PLAATSELIJK NIEUWS. Mijn Schagen. iisra-szojsriDEM. M arktberichten. aan de nitnoodigipg zijner «gentel», die al les in gereedheid brachten voor conc.rteu. Hij moest zich gtweid aaudocn, w.nt de beden zijner moeder schokten hem diep. ,,Je vertrekt, mijn Hans? Wanneer zie ik u weder? Misschien Timmer..." „Toch, moeder toch antwoordde hij verstrooid en in zichzelven gekeerd. „Wie weet, misschien kom ik vroeger t<=r«g, dan n verwacht De zomer was voorbijgegaan, ook de herfst met storm en zonneschijn en afwisse lende luimen van goed-en kwaadwilligheid was geweken en had ten slotte voor de plotseling intredende» winter plaats ge maakt. In het kleine huisje zag het er treurig uit. De oude vrouw was weder ziek. Met iede- ren vezel harer ziel hing zij aan haar zoon en met een onschuldige afwerende bewe ging had hij haar verlaten. Nu naderde het nieuwe ja»r, de kerstboomen stonden weder van hun tooi beroofd in den tuin. En plotseling werd aan de deur van het kleine hoisje geklopt, en Hans Handel trad binnen en viel, als in den zomer, voor zijn moeder op de knieën. „Paar ben ik wederAlvorens ik voor langeren tijd vertrek, wilde ik u nog een maal zien." Intusschen had Specia weder naar haar viool gegrepen en gespeeld. Steeds luisterde de oude vrouw toe, en haar hart beefde bij de tonen. Het meisje bespeelde het instrument als een meester. Altijd schoo- ner werd het. Dikwijls ontlokte zij de viool melodieëa die het hart van de oude vrouw tot in zijn geheimsten schuilhoeken schokten. En zij hield zich onledig met te denken aan Hans en dan weder aan het meisje. Zij beminde het thans, omdat zij dat hoogschatte wat haar zoon hoogschat te. Zij liet ook niet na, naar de bovenbu ren te vragen, ofschoon zij niets liet blij ken, van hetgeen er in haar hart om ging. „Zij speelde zoo den geheelen dag, schoon en heerlijk, Hans totdat plotseling alles verstomde. Sedert weken hoor ik haar niet meer zingen en spelen. Het is stilgeworden boven, zoo stil als bet graf." Hij zeide niets. De volgenden dag Nieuwjaarsdag stond hijjin zijn kamer, toen herinnerde hij zich die woorden zijner moeder en zij grepen hem geweldig aan. Na de melodie „Waak op mijn harten zingl» speelde hij een oud Nieuwjaars vers „Wij gaan daarheen en wandelen Van 'i eene jaar in 't andere. Wij leven en wij sterven Van 'toude naar het nieuwe!" En nogmaals bewoog zich de strijkstok over de snaren, totdat plotseling, toen hij midden in ophield, dezelfde melodie bo ven hem klonk, ja, daar inzette, waar hij was geëindigd en zoo zuiver, en sierlijk stroomden de tonen uit het instrumeut, dat de tranen hem bijna in de oogen kwameu. „Ah, ah, Specia, mijn Specia..." riep hij opgewonden, wierp de viuol weg en zonk luisterend in den stoel. Maar nu werd het boven stil, doch na eenige oogen blik ken hoorde hij, dat ie mand de trap afkwam en de schreden naar zijn kamer richtte. Hans sprong op. Zij was 'tZijn ge voel ztide het hem, hij wilde haar te gemoet ijlen. Daar werd de deur geopend en Specia stond voor hem, met de viool in haar hand. Zij beefde over het geheele lichaam, de vleugels van baar scberpgeteekenden neus trilden en zij strekte de handen uit. „U, u, Specia Eu speelde je niet boven?" riep Hiindel overgelukkig. Zij knielde echter bij hem neder en fluisterde deemoedig „O, vergeef me en hier is de viool. Toen ge weg gingt, greep ik weder naar mijn beste vriedin, maar zij gaf mij niet