0NST11G BLOED. Zondag 31 December 1893. 37ste Jaargang Ho. 2791 j Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL, «ureau: SCIMOKX, Laan, 1> 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 6 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer5ct Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. FEUILLETON. Roman van HERMAN HEIBERG. Binnenlatidscli Nieuws. Al I c 1 c c i l¥i(m- AtnitBitii- Liilltwila Goede uren, al te ras vervlogen Hoe vaak trekt ge in een lange rij Stilzwijgend onzen geest voorbij Glimlachend, met een traan in de oogen, Wiegt ons Herinnering in zoete mijmerij Ons leven moge al frisch en krachtig schijnen, 't Is als het gras, dat afgesneden wordt, 't Is als een bloem, wier pracht straks zal verdwijnen, Als zij, geknakt vsn steel, door zonnegloed verdort. Bovenstaande dichtregelen trokken on ze aandacht met betrekking tot het ein de van dit jaar. Nog schrijven wij '93, doch slechts enkele uren, en van 1893 kunnen wij niet spreken, anders dan in herinnering. Of die herinnering voor allen zal zijn, kan zijneene herinnering in zoe te mijmerij "Wij zouden het allen gaarno toewenschen, maar wij weten, hoe de werkelijkheid zulk een wensch tot een ondoordacht begeeren stempelt. Neen, niet voor allen is die herinne ring als zoete mijmerij. Voor hoe velen is zij gelijk het open rijten van versch geslagen, ter nauwer- nood gesloten wonden! Voor hoe velen is die herinnering de versohij ning der Nemesis, die aan den man, die ter voldoening aan zijne eerzucht en zijne lusten, de rechten van maagd en vriend, de plichten van zijn ambt en rang vergat, met voeten trad, rekenschap vraagt van diens daden, hem prijs gevende aan wroeging en schaamte. Voor hoevelen is die herinnering het weer doorleven van moeitevolle tijden, waarin de zorgen voor het bestaan van zich en zijn gezin dreigden hem boven het hoofd te wassen. Maar toch hopen wij dat deze herinne ring ook voor velen mag zijn de dank bare erkenning van genoten levensgeluk, van voorspoed in huisgezin en maatschap pelijke betrekking. Gaan wij in het maatschappelijk leven na wat 1893 ons gebracht heeft, dan is (Vertalingsrecht verzekerd.) 19. „"Waarom kan er geen sprake zijn van tene verbintenis tusschen Thérèse en mij?" vroeg Franz driftig aan zijn broeder. ,Wel", antwoordde Felix, .omdat gij naar mijne meening nog in geen jaren aan trou wen kunt denken. Gij zijt nog veel te onbe stendig. Gij kunt aan eene vrouw niet die trouw schenken, welke zij bet recht beeft te verlangen en ,Maar mijn beste jongen, praat niet zoo vreeselijk wijs. Het is mij dan precies alsof ik mama hoor spreken. Gij bebt een paedago- gische methode, die van verveling doet ster ven! Nu, wees maar niet boos. Ik heb mij vast voorgenomen, niet meer met u te twisten. Ik wil u lief hebben, en heb u liol, als waart gij mijn oudste zoon; en ik wil q bewijzen, hoe boog ik u schat, boe ik alles in u waardeer, natuurlijk uitgezonderd nwe lessen van wijsheid en deugd, welke over uwe lippen vloeien I" Felix schudde medelijdend het hoofd. ,Ik zie gjj moogt mjj bespotten en uitlachen, zooveel gij wilt, vreeselijke ge beurtenissen in aantocht, Franz, wanneer gij Iherese niet met rust laat. Ik bid n be loof mij, dat gij geen pogingen in hot werk zult stellen, om baar weder te ontmoeten «Neen, mijn waarde, dat geef ik u niet b.n laten wij nu over iets anders spreken »Lhj weigert mij? Ik bezweer u bij uze broederlijke liefde, Franz! Ik dring er U u met alle kracht op aan, zie van haar Dit za' ,e"® 200 Ter §>a8E' 'k to