ÖSSTÖ1M1G BLOED.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: §CHAGIN. £<aaii, D 4.
Gemeente 8 c li a g e n.
Bekendmakingen.
Nationale Militie.
Oproeping voor de tweede zitting
van den militieraad.
"Donderdag 4 Janu
J leer had
Ie art meet
-n, niet
wijl uk
Nieuws-
RARIT.
Aimisilil- k LiiMlit
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
A DVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
(Art. 87 der wet op de Nationale Militie.)
Burgemeester en Weihouders der ge
meente Schagen, gelet op eene missive van
den Heer Militie-Commissaris in het 3e
dist riet van Noord Holland brengen ter
kennis, van de belanghebbenden
Datde tweede zitting van den Militieraad
Jzal worden gebonden te Alkmaar, opDics-
'dag 3en 9 Januari eerstkomende, des mor
gens te IQ ure.
Dat op gemelden dag voor dien Raad
behooren te verschijnen de loteliugeD,
iwier zaken in de zitting van den 12 De
cember 1893 zijn uitgesteld.
Dat aangezien er geene zittingen meer
'worden gehouden, een ieder die zulks aan
gaat wordt aanbevolen, zich dien dag ten
nutte te maken.
Schagen, den 30 December 1893.
Burgemeester en Weihouders voornoemd
W. A. HAZEU, Weth.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester en Wethouders van
Schagen doen te weten, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van den
vdeo December Achttienhonderddrie-en-
gentig is vastgesteld de volgende ver
ordening.
Verordening tot wijziging van sommige
artikelen in en toevoeging van een nieuw
artikel aan dealgeme^ne J?oli-
tieverordening voor de gemeente
Sohagen
De Raad der gemeente Schagen,
Overwegende de gebleken noodzakelijkheid,
a. van de wijziging eo aanvulling van
de hieionder vermelde artikelen der alge-
meer politieverordening voor die gemeente,
\astw ,steld in de Raadsvergadering van den
tweeden Juni Achttienhonderdeenennegentig;
b. van de aanvulling dier v verordening
niet een geheel nieuw artikel, heeft besloten:
1. de hieronder volgende artikelen der ver
ordening bovenvermeld, voortaan te doen lui
den als volgt:
Art. 6. Alle houders vsn de in het vorig
artikel bedoelde inrichtigen zijn verplicht
deze ten elf ure des namiddags te sluiten en
tot des voormidags zes ore gesloten te houden
Het is hun verboden in dien tusschentijd
te tappen of bezoekers*in huis te hebben.
Zij zyn verplicht, hunne bezoekers, bij het
naderen van het sluitingsuur aan te zeggeD,
dat zij de inrichting moeten verlaten, en in
dien daaraan geen gehoor wordt gegeven,
daarvan terstond aangifte te doen hij de po-
1 litie.
Art. 7. Het is verboden zich als bezoe
ker tusecken des namiddags elf ure en. des
voormiddags zes ure in een der in art. 5
btdoelde inrichtingen te bevinden.
Als bezoekers worden niet beschouwd
le. de leden des huisgezins.
2e. de buitenshuis wonende kinderen
van den houder der inrichting.
36. Zij, wier tegenwoordigheid door drin
gende omstandigteiden wordt vereischt.
4e. dezulken dio bij hen logeeren. Als
zoodanig zullen echter niet worden aange
merkt, personen, in deze of eene aangrenzen
de gemeente woonachtig of gehuisvest.
Art. 8. Te bepalingen der twee laatste
artikelen zijn niet van toepassing cp lokalen
of inrichtingen ten aanzien van welke de Bur
gemeester bij tijdelijke of wel doorlooperde,
maar steeds herroepbare vergunning eeu later
sluitingsuur zal hebben toegestaan.
