n Lu omt Donderdag 21 December 1833. 37ste Jaargang ITo. 2788, ZONDAG, Wegens liet aan staand Kerst feest, zal het nummer der SCHAGER COURANT, van Donderdag 28 Decem ber, NIET op Woensdag avond, maar op DONDERDAGavond verschijnen. de Red. over het adres getrokken KRUIS, G e in e e n t e S c h a g e n. bekendmakingen. Nationale Militie. 1 n s c li r ij v i ii jr. Uitspraak van den Militie raad, lichting 1894. i Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGtiV, Laan, li 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct, Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. De Direcur van het postkantoor te Schaden brengt ter kennis dat het kantoor «Jen 2en i£er.«f <lag' zal geopend zijn,van 8 10 uur 'a mor gens en van 6 7 uur 's avonds. Overigens zal wat de uitvoering van den postdienst betreft, de 2o Kerstdag zijn aan te merken als een werkdag, de Dir. HEIJLIGERS. De Directeur van het Postkantoor te Scliag'en brengt ter kennis: le. dat deKieunjaarsdasr wat den dienst der PAKKETPOST betreft, aan te merken is als een 2e, dat de brieven en andere stuk ken waarvan men de bestelling op den le Januari wenscht, van 23 Dec. te rekenen, mits voorzien van een ter post kan bezorgen. Deze maatregel is geldig tot 31 Dec a.s 's middags 12 ure, de Dir. HE1JLIÓERS. (Art. 19 der Wet.) Burgemeester cii Wethouders der gemeente Schagen, brengen ter openbare kennis, dat do mannelijke ingezetenen, geboren in het jaar 1875, zich ter inschrijving voor de Nationale Militie behooren aan te melden ter Gemeente-Secretarie, tussehen den lston en den 31sten Jannari 1894. Voor die inschrijving zal zitting worden gehouden, iederen werkdag van das voor middags 9 nre, tot des namiddags 4 ure. Verder wordt do aandacht govestigd op onderstaande artikelen der wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad no. 72), welke betrekking bobben op da inschrijving voor de Militie ART. 15. Jaarlijks worden voor de Militie ingoscbreven alle mannelijke ingezetenen, die op den lsten Januari van het jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden 1. hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden overleden, wiens voogl ingezeten is volgons da wet van den 28sten Juli 1850 (Staatsblad no. 44.) 2. hij, die, geen ouders of voogd heb bende, gedurende de laatste, aan bet in de eerste zinsnede van dit artikel vermelde tijdstip voorafgaande, achttien maanden in Nederland verblijf hield 3. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was, al is zijn voogd geen ingeze ten, mits hij binnen het Rijk verblijf boudl. Voor ingezeten wordt niet gebouden de vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Nederlander niet aan den ver plichten krijgsdienst is onderworpen, of waar ten aanzien der dienstplichtigheid bet be ginsel van wederkeerigheid is aangenomen. ART. 16. De inschrijving geschiedt: 1. van een ongohuwde in de Gemeente waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of zijn beiden overleden, de voogd woont 2. van een gehuwde en van een weduw naar, in do Gemeente, waar hij woont 3. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiton 's lands gevestigd is, in de gemeente waar hij woont 4. van den buiten's lands wonendeu zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd lar.d woont, in de ge meente, waar zijn vader of voogt het laatst in Nederland gewoond heeft. ART. 17. Vooi de Militie wordt niet in FEUILLETON. Roman van HERMAN HEIBERG. (Vertalingsrecht verzekerd.) 16. „Dan zullen wij nog eens rijpelijk over leggen, mijn beste Felix," vleide Ruth, die zich nog uiet met zijn voorstel, om het voor beeld der Vincent's te volgen, kon vereeni gen. „Gij zult wel gelijk hebben in uw vrees omtrent de behandeling, welke mij als ondergeschikte in bet huis van vreemden zou kunnen te beurt vallen, maar er sjjn ook uitzonderingen en het gelnk zou mij wel iets gunstiger kunnen zijn dan anderen. Iets te doen, gelijk gij mij voorstelt, is in strijd met de beschouwingen, in welke men mij heelt opgevoed. Ik ken mejuffrouw Vin cent niet, maar als welopgevoed meisje zal het ongetwijfeld ook