waarschuwen en hem alles mededoelen za *aDeer gij mg njet uw woord geeft, om hemelswil, wat gaat deze ge- c ïedtnis u toch eigenlijk aan Bekommer om uw eigen lielje, beste vriend 1* riep ranz nu sarcastisch nit. „Zjjt gij dan met uie Vincents getrouwd Laat Otto Vincent oortaan buiten spel! De dolzinnige maakt j,ar. <?og dood, wanneer bij verneemt, dat 0 buiten zijn voorkennis, met mij in gezel- snrt *a8' lal aannemen dat alles afge- o; en *as5 terwijl toch slechts het toeval stis -C<H 6®8peeld heeft. En nu eens ern- i* i-L fflfc'8je bemint Otto niet, dat stil-».6 ZÜ ktefi bet mij herhaaldelijk ik 'h j* '0l gegeven. Welk onrecht bega us.- Leeft mijuhtir Otto Vincent er velerlei wat stemt tot dankbaarheid hierom, dat de menschheid voor groote rampen gespaard bleef. Dreigde in het voorjaar toch de vreeselijke ziekte, cholera, geduchte slachting te houden onder de bewoners van Europa, geluk kig is die vrees niet bewaarheid, al vielen haar toch nog hier en daar offers ten buit. De vrede, dat kruid-je-roer-me-niet van Europa, zag zijn rust niet verstoord. In menige zitting van staats-bestuur werd gepoogd een schrede nader te ko men aan het doelleniging der sociale nooden, verbetering van bestaande toe standen. Bepalen wij ons tot ons eigen land, dan wijzen wij vooral op de indiening door het ministerie Tak, van het wetsvoorstel tot uitbreiding van het kiesrecht. Wel is die zaak nog niet uitgemaakt, doch het voorloopig uitgebracht verslag der sectiën van onderzoek, doet ons vermoe den, dat op dien weg ons land een schrede voorwaarts is gegaan. De historie Neerbosch, hoe onver kwikkelijk op zich zelf, heeft doen zien dat de openbaarmaking van dergelijke toestanden niet meer door betrokken per sonen kan belet worden en door den drang der [publieke opinie gerechtelijk onderzoek wordt verkregen. Deze beide omstandigheden zijn een verblijdend teeken en stellen ten waarborg, dat ge rechtigheid en recht ook ten bate van de massa meer en meer kan worden verkregen en betracht. Beperken wij ons in onze herinne ring aan hetgeen 1893 met zich bracht, tot onze gemeente, dan willen wij in de eerste plaats het betreuren dat verschei dene personen, wier werken en zijn, voor onze gemeente van veel belang en nut waren, zijn heengegaan naar andere ge meenten; toch verheugen wij ons te gelij kertijd hierin dat van de meesten hun ne plaatsen weder werden ingenomen door personen, in wie wij niet minder vertrouwen kunnen stellen. Niet alzoo werd het door onzen land bouwenden stand ondervonden nadeel in hun bedrijf hersteld. Yoor de veehouders vooral is 1893 een noodlottig jaar geweest,hetwelk van debetrokken personen kloek verstand en volhardende werk kracht vereischt, om aan deze met succes het hoofd te bieden. Dat 1894 jegens hen milder zegenin gen moge met zich brengen, wordt hen van harte toegeVenscht. Waar het den boer slecht gaat, ver keert ook de burger in druk. Dat is uit den aard dit jaar ook gebleken. Het was stil, slap in de zaken. Alleen aan het bijzonder zachte winterweder is het te danken, dat de werkman tot heden nog vrij wel arbeid kon vinden; maar verlie zen wij niet uit het oog, dat voor deze klasse van menschen de zomer niet was, wat die voor hen had moeten zijn, om, voor zooverre hun geldelijke krachten zulks toelaten, zich schrap te zetten voor den naderenden wintertijd. Wie dit alles nagaat, zal mede er kennen, dat wij in ernstige tijden leven, want maatschappelijke nooden, die toch allen uitloopen op den strijd voor het bestaan, doen met ieder jaar de angst