hetgeen ik zocht. Ik verlangde naar anders geheel andere daar Haar stem weigerde baar den dienst. Hij echter richtte haar omstuimig op. „Specia fluisterde hij. Toen viel zij hem, zonder een woord te spreken, om den hals en haar zachte lippen drukten zich op de zijne. Daar binnen in de andere kamer, zat de oude vrouw. Ze scheen plotseling be ter. Het nieuwe jaar had haar alles, alles gebracht, waarnaar haar hart verlaug- de Zondaqsbld. KI. Ct. Een elfjarige jongen, die Zaterdag bij Blackburn in Engeland, uit ging om kastanjes te zoeken, liep door een weide, wasr een stier graasde. Het beest nam hem op zijn horens, wierp hem her-en derwaarts en eindelijk over een heg in het kreupelhout. Daar werd s' avonds de arme jongen met gescheurde kleederen en de beenderen gebroken, gevonden. Hij stierf kort daarna. Het was inden tijd, dat ie- dereen den mond vol had van de proeven van Kafft, Eding3 en geheel Weeuen van Diets anders sprak dan van hypnose, sug gestie, magnetisme, telepathie, clairvoy^nce enz. Toen zat in de villa van den beken de WeeDer advocaat dr. S. in Neuwaldegg een klein maar uitgehztn gezelschap bij- eeD, in verwachting van groote diugeu. Dr. S. had reeds voor eenige dagen beloofdaan zijne kennissen een jong meisje vcor te stellen die reeds verbzende proeven h;d afgelegd als somroabule. Nu was het hoog geroemde medium daar, en in greote sp-n- ning Zkgeu allee, gelcovigin ei oupe oovi- gen, de komende wonderen tegenioi t. Met medium, een zwak, bleek dametje ven 18 ja*», T>ra op e-n s'j-1 plaats; dr. S. trad voor h at en maakte bekende bewegingen. Na weinige seconden WjS zij ingeslapen. Nu kwamen de proeven. De wijzers van een horloge werden verzet, het horloge het meisje op de borst gelegdzij wist nauw keurig te zeggen, weiken tijd de wijzer» aangaven. Zij zag nauwkeurig hoeveel en wiens phr.tographiëu een der gasten in zijn gesloten medaillon had, zij wist de meest gehume g.meurteniss-n uit het leven van dez"ii of gbueri te vertellen. Mt n stoud stom vau verbazing. „Mag ik ook eeue vraag tot het medium lichten vroeg eene stem op den achter grond. „Zeker," luidde het aDtwoord. De vrager trad naar vor-n. Het was tden heer B., bankier en de man eener schoone jonge vrouw, die op dit oogeublik voor eeu kuur iu Franzensbad was. „Knot u mij ook zeggen," wendde hij zich tot het medium, „wat mijne vrouw op dit oogeublik doet De diepe ernst, die op alle gezichten stoud, maakte nu eensklaps een spottend lachje, want men wist algemeen, dat de heer B. vrecselijk jaloersch was, hoezeer hij dat ook zocht te verbergen. Eene pauze. „Ik zie haar," begon hel medium zacht. „Wat doet zij „Zij zit op eeu fauteuil in hare ka mer „Is zij alleen „Neen er is iemand bij haar.» „Wie?" „Dat kan niet duidelijk zien. Eene pauze. „Zij spreekt tot hem.» Wat zegt ze „Je bent een beste vent." - Zoo? „Hij ligt aan hare voeten, nu staat hij op., hij zit op haren schoot.» Den heer B. stond het angstzweet op het voorhoofd. Dr. S. trad naar voren en zeide „ik zal het medium wekkeu, ik weet niet, of het haar niet schaadt, zoolang „Neen, neen bracht de heer B. met moeite uit, „nog maar een oogenblik Het begon den ander, n gasten zonderling moede te worden. „Verder! wat nu drong de heer B. aan. „Zij streelt zijn haar zij kust hem „Eeu verfoeilijke leugen," donderde de heer B. „Kalm, bedaard 1* riepen dejanderen bem toe. Het meeïuin vervolgde: Nu grijpt