Art. 25. Elke woning zal van eene ge
wone huisdeur voorzien zijD, en elk vertrek
vaneen goeden houten vloer envam en uit glas
ruiten bestaand lichtvenster ter'groot'e van
minstens 1 M3, dat aan do buitenlucht uit
komt, en geopend kan worden. Elk vet trek
zal eene hoogte moeten hebbeo van minstens
M. 2.75 en voorzien moeten zijn van een
vloer die zich minstens 20 cM. boven den
beganen gtond bevindt. Van deze bepalingen
kunnen Burgemester en Wethouders onthef
fing verleenen.
Art. 27. Het is verboden een gebouw te
stellen, te herstellen, te veranderen of uit
te breken, zonder voorafgaande overlegging
van bestek en teekoning aan en daarop ge
volgde schriftelijke vergunning, van Burge
meester en Wethouders.
Voor geringe herstellingen, welke tot bet
onderhoud van gebouwen kunnen worden ge
rekend', ol voor het veranderen van deuren
of vensters, wordt geen vergunning vereischt.
Art. 32. Stookplaatsen en rookleidingen
moeten, tenzij Borg-meester en Wethouders
vergunning verleenen om daarvan al te wij
ken, ter dikte van minstens M 0.08 gemet
seld worden op een brandvrij wulf of fuD.
FEUILLETON.
Roman van HERMAN HEIBERG.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
20.
Den volgenden morgen, nadat Otto zich
ternauwernood naar zijn kantoor had bege
ven, nam Therese aan tafel plaats en schreef
aan Frans von Beudler bet volgende briefje
„Ik wil volstrekt niet te kort doen aan
de waarde uwer gevoelensik ben er uit
het diepst mijner ziel dankbaar voor, dat gy
uwe belangstellig betuigdet aan een arm,
verlaten meisje, hetwelk zich in der daad Diet
gelukkig gevoelt. Maar wat gij vanmjj wenscht
kan ik u niet toestaan, hoezeer mij dit ook
spijt.
Zeker zou het beter zijn, dat ik U dit
filles mondeling verklaarde; ook zou ik gaarne
Kooren wat gij hebt te zeggen, maar ik weet
Ibet: de kwelling zou daardoor slechts te
giooter worden; het onrecht, hetwelk ik
bega, is zelfs niet te noemen stel u voor,
dat het een droom is geweest, welke u mijn
persoon voor den geest riep; ik wil ook
trachten, mij wjs te maken, dat ik werke
lijk "ooit uwe stem heb geboord. Niet waar
bet lot der meeste mtn-
het geluk afstand moeten
toe grooter het kon zijn.
agelyks bidden, dat het n
i u zoozeer
Tb. Fr."
gedachten niet ten volle
3, de tranen bevochtigden
wilde aan Franz niet zeg-
j lief had, en toch moest
ch moest bij bet tnsschen
kennen lezen l Nog eetmaal
>acBoer zij dezen briet af-
Ike brug achter zich af, ook
bij niet meer tcbryvtn, dat
.1 zeker neer aannemen zou, dat zij
)g eens na. het poetkantoor zon gaan, om
zien of er cok een brief van htm was.
q watneer zij neg eenmaal schreef, wan-
ler zij het niet langer kon uithouden, zou
ar brief bem den nog bereiken? Maar toen
boot Let baar te binnen, dat zij op goed
luk af naar zijne woning een bi iet zou
innen zendtD. Ja, dat bleet baai nog over.
Zij bracht nu den brief op de post. De
frissche wandeling bracht haar verontrust
zenuwgestel een we'nig tot kalmte. Zij begon
nu weder eenig begrip te krygm van hare
plichten. Toen zij dan ook in bare woning
was teruggekeerd, begaf zij zich met lust
aan haar huiswerk, en bracht alles in bare ka
mer in oide. liet was alsof bare zorgen haar
waren ontvloden. Zij meende zich zelve over
wonnen te hebben. Zij koD Otto nu weder
onbeschroomd aanzien.