kreten en de uitingen van verbit tering en klassenhaat luider worden, niettegenstaande allerwege de maatschap pij zich inspant om de bestaande noo den te lenigen niet alleen, maar ook deugdelijk te verhelpen. Niet verhelen willen wij, dat de op ruiing en de dolzinnige drijverij van an- arch isten sociaal-democraten en soort gelijken, aan het maatschappelijk leven noodeloos schrille kleuren verleent. Het ware te wenschen, dat de groo te massa die zich nu, uit verbittering wegens eigen nood en verblind door de schoonklinkende beloften, door de woeste leiders op ongebaande en gevaarlijke we gen laat voeren, tot het bewustzijn kon komen of worden gebracht, dat alleen de sociale nooden kunnen worden verhol pen langs geleidelijken weg, door g e- meenschappelijk overleg van alle standen een onaantastbaar patent op bare liefde ver worven Ik denk tocb, neen! Zij is onbe perkt meesteresse van haar wil en ik ben dat Tan den mijnewant ik beb hem nooit beloofd mij niet te zullen bezighouden met een meisje, dat bij toevallig bemint. Kon ik haar bij eene familie ontmoeten, ik zou op deze wij ze haar omgang zoeken. Maar nu blijft er niets anders over, dan baar om een hoekje eens recht hartelijk op hare frissche lippen te kussen. Daarvan zal zij niet bederven, zelfs al tiouw ik baar niet, wat overigens bij mij ne tegenwoordige gevoelens voor haar vol strekt geen onmogelgbeid is." „Wanneer ik u zoo hoor (preken, Franz, snijdt mij dit door de ziel. Gij waart vroeger niet zoo lichtzinnig. Bedenk tocb, wanneer gij bet meisje eenmaal het hoofd op hol hebt gebracht, wanneer zij van Vincent scheidt, en gij haar later in den steek laat. Wat dan? En dat zult gij zeker doen of verlangen te doen. Wanneer gij bereikt bebt, wat gij begeert, zal spoe dig de bloem voor u haar geur en aan trekkelijkheid hebben verloren 1" „Gij weet met uwe hoogdravende zin nebeelden wel wat moois te teekenen 1 De meeste meisjes hebben een balf dozijn man non gekust, voor zij trouweD, en aange broken harten sterven zij alleen in de ro mans. Ik wil mij met baar amuseeren, en dat ik een deugdzaam meisje, gelijk zij scbjjnt te zijn, zal weten Ie eeren, dat weet gjj wel." „Ja, ik weet zeer goed, dat het niet in uwe bedoeling ligt, maar sterkere ka rakters dan de uwe streken de vlag voor bun hartstocht. Die arme Otto Ik vrees, dat hij zich een kogel door het hoofd zal jagen, wanneer ,Of mijviel Franz hem spottend in de rede, terwijl hg zijn glas ledigde. Oi mjj 1* klonk het Felix onheil spellend in de ooren Drie dagen waren er TerstrekenDrie da gen had Therese gestreden, daarna was zjj toch bezweken en had zjj den brief van Franz von Bendler van de post gehaald! Als eeoe misdadigster verborg zjj den groo- ten brief in haar mantelzak en zjj kon met het lezen daarvan niet wachten tot zij in ha re woning was teruggekomen. Zonder aan menschen en vooiwerpen ee- nige aandacht te schenken, alleen gedreven door het verlangen een stille plaats te vin den waar zij den brief zou kunnen lezen, sloog zjj den weg in naar de diergaarde; daar nam zjj op een der banken plaats, ler- wjjl zjj las, bonsde baar bart tot in de koclv Ik wiet," zoo luidde de brief, „dierbare Therese, dat' gij komen en dezen brief af- halen zult; maar ik weet ook, dat gij trot8 dezou brief, waarin ik u voor de zooveeUte maal verzoek, mjj, een samenkomst toe te staan, u van mjj zult wenden. „Luister naar mjj, laat verstand en overleg ook in een andore dan iu de door u opge vatte beteekeeis spreken, en denk eindelijk ook eens een weinig aan