(Illll BLOED. 37ste Jaargang No. 2784. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Xtureaii: SCHAOÏH, Laan, I> 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen. Bekendmakingen. Nationale Militie. Nationale Militie. Roman van HERMAN HEIBERG. Binnenlaiidsch Nieuws Almtlltit- LllHllTl Oproeping voor de eerste zitting van den Militieraad. (Artt. 86, 87 en 88 der wet op de Nationale Militie.) Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schagen, brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de eerste zitting van den Militieraad zal worden gehouden te Alkmaar op Dins dag den 12 December eerstkomende, des morgens te 11 Vj ure- Dat voor den Militieraad moeten verschij nen: lo. de vrijwilliger voor de Militie; 2o. De loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken of gemis van de gevorderde lengte 8o, Hij die voor een loteling als plaats vervanger of nummerverwisselaar verlangt op te treden. Schagen, den 28 November 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd. W. A. HAZEU, Weth. De Secretaris, DENIJS. 1 ii s c li r i| v i ii j>'. (Art. 19 der Wet.) Burgemeester en Wethouders der gemeente Schagen, brengen ter openbare kennis, dat de mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1875, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te malden ter Gemeente-Secretarie, tusschen den lsten en den 31sten Januari 1894. Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden, iederen werkdag van des voor middags 9 ure, tot des namiddags 4 ure. Verder wordt de aandacht gevestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), welke betrekking hebben op de inschrijving voor de Militie ART. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van hit jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wienB voogd ingezeten is volgens de wet FEUILLETON. (Vertalingsrecht verzekerd.) 12. „Ach wat, onzin!1 beweerde mevrouw Malente op Ruth's beschuldiging, dat Felix von Bendler door bare onvriendelijkheid het huis bad verlateD, „kon hij niet met u om gaan, zooals het bij welopgevoede ILden betaamt Zijn broeder hield zich toch wel op behoorlijken afstand. Maar bij keek u in den laataten tijd aan met blikken, die hoogstens aan een verloofde geoorloo'd zijD. Ja, wanneer er nevens ernstige bedoelingen een goed vooruitzicht bad bestaanMaar een student, die misschien nog tien jaren en langer wachten kan, voor hij in staat is een vrouw te onderhouden t Dat is toch voor de dwaasheid de deur wijd open zet ten." „Juist omdat hij dat heeft ingezien," be weerde Ruth, „en ik ook begreep, dat gij gelijk hadt, is nu alles zoo geworden, ma ma. Ik meen toch, dat gij geen reden tot ODteviedenheid hebt; dat het zelfs zeer kiesch van Felix von Bendler is geweest, dat hij niet terugkwam. Ik weet, dat hg mjj bemint, eu ik gevoel, dat hij evenzeer lijdt onder deze verwijdering, als ik." „Dat klinkt precies, als ten romaD. We as toch verstandig! Waartoe moet het toegeven aan zulk een passie lij den „Juist, omdat ik inzie, en omdat ik niet tegen uw wil handelen wil, daarom heb ik Felix ook alle hoop ontnomen „Boe zoo? Heeft hij u geschreven? Toch niet buiten mijn weten om „Neen, ik heb hem gesproken. Hjj heeft m|j onbewimpeld verklaard, dat hij mij be mint, Diet als iemand, die een meisje op het sleeptouw houdt, maar oprecht en ik ik .Nu?» Ik heb gedaan, alsof ik zijne liefde niet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44;) 2. hg, die, geen ouders of voogd heb bende, gedurende de laatste, aan het iu de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten wan, al is zjjn voogd geen ingeze ten, mits hij binnen het Rijk verbljjf houdt. Voor ingezeten wordt niet gebonden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den vor- plichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzieD der {dienstplichtigheid het be ginsel van wederkeerigheid is aangenomen. ART. 16. De inschrijving geschiedt 1. van een ongohuwde in de Gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden overleden, de voogd woont 2. van een gehuwde en van een weduw naar, in de Gemeente, waar hij woont 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door doren is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont 4. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de ge meente, waar zijn vader of voogt bet laatst io Nederland gewoond heeft. ART. 17. Voor de Militie wordt niet in geschreven 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlan der is 2. de in een vreemd Rijk verblijf hou_ dende ouderlooze zoon van een vreemde ng, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nederlander, diu ter zake van 's lands dienst in 's Rijks over- zeescbe bezittingen of koloniën woont. ART. 18. lste en 2do lid. Elk die vol gens art. 15 behoort te worden ingeschre ven, is verplicht zich daartoe bij Burge meester en Wethouders aan te geven, tus- sehon den lsten en den 31aten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten tenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot hot doen van die aangifte verplicht. ART. 20. Hi], die eerst na htt intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbren gen van zijn 20ste, ingezeten wordt, is ver plicht, zich, zoodra dit plaats heelt, ter in schrijving aan te geven bij Burgemees ter en Wethouders der Gemeento, waar do nschrjjving, volgens art. 16, moet geschie den. Daarbij gelden de bepalingen er 2de zinsnede van artikil 18. Zijne inschrijving geschiedt in het regis" ter van het jaar, waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de eerste maal te Schagen, den len December 1893 Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester a. L W. A. HAZEU, Do Secretaris, DENIJS. beantwoorddehet was het eenige middel, om om Ruth's stem werd door traDen ver slikt. Mevrouw Malente gevoelde eenig mede lijden met haar dochter. Er lag iels groots in deze opoffering van dit kindin haar liefde tot haar kind zocht zij Daar een uit weg. Maar zij vond er geen, en daarom nam zij haar kind bij den arm, kuste baar harte lijk en sprak haar troostwoorden toe. Maar dat, wal Ruth zoo gaarne gehoord had, dat zeide zij niet, en daarom verliet het meis je diep bedroefd, de kamer. In betzelfdo eog'Dblik werd de huisschel overgehaald, en mevrouw MaleDte, de komst van deu nieuwen huurder vermoedende, vergat hare ontroering en riep „Het zal onze nieuwe huurder, de ge heimraad, zijn, Ruth. Wacht het dienst meisje moet Doch Ruth had reeds de deur geopend. Maar in plaats vau den verwachte ver scheen een dame, die wel is wanr eenvou dig maar zeer voornaam gekleed was en door hare verschijning onwillekeurig eer bied afdwong. „Ik ben barones von Bendler, de moeder der beide jongelieden, die gij zoo liefderijk gehuisvest hebt. In Berlijn zijnde, wilde ik niet nalaten, u een bezoek te brengen" „Ab, zeer, aaDgenaam,* zeide mevrouw Ma- lenie, zeer verheerlijkt, en wiinige oogen- blikken later zaten de dames in de wood- kamer vertrouwelijk te praten. In den loop van het levendig onderhoud, waarbij de ba rones, Euth meermalen zeer scherp aanzag, deelde zij ook openhartig de oorzaak van haar bezoek mede. Haar zoon Franz was, gelijk zij, zonder daarbij ingenomenheid aan den dag te leg gen, verklaarde, door een rijken bloedver want, graaf Kurland, in bescherming geno men, en deze bijzondere omstandigheid had .haar aanleiding gegeven, naar Berlijn te reizen. Zij was er tegen en wilde nu baar invloed op Franz doen gelden. Mevrouw Malente hoorde van deze trc- dedeeling vreemd op zij hechtte, daar zij altijd in bekrompen omstandigheden had ge leefd eD zich door bet leven had moeten slaan, bijzondere waarde saD geld en goed Verslag der vergadering van den Raad te W1ERINGERWAARD gehouden op Dinsdagb Dec. 1893 des mor gens IOY2 uur- Aanwezig alle leden. Na openiDg der vergadering, worden de notulen gelazen en goedgekeurd. Van Ged. Staten goedgekeurd terug ontvangen gemeenterekening eu Arm bestuur. Was tevens