0NST11G BLOED.
Zondag 31 December 1893.
37ste Jaargang Ho. 2791
j
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL,
«ureau: SCIMOKX, Laan, 1> 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 6 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
FEUILLETON.
Roman van HERMAN HEIBERG.
Binnenlatidscli Nieuws.
Al I c 1 c c i l¥i(m-
AtnitBitii- Liilltwila
Goede uren, al te ras vervlogen
Hoe vaak trekt ge in een lange rij
Stilzwijgend onzen geest voorbij
Glimlachend, met een traan in de oogen,
Wiegt ons Herinnering in zoete mijmerij
Ons leven moge al frisch en krachtig schijnen,
't Is als het gras, dat afgesneden wordt,
't Is als een bloem, wier pracht straks zal verdwijnen,
Als zij, geknakt vsn steel, door zonnegloed verdort.
Bovenstaande dichtregelen trokken on
ze aandacht met betrekking tot het ein
de van dit jaar.
Nog schrijven wij '93, doch slechts
enkele uren, en van 1893 kunnen wij
niet spreken, anders dan in herinnering.
Of die herinnering voor allen zal
zijn, kan zijneene herinnering in zoe
te mijmerij "Wij zouden het allen
gaarno toewenschen, maar wij weten,
hoe de werkelijkheid zulk een wensch
tot een ondoordacht begeeren stempelt.
Neen, niet voor allen is die herinne
ring als zoete mijmerij.
Voor hoe velen is zij gelijk het open
rijten van versch geslagen, ter nauwer-
nood gesloten wonden!
Voor hoe velen is die herinnering de
versohij ning der Nemesis, die aan den
man, die ter voldoening aan zijne eerzucht
en zijne lusten, de rechten van maagd en
vriend, de plichten van zijn ambt en rang
vergat, met voeten trad, rekenschap
vraagt van diens daden, hem prijs
gevende aan wroeging en schaamte.
Voor hoevelen is die herinnering het
weer doorleven van moeitevolle tijden,
waarin de zorgen voor het bestaan van
zich en zijn gezin dreigden hem boven
het hoofd te wassen.
Maar toch hopen wij dat deze herinne
ring ook voor velen mag zijn de dank
bare erkenning van genoten levensgeluk,
van voorspoed in huisgezin en maatschap
pelijke betrekking.
Gaan wij in het maatschappelijk leven
na wat 1893 ons gebracht heeft, dan is
(Vertalingsrecht verzekerd.)
19.
„"Waarom kan er geen sprake zijn van
tene verbintenis tusschen Thérèse en mij?"
vroeg Franz driftig aan zijn broeder.
,Wel", antwoordde Felix, .omdat gij naar
mijne meening nog in geen jaren aan trou
wen kunt denken. Gij zijt nog veel te onbe
stendig. Gij kunt aan eene vrouw niet die
trouw schenken, welke zij bet recht beeft te
verlangen en
,Maar mijn beste jongen, praat niet zoo
vreeselijk wijs. Het is mij dan precies alsof
ik mama hoor spreken. Gij bebt een paedago-
gische methode, die van verveling doet ster
ven! Nu, wees maar niet boos. Ik heb
mij vast voorgenomen, niet meer met u te
twisten. Ik wil u lief hebben, en heb u
liol, als waart gij mijn oudste zoon; en ik
wil q bewijzen, hoe boog ik u schat, boe ik
alles in u waardeer, natuurlijk uitgezonderd
nwe lessen van wijsheid en deugd, welke
over uwe lippen vloeien I"
Felix schudde medelijdend het hoofd.