mjj, die verteerd wordt door de kwellingen der onzekerheid en van verlangenDaar ik n volgens uwe eigene verklaring niet in uw ouderlijk buis kan ontmoeten, blijft mij toch ook waarlgk geen andere nitweg over om u weder te zien „Niet waar, mejuffrouw Thérèse? „Dus, zooals de zaken nu staan, moet bet wel een heimelijke bijeenkomst zjjo 1 Maar gij ergert u over die geheimzinnig heid en gjj strjjdt bovendien tegeD een ge voel, betwelk u tegenover uwen verloofde bebeersebt. „Daar ik meen, uw eerste bedenking ont zenuwd te hebben dat mag ik toch aan nemen rest mg dus nog bet tweede punt, en dan meen ikwanneer gjj den man, in wiens gezelschap ik u meermalen aantrof, niet liet bebt en gij hebt hem immers niet lief, dan begaat gij niet alleen geen onrechtvaardige daad, maar zjjt gjj volko men gerechtigd, u aan te sluiten bij een andereu m»n. Ik ben er verre van, u te willen verleiden, iets tegen uw plicht te doen, ik plaats mij alleen op een zakelijk stand punt. „Gij vraagt ten slotteWat moet er van dat alles worden Daarop kan ik u zeker du geen ten volle bevredigend antwoord ge ven. Ik bevind mij in een zeer eigeDaardi- gen toestand, en het zou schandelijk zjjn, nu beloften te geven. „Maar do boop bezielt mjj, dat niet slechts een vluchtig voorbjjgaaud minnespel, maar iets ernstigs en bestendigs ons zal verbin den. In elk geval verzoek ik n, dat wjj el kaar openhartig verklaring geven eii een einde maken aan dezeD vreeseljjken toestand van onzekerheid. „Ik sta tegenover n zooder kennis der juiste verhoudingen, waarin een inwendige stem, mijn gevoel en mijne oogen mij zeggen dat gij, mijne dierbare Thérèse, nu u even ongelukkig gevoelt, als mjj bet verlan- geu naar u maaktnog kan ik u misschien helpen. Ik bid u, stel toeb vertrouwen in mijik geef u mijn woord, dat ik, ofschoon van een vrooljjk leven houdende, vooral niet alles nauwgezet overwegende, nimmer mjjn overmacht zal gebruiken, om uwe grondstellin gen te doen wankelen, den eerbied je- otns u bjj onze samen komsten uit het oog te verliezen. De deugd voor een meisje is voor mij iets beiligi, iets onaantastbaars. Ik verwacht omgaand uw antwooid (on der dezelfde letter), of ik n z-terdsg van Het jaar 1894 behoeft dan ook' waarlijk niet te vragenwat kan er gedaan wor den tot heil der menschheid? Te dien opzichte ligt er nog een onaf zienbaar veld braak, dat op bearbeiding wacht. „Moge elk individu voor zich overtuigd worden van zijn plicht, om aan dat groo te en grootsche werk naar zijn krachten mede te werken," dat zij onze wensch bij de intrede van 1894. Vergadering van den Raad der gemeente WIERINGERWAARD op Vrijdag 29 December, des morgens IOV2 uur> Atwezig de heer D. Kooi. Na opening der vergadering, werden de notulen gelezen en goedgekeurd. Er was schrijven ontvangen van Ged. Staten, bevattende goedkeuring der Rekening '92. Vervolgens werd gelezen, proces verbaal dtr kas-verificati, waaruit bleek, dat de ontvangsten bedroegen f 11401.82 en uit gaven i 8744.17, zoodat het voordeelig saldo öedroeg f 2657.15. Daarna waren aan de orde: eenige aanmer kingen, door Ged. Staten op de begrooting 1894 gemaakt. De raad had op de begrooting vastge steld, de f 300. die op het grootboek staan, af te lossen, en daD de schuld nist met de gebruikelijke f 500. maar met f 1000.te doen vermindeien. Dit besluit kon door Ged. Staten niit worden goedge keurd. Het dagelijksch Eestuur had daarom goed gevonden, nogmaals op goedkeuring van dit besluit aau te dringen. De heer J. L. 1. Groneman was het met het Dag. Bestuur