zij naar de schaal die op tafel staal zij geeft hem een stuk suiker hij lekt haar de hand „Nero!" riep de heer B. uit en schate rend gelach steeg op in de kamer. De som nambule ontwaakte. De heer B. sloop ter zijde en wischte zich het zweet van het voorhoofd. Het was hem opeens wonder lijk licht te moede. Paderewsky. Naast Chopin is Paderewsky een ster der eerste grootte aan den Poolschen muzikalen hemel. Van concerten, die hem honderd gul den opbrachten, is Paderewsky in drie ja ren opgeklommen tot avonden, die hem twaalfduizend gulden opleveren. Dit is te meer opmerkelijk, daar hij alle kunstgrepen versmaadt, waardoor bero emde virtuozen, Liszt zelfs niet uitgezonderd, meermalen getiacht hebben toejuiching en succes te verwerven. Men weet bijv. dat Mozart in zijn jeugd somtijds in het 'publiek stukken speelde op een piano, waarvan de toetsen met een dotk bedekt waren. De sensatiestukken van Liszt werden dermate gezocht dat de uit gevers hem van de eene stad naar de andere nareisden, om de kopij er van machtig te wor den. Tot zijne verontschuldiging kan echter ingebracht worden, dat ook geen kunste naar zooveel moeite gegeven heeftom te vens de beste muziek populair te maken. Hij speelde bijv. op de Weener concer ten de symphouieëu van Beethoven, die door geen enkel orkest naar den eisch wer den uitgevoerd op zoo meesterlijke wijze, dat de muziekkenners naLiszt's bezielende voordracht moesten erkennen eerst daardoor Beethoven's genie iu zijne ware grootheid te hebben gewaardeerd. Ook in dit opzicht zal Paderewsky zijn grooten voorganger niet navolgen. Niet om dat het hem zou ontbreken aan de gave, om aau de piano het effect van een geheel orkest te ontlokkeD, want juist die bezit hij iu hooge mate; maar omdat het orkest vau onze dagen zooveel hooger staat dan voorheen en nu niet meer als vcór vijftig jaar geleden te Weeuen de uegende symp- honie van Schubert behoeft ter zijde te leg gen sis volkomen onuitvoerbaar. Paderewsky toont vooral zijn kracht in de heerlijke arrangementen vau Liszt bij liederen en operamelodiiën. Hij toont zich daarin de evenknie vau dien uieesUrwant even als Liszt zijn genie toonde in het op vatten van de denkbeelden der groote com ponisten en in het overzetten hunner or keststukken in pianomuziek, zoo excelleert Paderewsky in het geniaal weergeven dier kunstwerken. Zooals Liszt zijn gelukkigste oogenblikken had in zijne bewerkingen vsn Magyaarsche meloditën met hare dweep zieke motieven van Aziatische zigauneis, waarin het natuurvolk zijn vreugde en leed ongekunsteld weergeeft, zoo getft Pade rewsky die verrukkelijke Horgaarsche volks muziek weer op eene wijze, die den toe hoorder het geheele zigeunerleven doet ge voelen en aanschouwen. Ook iu f'e techniek bekoelt hij voor Liszt niet te wijkeD, maar overtreft hem zelfs in zijne fijne toonnusn- ccerii gen. P..denwsty hitft eerst tp i m.-lreiks der- tigjarigcu ltiliijd eene algemeene beroemd heid verworven. In dit opzicht verschilt zijn loopbaau veel vau die van Liszt, die reeds als knaap de lieveling was van ge heel Europa. Op zijn zestiende jaar had hij reeds f 50,000 verdiend. Thans is Pa derewsky evenwel terdege op weg, om zoo wel iu de kunst als in het meer stoffelijke een hoog standpunt te bereiken. Een akelig bloedbad. Het dorp Burlingham (New-York), gelegen aan den voel der Shawangunk-bergen, is letterlijk in oproer gebracht, door een