,Ik zie gjj moogt mjj bespotten en
uitlachen, zooveel gij wilt, vreeselijke ge
beurtenissen in aantocht, Franz, wanneer gij
Iherese niet met rust laat. Ik bid n be
loof mij, dat gij geen pogingen in hot werk
zult stellen, om baar weder te ontmoeten
«Neen, mijn waarde, dat geef ik u niet
b.n laten wij nu over iets anders spreken
»Lhj weigert mij? Ik bezweer u bij
uze broederlijke liefde, Franz! Ik dring er
U u met alle kracht op aan, zie van haar
Dit za' ,e"® 200 Ter §>a8E' 'k
to waarschuwen en hem alles mededoelen
za *aDeer gij mg njet uw woord geeft,
om hemelswil, wat gaat deze ge-
c ïedtnis u toch eigenlijk aan Bekommer
om uw eigen lielje, beste vriend 1* riep
ranz nu sarcastisch nit. „Zjjt gij dan met
uie Vincents getrouwd Laat Otto Vincent
oortaan buiten spel! De dolzinnige maakt
j,ar. <?og dood, wanneer bij verneemt, dat
0 buiten zijn voorkennis, met mij in gezel-
snrt *a8' lal aannemen dat alles afge-
o; en *as5 terwijl toch slechts het toeval
stis -C<H 6®8peeld heeft. En nu eens ern-
i* i-L fflfc'8je bemint Otto niet, dat
stil-».6 ZÜ ktefi bet mij herhaaldelijk
ik 'h j* '0l gegeven. Welk onrecht bega
us.- Leeft mijuhtir Otto Vincent
er velerlei wat stemt tot dankbaarheid
hierom, dat de menschheid voor groote
rampen gespaard bleef. Dreigde in het
voorjaar toch de vreeselijke ziekte,
cholera, geduchte slachting te houden
onder de bewoners van Europa, geluk
kig is die vrees niet bewaarheid, al vielen
haar toch nog hier en daar offers ten
buit.
De vrede, dat kruid-je-roer-me-niet
van Europa, zag zijn rust niet verstoord.
In menige zitting van staats-bestuur
werd gepoogd een schrede nader te ko
men aan het doelleniging der sociale
nooden, verbetering van bestaande toe
standen.
Bepalen wij ons tot ons eigen land, dan
wijzen wij vooral op de indiening door
het ministerie Tak, van het wetsvoorstel
tot uitbreiding van het kiesrecht. Wel
is die zaak nog niet uitgemaakt, doch
het voorloopig uitgebracht verslag der
sectiën van onderzoek, doet ons vermoe
den, dat op dien weg ons land een
schrede voorwaarts is gegaan.
De historie Neerbosch, hoe onver
kwikkelijk op zich zelf, heeft doen zien
dat de openbaarmaking van dergelijke
toestanden niet meer door betrokken per
sonen kan belet worden en door den
drang der [publieke opinie gerechtelijk
onderzoek wordt verkregen. Deze beide
omstandigheden zijn een verblijdend
teeken en stellen ten waarborg, dat ge
rechtigheid en recht ook ten bate van
de massa meer en meer kan worden
verkregen en betracht.
Beperken wij ons in onze herinne
ring aan hetgeen 1893 met zich bracht,
tot onze gemeente, dan willen wij in de
eerste plaats het betreuren dat verschei
dene personen, wier werken en zijn, voor
onze gemeente van veel belang en nut
waren, zijn heengegaan naar andere ge
meenten; toch verheugen wij ons te gelij
kertijd hierin dat van de meesten hun
ne plaatsen weder werden ingenomen
door personen, in wie wij niet minder
vertrouwen kunnen stellen.
Niet alzoo werd het door onzen land
bouwenden stand ondervonden nadeel in
hun bedrijf hersteld. Yoor de veehouders
vooral is 1893 een noodlottig jaar
geweest,hetwelk van debetrokken personen
kloek verstand en volhardende werk
kracht vereischt, om aan deze met succes
het hoofd te bieden.
Dat 1894 jegens hen milder zegenin
gen moge met zich brengen, wordt hen
van harte toegeVenscht.
Waar het den boer slecht gaat, ver
keert ook de burger in druk. Dat is uit
den aard dit jaar ook gebleken. Het was
stil, slap in de zaken. Alleen aan het
bijzonder zachte winterweder is het te
danken, dat de werkman tot heden nog
vrij wel arbeid kon vinden; maar verlie
zen wij niet uit het oog, dat voor deze
klasse van menschen de zomer niet was,
wat die voor hen had moeten zijn, om,
voor zooverre hun geldelijke krachten
zulks toelaten, zich schrap te zetten voor
den naderenden wintertijd.
Wie dit alles nagaat, zal mede er
kennen, dat wij in ernstige tijden leven,
want maatschappelijke nooden, die toch
allen uitloopen op den strijd voor het
bestaan, doen met ieder jaar de angst
kreten en de uitingen van verbit
tering en klassenhaat luider worden,
niettegenstaande allerwege de maatschap
pij zich inspant om de bestaande noo
den te lenigen niet alleen, maar ook
deugdelijk te verhelpen.
