B ij voegsel, behoorende bij de
Schaker Courant
van ZONDAG 5 NOV. 1898,
Gemengd Nieuws.
3.
*o. an.ï,
Een rooverbende oefent-
reeds sedert eenige dagen in de onmid
dellijke nabijheid van Bologna, tusschen
San Pietro Gassle en Galliera haar hand
werk nit. Voor het het eerst werd zij za
terdag bemerkt, toen de schemering reeds
inviel, en de landieden van de markt nit
de stad huiswaarts keerden. Op een zeker
pant van den straatweg, vanwaar een zijweg
aan den eenen kant naar het kerkhof en
aan den anderen kant naar een eenzame
villa voert, hielden verscheidene struik-
novers met zwartgemaakte gezichten een
boerenwagen tegen en bevalen de twee er
in zittende personen, hnn geld over te
geven.
Een der boeren, die 270 lire in den zak
had, trachtte weerstand te bieden toen hij
echter een loop van een pistool op zich
gericht zag, was hij wel genoodzaakt, zon
der verderen tegenstand zijn brieventasch
te voorschijn te halen ook zijn reismak
ker werd onderzocht, doch zonder dat de
roovers iets bij hem vonden, waarop bei
den begeleid door een roover, verder moch
ten rijden, langs een anderen weg dan zij
eerst van plan waren te gaan.
Het tweede slachtoffer der roovers was
een arm boertje, dat op zijn ellendige kar
voorbijreed en omdat hij geen geld bij
zich had, een paar geduchte kolfslagen
kreeg en wien een der roovers, die de
hoofdman scheen te zijn, beval, zich met
zijn voertuig achter den muur van het
kerkhof op te stellen, tot men een juist
voorbijrijdend tweespannige equipage zou
doorzocht hebben, waarin een rijke koop
man en grondbezitter Enrico Buratti-Sac-
chetti naar zijn prachtige villa reed, die
op korten afstand van de roovers verwijderd
was.
De roovers grepen de paarden bij den
leugel en de koetsier hield stilterwijl
echter een der kerels aan het portier
trad en riep „Geld of je lerenbeval
de heer snel te rijden en wierp naar den
roover met een dolk, die in zijn stok was
verborgen, zonder hem te treffen. Nu knet
terden verscheidene schoten, de koetsier
FEUILLETON.
Roman van HERMAN HEIBERG.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
Het was wederom anderhalve week ver
der. E lith Malenthe zat in de eetkamer en
las in een boek; mevrouw Malente had zich
juist een oogenblik verwijderd, om in de
keukeu naar de gerechten te zien, en Ruth
was bezig met hot dekken der tafel.
Zij zette de borden op haar plaats, nam
uit de geopende schuiflade van het buffet het
zilvergoed, de servetten en lepels en begon
juist het brood te snijden, toen Felix bin
nentrad. Zij was 66d interessant, slank, maar
een weinig donker meisje, met een beslisten blik
en raveozwart haar, zag groetend in zoover-
van haar werk op, als de beleefdheid het
eischte. Maar over Ruth's gelaat vloog bij
zijn binnentreden een donkere blos en terwijl
Edith met bet dekken der tafel voortging,
knoopte zij mot Felix een gesprek aan. Het wel
wat volle, maar fijne gelaat prijkte altijd met
den gUns van Irissche levenslust en vroolijk-
heid. Meu kon den blik moeielijk van dit beeld
schoons meisje afwenden en wanneer zi) den
mond opende en bij het lachen hare tandem
liet p ijken, dan werd elke andere vrouw ja-
loerscii en de mannen konden niot nalaten bare
schoonheid te bewonderen. Wat haar gelaat
vooral verfraaide, waren de buitengewoon
scherp geteekende, zware, donkere wenkbrau
wen. Haar zuster Ruth was eene dier schep
sels, welke de natuur schijnt geschapen te
hebben, opdat wij voor haar in den roos der
bewondering nedarknielen. Wanneer zij over
straac ging of in de tram plaats nam, wa
ren aller blikken op haar gericht, de voor
bijgangers bleven staan en keken baar na,
en dair zij waarlijk een junouische gestalte
bez -t, prikkelde zij de zinnen der msnschen.