haar wel tegen do borst gestnit hebben, zich zoo over alle beden kingen te moeten beenzotten. Wat zou ik ook moeten beginnen? Ja, ja, mijn schilder kunst verder beoefenen en daamede iets trachten te verdienen maar hoeveel breDgt dat op Ook is dat Diets zekers En alleen wonen en dagelijks uwe bezoeken ont vangen? Ik beroep mij op uwemeeniog: men moet zich ook voor den schijn wachten." En toen Felix, op wien deze woorden in druk maakteD, niet dadelijk antwoordde, ging zij voort: „Het bevalt mij volstrektniet.dat Otto Vincent n eerst nu heeft medegedeeld, dat bij met zijne stiefzuster op deze wijze samenwoont. Hij moet tocb bepaald iets <p zijn geweten hebben Wat hield hem anders terng, u er niet eerder van op de hoogte te stellen? En wat heeft hem dan nu be wogen te spreken?" „Voorlcopig zou ik mij daarover liever niet uitlaten, Rutb. Hij heelt mij doen be loven, zijne mededeelingen neg voor mij te honden. Het is wel is waar ook iets, wat zeer ®jjn aandacht trekt „Hebt gij nog iets van Franz geboord?* zeide Rntb, een ander onderwerp aanroe rt de. .Leeft bij druk, of is hij vers'ar.dig Myu zuster Edith beeft mij, voor zij vertrok, het een en ander van hem verteldzij heeft hem op een straat in een open rijtuig en tweemaal in het theater gezien en laatst beeft zij toevallig gehoord, dat hij bij me vrouw von Immhof, die schitterende partij en geeft, een bevoorrechte rol speelt. „Ja", antwoordde Felix. „Ik weet veler lei van hem. Hij heeft mij ook geschreven. Kort nadat mama toemaals Berlijn had ver laten, ontving ik eenige regelen van hem. Ik meeD, dat ik u dat ook reeds heb me- degtdeeld. Hij erkent op sarcatische wijze, dat wij Diet bij elkaar behooren. Maar hij betuigt mij toch zijne broederlijke liefde eu vraagt mij vergiffenis voor z.jn heftigheid van laatst. Ik heb hem want ik bood moer van hem, dao ik u zeggen kan toen geantwoord, dat ik op den duur niet bois op hem kon blijven. Yv anneer hij mij noo- dig had, moest bij zich maar herinneren, dat ik op de wereld ben Ruth wierp een blik van verec-ring op ha ren beminde. Er was in dezen man zoo iets edels en goeds en tocb verried hij een be slist en vast karakter omtrent zijn doen en laten zoodat hare achting voor hem zeer toenam. Zij beminde hem innig en vestigde ook op hem hare hoop. Franz vou Bendler bad tot nn de over eenkomst, welke hij met graal Kurland had gesloten, nog in geen tnkcl opzicht be rouwd. Hij verhoogde zich in eene uitste kende gezondheid, werkte des morgens oe- nige azen in het paleis van justitie in Moa- bit en in zijn vrijen tijd genoot hij het leven in volle teugen. Er ging bijoa geen avond om, opwelken hij niet gehoor gafaao eeno uitnoodiging, ol eene premiéie in bet tbeatre bijwoonde ot genoot Tan eeno of meer der vele ontspannningen velke Ber lijn aanbood. Tot nu had hij ook nog tijd, zich te bemoeien met ernstiger zaken; hij bezocht tentoonstellingen, voorlezingen en concerten, en hield zich druk bezig met de litteratuur. Ook gevoelde bij bij tjjd, en w ijle lust een blik te werpen in het Berljjnsche volksleven, en met een zekere barmhartigheid placht hij dan zich de belangen van eukele personen aan te trekken. Als hij overdacht, boe verstand'g en ook hoe genotrijk bij rijn leven had in gericht, d»n muest hij lacben om de vrees van zijn moeder en van zijn broeder, en slechts in één opzicht gat bij bun gelijk, dat geschreven 1. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van eon ingezeten, die geen Nederlan der is 2. de in een vreemd Rijk verblijf hou dende onderlooze zoon van een vreemde ling, al is zijn voogd ingezeten 3. de zoon van den Nc-dorlander, dio ter zake van 's lands dienst in 's Rijks over- ze.-sche bezittingen of koloniën woont. ART. 18. 1ste en 2do lid. Elk die vol gens art. 15 behoort te worden ingeschre ven, is verplicht zich daartoe bij Burge meester en Wethouders aan te geve», tus sehen den lsten en den 31sten Januari. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontsten tenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moedor, of, zijn beiden overloden, zjjn voogd tot het doen van dio aangifte verplicht. ART. 20. H.j, die eerst na het intreden van zijn 19Je jaar, doch vóór hot volbren- gon van zijn 20ste, ingezeten wordt, is ver plicht, zich, zoodra dit plaats heelt, ter in schrijving aan te geven bij Burgemees ter en YVethonders der Gemeente, waar do nscbrjjving, volgens art. 16, moet geschie den. Daarbjj geldon de bepilingrn er 2de zinsnede van artikel 18. Zijne inschrijving geschiedt in het regis ter van het jaar, waartoe hij volgens zijn leeftijd behoort. Afgekondigd en aangeplakt voor de tweede maal teSchagen, den 15en December 1893 Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester a. i. W. A. HAZEU, De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wotbouders van Schagen' Gelet op bet door de staten der provincie vastgestelde en d'-n 8 November j.l. afge kondigde provinciaal reglement op de wegen in Noord-Holland Brengen bij deze in herinnering, dat een ieder zich naar de daarin vervatte voor schriften zal moeten gedragen. Iu bet bijzonder wordt do aandacht ge vestigd op de navolgende bepalingen Ruiters of bestuurders van rij- of voer tuigen, elkander in tegengestelde richting vooibjjrjjdende, zijn verplicht rechts (van de hand) uit te halen. Wanneer zij in dezelfde richting achter elkander rijden, is do achterste, zoo dio den voorste winsebt voorbij te rijden, verplicht dezen daarvan te verwittigen, waarna deze rechts (van de hand) de voorbijrijdende link 8 (bij de band) moet uithalen. Aangespannen houden moeten voorzien zijn van een passenden en doeltrcffenden hij ztja ik te zeor den vrijen teugel liet, in zooverre hij namelijk niet kon weorstaan aan de verzoeking, de vrouwen voor zich to winnen, cn bij daarbij te weinig er naar vroeg, wolk onheil zijn coquetteeren bij licht- geloovige naturen zou kunnen verwekken. Twee jonge meisjes bad hij, zonder het zelf te vreten, reeds een belangstelling in geboezemd, welke de grenzen vau vluchtige kennismaking vtrro achter zich lieten: The- rese Yinceut en Tazia Fuld, de eenige doch ter van een beeldhouwer, die hij zeer dik wijls bad ontmoet, en die bij bij elke gele genheid bijzondere attenties had bewezen. Juist beden zou Franz gehoor geven aan eene uitnoodiging van Tazia's vader. Nu eens verkreeg'Tbr rese's beeld in zijn geheu gen den voorrang, dau weder dat van Tuzia. Tazia was en meisje, dat de Schepper met vele uitstekende tigenschappeu had be- giliigd. In baar wezen lag i-.ts !e -achtigs. Prees men haar of zeide met aardige op merkingen tot baar, dan overtoog een lichte blos baar gelaat en in diepe ver legenheid sloeg zij steeds de oogeu neder. Zij was eene eigenaardige, zeldzame ver- schjjoing. Maar bet ging baar evenals Rutb. Bij bare begeerte naar het betere, het boo- gere, overviel haar dikwijls eene zwaarmoe digheid, en dan scheen zij wel vol bitterheid jegens het leven. De nuchterheid van het bcstaaD, maar ook de dageljjksche zorgen maakten baar zwaai moedig en zij dacht er zelfs niet aan, ook maar eenige poging te wagen om aan deze geestelijke ledigheid een eit.de te maken, door een zelistandig optreden of door bet overschrijden van eenmaal vast gestelde grenzen; en daardoor liep zij gevaar, door niemand opgemerkt te worden en weg te kwijneD. „Drie voorname, maar voor deze wereld niet geschapen mer.sehen, die Fuldsl" bad etns itnaud vsn ben gizigd, en dat was typisch uitgedrukt. Fuld, die eeu zeer be kwaam beeldhouwer was, maar bij zijn edele denkwijze niet de kunst verstond, zieh op den voorgrond te dringen, nog minder winst- gevenden arbeid te verrichten, geleek uit wendig meer op een geleerde en denker en werd dcor zijn donker uiterlijk algemeen gebocden voor iemand cit zuidelijker streek. Z.jjn scberp beljjud hcofd bezat tendunneD, donkerzwarten baaid. Hij was middelmatig van grootte en mag^r. Zijn blik was mjj- meiend. muilkorf van stevig metaaldraad. Bij bet ontmoeten van rniters of rijtuigen of door dezen achterop gereden wordende moeten de bestuurders van hondenwagens op den zijkant van den weg uitwijken, zieh vóór den hond of de honden plaatsen en daar blijven tot dat