Toen zij eindelijk aan een handwerkje was
begonnen, verscheen eensklaps de brievenbe
steller en bracht baar twee brieven. Werk
tuigelijk opende Tberese den briet, die aan
haar gericht was, bij bet lezen van den
inhoud helderde baar gelaat op. Het schrij
ven luidde aldus:
Dr. Ernst Weiker,
Notaris, Breitestr. 14.
Aan Mej. Therese Franz (Vincent.)
Friedriihstr. 110.
Hof, 3 Trappen.
Zeer geachte Mejuffrouw I
Bij dezen bericht ik u, dat uw stiefvader,
de beer Karl Vincent, den 11 April 1.1. is
gestorven, en dat hij zijne vrouw, geboren
Flör, benoemd heeft tot eenige erfgename,
onder voorwaarde, dat aan u en uw stief
broeder, mijnheer Otto Vincent, drie maan
den na zijn overigden, aan elk twiotig dui
zend golden moet worden uitbetaald. Ik
verzoek u beleefd, teneinde dit geld iD ont
vangst te neiuen, u by mg te willen vervoe
gen, 8'voormiddags tusschen acht tot tien of
namiddags van vier tot zeven uur en uwe
legitimatiepapieren te willen meebrengen.
Uw Dienstw.
Ernst Weiker."
Wonderlgke gedachten doorkruisten nu
Therese's herseien. Nu eens waren het van
die hoogdravende edele gevoelens, welke
gevolg zgn van het onverwsebt geluk; dan
weder overvielen baar angstige voorgevoelens.
Nu zou Otto bepaald spreken in bare ge
dachten hoorde zgretdszgDe woord en:, wij
hebben nu een basis voor or s bestaan,
wanneer wg beide kapitalen tot één voegen.
De reDten en wat ik door mgn werk er by
kao verdienen, waarborgen ons een burger-
lyk bestaan. Wordt dan du ook de mgne,
Tberese I*
Eu zou zg dan neen zeggen Dat zou zg
evenmin kunnen als dat bet mogelijk zou
zgn een ja" over bare lippen te drgven!
Wat waren de levensomstandigheden voor
baar nu geheel veranderd. Zg was geen ri k
meisje, maar zg kon tocb taar toekon stigen
echtgenoot een aardig kapitaaltje mede tea
dement en Tan voldoende verankering voor
zien zgn en mogen zich daaraan en daarin
slechts gzeren deuren en rookstokken be
vinden.
Deze bepalingen gelden mede ten aan
zien van vernieuwing of herstelling van
bestaande stookplaatsen of rookleidingen.
Art. 37. Het is verboden eenig gebouw
tot woning in te richten of te bestemmen,
dat niet voorzien is van een regenbak en
van een beboorlgk ingericht privaat, voor
zoover hut binnen's buts is, door een raam
of luchtkoker in rechtstreekRcbc gemeenschap
in of met de buitenlucht.
Do regenbak moet gemetseld worden van
klinker baksternen, de muren ter dikte
van minstens M 0.12, de bodem ter dikte
van minstens M 0.18, alles gemetseld met
sterke trasspecie o! portlandcement, en met
een inhoud van minstens 2 M'.
Voor zoover de privaten niet gesteld zijn
boven vaarten, slooten of wateringen, be
hooren de faecaliën verzameld te worden in
onder de privaten gestelde vet plaatsbare
bakkcD, die minstens eenmaal per week
worden geledigd.
Onder privaten, geplaatst boven vaar-
ton, slooten of wateringen, moet bij oene
uitgestrektheid van minstens 1 M2 eene wa
terdiepte van minstens M 0.5 aanwezig
zijn-
Voor de riebtige naleving van het in de
beide voorgaande alinea's bepaaldde zijn do
bewoners of beheerders van de woningen,
waarbij de privaten behooren, aansprake
lijk.