hieromtrent eens, maar achtte het gewenscht, dat de Burgemeester en een der Wethouders, dit persoonlijk gingen doen, daar men dan beter het be lang der gemeente, dat door dit besluit zeer zeker bevorderd wordt, kon bepleiten; deze week, des nammiddags ten vijl en een half uur bij het nieuwe rijksdaggebouw kan ontmoeten? Mag ik hopen Mijn bevend hart zegt mij, dat gij gehoor zult geven aan dezen, vurigsten wensch van uwen Franz von Bendler." Wel een uur wandelde Thérèse in de dier gaarde heen en weder, nadenkende over den inhoud van Franz's brief. Angstvallig overwoog zjj het voor en te gen eener beslissing. Wat was zij Otto ver schuldigd Openhartigheid en vertrouwen Maar wanneer zij die in dit geval betrachtte; boe zou bjj het opnemen Of zou hij zeggen: ja, gaat gij uw weg, en ik ga den mijne, en offerde zjj, afgescheiden van de breuk met hem, het zekere niet op aan bet onzekere? Hoe moest zjj leven Van Franz von Bendler's giften Zjj rilde dat was toch eene verhouding waarvoor elk eerbaar meisje moest terugdeinzen. Of - Otto beschouw de de zaak als misbruik van vertrouwen cd zou dan van von Bendler rekenschap eischen. Zij geroeide onbeschrijflijke vrees voor bet losbarsten van zjjn toom. Verstand en plichtgevoel brachten haar dus tot het besluit, van Franz af te zien en zelfs middelen aan te wenden, om zich te vrjjwaren voor de mogeljjkheid eener ontmoe ting met Franz. Maar liefde en verlangen en een blik in de toekomst spraken ook hun eigen taal Eu zjj kon toch ook wel eens hooren, wat Franz dan toch wel te zeggen bad. Wan neer hjj haar zjjn woord verpandde, dat hij haar later zou trouwen, dan vertooude de toekomst zich aan haar toch in een ge heel ander licht. Nu gruwde zjj voor hetgeen haar aan Otto's zijde stond te wachten zij was niet een wezentje, dat aanleg had voor een huweljjk uit overleg. Daar hart, hare zioneD smachtten naar wederlieide. Zij was immers ook nog vrjj, nooit bad zjj aan Ot to eenig uitzicht gegeven. Hij bezat ieite- Ijjk niet eens Let recht, haar iets te ver- wjjten. Daar bleef zjj peinzend stilstaan; de gedachte kwam bij haar op, dat het mis schien beter was, dat zjj Diet meer op de wereld was; dan was alles voorkomen Eirdeijjk begaf zjj zich naar hare woning, zonder evenwel tot een besluit gekomtn te zijn; maar wel in onrast, of Franz, wan- Deer zjj hem heden nog niet antwoordde, haar brief dan wel meer op tj,d kon krij gen 1 Zij wist dat Otto om zeven nnr zou thuis komen het was nu reeds dicht bjj zessenzjj moest zich dus baasten, en zjj haastte zich ook. Nadat Thérèse in bare woDing was terug gekeerd, en ternauwernood tgd had gehad 1 de thee gere d te zetten en op baar gewone plaats bij het raam eerig werk te btginoen, want naar Sprs. meening, kon door het af lossen der schnid, alleen c-en lagere heffing van Hoofdtlijken Omslag bereikt worden. Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten. Op de vraag van den heer Rexelman, hoe te handelen wanneer Ged. Statea dit verzoek wijzen van de hand, oordeelt de heer J. L. 1. Gronemandat de aflossing der schnid wederom moet teruggebracht worden tot de gebruikelijke f 500. bf het mocht kunnen zijn, dat de ontbreken de f 300 gemakkelijk konden gevonden worden, daar het batig saldo nogal groot is. De heer Jb. Zijp geeft als zijne meening te kennen, dat het beter is als van ouds f 500. af te lossen, en dat men dan al tijd het volgend jaar kan zien, hoever men het brengen kan. Tot een aflossing van f 500. wordt nu besloten, zoo Ged. Staten nog maals het verzoek wijzen van