se rie van ontzettende misdaden, waarvan de daderes een jong vronw zou zijn. P»ul Hallidsy, landbouwer van beroep en sedert eenigen tijd weduwnaar, had zich onlangs met een joDge vrouw, die als dienstbode bij hem was gekomen, voor de tweede maal in den echt begeven. Wei nig tijds 1 .ter werd het huis van Halliday door een hevigen brand in de asch ge legd en kwam een zoon uit het eerste huwelijk in de vlammen om. De vrouw van Hallidsy werd aangehouden onder de zware beschuldiging zelve den brand te hebben aangestoken en daarna werd zij naar de gevangenis van het district Oran je overgebracht. Maar zij s'aigde er in zich voor krankzinnig te doen doorgaan, met het gevolg, dat zij naar een gesticht werd overgebracht en kort daarna als her steld ontslagen, naar, haar man terug keerde. Maar nu gebeurde het dat Halliday eensklaps op-geheimzinnige wijze verdween, zonder dat men iets meer van hem hoorde, terwijl zijn vrouw niets anders beweerde, dan dat hij te Bloomingburg was gaan werken, welke bewering geheel bezijden de waarheid werd bevonden. De vrouw vau Halliday werd onder bewaking gesteld en toen Let uitlekte, dat zij aan haar buren een middel had gevraagd om bloedvlekken weg te maken, werd zij in verzekerde be waring gesteld, terwijl een huiszoeking werd gelast. Men ontdekte toen in de schuur onder een hoop hooi, de lijken van twee vrouwen, die respectievelijk 45 en 20 jaar oud bleken te zijn. Zij kon den ongeveer 4 dagen geleden vermoord zijn geworden beide lijken toonden aan, dat de dood het gevolg was van een aan tal revolverschoten, terwijl dat van de oud ste der vrouwen niet minder dan 8 kogel- wonden vertoonde' Een nauwkeurig onderzoek is ingesteld en geen enkel middel zal gespaard wor den om dit somber geheim te ontsluieren. Tot heden was het echter onmogelijk de identiteit der beide lijken vast te stellen. In het huis var. Halliday vond men een bed, letterlijk gedrenkt iu het bloed en waarvan de matras door verscheidene ko gels was doorboord. Men maakte er uit op dat beide vrouwen in haar slaap ver moord zijn. De geneesheeren, die de lijken schouwden, zijn van meening dat de vrou wen niet terzelfder tijd zijn vermoord. Volgens hen was de oudste al acht da gen dood en de jongste drie of hoogtens vier dagen. Ondanks de ijverigste naspo ringen is het niet mogelijk geweest het spoor van Halliday te ontdekken. M.-.ar in een oven bij het huis vond men een hoopje reeds verkalkte beenderen, waaruit wordt besloten, dat de vrouw, na haar man vermoord te hebben, zijn lijk in den oven heeft verbrand. De beenderen zijn zorgvuldig bij elkaar gezocht en de geneesheeren zullen moeten oordeelen of zij behoord hebben aan een man, dan wel aan een of ander dier. Wat de vrouw van Halliday betreft, steeds meer en meer verdenkt men baar al deze misdaden gepleegd te hebben en men ia zeer bevreesd dat het opgewonden volk de lycbwet op haar zal toepassen. Vau het oogenblik harer arrestatie af, si muleert zij waanzin, wat haar zoo gelukte, toen zij drie jaar geleden het huis vau haar man in brand stak eu zij willens en wetens oorzaak was, dal een harer stief zoons in de vlammen omkwam. Men be weert, dat zij een zigeunerin is van oor sprong. Zeker is bet dat het niet moge lijk is geweest tot heden een enkel woord, een enkele verklaring uit haar te krijgen. Wanneer men haar ondervraagt simu leert zij een aanval van waanzin. Men heeft ze