Burgemeester en Wethouders kunnen
verguunnen dit meerdere aan een of diebt
nabij elkander gebouwde woningen slechts
van ééu gemeenschappelijk privaat of van
één gi meenschappelijken regenbak zullen
voorzien zijn,
Art. 64. Het drijven von vee en ander
gedierte langs den openbaren weg, is niet
anders geoorloofd dan onder voortdurend toe
zicht van den drijver, die zorg draagt dat
het vee en gedierte steeds voortgaat. Stie
ren behooren voorzien te zijn van ten ring
door den neus en als voetgangers of rijtui
gen naderen, steeds aan den kop vastgehou
den te worden.
Stieren naar of van de markt gevoerd
wordende, of daar ter plaatse aanwezig,
behooren bovendien steeds geknieband te
ziju. Deze laatste bepaling is niet van toe
passing op stierkalveren.
Art. 117. Do eigenaars, vruchtgebruikers
of beheerders v in binnen of aan de grens
van de kom der gemeente gelegen slooten
huwelijk brengen. Meisjes met een rente va
achthonderd gulden waren niet zoo over
vloedig in de wereld. Nu uu kregen
de zaken voor haar en Franz von Bend-
ler een geheel ander karakter. In der
daad? Was dat werkelijk zoo? Zonderling,
boe dergelijko toevalligheden invloed uitoe
fenden op de levensbeschouwingen Thérè-
se zag alles in ten geheel ander, deels gun
stiger, deels onguustiger licht.
Nu dat Otto bescheiden, maar onbezorgd
kon leven, kwam het baar Diet meer zoo
vreeselijk voor, zich vau hem log te maken;
en daar zij geen arm schepseltje meer was,
gevoelde zij zich tegenover Frauz meer op
een gelijk standpunt geplaatst, vond zij een
toeoadoring tot bem minder bedenkelijk. Zij
geraakte niet in geldelijke ellende, al bleef h et
tocb ook niets moer dau een roes, wanneer
hij baar op zekeren dag mocht laten zitten.
Maar waatom dan? Nu tocb des te minder!
En waren niet Franz von Bondler's vooruit
zichten schitterend Felix bad verteld, dat
graaf Kurland hem wilde adopteeren 1
Dus, zij wilde aan zijn verlangen gevolg
geven. Maar nu aarzelde zij toch wedor. Zou
Otto niet zeggen Nu, als het o goed gaat,
wilt gij mij verlaten Tot heden, zoolang
gij in de ellendo verkeerdet, wus ik uw
stiefbroeder, uw beste kameraad I En waar
heen zult gij u du wenden Ah 1 Gij hadt
achter mijn rug om geheimen met een ge-
weteuloos' meosch, als deze Beodler is, ter
wijl ik op uwe eerbaarheid en kuisehheid
vertrouwde. Gy bedroogt mijGij huicheldet,
gij zyt een verachtelijke
Dus waren hare levensomstandigheden door
deze erfenis niet beter, maar eerder moeie-
lijker geworden
En raast die voorstelling der dingen ver
rezen nog anderen bij haar, met betrekking
tot bet da^elyksche, haar geheele bestaan. Nu
behoelde zij niet meer in zulk eeu kleine
armoedige kamer te wonen. Alles wat baar
tevreden oog nog een uur geleden in ver
rukking gebracht en verheugd had, alles
waarin baar sm.ak voor bet scbooue nog be
hagen geechept bad, verbleekte nu, en be
zat nu een kleurloos, burgerlijk eD behoeftig
voorkomen. Zij maakte vergelijkingen. Hoe
schooD, boe rijk en voornaam was het io de
villa Vincent geweestHoe armoedig daaren
tegen zag het meubilair harer kamer er uit!
De slechte plekken van bet behaDg, moes
ten door schilderijen en platen bedekt wor-
den, de vloer lag los en de vensterkozijnen
droegen bijna geen enkel spoor van verl
meer.