Ruth wist ook, dat zij schoon was, maar hare
bescaei leuneid en haar verstand behoedden
uaar er voor, dat zij er mede pronkte. Eer
der scheen zij hare bekoorlijkheid te willen
vemergen; rooit bezaten hare oogeo ook
maar de geringste uitdagende uitdrukking.
Felix verkeerde geheel onder den indruk
van dit schoone meisje; zijn onervaren hart
trilde, wanneer hij haar zag, en wanneer zij
echter zette de paarden aan, dat de vonken
nit hnn ijzers spatten en reed toen pijl
snel weg.
Eerst nadat hij ongeveer een kilometer
van den weg had afgelegd, keek hij naar
zijn heer om en zag dien met doorschoten
hoofd en in zijn bloed badend op het kus
sen van het rijtuig liggen. Of hetzelfde
oogenbiik had men de villa bereikt, waar
de ongelukkige, die nog teekeuen van le
ven gaf, weldra het tijdelijke met het
eeuwige verwisselde. De roovers bedienden
zich van het nog bij hen staande boeren-
wagentje, om in tegenovergestelde richting
te ontvlochten.
Het kost het vocrloopig
comité voor de parijsche wereldtentoonstel
ling van 1900 heel wat hoofdbreken, om
de great attraction te vinden, die de Eif-
feltoren en lichtende fonteinen moet in de
schadaw stellen. Men heeft reeds de vol
gende zaken aanbevelen een renzenschip;
eenverrekijker waarnede men de maan
vlak voor den toeschouwer brengteen
klok uit 200 ton brons gegoteneen ko
lossale fontein van kwikzilver; een ten
toonstelling van exemplaren van alle be
staande menschenrassen; een toren, massief
gebouw, 100 M. in doorsnede en 200 M.
hoogeen modern hnis, door de grootste
kunstenaars tot in de kleinste bizonderhe-
den naar de hoogste eischen van kunst en
smaak ingerichteen platform van 500
M. ruimte in 't vierkant, op een hoogte
van 100 M. rustende op pillaren; ballons
captives van aluminium lichtende fontei
nen waarvan de kleuren van zelf veranderen
maar al die plannen schijnen nog niet
in den smaak te vallen. Men zoekt iets nog
verrassenders dan dit alles te zamen.
Yoor heteerst sindshet
jaar 1878 is in Pruisen weder de dood
straf voltrokken aan een vrouw, veroor
deeld, omdat zij haar echtgenoot vergiftigd
had, nadat deze haar en baar kinderen
gruwelijk mishandeld had. De keizer be
krachtigde haar doodvonnis. "Vóór de te
rechtstelling vroeg zij om biefstuk en koffie,
daar zij voor haar dood nog eens zooveel
wilde eten als zij lustte. Haar kleed was
tot op de schouders uitgesneden, het haar
in een wroDg op 't hoofd sameu ge
vat.
Op het uur der terechtstelling was zij zeer
terneergeslagen, de beulsknechten leidden
haar naar het blok en drie minuten later
viel het hoofd.
lachtte, begreep hij niet, dat het buis niet
belegerd werd door minnaars, en dat niet reeds
lang iemand het meisje tot de zijne had ge
nomen.
Zoowel uiterlijk als innerlijk verschilden
de zusters voel van elkaar. Edith had iets
geëmancipeerds en dikwijls iets brutaals over
zich; hare hartstocht sliep nog, maar men
gevoelde, dat die zieh wild en bandeloos zou
kunnen uiten, zoodra het leven haar eenmaal
uit haar rustige dommeling opjoeg.Hare schoo
ne oogen betooverden de mannen; onwillekeu
rig sloegen do mannen hunne oogen neder,wan
neer Edith hen aanzag. Ruth was levendig,
hartelijk en verstandig en alleen na en dan
onberekenbaar in bare stemming; doch onder
omstandigheden stil, in zich zelve gekeerd,
tot woenen geneigd, een schepsel in de ont
wikkeling, onbewust vervuld van de begeer
te naar anderen, betereD, naar liefde, samen
leving, hartstochtelijke toewijding. En even
als Franz en Felix, zoo leefden ook de bei
de zusters naast elkaar; zij hielden van el
kaar, maar begrepen elkaar toch niet goed.