willen fotogiafeeren maar het is niet gelukt. Eeu voortgezet onderzoek in de woning von Halliday deed het lijk van den man vinden, ongeveer 5 duim onder den grond verborgen. Zijn lijk vertoonde een kogelwonde in de hartstreek. Het lichaam was in verge vorderden staat van ontbinding en het is dus zeer waarschijnlijk, dat juffrouw Hal liday haar man vermoord heeft vóór Mar- garet Mac Quillan en haar dochter, de beide vrouwen wier lijken onder het hooi gevonden werden. Halliday behoorde tot het groots leger der Republiek en hij is den ook met militaire honneurs begranu. Het is zoo goed als zeker, al legtjutfrruw Halliday geen enkele verklaring af dat zij de drie misdaden gepleegd heeft. Maar het is onmogelijk op het oogenblik de re den aan te geven, die haar tot het plegen dier misdaden heeft geleid. De ontaarde vrouw is zwaar geboeid en ouder sterk geleide naar de gevangenis van Montecello (Sullivan) overgebracht. Dat had h ij vanzijn goed- doen. Een bejaard dokter te Londen, die van zijn renten leeft, bracht gewoonlijk den winter te Rome door en hield dan steeds iu hetzelfde logement verblijf. Een jong Italinansch kellner verzocht hem daar eens, hem een betrekking in Engeland te wi len bi zorgen, daar hij gaarne wat meer in de wereld wilde vooruitkomen. De goed hartige, oude heer gaf zich veel mueile en kreeg werkelijk den jong»n man in de stad Liverpool geplaatst. Men was zeer tevre den over de jongen Italiaan en alles ging uitmuntend, tot hij op zekeren dag dood uit een kanaal werd opgehaald. De wakkere dokter deelde per brief het trenrig bericht aen de ouders mede en staarde hun de eigendommen van den jorrgen en diens verdiende loon. Het antwoord, dat de oude m n kreeg, had hij zeker niet verwacht; „dat hij hun zoon had vermoord.' Zij zouden wraak ne men, zoodra de Engelsche heer weder naar Rome kwam. Deze had reeds toebereidse len voor zijn reis gemaakt, maar vond het na toch voorzichtiger, om eerst san zijn oode bekende, den logementhouder, te vragen, wat deze hem zou raden te doen. De logementhouder was eerlijk man genoeg, om de reis naar Rome bepaald af te radeD, daar de bloedverwanten van den jongenman zeker hun bedreiging zouden ten uitvoer brengen. De goede dokter is daar zijn adres bekend is thans heel bevreesd, dat de eene of andere Italiaan hem te Londen zal komen opzoeken, om hem naar hel leven te staan. De Spaansche anarchist Pallus heeft den laatsten dag en nacht voor zijn terechtstelling voortdurend ge sproken over de anarchie. Hij uitte den wensch naar een burgelijke begrafenis en vroeg den prefect te verhinderen, dat de politie-agenten de arbeiders mis handelen, daar zij de eerste slachtoffers der aanstaande revolutie zouden zijn. Hij weigerde eiken kerkelijken bijstand. Pa lias was ontroerd toen bij zijD drie kinderen tot afscheid omhelsde maar hijbe- rispte zijn vrouw en zijn moeder, die hem smeekten te biechten, verklarend dat zij zeer goed wisten, dat hij atheïst was. Hoewel het beven zijner handen en het trillen zijner oogharen zijn ontroe ring bewezen, legde hij in de laatste oogenblikken het grootste cynisme aan den dag. Bij het verlaten zijner cel zong hij een anarchistisch lied. Hij weiger de te knielen gedurende bet voorlezen van zijn vonnis, dat hij teekende met de verzekering dat de anarchisten hem zou den wreken. Hij stribbelde tegen om de kapel bin nen te gaanop de aanmaningen der almoexeniers