Wanneer Thérèse vijftienhonderd gulden
of wateren, zijn verplicht, deze te doen uit
baggeren of te doen slooten, zoo dikwerf
Burgemeester en Wethouders dit bevelen,
en tot eene diepte en boderabreedte, en
binnen den tijd, daarbij te bepalen.
Art 147. Het is verboden, licht ontvlam
mende of ontploffende stoffen, hooi eu stroo
daaronder begrepen, buitenshuis te verza
melen of te brengen op minder dan 10 M.
a'stand van den openbaren weg, van eenige
Toor het publiek toegankelijk gestelde opeue
plaats ol van eenig gebouw of getimmerte,
tenzij daarvan gescheiden door eene dichte
planken schutting ter hoogte van minstens
2 M.
v Burgemeester en Wethouders kunnen van
het hier bepaalde ontheffing verleenen.
De strafbepalingen, op de overtreding der
vorenstaande artikelen oorspronkelijk vast
gesteld, blijven daarop na hunne wijzigiDg
en aanvulling, van toepassing.
2. de algemeone politieverordening alsnog
aan te vullen met het volgende artikel
Art. 11a. Wanneer zulks door Burgemees
ter eu Wethouders bij kermis, markten of
feesten in hot belang dei openbare veiligheid
wordt noodig geaoht, on zulks door afkon
diging, en het plaatsen van borden tot waar
schuwing is kenbaar gemaakt, zal in het
binnen do bedoelde borden gelegen gedeelte
van de kom der gemeente, niet anders dan
stapvoets mogen worden gereden.
Overtreding van dit artikel wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste f 10.
Vastgesteld in de Vergadering van den
Raad der gemeente Schagen, op den zesden
December achttienhonderd drie en negentig.
De Secretaris, De Burgemeester a. i.,
(get.) DENIJS. (get.) W. A. HAZEU.
Zijnde dezo verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Noord-Holland, volgens
hun bericht van 20 December 1893, No. 37,
in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 30 December 1893.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
W. A. HAZEU, Burgem. a. i.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester a. i. vau Schagen, her-
riunert belanghebbenden ter voorkoming
van mogelijke bekeuringen aan de volgen
de bepalingen, opgenomen iu de politiever
ordening dier gemeente.
Art 51.
Elk ingezetene binnen de koir der ge
meente is verplicht om vóór het door hem
bewoonde pand de loopstraat van sneeuw
te reinigen zonder daarbij gebruik te mo
gen msken van l ij' n <-n mokers,
terwijl het verboden is bij viiozend weder
de straten te schrobben of water daarover
uittestorten of te laten loopen.
Art. 54.
Wanceer tengevolge van ijzel, SDeeuw of
vorst de straten glad geworden zijn is
elk ingezetene verplicht de loopstraten voor
en terzijde van zijne woning othet door hem
gebruikte pand ten minste ter breedte van
M. 0.50 met zand te bestrooien en met
zand bestrooid te houden zoolang de glad-
beid zulks vordert.
Art. 83.
Wanneer de straat met sneeuw is be
dekt moeten alle aangespannen paarden en
ezels voorzien zijn van duidklinkeude bellen.
Nalatigheid of overtreding wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste IO
gulden.
SchageD, den 2 Januari 1894.
De Burgra, voorn.
W. A. HAZEU.
Binnonlandsch Nieuws.
Vergadering van den
Raad der gemeente Zijpe op Dinsdag
2 Januari
uur.
1894, des morgens 10
voor meubelen uitgaf, kun zij het netjes in
richten dan hield zij nog de renten over
van acbttiun en een half duizend en
bovendien, zij kon er gemakkelijk in een
jaar eeu paar honderd gulden bij verdienen.