rniter of rijtnig hen zal zijn voorbij gegaan. Velocipèderjjders is bet verboden boreden of aangespannen paarden achterop voorbij te rijden, zonder vooraf den rniter of voerman te hebben gewaarschuwd door eene aan de velocipède bevestigde luid- klinkende bel, fluit of trompet, tussehen zansonder- en opgang te rijden, zonder dat do velccipèle voorzien is van een bolder brandende lantaarn, waarvan het liebt recht vooruit zichtbaar is. De molenaar, of die hem vervangt, is verplicht zijn windmolen, gelegen aan of op een afstand van minder dan twintig roeter van een rijweg, bij de nadering van losse of aangespannen paarden op den weg te doen stil staan wanneer hem dit door of vanwege den berijder of voerman wordt verzocht en den molen niet weder in gang te brengen voor, het paard of de paarden zijn gepasseerd. Wie tot het voortstuwen van een vaartuig een boom gebruikt, is verplicht dien boom in te balen, zoodra dit noodig is om rij- of voertuigen ongehinderd to laten voorbijgaan. Overtreding van een dezer bepalingen wordt gestraft mot eene geldboete van ten hoogste f 10.— Schagen, den 15 December 1893. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. HAZEU, Weth De Secretaris, DENIJS. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur der Gemeente Schagen, brengt bij deze ter kennis van -de ingzetenen dier gemeente, dat het kohier no. 3. voor de belas ting op het Personeel over het dienstjaar 1893/94, op dea 15 dezer door den Heer Provincialen Inspecteur in de Provincie Noord-Holland is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvai ger der di recte belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, welke diarbij belang heeft wordt alzoo vermaand op de voldoe ning V3n zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke ver volgingen welks uit nalatigheid zouden voortvloeien te ontgaan. Schagen, den 19 D;ceiuber 1893. Het Hoofd vsn het Plaatselijk Bestuur voornoemd, W. A. HAZEU. Zijne ziekelijke, bleoke, eveneens tot oul- bering geboren vrouw, was de zachtmoedig heid zelve, eu trots baar lijdenden toestand kwim er hoogst zelden een klaagtoon over hare lippon. Zij was veel ouder dan hij en zij was niet meer schoon. Kon men het den zooveel jaren jongeren man euvel duiden, dat hij de vroegere achting, maar niet meer de oudu tcederbeid baar betoonJe? Zoo dacht zij, en de edele lijderes gaf niet hem, maar zich zelve de schuld. Tussehen dio twie menschen stond Tuzie. Dikwijls badd.m zij letterlijk niets in huis om van te levfn, doch geen hunner sprak daarover De vrouwen wisten, hoezeer de man daaron der leed, maar met bare lijn gevoelende harten vermeden zjj het zelfs als zij met haar beiden wareD, dit pnnt aan te roeren. De moeder zoud buiten weten der doch ter de dienstmaagd uit, om iets op borg te koop-u, en hetzelfde deed do dochter eeu andermaal. En wanneer er uDt meer geborgd kon worden, dan vergenoegden zij zich met brood, en hij-zelf beweerde, dat bij eeno nilnoodiging had ontvangen en be hielp zich in zijn atelier op dezelfde wijze. En toch zag Tazia, als zij op straat zicb vertoonde, er uit als een dsme nit den meergegoeden stand, en wel als eene, wier natuurlijke adel door de eenvoudigheid harer kleeding slechts nog verhoogd werd. Franz had vader en dochter de moeder bezocht nooit partijen herhaaldelijk ten huize van mevrouw Von Imhoff, waar hij veel verkeerde, loeren kent en en bij dio gelegenheid had bij verzocht, de familie Fuld te mogen bezoeken. En zoudeD vele hoofdstukken te schrijven zijn over de offers, welke zulk een ont vangst voor de Fulds voor en na met zich brtcht. Maar baron von Bendler aun zich te binden, dat beantwoordde niet alleen aan de sympathie, welke vader en dochter voor htm gevoelden, maar stond ook in verband tot de zeer natuurlijke hoop, welke Fuld in zijn hart koesterde eindelijk voor Tazia een mau te vinden. Sneed men eiken in- tierrtren omgang af, dan beging men daar mede een onrecht tegenover bet jonge, doch ook naar geluk eu lietde smachtende meisje. Toen Frsnz de drie trappen, welke toe gang vei leenden tot Fuld's wonii