de hand. Ged. Staten hadden ook toezending ver zocht van de Memorie van Toelichting van het Armbestuur. Daarna ging de raad in comité. Na heropening der vergadering werd de gewone rondvraag gedaan, en niets meer aan de orde zijnde werd de vergadering geslo ten. De influenza neemt aan dej LANGEDIJK gelukkig meer en meer af. Men hoort nog wel van zieken, maar toch van niet veel meer dan gewoonlijk i dezen tijd van het jaar het geval is. Sommige menschen hebben nu reeds voor den derden keer kennis gemaakt met den onpleizierigen gast, die zelfs den sterkste dwingt voor eenigen tijd het bed te hou den. Over het algemeen kwamen ziektege vallen meer voor aan het zuideinde dan aan het noordeinde van den Langedijk. Er heerscht aan den LAN GEDIJK tegenwoordig eene groote be drijvigheid. Vau 's morgens 7 tot soms 's avonds 10 uur is uien in de schuren bezig met het in orde brengen der kool, die bij vochtig weer spoedig in rottenden trad Otto binnen, terwjjl hjj met onrustige blikken het vertrek rondkeek. Aan zijn ge laat kou men zien, dat hij wantrouwen koes terde. Maar toen hij Thérèse zoo stil en kalm daar zag zitten, toen zjj hem zoo vrien delijk en oogenschijnljjk onbevangen toe knikte, verdwenen onmiddellijk de donkere wolken van zijn voorhoofd, en terwjjl zjjne trouwe oogen zich roet eene uitdrukking van geluk op baar vestigden, zeide hjj „Gij zult wel boos op mij zjjn ja, ja ik weet het, en gij bebt er ook het recht toe. Maar ik moet ziele zjjn Thérèse. Voortdu rend wordt ik geplaagd door hateljjke denk beelden. Verbeeld u, onderweg kwam de gedachte bij mjj op, datMaar neen, ik schaam mij, om het uit te spreken, En eigenlijk wilde ik ook iets anders zeggen ik wilde u verzoeken, bet mij niet ten kwa den te dniden, wanneer ik somtjjds wispel turig en zelfs beleedigend jegens u mjj ge draag. Het is geen onwil neen, juist bet tegendeel het is wel mijne Hjj zweeg. Hjj wilde Diet zeggenmijne liefde, daar bij haar beloofd bad, dat bij niet weder over liefde met baar zoa spreken. Maar hij wist, dat zjj hem toch verstond; en zjj ver stond bem maar al te goed, en haar hart haar schuldig en baar medelijdend hart, sid derde. Wanneer de brave, de edelmoedi ge, de goed vertrouwende mensch bjj hem de overhand verkreeg, dan overviel bet meis je een brandend gevoel van schaamte en van die genegenheid, welke uit de diepte van het gemoed ontspruit en welke gegrond vest is op achting. En dit gevoel deed haar bereid zijo, zich aan zjjn borst te werpen en te zeggen „Zie mij niet aaD, ik heb u iets mede te de6len, dat mjj reeds lang drukt. Ik wil geen geheimen voor u hebben. Ik zal mjjn hart voor u openleggen, dat ben ik u ver schuldigd Luister dusFranz von Ber.dler was het, die mg toen van dien aanval der honden, ledde; in het concert gebouw, waar bet toeval mij hem deed ont moeten, bekende hij mjj zjjne liefde, eu laatst trot ik hem tot mjjne groote verbazing we der aan bjj de Folds. Op straat, terwjjl ik op u wachtte, herhaalde hij zijn aanzoek en ik ik bemin hem, maar ik wij om uwent wil van hem alzien Juist als zjj wilde opstaan om aan haar voor nemen gevolg te geven, werd de deur geo pend het dochtertje der hospita trad bin nen en bracht een brief voor Otto, en het bleef ongesproken. Maar de vreese lijke onrust verliet haar niet, en deschaam- te pijnigde hear steeds meer, dat zg zulk een Isgecomedie speelde tegenover denman, die haar op de handen droeg en alle reebt had op haar onbeperkt vertrouwen. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1893 | | pagina 1