Toen mevrouw Malente, eene tengere vrouw
met grijzende haren en donkere, gestrenge
oogen weder de kamer was binnengetreden,
en de dames met Felix aan tafel hadden
plaats genomen, werd er buiten gescheld, en
de dienstmaagd meldde, dat een jong man
Felix dringend wenschte te spreken. Zij over
handigde zijn naamkaartje.
„Mijn vriend Otto Vincent, van wien ik
u reeds meermalen bet een en ander mede
deelde!" verklaarde Felix, terwijl hij van
tafel opstond. En voor hij nog de kamer had
verlaten, riep mevrouw Malente hem toe:
„Heelt uw vrieud lust bij ons een kop
thee te drinken, verzosk hem dan bij ons
binnen te komen
„Ik dank u, ik zal bom vragen."
Toen Felix in zjjn kamer kwam, trad Otto
Vincent gejaagd naar hem toe, vragende:
„Zeg Bendler, kunt gij mij van nacht niet
logeeren? Ik heb ik ben zonder wo
ning en bovendien der vertwijfeling na
bij."-
Bij het laatste woord viel bij machteloos
op een stoel neder. Doodelijke bleekheid be
dekte zijne wangen en hem overviel een toe
stand van bewusteloosheid.
Nadat Felix, door schrik overmand, doch
zijn zelfbeheersching niet verliezende, hem
een glas cognao bad ingeschonken en hem
had bijgebracht, zeide Vincent langzaam en
haperende:
„Het is mij tot nn niet gelukt eenige
bezigheid te krijgen, inyn geld was reeds
Toenon1angsin hetvon-
delings-huis te San Francisco, in Noord-
Amerika, een lijkschouwing plaats vond,
ziju daardoor afschuwelijke toestanden aan
het licht gekomen. In de laatste zes weken
stierven in het gesticht 33 kinderen en
dit verbazende getal sterfgevallen gaf de
overheid aanleiding om een onderzoek in te
stellen. Het bleek, dat de ongelukkige kin
deren tengevolge van gebrek aan voedsel,
en schandelijke verwaarloozing waren ge
storven. De aanleiding tol den dood was
in de 33 gevallen, gebrek aan voedsel, uit
tering en ontsteking van de blaas. De vrees-
lijke onthulling had tengevolge, dat het
gesticht gesloten werd en de 24 nog aan-
wezigevondelingen,die allen in een beklagens-
waardigen staat verkeerden, op andere wijze
werden verzorgd. De vrouwenvereeniging
die door haar lerm optreden, aanleiding gaf,
dat het stedelijk bestnnr de zaak ernstig
ter hand nam, verklaart, dat het gesticht
een waar ^moordhol voor kleine kinderen*
is geweest.
De hulpelooze kleine weezeD bielden in
vochtige, donkere vertrekken in een kelder
verdieping verblijf, terwijl de oppasseressen
en het overige dienstpersoneel, de zonnige,
goed van lucht en licht voorziene boven
kamers van het hnis bewoonden. De lijken
der kleinen lagen naakt vier dagen in het
gesticht, alvorens zij werden weggebracht
om te worden begraven, want de onmen-
schelijke oppasseressen gooiden de kleine
lijkjes in een houten kist, die onder een
trap stond, waar ook vuilnis en keukenaf
val werden verborgen. Een koetsier van
een begrafenisonderneming ledigde dan ffbij
gelegenheid" die kist.
De burgerij is woedend over de schande
lijke toestanden, die in het vondelingen-
huis hebben bestaan en eischt dringend,
dat de plicht vergeten beambten zullen wor
den gestraft.
T e N e w-C astle aan d e T y n s
(Engeland), vroeg Chailes James Buce,
een veehandelaar, echtscheiding aan, op
grond van echtbreuk, begaan door zijn
vrouw.
Priestlez, de advocaat van den eischer, zei-
de, dat het een van de slechtste gevallen
was, die ooit voor het hof waren voorge
komen.
De beide echtgenoolen leefden na hun
huwelijk in October 1883 in zeer geluk
kige omstandigheden tot 1887, in welk
jaar beklaagde, die zich toen aan den drank
eergisteren op. Mijn koffer moest ik tot pand
achterlaten aan de menschen, bij wien ik in
woonde. Tot morgenavond heb ik tijd, hem
in te lossen. Weet gij weet gij Felix, ik
heb sedert twee dagen niets gegeten ik
heb honger vreesolyken honger
Hij zweeg maar mot een gelaat, welks
uitdrukking zijn vriend hevig ontroerde.
