
in bet oogenblik, toen hij dit punt aanroer
de begreep, dat bij bier van de waarbeid
afwijken moest.
„Hebt gij een der beide mannen, die
in uwe kamer waren, cok meer gezien
vroeg de voorzitter, nadat Maitland zijn
verhaal geëindigd bad.
„Ik zie er nu een voor mij,* antwoordde
deze, „de aangeklaagde is een dezer man-
1 nen.*
Tirwijl bij sprak, kiek bij Rölling strak
aan, maar deze gaf hem zijn blik even trots
en vast terug.
Nadat Let verhoer van Maitland teneinde
was, vroeg Rölling's verdediger verlof,
eenige vragen tot den getuige te mogen
j richten.
Ten overstaan van den notaris Pauw
werden Zaterdagmorgen op het terrein der
tentoonstelling in het hoofdgebouw door
twee weesmeisjes de prijzen getrokken in
de verloting, uitgegeven vanwege de „Holl.
Maatschappij van Landbouw".
Er waren verkocht 10,000 loten, terwijl
er 218 prijzen waren aangekocht. De
uitslag der trekking was, dat de hoofd
prijzen gevallen zijn als volgt.* een trieur
207 een wanmolen 7110; een id. 5875
een Noordholl. kaaspers 3600 een bie
tensnijder 3888 een id. 6667 een stroo-
snijder voor stoomkracht 492een vee
bascule 7224; een 10-rijig ziaiwerktuig
8597 een ijzeren ploeg 7186; een ploeg
4219; een id. 5030 een driescharige
ploeg 2134; een tweescharige ploeg 3254
een paardenhooihark 8090 een ploeg
4319; een paardenhooihark 6101; een
ploeg 4331; een vijlbalksegge 7182: een
spanegge 1298een boerenwagen 9837
een idem 7748een idem 3908een
bakwagen 3724; een idem 3534; een
tilbnry 6150een brik met paard, tuig
compleet 9137; een brandkast 1458een
vet schaap 5880 een id. 9712 een id.
4834; een id. 4729; een id. 5603 een
id. 807. een bietensnijder 9776 een stroo-
snijbauk 3966.
Te ROZENDAAL worden de aard
appelen reeds verkocht voor f 1.25 het
mud.
Een bediendein het café
Krasnapol sky, die een schoolkameraad
van De Jong is geweest, is door
eenen berichtgever van .het Ilblad. geïnter
viewd
„Ongeveer 18 jaar geleden', vertelde
deze bediende, „was ik met Heudrik de
Jong op eene openbare school te Weesp,
waarvan de heer HoflaDd hoofdonderwijzer
was. Ik ging veel met hem om, en De
Jong was toen onder zijne makkers zeer
gezien. Hij was allijd even opgeruimd en
vroolijk en onderscheidde zich onder ons
knapen, door een degelijk karakterdaar
was geen valschheid in te bespeu
ren.
„Later, na onze schooljaren, ging ik
naar Amsterdam en verloor ik De Jong
uit het oog, tot ik hem in 1883 weder
Do verdediger was de zwakke zijde in
Maitland's verklaring niet ontgaan. „Gij hebt
zooeven gezegd," vroeg hij den getuige,
„gij waart bij het booren van den kreet
opgestaan, liadt de deur geopend, en waart
dan door een der mannen neergeslagen. Dat
wedersprcekt geheel cn al de getuigenis
van juffrouw Rettberg, aan de politiecom
missaris gedaan; zij bewees, dat er tnsschen
den kreat eu het oogenblik waarop gij de
deur opendet, een geruimen tijd moet ver-
loopen zijn, want er beeft een lange ver
handeling plaats gehad tusschen haar en de
beide inbrekers, eer zj aan uwe deur
konden zijn.*
Maitland wendde zich tot den president
met de vraag, ot zulk een soort verhoor ge
oorloofd was, daar deze er echter niets te
gen doen kon, zoo moest Maitland zieh een
gebeele reeks pijnlijke vragen laten welge
vallen, die het verschil van het procesver
baal en zijne verklaring moesten ophelde
ren. De verdediger had bet genoegen, om
zijne bedoeling, den getuige in de war te
brengen, volkomen te bereiken. Hierop vroeg
lij, waaraan hij de inbrekers herkend had,
daar hij bij het getuigenverhoor, zelf be-
wterd heeft, dat het gelaat der inbrekers
met een masker bedekt was.
„Ik herken hem aan zijn fignnr, aan zijne
buitengewone gestalte," antwoordde Maitland.
„Deze herkenniDgsteekenen zijn van te
algemeenen aard," antwoordde de verdedi-
I gcr. „Een van de verdachten, die bier om
zwierven, was ook van zulk een buitenge
wone gistalte."
„Ik heb hem niet alleen aan zijn figuur,
maar ook aan zijn stem herkend,* zeide
Maitland, die in zijne verbittering, de voor
zichtigheid uil het oog verloor, „ik beweer
de reeds voorheen, dat ik bem eenige woor
den met zijne medeplichtigen heb boore2!l„
spreken., ,an-
,Miar,° riep de verdediger uit, „hoe ki,eur(.
gij weten, boe de stem van den aangeklai, jec]er
klinkt, daar hij hier voor het gerecht
geen woord gesproken beeft, dan toe
in de getuigenkamer waart.,
Het was Maitland natuurlijk onmo-B
melding te maken van zijn bezoek n gego«-
gevangenis. Hij zweeg, en daarme het een
zijn rol als getuige afgespeeld. Hijad is, kan
de getuigenbank met gefrensd voeten sedert
maar nam plaats tusecLen het publ a J v e r-
de verdere verhandeling bjj te wone
WORDT VERVOr160 J*ten
gratis ver
traat 7 6