en der priesters antwoord de hij, dat hij niet geloofde in God. Hij verzocht zelf „vuur" te mogen comman- deeren. Treurige toestanden. De dienstbode Anna Böhm, te Seifers- au, in Siberie, een mooi, een-en-twin- tig-jarig meisje, beviel eenigen tijd gele den van een kind en was met 't arme wurm in bittere ellende geraakt, want de vader van het kind, die bij de hout vesterij werkzaam is, weigerde bepaald eenige ondersteuning te geven en de bloedverwanten van bet meisje, dat haar betrekking bad verloren, hadden zelf aan 't noodigste gebrek. In haar ver twijfeling besloot de ongelukkige jonge moeder zichzelve en haar kind van veer tien weken van kant te maken, waardoor zij te gelijkertijd aan eene bestraffing wegens diefstal van levensmiddelen en kleedingstukken wi'de ontkomen. Op eene of andere wijze wist Anna aan een re volver te komen, verpletterde door een schot den schedel van haar kindje en joeg zich zelve een kogel in het hoofd. Men bracht de diep beklagenswaardige vrouw en het lijkje naar een hospitaal. Er bestaat niet de minste lioop, dat de zelfmoordenares in het leven zal kunnen blijven. De ellendeling, die mede schuld had aan deze wandaad, wordt terecht door zijn medeburgers diep veracht. De Wielerwedstrijd, uitgeschre ven door de Schager Wielrijdersclub, had Zondag 8 October plaats. 12 rijders na men aan den wedstrijd deel en dit getal zou zeer zeker verre overschreden zijn, zoo niet op denzelfden datum, de wed strijden te Purmerend waren uitgeschre ven geworden, woordoor eenige rijders, die reeds toezegging gedaan hadden, niet waren opgekomen. De le prijs werd gewonnen door den heer A. B. Vlug, van Utrecht, de twee de en derde prijs, door de heeren, I). Rozendaalen C. Igeszbeiden van Hoorn. De prijzen bestonden in kunstvoorwer pen. Een talrijk pnbliek was opgekomen, om dezen interressanten en voor de mees ten nog nieuwen kampstrijd te aanschou wen. Na afloop van den wedstrijd, wer den de' prijzen uitgereikt ten locale van den heer Blauw, alwaar door den Yoorzitter, den heer Soep, den overwin naars in 't bijzonder en allen aanzitten- den in 't algemeeu eenige hartelijke woorden toegesproken werden,en hun „tot weerziens te Barsingerhorn" werd toege roepen. Onze voormaligeplaats- genoot, de Heer J. Borstlap, staat me de op het zestal voor kapelmeester bij het regement infanterie te Leiden. 34 sollicitanten hadden zich voor de ze betrekking aangegeven. Maandag 9 Oct. '93 LI. werd onderhands aanbesteed het bouwen van een stal, achter het perceel „Zte Mo riaan* op de Marktplaats alhier, toebe- hoorende aan de heeren Dorbech en Wa genaar, en bewoond door G. Mooij. Ingeschreven was door de heeren C. Visser "d. f074. C. N. Vlaming f 596. Voorman 1595. en D. Kramer f 549. aan welken laatste het werk is gegund. Het getal 15, door onze Gemeenteraad gesteld om den avondschool te doen doorgaan, is niet bereikt. Slechts zeven leerlingen meldden zich voor de lessen aan. Als men uit vele kleinere gemeenten leest dat de lessen met 25 en meer werden geopend, dan pleit dit niet voor de belangstelling in het onderwijs van vele ingezetenen. Of zijn de kinderen bij 't verlaten der school volleerd? Yan vertrouwbare zijde wordt ons een politiek nieuwtje medege deeld, dat eigenlijk niet publiek had mo gen worden, want men had de pers er vriendschappelijk buiten gehouden. Toch lekte het uit. Zondagavond 1.1. werd ten lokale van