schrijven der Ged. Staten ontvangen, omtrent de zaak der Wed. Kos- seD. Ged. Staten hadden zich om inlich tingen gewend tot de gemeente B irsiuger- bom, waaruit bleek datbedoelde weduwe alleen iu een huisje woonde en niet langer in staat was, zich zelve te helpen. Een zoon van deze weduwe, in de gemeente Wieringerwaard woonachtig, verklaarde zich bereid zijn moeder tot zich te nemen en haar te verzorgen, zoo men aan hem uit keerde een zeker bedrag voor beddegoed, dair het huisraad der bedoelde vrouw, onbruikbaar geworden was. Er werd hem een bedrag van f 52, gelijkstaande aan een half jaar bedeeling toegestaan, zoodra die termijn verstreken was.Ged. Staten ver klaren, iu deze zaak geen uitspraak te kun nen doeD, maar laten het aan het Arm bestuur der gemeente Wieringerwaard over, in deze zaak naar eigen prudentie te han delen. De heer Rezelman zegt, met dien zoon (Kossen) gesproken te hebben, maar deze ontkende hetgeen in den brief der gemeen te Barsingerhorn vermeld stond. De heer J. L. 1. Groneman meende, dat de raad zich met deze zaak niet behoefde te bemoeien, en men het aau Burgui. en Wet houders en het Armbestuur kon overlaten deze zaak tot een goed einde te brengen. Nu was aan de orde, het benoemen van een gemeente-ontvsnger. Voor hiertoe over te gaan, stelde de raad met algemeene stemmen, de per soonlijke borgtocht, evenals vroeger, ad f 2500 wederom vast. Er hadden zich 4 sollicitanten aange meld nl. de heeren en, zonder onbescheiden te worden, trachtte zij toch iets meer te weten te ko men. „Ik begeer dergelijke verhouding tot den graaf Diet," verklaarde de dame ontwijkend, ,en zal de handen van mijn zoon aftrekkea, wanneer hij trots mijn wil, bij zijn besluit volhardt." Zij sprak beslist en uit baar gelaat sprak onbuigzaamheid; mvar alles werd op bedaar den toon gezegd. Zij was eene dier karakters, die zonder lang aarzelen weten, wat zij willeu eu vau hare beginselen uiet afwijken. Onberispelijk in denken en doen, maar te gelijk streng, en niet in staat, krenkingen te vergeten, miste zij daarentegen de rech te geschiktheid, zich zelve eu andere ge lukkig te maken Maar Ruth merkte alleen het goede in haar op en maakte daaruit voor haar zel ve gunsligo gevolgtrekkingen. Deze vrouw zou met baar gaan; trots alle hindernissen voor haar zouden, wanneer zij haar boven dien haar zoon waardig keurde, laDg wach ten en bescheiden levensomstandigheden geen hinderpaal zijnMaar hoe haar te naderen, hoe haar mede te deelen, dat zij haren zoon boven alles liefhad? Aan het slot van het onderhoud liet me vrouw von Bendler nog een persoonlijk wootd ontvallen, en het scheen wel niet zonder op zet, dat zij Ruth, de hand reikende en baar met een bartelijken blik aanziende, zeide, „Vooral van u beate juffrouw, heelt mijn zoon mij veel goeds verhaald. Nogmaals be dankt voor de hem betoonde vriendelijkheid." Toen do barones vertrok liet Ruth haar uit en gehoor gevende aan eene ingeving zeide zij op bescheiden toon: „Mag ik vragen, mevrouw, waar ge uw intrek hebt genomen, eD boe lang gij nog denkt te blijven? Ik zou gaarne verlof be komen, u een tegenbezoek te mogen maken! Wilt n me dat wel toestaan?" En Felix' moeder boog genadig het hoofd, beantwoordde de vraag bevestigend en knik te Ruth nog eenmaal toe met een uitdruk king op het gelaat, welke verried, dat niet alleen het gelaat, maar dat ook bet hart spreekt. Mevrouw Malente echter vond, terwijl zij in de keuken bet dienstmeisje bet meel voor O. de Kieviet, P. Schenk Dz., P. Breed Cz. en H. B. Timmerman. Burgemeester en Wethouders hadden een alphabetische aanbeveling van 2 per sonen opgemaakt n. 1. de heeren O. de Kieviet en P. Schenk Dz. De heer J. L. 7. Groneman deed de opmer king,dat geen der leden zich tot deze aanbeve ling behoefden te bepalen, hetgeen door den voorzitter beaamd en ook tevens niet bedoeld was. Met 4 tegen 3 stemmen, werd nu tot gemeente ontvanger benoemd, de heer P. Schenk Dz\ de heer O. de Kieviet verkreeg de