g, opsteeg, heiiimrde bij zicb de tyuiscbe opmerking vau eeu heer omtrent de familie Fulds. Het Het Hoofd van het plaatselijk bestuur der gemeente Schagen, b-enjf Ui deze ter kennis van de ingezetenen dier ge meente, dat het kohier van het patenrecht over het tweede kwartaal vsn het dienst jaar 1893 94 op den 15 dezer door den Heer Provincialen Inspecteur in de Provin cie Noord-Holland is executoir verklaard en op heden aan den Heer Ontvanger der directe belastingen binnen dezer gemeente ter invordering is overgegeven. Ieder ingezeten, welke daarbij belang heeft wordt al zoo vermaand op de vol doening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle gerechtelijke ver volgingen welke uit nalatigheid zouden voortvloeien, te ontgaan. Schagen, den 19 December 1893. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd, W. A. HAZEU. 1. Molenaar, J. aangewezen. 2 Wagemaker, P., broederdienst vrijgesteld. 3. de Rooy, A. aangew. 4. Visser L. idem. 5. van Scheijen, H. idem. 6. Asjes, Jan, eenige zoon vrjjgest. 7. Borst, A. aangew. 8. van Ketel, J. A broederdienst vrijgest. 9. Metselaar, G. J. aangew. 10. Hendrikse, J. C. idem. 11. Donker, Jan, afgekeurd vrijgest. 12. Dekker, O., eenige zoon idem. 13. do Moe', C. aangew. 14. Ranke, H. J. idem, 15. Overtoom, S broederdienst vrijgest. 16 Bypost, Jan., eenige zoon idem. 17. Bijpost, W. idem. 18. Schouten, G. idem. 19. Deutekom, A. aangewezen. 20. Muldor, P. W., eenige zoon vrijgest. 2t.Thomasz. C. idem. 22. Rood, Jan idem. 23. Mulder, R. idem. 24. Veer, Jan, broedeidienst idem. 25. Deutekom, J. idem. 26. Vries, J. idem, 27. Slik, C eenige zoon idem. 28. Buis, J. aangew. 29. Bouwens, S., in dienst vrijgest. 30. Snaas, K., broederdienst idem. 3t.de Jong, J., afgekeurd idem. 32. Nagelbout, J., eenige zoon idem. 33. Stam, Pieter aangewezen. Burgemeester en Wethouders van Schagen, brengen wjjders ter kennis van de loteliogen, dat bet aandeel, te dragen in de lichting was onbegrijpelijk, dat die menBchen nog konden leven, want drieërlei zaken waren be wezen ten eerste, dat Fuld g eu inkom sten bezatten tweede, dat hij geen bloed verwanten had, die hem steuDden, en ten derde was gebleken dat hij nooit van ie mand iets geleend had. Bij de herinnering aan dit laatste motief kwam, in tegenstel ling met dit beweren, bij Frauz de vrees op, dat Fuld misschien woldra bij hem zou komen en hem een bedrag ter leen zou vragen 1 Welke gedachten (och buiten den wil van een menscb, zijn brein kunuen doorkruisen Maar na was bij bij de deur; eeu joog meisje opende de deur eu hielp bem zijn jas uittrekken In den langen gang stonden eenige proe ven van beeldhouwkunst, door stof en ou derdom de natuurlijke kleur missende Tegen do mureu stondeo oen paar fraai gevormde vazen en daarna st hingen eenige gipsaf drukken, een ludiaue ï-boog met pijl, een onda groote wc-itascb en een kleerenrek. En zoo was het ook in de drie woonkamers: een verzameling van allerlei voorwerpen van kunst. Ook da meubels, ofschoon vau ouden datum, waren sierlijk van vorm en bezaten waarde als antiquiteiten. Nadat Franz do woonkamer was binnen getreden, volgde de voorttelling aan een als portugces er uiUiend musicus en Frans ontstelde nu zoo hevig, dat hij doodsbleek werd aan de onbekende dame uit het concertgebouw. Maar nog meer ontroerde Tborese door deze onfmoetirg die voor de eerste maal sedert haar vertrek uit het siiefouderljjk huis, nu bij eere familie ter visite was en ditmaal zonder Otto's gezelschap. Tazia en Tberese hadden elkaar op de zwitsersche kostschool aan het meer van Genéve leeren kannen en hadden elkaar toe vallig hier in Berlijn ontmoet. Daar There- se er Daar haakte weder eens in aanraking te komen met personen vau haar stand, en zij Tazia vroeger gaarne had mogen lijden, had zij deze uitnoodiging te gretiger aangeno men. Voor etn kenner van menschelijke toe standen was er dezen avond bijzonder ge legenheid g weest op te merken, hoe anders de menschen zich voordoeD, dan zij zij» en boe anders de voiboudingeu zjjn, dan zjj schjjneu. "WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1