„Ik bid ulKom mede naar de huiskamer mij
ner hospita, naar de familie Malente. Wij zaten
juist aan tafol. Neen, neen, gij hindert ons
niet, beste vriend. Zij noodigden mij zelfs
er toe nit toen ik zooeven uw naam noem
de. En slapen kunt hier natuurlijkin mijn
bed, ik maak wel voor mij zelf op de sofa
een kermisbed. Maar mijn waarde, wat
zijt gij vreeselijk ontdaan. Ik bid u, wees
kalm het komt alles nog wel terecht."
Weinige minuten daarna begaven de bei
de jonge mannen zich naar de eetkamer der
familie Malente.
Otto Vincent zag er trots de tegenwoor
dige benarde omstandigheden nit als een
man nit den beschaafden stand; zijn linnen
goed was nog vrij zuiver, zijn kleeding zat
netjes, on met de zelfbeheersching welke
hem nog ten dienste stond, nam hij een, al
was het j ornstige, toch vrij ongedwongene
houding aan.
Edith Malente keek den gast mot vorschen-
den blik aan. Zij scheen eensklaps belang in
hem te stellen.
Hij is iets waard, zoo bepeinsde zij. Het
gesprek aan tafel was zeer levendig en be
paalde zich in den aanvang tot de algemeane
onderwerpen, doch nam eensklaps een pijn
lijke wending, toen Otto Vincent zich eenige
malen zeer pessimistisch uitliet. Ruth, die
van Vincents benarde positie niets wist, be
weerde daarop, dat men zich niet aan de
zwaarmoedigheid moest overgeven. Hufeland
had een boek gescbrevenn over de kunst, om
zijn ziekelijke gevoelens meester te worden.
Dat beval zij hem ter lezing aan.
„Er bestaan voor zekere gemoedstoestan
den geene recepten," antwoordde hij bits.
„Een mensch kan het beste in zich koeste
ren, edelmoedig denken, bezieling gevoelen,
de waarheid zoeken, de gerechtigheid be
trachten, zich met succes opheffen, en toch
eensklaps alles beschoawen als dwaasheid, als
een uitvloeisel van zenuwachtige verbeelding.
Zulk een zielstoestand treedt in
„Na?" riep Edith uit, toen de spreker
aarzelde.
„Wanneer hij honger heeft 4
Op Otto Vincents gelaat trad een harde
duistere uitdrukking te voorschijn, en ter
had overgegeven, baren man begon te mis
handelen.
Zijn dassen, zakdoeken en andere zaken
van dagelijksch gebruik wierp zij in het
vuur, en trachtte het huis iu brand te
steken.
Zij was eene zeer sterke vrouw en had
hem gebeten, met een ftok en een pook
geslagen, hem verschillende voorwerpen
nagegooid, waarender een kandelaar, die
zijn oog verwondde, en hem in den hals
een zoo diepe snede toebracht, zoodat men
voor een gevaarlijk ontsteking vrees
de.
Zij had hem trachtten te vermoorden
en haar woestheid was zoo groot, dat
haar man bang voor haar was, er gedwon
gen werd den nacht buitenshuis door te
brengen.
Daar er voldoende getuigen aanwezig
waren werd de eisch ingewilligd. De eischer
moest zijne vrouw echter een wekelijksche
toelage van 1 pond sterÜDg, f 12,
betalen.
Cholera aan boord.
Een matroos van Swansea die met den
Engelschen stoomer Elna, den 12 Me',
naar Tauger was gegaan, vertelt van zijn
verblijf aan boord van dit schip, geduren
de de tochten van en naar de Roode Zee,
ontzettende dingen.
De bemanning der stoomboot bestond
hoofdzakelijk uit lieden van Swansea, on
der kapitein Strakes nit Londen. De pas
sagiers waren Mekkspelgrims uit Tripolis,
Malrazzo, Yambo en Yeddah.
Op de eerste reis werden 1400 Arabie
ren in Suez aan boord opgenomeD. Met
een gelijk aantal ging het schip van Yedda
naar Kamerun.
Gedurende deze reis werd de machinist
door de cholera aangetast. In de daarop
volgende dagen stierven onder verschrikke
lijk lijden eenige schepelingen, waaronder
de eerste officier en een Europeesche pas
sagier. Op de terugreis van Yeddah gin
gen 1200 passagiers voor Yambo aan
boord, en nu begon de cholera op bet niet
ontsmette schip, onder de Arabieren te
woeden.