Niet verhelen willen wij, dat de op
ruiing en de dolzinnige drijverij van an-
arch isten sociaal-democraten en soort
gelijken, aan het maatschappelijk leven
noodeloos schrille kleuren verleent.
Het ware te wenschen, dat de groo
te massa die zich nu, uit verbittering
wegens eigen nood en verblind door de
schoonklinkende beloften, door de woeste
leiders op ongebaande en gevaarlijke we
gen laat voeren, tot het bewustzijn kon
komen of worden gebracht, dat alleen
de sociale nooden kunnen worden verhol
pen langs geleidelijken weg, door g e-
meenschappelijk overleg van
alle standen
een onaantastbaar patent op bare liefde ver
worven Ik denk tocb, neen! Zij is onbe
perkt meesteresse van haar wil en ik ben dat
Tan den mijnewant ik beb hem nooit beloofd
mij niet te zullen bezighouden met een meisje,
dat bij toevallig bemint. Kon ik haar bij
eene familie ontmoeten, ik zou op deze wij
ze haar omgang zoeken. Maar nu blijft er
niets anders over, dan baar om een hoekje
eens recht hartelijk op hare frissche lippen
te kussen. Daarvan zal zij niet bederven, zelfs
al tiouw ik baar niet, wat overigens bij mij
ne tegenwoordige gevoelens voor haar vol
strekt geen onmogelgbeid is."
„Wanneer ik u zoo hoor (preken,
Franz, snijdt mij dit door de ziel. Gij
waart vroeger niet zoo lichtzinnig. Bedenk
tocb, wanneer gij bet meisje eenmaal het
hoofd op hol hebt gebracht, wanneer zij
van Vincent scheidt, en gij haar later
in den steek laat. Wat dan? En dat zult gij
zeker doen of verlangen te doen. Wanneer
gij bereikt bebt, wat gij begeert, zal spoe
dig de bloem voor u haar geur en aan
trekkelijkheid hebben verloren 1"
„Gij weet met uwe hoogdravende zin
nebeelden wel wat moois te teekenen 1 De
meeste meisjes hebben een balf dozijn man
non gekust, voor zij trouweD, en aange
broken harten sterven zij alleen in de ro
mans. Ik wil mij met baar amuseeren, en
dat ik een deugdzaam meisje, gelijk zij
scbjjnt te zijn, zal weten Ie eeren, dat weet
gjj wel."
„Ja, ik weet zeer goed, dat het niet
in uwe bedoeling ligt, maar sterkere ka
rakters dan de uwe streken de vlag voor
bun hartstocht. Die arme Otto Ik vrees,
dat hij zich een kogel door het hoofd zal
jagen, wanneer
,Of mijviel Franz hem spottend in de
rede, terwijl hg zijn glas ledigde.
Oi mjj 1* klonk het Felix onheil
spellend in de ooren
Drie dagen waren er TerstrekenDrie da
gen had Therese gestreden, daarna was zjj
toch bezweken en had zjj den brief van
Franz von Bendler van de post gehaald!
Als eeoe misdadigster verborg zjj den groo-
ten brief in haar mantelzak en zjj kon met
het lezen daarvan niet wachten tot zij in ha
re woning was teruggekomen.
Zonder aan menschen en vooiwerpen ee-
nige aandacht te schenken, alleen gedreven
door het verlangen een stille plaats te vin
den waar zij den brief zou kunnen lezen,
sloog zjj den weg in naar de diergaarde;
daar nam zjj op een der banken plaats, ler-
wjjl zjj las, bonsde baar bart tot in de
koclv
Ik wiet," zoo luidde de brief, „dierbare
Therese, dat' gij komen en dezen brief af-
halen zult; maar ik weet ook, dat gij trot8
dezou brief, waarin ik u voor de zooveeUte
maal verzoek, mjj, een samenkomst toe te
staan, u van mjj zult wenden.
„Luister naar mjj, laat verstand en overleg
ook in een andore dan iu de door u opge
vatte beteekeeis spreken, en denk eindelijk
ook eens een weinig aan mjj, die verteerd
wordt door de kwellingen der onzekerheid
en van verlangenDaar ik n volgens uwe
eigene verklaring niet in uw ouderlijk buis
kan ontmoeten, blijft mij toch ook waarlgk
geen andere nitweg over om u weder te
zien
„Niet waar, mejuffrouw Thérèse?