andere 8 stemmen. Nu volgde de benoeming van een lid van het burgerlijk Armbestuur. Door burgemeester en Wethouders was een voordracht van 2 personen opgemaakt, n-l. de hetren H. Waiboer aftredend lid en E. Rijkes. Met algemeene stemmen werd het af tredend lid, de heer Waiboertot zoo danig herbenoem d Niet.9 meer aan de orde zijnde, werd de vergaderiug gesloten. Verslag der vergadering van den Raad der gemeente Zijpe, ge houden op Dinsdag 5 December 1893, des morgens ten 10 ure. De heer Zeeman was afwezig wegens on gesteldheid. Na lezing en goedkeuring der notulen, deelt de heer Kruyer mede dat hij, in qualiteit van opperbrandmeester, omtrent het vervoer der brandspuit met een rijder een overeenkomst heett getroffen. Voorz. merkte op, dat het pakhuis aan de St. Maartensbrug niet voor de gemeen te is aangekocht, maar bij de bakkerij blijft. B. en W. stellen nu voor, naar aanleiding der vergeefsche oproeping voer sollicitanten, vacature onderwijzer Gorter, waarbij de jaarwedde was bepaald op f 550.-, deze jaarwedde met f 50. te verhoogen, met bepaling evenwel, dat deze verhooging alleen intreedt voer slle benoemingen na heden. De heer Nobel meent dat deze laatste beptling eene onbillijkheid in zich sluit tegenover die onderwijzers in de gemeen te, die reeds op f 550 zijn aangesteld. De heer llulst en met hem de overige leden narenen, dat het hier slechts geldt, een kwestie van aanbod. Zoo zijn er in de gemeente ook nog onderwijzers die een jaarwedde hebben groot f 700. Deze wer den toch ook niet verlaagd. de pudding gaf, dat de barones zich door een vooroordeel liet lijden. Aan haar zoon toch werd de gelegenheid geboden, een rijk man te wordm, zich zeiven en tegelijk zij ne bloedverwanten het geluk dezer wereld te verschaffen, on mevrouw von Bendler verzette zich daartegen zoo sterk, dat zij zelfs het plan koesterde voor altijd met haar zoou te breken. Misschien had dit voor baar aanleiding kunDeD zijn, Felix en Ruth met elkaar te vereenigen, maar haar trots stond boven het geluk van anderen, zelfs boven dat harer kinderen. Daar zij evenwel, evenals zoo vele moe ders die dochters bezitten, meer plannen ontwikkelen, dan er spreeuweD op straat naar voeder pikken, bekommerde zij zich ook niet verder om onveranderlijke dingen en hie!d zich bjj het tegenwoordige. Reeds menig meisje bad hare eersto liefde moeten prijsgeven, maar was later toch gelukkig geworden en had ten slotte dankbaar geweest, Ruth zou er zich ook wel bij neerleggen Ruth was immers met de beste voor nemens bezield, dit voortrtffelijke, gehoor zame kind Den volgenden middag begat Ruth zich naar het hotel Askani in de Koniggratzer- straat, waar mevrouw von Bendler logeer de. Tot hare teleurstelling trof zij haar niet thuis en terwijl zij liep te peinzen of zij nu naar huis terugkeeren, dan wel eene wandeling maken zon, ontmoette zij vlak voor het hotel een heer Felix von Bend ler stond voor haar. Onwillekeurig slaakte zij een kreet van verrassing. „Gij, beste Ruth I riep Felix ver rast uit. „Waart gij bij mijne moeder?" Ruth knikte slechts met het hoofd; zij kon geen woord zeggen. Eindelijk stamelde zij: „Ja, maar zij is reeds uitgegaan. Ik was van plan weder naar buis te gaan." Een cogenblik stonden de beide jonge lie den zwijgend tegenover elkander; zij hadden elkaar zooveel te zeggen en tccb kon geen hunner de geschikte woorden vinden. Eixdelijk kreeg Felix genoeg zellbehcer- schinp, en terwijl zij naast elkaar voort- wandelden en, zonder er op tc letten, een stillere zijstraat insloegen, klonk Ruth elk woord, hetwelk met zooveel nadruk en klem Volgden na de volgende benoemin gen: a. tot lid der P/aalsel. School-Commissie, (aftredend lid de heer v. Calcar) de heer A. Zijp met 8 stemmen. Op den heer v. Calcar werden 2 stemmen uitgebracht. b. tot lid van het Armbestuurmet al gemeene stemmen, het aftredend lid, de heer G. Filmer, c. tot regent Weeshuis, de heer J. Rlaaw boer met 8 stemmen. Op den heer Zijp waren 2 stemmen uitgebracht. d. tot Regentes Weeshuisde aftredende, Mej. Wit-geb. Harp met 9 stemmen. 