Zij stierven bij massa's. In Yambo
scheepten zich 1500 passagiers in voor
Beyrut, maar aleer Tor nog bereikt was,
werden 200 van hen in de zee geworpen.
Bij het doorgaan van het Suezkanaal, nam
de ziekte steeds grooter afmetingen aan.
Maar de lijken mochten niet in het kanaal
wijl de dames gevoelden, dat deze uiting
betrekking had op een feitelijke gebeurtenis,
omdat zijne geheeie wezen verried, dat trots
zijne voorgewende kalmte, iets ongewoons
hem ontroerde, ontstond er nu eene pijnlijke
pauze.
Edith lennde in haar stoel achterover, om
haar gelaat uit den gezichtskring der overigen
te verwijderen en zij sloeg den gast met zijn
knorrig en ontstemd gelaat oplettend gade.
„Nood is het graf der poëzie, zegt men,"
ging Vincent voort. „Ik zeg u, honger is het
graf van elke moraal men straft den dief,die
niets heett om van te leven. Een enkele maal
moesten de rechters zeiven eens dagen ach
tereen gebrek lijden. Zij zouden dan van
huDne booge zetels afdalen en den ongeluk
kige, die voor hun tafel gebracht werd, me
delijden betuigen met zijn lot en den twee
strijd erkennen, dien hij had te strijden, voor
de vertwijfeling hem tot de misstap dreef."
„Het komt er op aan, of de honger eigen
schuld was of niet, zou ik meenen, mijnheer
Vincent 4 bracht Edith in het midden. Zij
zeide dit meer om de aandacht tot zich
te trekken, dan wel omdat zij van de beteokenit
harer woorden zoo diep doordrongen was.
„Ja, mejaffrouw, de rechters moeten na
tuurlijk dat onderscheid maken; wanneer
alles te verontschuldigen was, hadden wij
geen wets-bewakers meer noodig. Maar van
zuiver menschelijk standpunt uit, blijft het
vrijwel hetzelfde. Die honger heeft, heeft hon
ger en diehonger is niet minder of meer hevig
doordat hij het gevolg is vau eigen schuld
al dan niet. Honger kent geen Bchuld, geen
onschuld Honger kent alleen honger. Ach,
lieve God! Hoe dikwijls zondigen wij, zonder
dat wij daarvoor gestraft worden? Hoe kan
nen wij er dan zoo gretig op bedacht zijn,
iemand, die niet het geluk heeft, zonder ont
dekt te worden er door te komen, te laten
b oe ten?—4
„Ja, gij hebt geljjk 1" zeide Edith, en in
haar oogen lag een gloed, welke deo jongeH
man te' denken gaf.
Nadat de beide jonge mannen ten slotte
zich in Felix's kamer hadden teruggetrok
ken, ging deze laatste nog even naar de
familie Malente en verzocht, dat de dienst
maagd voor zijn vriend een bed op de sofa
gereed mocht maken. Otto had beslist ge
weigerd, Felix' bed in gebruik te nemen.
Tegen Felix' bedoeling kwam nu Vinceut's
toestand ter sprake, en vooral Ruth scheen
daardoor zeer getroffen.
Zij spoedde zich dadelijk voort, om de
dienstmaagd eenige aanwijzing te geven
worden geworpenzij werden met touwen
aan den buitenkant van het schip beves
tigd, wat een afschuwelijk gezicht ople
verde.
300 Arabieren landden in Beyrut, 270
in Tripolis. In Algiers en Tanger was het
echter verboden aan land te gaan, het
schip moest quarantaine maken. De con
sul roeide langs het schipde matrozen
verlangden zijn bijstand, daar de Arabie
ren niet toelieten, dat de ankers werden
uitgeworpen en de bemanning met stok
ken en messen dreigden.
Drie dagen later mochten de Arabieren
aan land gaan, maar de bemanning mocht
eerst Da eene driedaagscbe quarantaine in
Mushh, drie mijlen van Oran, nadat zij en
het schip ontsmet waren, den oever
betreden.
Het gewroken Poedelt je.