„Dus, zooals de zaken nu staan, moet
bet wel een heimelijke bijeenkomst zjjo 1
Maar gij ergert u over die geheimzinnig
heid en gjj strjjdt bovendien tegeD een ge
voel, betwelk u tegenover uwen verloofde
bebeersebt.
„Daar ik meen, uw eerste bedenking ont
zenuwd te hebben dat mag ik toch aan
nemen rest mg dus nog bet tweede punt,
en dan meen ikwanneer gjj den man, in
wiens gezelschap ik u meermalen aantrof,
niet liet bebt en gij hebt hem immers
niet lief, dan begaat gij niet alleen geen
onrechtvaardige daad, maar zjjt gjj volko
men gerechtigd, u aan te sluiten bij een
andereu m»n. Ik ben er verre van, u te
willen verleiden, iets tegen uw plicht te doen,
ik plaats mij alleen op een zakelijk stand
punt.
„Gij vraagt ten slotteWat moet er van
dat alles worden Daarop kan ik u zeker
du geen ten volle bevredigend antwoord ge
ven. Ik bevind mij in een zeer eigeDaardi-
gen toestand, en het zou schandelijk zjjn, nu
beloften te geven.
„Maar do boop bezielt mjj, dat niet slechts
een vluchtig voorbjjgaaud minnespel, maar
iets ernstigs en bestendigs ons zal verbin
den. In elk geval verzoek ik n, dat wjj el
kaar openhartig verklaring geven eii een
einde maken aan dezeD vreeseljjken toestand
van onzekerheid.
„Ik sta tegenover n zooder kennis der
juiste verhoudingen, waarin een inwendige
stem, mijn gevoel en mijne oogen mij zeggen
dat gij, mijne dierbare Thérèse, nu u
even ongelukkig gevoelt, als mjj bet verlan-
geu naar u maaktnog kan ik u misschien
helpen. Ik bid u, stel toeb vertrouwen in
mijik geef u mijn woord, dat ik, ofschoon
van een vrooljjk leven houdende, vooral niet
alles nauwgezet overwegende, nimmer mjjn
overmacht zal gebruiken, om uwe grondstellin
gen te doen wankelen, den eerbied je-
otns u bjj onze samen komsten uit het oog te
verliezen. De deugd voor een meisje is voor
mij iets beiligi, iets onaantastbaars.
Ik verwacht omgaand uw antwooid (on
der dezelfde letter), of ik n z-terdsg van
Het jaar 1894 behoeft dan ook' waarlijk
niet te vragenwat kan er gedaan wor
den tot heil der menschheid?
Te dien opzichte ligt er nog een onaf
zienbaar veld braak, dat op bearbeiding
wacht.
„Moge elk individu voor zich overtuigd
worden van zijn plicht, om aan dat groo
te en grootsche werk naar zijn krachten
mede te werken," dat zij onze wensch
bij de intrede van 1894.
Vergadering van den Raad
der gemeente WIERINGERWAARD
op Vrijdag 29 December, des morgens
IOV2 uur>
Atwezig de heer D. Kooi.
Na opening der vergadering, werden de
notulen gelezen en goedgekeurd.
Er was schrijven ontvangen van Ged.
Staten, bevattende goedkeuring der Rekening
'92.
Vervolgens werd gelezen, proces verbaal
dtr kas-verificati, waaruit bleek, dat de
ontvangsten bedroegen f 11401.82 en uit
gaven i 8744.17, zoodat het voordeelig saldo
öedroeg f 2657.15.
Daarna waren aan de orde: eenige aanmer
kingen, door Ged. Staten op de begrooting
1894 gemaakt.
De raad had op de begrooting vastge
steld, de f 300. die op het grootboek
staan, af te lossen, en daD de schuld nist
met de gebruikelijke f 500. maar met
f 1000.te doen vermindeien. Dit besluit
kon door Ged. Staten niit worden goedge
keurd.
Het dagelijksch Eestuur had daarom goed
gevonden, nogmaals op goedkeuring van dit
besluit aau te dringen.