1 stem blanco. Met betrekking tot de gewone jaarlijk- sche Commissie voor de Nieuwjaars-col lecte, deelt Voorz. mede, dat ter juister tijd de lijsten ter inteekening zullen wor den aangeboden. Ingevolge rekest van den heer Hulseboom, onderwijz-r aan 't Zand, wordt hem tegen 15 Januari 1894 eervol ontslag verleend. Nu wordt vastgesteld, dat de uitdeeling van de nieuwjaarscollecte zal plaals heb ben ten lokale van den heer Zanders. Voorz. bericht voorts, dat er met de in de gemeente wonende geneesheeren eene conferentie heeft plaats gehad, waarbij de wijken voor de armenpraktijk voor elk is vastgesteld en diensvolgens het hoaorarium voor Br. WinklerPrins bepaald is op f900 en dat voor Dr. Adriani op f 700. Bij de nu volgende rondvraag maakt de heer hlorra gebruik van het recht, blij kens hetgeen in de vorige vergadering om trent de begrootingspost „Ambtenaar Burg. Stand" is geschied, terug te komen op de motieven, door den heer Hulst toen aange voerd. Spr. meent dat de raad toen ingevolge Convocatie—biljet had moeten overgaan tot benoeming van een nieuwen ambtenaar van den Burg. Stand. In stede daarvan waren B. en W. met een ander voorstel gekomen, hetwelk er ook door werd gekre gen. Spr. meent dat die handeling wille keurig is. Maar eeirn aangenomen, dat de heer Bossen werkelijk 700 acten had te schrij ven, dan zou hij de eerste 400 ruimschoots iu 200 uren kunnen verrichten. Geef voor de resteerende 800 nog 15 uur (afschrij ven) dan vraagt Spr. of, als die 215 uur werken met f 400 betaald worden, die amb tenaar dan niet een dure werkkracht is Welk een verschil in dezelfde gemeentel De een weet niet hoe hij de gelden voor de belasting moet bijeenk rabbelen, en hier aan de groene tafel wordt iemand, die uit zijn mond drong, als een betooverend muziek in de ooren. „Ik dank u, dat gij mijne moeder een bezoek hebt gebracht, mejuffrouw Ruth, ik trek daaruit een voor mij gunstig gevolg. Zonder dat gij bet mij zegt, voel ik, dat gg nog eenige genegenheid voor mij iD uw hart koestert, dat de tijd de herinnering aau Felix Bendler niet heeft oitgedoofd. Ja, ja, ik lees bot op uw gelaat, beste juffrouw Rutb, dat ik gelijk heb, dat gij mij nog een weinig lief hebt. En laat mij nu, daar het toeval ons zoo onverwacht samenbracht, on- omwoud-n mijne gevoelens uitspreken. Een jong mensch, die niets is en niets beeft, mag een meisje niet aan zich verbinden. Maar dit heb ik mij voorgenomenik wil na met succes afgelegde examen, trachten, zoo spoedig mogelijk een flinken werkkring te vinden. In al dien tijd zal ik van geen enkel meisje nota nemen, en eindelijk, als gij £an nog vrij zijt, daa zal ik u kernen vrageD, of gij do hoopvolle verwachtingen van uwen vriend, die bij alles, wat bij doet, niet anders begeert eu op bet oog beeft, dan uw bezit, wilt vervullen. Gij zijt dus vrij, Ruth 1" ging hg voort, „maar ik, die slechte eene bemin dat zijt gij gij, lieve, dierbare Rutb ik blijf dezelfde Nu Ruth, lieve Ruth riep Felix vol verwachting uit, „wat zegt gij daarop Juist waren zij aan een stil havenplein gekomen. Geen getuigen rondom. De buizen stonden daar als onbewoond, niemand zat voor de Tensters; geen bond blafte, geen lachend kind, geen voorbijganger, niet bet minste geluid. Ook de groote wereldstad heeit baie middaguren. Toen greep Felix von Bendler de band van bet meisje, hetwelk hg zoo schoon vond, en dat oek werkelijk zeer schoon was in de verblindende frischbeid van haar behoorlijk gelaat, en fluisterde zacht: „O zeg mij zeg mij, liefste Rutb, dat gij mij bemint, dat gij mij lief hebt, dat gijde mijDe wilt zijn. Eu zij ging op een der banken zitten,hare boezem zwoegde. Eindelijk sloeg zij deu blik op, Laar geheele ziel lag daarin en gaf een duidel; k antwoord aau den wach tenden minnaar langzamerhand werd bet op Let stille plein levendi.er. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1