den heer Blauw door een zevental radi calen uit Schagen en omliggende gemeen ten, doch binnen het Hoofdkiesdistrict Alkmaar, eene vergadering gehouden met het doel: maatregelen te treffen om de al- gemeene samenwerking van de ra dicalen. in dit district te bewerken. De heer Stoel van Alkmaar belastte zich, naar men ons mededeelde, met de leiding dezer vergadering. Van uit Schagen was alleen de heer terLinde i aanwezig. Dat bevreemdt wel iets als men hoort, dat van de 8 k 9 leden, welke de Radicale club in onze gemeen te telt, de overigen niet waren uitge- noodigd, ja van de vergadering zelfs niets hebben geweten. Yan uit Nieuwe Niedorp woonde de heer J. Visser deze vergadering bij. Wijze; Te-re-re-boem-di-je. Aan West-Friesland's Noorderrand, Midden in het beste land, Dat men in Noord-Holland vindt,. Ligt mijn Schagen, wel bemind! Mjj is geen plaats op aard Meor dan mijn Schagen waard, Wat ik ook roemen zal: Mfln Schagen bovenal! Prijkt het niet mot houtgewas, Beter is het sappig gras, Dat in wilde overdaad, Op de vette weiden staat. Mij is geen plaats op aard, enz. Handel en een druk vertier Brengen onze welvaart hier; Trots op Vrijheid, wars van dwang Blijft een Schager levenslang. Mg is geen plaats op aard, enz. Levenslustig, onvervaard, Is een Schager naar den aard, Vol beleid in tegenspoed, Zuinig als het wezen moet. Mij is geen plaats op aard, enz. Was er nu nog kapitaal Voor het lang gewenscht Kanaal, Ieder Schager was tevreê En zong lustig met ons meê: Mij is geen plaats op aard enz. MAGNUS. Geachte Q. Ik meende het zoo goed, mijnheer Q. In eenvoudige taal wilde ik de inenschen wijzen op ondeugden, nadeelig voor hun ne beurzen, voor hunne gezondheid, voor hun gezin. Dat mijne rijmen U naar de Societe.it hebben gedreaen, dit ge uw gezin, enkel om het lezen van een slecht ge schreven versje, van Uwe dichterlijke tegen woordigheid hebt verstoken, ik zou er het verder schrijven om kunnen laten, ah die daad ook niet haar goede zijde had. Uwe tegewoordigheid toch in de Sociëteit ten voorbeeld daar van matigheid en in getogenheid, Uw bekende afkeer vau „eelverkussers", de huiselijke trek op Uw gelaat en me dunkt, op het gezicht vau al deze deugden, die van II uitstralen, keert iedere „onverlaat», als van den donder getroffen, op den goeden weg te rug en maakt allengs mijn rijmen gansch overbodig. Ik zal dus nog een pcosje voortgaan, U te dwingen, naar de Sociëteit te vluchten, en merk ik dau, dat daar, om zoo te zeggen, bijna niemand meer komt dan Gij, ge lauwerde dichtervorst, dan beschouw ik mijne taak als afgedaan en begint de Uwe: Voer met minder talenten begiftigden stervelingen heerlijke zangen te dichten, die hen niet naar de Sociteit ja- Hoorn, 1 Oct, 18d3. Aangevoerd. 5 9 12 H. L. Rogge Tarwe 19 i Qarst Haver WitteErwten Groene dito Grauwe dito Vale dito t a 6.50 a 8.~ 4 25 a 5.- 3.75 a 4.25 9.50 a 11— 9.50 a 12— 13.— a 16.50 6.50 a 14 50 Bruine booucn 8.75 a 10. tc.Ictooi-.cn a Wittebooneu Paardenb. Karweizaad Mosterdzaad 8 Paarden Koeien 4 Kalveren 275 Schapen 210 Lammeren 54Yarkens Zeugen 110 Biggen Kip-Eieren per 100 10.75 a 12 50 6.- a 6.50 16.- a -.- 22.50 a 75.— a 150.— 0 8.— a 15— 14— a 25,-. 11— a 17— 12— a 22— a 5.a 9. 5— a 1225 kopppn boter 72' a 75 cents per kop A I h tn n a r 7 Oct. 1693. Aangeroerd: 10 Paarden f 70.a 230. 27 Koeien 80— a 250.—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 3