De heer J. L. 1. Groneman was het met
het Dag. Bestuur hieromtrent eens, maar
achtte het gewenscht, dat de Burgemeester
en een der Wethouders, dit persoonlijk
gingen doen, daar men dan beter het be
lang der gemeente, dat door dit besluit
zeer zeker bevorderd wordt, kon bepleiten;
deze week, des nammiddags ten vijl en een
half uur bij het nieuwe rijksdaggebouw kan
ontmoeten? Mag ik hopen Mijn bevend hart
zegt mij, dat gij gehoor zult geven aan dezen,
vurigsten wensch van uwen
Franz von Bendler."
Wel een uur wandelde Thérèse in de dier
gaarde heen en weder, nadenkende over den
inhoud van Franz's brief.
Angstvallig overwoog zjj het voor en te
gen eener beslissing. Wat was zij Otto ver
schuldigd Openhartigheid en vertrouwen
Maar wanneer zij die in dit geval betrachtte;
boe zou bjj het opnemen Of zou hij zeggen:
ja, gaat gij uw weg, en ik ga den mijne, en
offerde zjj, afgescheiden van de breuk met
hem, het zekere niet op aan bet onzekere? Hoe
moest zjj leven Van Franz von Bendler's
giften Zjj rilde dat was toch eene
verhouding waarvoor elk eerbaar meisje
moest terugdeinzen. Of - Otto beschouw
de de zaak als misbruik van vertrouwen cd
zou dan van von Bendler rekenschap eischen.
Zij geroeide onbeschrijflijke vrees voor bet
losbarsten van zjjn toom.
Verstand en plichtgevoel brachten haar
dus tot het besluit, van Franz af te zien en
zelfs middelen aan te wenden, om zich te
vrjjwaren voor de mogeljjkheid eener ontmoe
ting met Franz.
Maar liefde en verlangen en een blik
in de toekomst spraken ook hun eigen taal
Eu zjj kon toch ook wel eens hooren, wat
Franz dan toch wel te zeggen bad. Wan
neer hjj haar zjjn woord verpandde, dat hij
haar later zou trouwen, dan vertooude de
toekomst zich aan haar toch in een ge
heel ander licht. Nu gruwde zjj voor hetgeen
haar aan Otto's zijde stond te wachten zij
was niet een wezentje, dat aanleg had voor
een huweljjk uit overleg. Daar hart, hare
zioneD smachtten naar wederlieide. Zij was
immers ook nog vrjj, nooit bad zjj aan Ot
to eenig uitzicht gegeven. Hij bezat ieite-
Ijjk niet eens Let recht, haar iets te ver-
wjjten. Daar bleef zjj peinzend stilstaan;
de gedachte kwam bij haar op, dat het mis
schien beter was, dat zjj Diet meer op de
wereld was; dan was alles voorkomen
Eirdeijjk begaf zjj zich naar hare woning,
zonder evenwel tot een besluit gekomtn
te zijn; maar wel in onrast, of Franz, wan-
Deer zjj hem heden nog niet antwoordde,
haar brief dan wel meer op tj,d kon krij
gen 1
Zij wist dat Otto om zeven nnr zou
thuis komen het was nu reeds dicht bjj
zessenzjj moest zich dus baasten, en zjj
haastte zich ook.
Nadat Thérèse in bare woDing was terug
gekeerd, en ternauwernood tgd had gehad
1 de thee gere d te zetten en op baar gewone
plaats bij het raam eerig werk te btginoen,
want naar Sprs. meening, kon door het af
lossen der schnid, alleen c-en lagere heffing
van Hoofdtlijken Omslag bereikt worden.
Met algemeene stemmen wordt hiertoe
besloten.
Op de vraag van den heer Rexelman,
hoe te handelen wanneer Ged. Statea dit
verzoek wijzen van de hand, oordeelt de
heer J. L. 1. Gronemandat de aflossing
der schnid wederom moet teruggebracht
worden tot de gebruikelijke f 500. bf
het mocht kunnen zijn, dat de ontbreken
de f 300 gemakkelijk konden gevonden
worden, daar het batig saldo nogal groot
is.
De heer Jb. Zijp geeft als zijne meening
te kennen, dat het beter is als van ouds
f 500. af te lossen, en dat men dan al
tijd het volgend jaar kan zien, hoever men
het brengen kan.
Tot een aflossing van f 500.
wordt nu besloten, zoo Ged. Staten nog
maals het verzoek wijzen van de hand.