Een bejaarde actrice, die te Parijs te
ruggetrokken leeft, had een poedeltje. Had,
want 't beestje is niet meer in het land
der levendepoedeltjes, het is dood en
streDge moralisten zullen misschien mee
nen, dat het zijn treurig uileinde zichzelf te
wijlen had.
Want het is waar, dat hij zich dikwijls
ongepaste vrijheden veroorloofde op de trap
van het huis, waar zijn meesteres woonde,
waardoor hij de andere huurders zeer le
gen zich innam.
Ongeveer een maand geleden was Tom,
zoo heette 't beminde poedeltje, plotseling
verdwenen en de dame, die wanhopig was,
liet overal aanplakken, dat f 50 belooning
hem zou ten deel vallen, die de lieveling
terugbracht.
Maar weken gingen voorbij en Tom
keerde niet weer tot zijn bedroefde mees
teres, zoodat deze reeds alle hoop begon
op te geven en er ernstig aan dacht zich
in rouwgewaad te stekeD.
Maar op een avond een vreeselijken
avond, die met zwarte letteren in de ge-
schiedrollen zal worden opgeteekend
kreeg de treurende een postpakket thuis
uit Lyon.
Wat kon dat wezen Zij had geen ken
nissen in Lyon, noch was door haar eenige
bestelling gedaan.
Zou 't misschien een haas wezen 't Was
Edith evenwel drong er bij Felix op aan,
dat hij haar nog meer omtrent zijn vriend
zo-A mededeclen, en toen zij alles vernomen
had, riep zij nit
„Dus hij had werkelijk honger, uw arme
vriend 1 Was hij te trots, zich eerder bij u
aan te melden? Ach! kon men bem dan
niet helpen? Wat zegt gij er van moeder
Zijn kleeren mag hij toch niet er bij inboe
ten 1 Ik bid u, vraagt- gij hem. mijnbeer
van Bendler, hoeveel hy noodig heett; mis
schien, misschien 4
„Kind! Kind!4 viel mevrouw Malente
baar dochter in de rede, die genoeg met
zich zelve te doen had en de zaken nit
geheel ander gezichtspunt bezag. „Met
dergelijke zaken kunnen wij ons niet inla
ten onze middelen verbieden en s dat. Waar
om verliet de jonge man het buis zijner
ouders Dat zijn avontuurlijke daden, welke
zich zeiven wreken. Nu zit bij in de benauwd
heid, en de vrienden mogen nu de gevol
gen zijner overijling en onbezonnenheid
deelen."
„Onbezonnenheid, moeder Hoordet gij dan
niet, hoe zijne aciefoudera hem behandeld
hebben Zij hebben hem toch gedwongen,
het huis te verlaten 4
„Ach, vorbeelding 1 4 zeide mevrouw op
lang gerekten toon. „Waar twee kijven heb
ben beiden schuld. Zulke sterk gekleurde
en overspannen toestanden bebooren op het
tooneel, maar passen niet in bet leven. Had
hij het zoolang verdragen, dan had hij ook
nog wel geduld kunnen hebben, tot hij de
ze betrekking had. Wat moet er nu van
worden Ik zie reeds een groote ellende
daarvan 1"
„O o, moeder I4 bracht Ruth, die in-
tusschen weder in de kamer was gekomen
en de laatste woorden gehoord bad, op een
toon van zacht verwijt in 't midden; maar
ook Edith, zoo terecht gezet, verborg haar
toorn geenszins.
De bejaarde dame verkeerde evenwel niet
in eene stemming, zich van haar kinderen de
les te laten lozen.
Met strengen blik bracht zij, nadat Felix
zich bescheiden had verwijderd, hare doch
ters tot reden „Ja, ik zie bet reeds komen,
dat het jonge mensch bier weken lang zal
blijven hangen. Beadler's ontijdige goedhar
tigheid wensch ik niet door u nog te zien
aangevuurd 1* En zich tov Ruth wendende,
ging zij onmiddellijk voort„Bovendien moet
dat voortdnrend party trekken tusschen u en
hem een einde nemen. Ik wil volstrekt geen
toenaderingen van ernstiger aardontboud
dat wel, kind 1 Twee nullen maken altyd
een nnlGij hebt niets en hij heeft niets,
en een mensch met zulk een week gemoed
verovert zich geen positie in de wereld.
Dan is zijn broeder eeu geheel andere man
WORDT VERVOLGD.