Ged. Staten hadden ook toezending ver
zocht van de Memorie van Toelichting van
het Armbestuur.
Daarna ging de raad in comité.
Na heropening der vergadering werd de
gewone rondvraag gedaan, en niets meer
aan de orde zijnde werd de vergadering geslo
ten.
De influenza neemt aan
dej LANGEDIJK gelukkig meer en meer
af. Men hoort nog wel van zieken, maar
toch van niet veel meer dan gewoonlijk
i dezen tijd van het jaar het geval is.
Sommige menschen hebben nu reeds voor
den derden keer kennis gemaakt met den
onpleizierigen gast, die zelfs den sterkste
dwingt voor eenigen tijd het bed te hou
den. Over het algemeen kwamen ziektege
vallen meer voor aan het zuideinde dan aan
het noordeinde van den Langedijk.
Er heerscht aan den LAN
GEDIJK tegenwoordig eene groote be
drijvigheid. Vau 's morgens 7 tot soms
's avonds 10 uur is uien in de schuren
bezig met het in orde brengen der kool,
die bij vochtig weer spoedig in rottenden
trad Otto binnen, terwjjl hjj met onrustige
blikken het vertrek rondkeek. Aan zijn ge
laat kou men zien, dat hij wantrouwen koes
terde. Maar toen hij Thérèse zoo stil en
kalm daar zag zitten, toen zjj hem zoo vrien
delijk en oogenschijnljjk onbevangen toe
knikte, verdwenen onmiddellijk de donkere
wolken van zijn voorhoofd, en terwjjl zjjne
trouwe oogen zich roet eene uitdrukking van
geluk op baar vestigden, zeide hjj
„Gij zult wel boos op mij zjjn ja, ja
ik weet het, en gij bebt er ook het recht
toe. Maar ik moet ziele zjjn Thérèse. Voortdu
rend wordt ik geplaagd door hateljjke denk
beelden. Verbeeld u, onderweg kwam de
gedachte bij mjj op, datMaar neen,
ik schaam mij, om het uit te spreken, En
eigenlijk wilde ik ook iets anders zeggen
ik wilde u verzoeken, bet mij niet ten kwa
den te dniden, wanneer ik somtjjds wispel
turig en zelfs beleedigend jegens u mjj ge
draag. Het is geen onwil neen, juist bet
tegendeel het is wel mijne Hjj
zweeg. Hjj wilde Diet zeggenmijne liefde,
daar bij haar beloofd bad, dat bij niet weder
over liefde met baar zoa spreken. Maar hij
wist, dat zjj hem toch verstond; en zjj ver
stond bem maar al te goed, en haar hart
haar schuldig en baar medelijdend hart, sid
derde. Wanneer de brave, de edelmoedi
ge, de goed vertrouwende mensch bjj hem
de overhand verkreeg, dan overviel bet meis
je een brandend gevoel van schaamte en
van die genegenheid, welke uit de diepte
van het gemoed ontspruit en welke gegrond
vest is op achting. En dit gevoel deed haar
bereid zijo, zich aan zjjn borst te werpen en
te zeggen
„Zie mij niet aaD, ik heb u iets mede
te de6len, dat mjj reeds lang drukt. Ik wil
geen geheimen voor u hebben. Ik zal mjjn
hart voor u openleggen, dat ben ik u ver
schuldigd Luister dusFranz von
Ber.dler was het, die mg toen van dien
aanval der honden, ledde; in het concert
gebouw, waar bet toeval mij hem deed ont
moeten, bekende hij mjj zjjne liefde, eu laatst
trot ik hem tot mjjne groote verbazing we
der aan bjj de Folds. Op straat, terwjjl ik
op u wachtte, herhaalde hij zijn aanzoek en
ik ik bemin hem, maar ik wij om uwent
wil van hem alzien
Juist als zjj wilde opstaan om aan haar voor
nemen gevolg te geven, werd de deur geo
pend het dochtertje der hospita trad bin
nen en bracht een brief voor Otto, en
het bleef ongesproken. Maar de vreese
lijke onrust verliet haar niet, en deschaam-
te pijnigde hear steeds meer, dat zg zulk
een Isgecomedie speelde tegenover denman,
die haar op de handen droeg en alle reebt
had op haar onbeperkt vertrouwen.
WORDT VERVOLGD.