Eindelijk bleven hare gedachten gevestigd op
haren overleden stieivader. Hij had zich nog
in bet laatste uur over haar ontfermd; voor
baar had hij altijd iets over gehad.En zyn plicht
gevoel had ton slotto ook nog een woordje
meegesproken, daar hij O to eveneens had
bedacht. Een gevoel van dankbaarheid eu
erkenning maakte zich van haar meester,
dreel haar een traan in het eog en bracht
baar weder tot bet tegenwoordige. Zij was
nu zich zelve weder. Alleen de bezorgdheid
bleef, hoe nu alles zou terecht komeu de
vreugde over bet geluk, hetwelk haar zoo
eensklaps ten deel viel, werkte nog na.
Daar keerde Otto van het kantoor terug.
Hij was beden bij tonder goed geluimd, eu zag
er vergenoegd uit. Ja, zijn voorkomen bad
iets aantrekkelijks, en terwijl hij Thérèse
zacht en schertsend omhelsde, neuriede bij
een vroolijk wijsje.
„Nu, mijn beste Thérèse riep bij uit,
„rijt gij tevreden Ja, gij ziet er zoo uit
En hebt gij hongor Ik bob een verbazouden
honger. Kom schat, maak u gereed. Wij wil
len vandaag eens een bezoek brengen in de
nieuwe restauratie in de Dorotbeastraat, waar
bet zeer goed en goedkoop moet ziju."
Tberese legde haar werk ter zijde, Dam
mantel en hoed, doch zich eensklaps beden
kende, zeide zij
„Ah ja daar daar ligt een brief
voor u. Naar het schijnt een dagvaarding
van het gerecht 1 Hebt gij schulden ge
maakt Otto!?"
„Hoe? Wats* riep Otto verbaasd uit:
„Geel bier notaris Weiker?" Nu
ontstond een pauze en eindelijk jubelde hij:
„Diommels, Thérèse I Thérèse' Weet gij wat
er in den brief staat Neet), natuurlijk niet!
Wij hebben elk twintig duizend gulden ge-
ërld van onzen stiefvader A—hkom
meid, geef mij suel een kus Dat is te
veel, dat is Maar eensklaps liet
hij den brief zakken en bromde tusschen de
tanden
„Neen, noen, van dien ellendeling neem
ik geen csnt aan. Dat meubel, zijn vrouw,
mag het met het overige houdeul* En den
brief op tafel werpende, staarde hij stroef
vcor zich uit.
Maar ik bid u, Otto, welk eene dwaas
heid viel Thérèse bem leveDdig in de re
de. „Bewijst bij niet berouw er over te ge
voelen, dat hy onrechtvaardig jegens u ge-
Afwezig waien de heeren Sc/iuyt, de
Wit en Zeemanalleu wegens ongesteld
heid.
De voorzitter de heer Hulst, opent de
vergadering, en verzoekt den secretaris,
den heer Bossende notnlen te lezen,
welke daarna worden goedgekeurd.
Ingekomen was een adres van 3 leden
van het onderwijzend personeel der ge
meente, met het verzoek, ook hun tracte-
meut gelijk te stellen met dat van den nog
te benoemen onderwijzer.
Voorzitter doet de rand mededeeling,
dat n- g geen enkele sollicitant zich voor
de vacante betrek ting van onderwijzer heeft
aangemeld. Dus acht Spr. het raadzaam,
dit adris aan te houden tot dat er eeu
onderwijzer benoemd is, daar men nu toch
onmogelijk een besluit omtrent dien persoon
kan nemen.
De heer Nobel is het met den heer
Hulst eens wat betreft htt aanhouden van
dat adrrs, maar oneens wat betreft dat
handeld bad Is dat niet een boete Wilt
gij bem uwe vergiffenis ontbonden, wilt gy
nog met eon doode twisten Zij, zyn vrouw
was het, die ophitste, verdacht maakte en
schuld droeg van alles; hy had in den grond
der zaak een rechtvaardig karakter; by mis
sie alleen beschaving en zelf beheersching.
Wat wint gij er by, in w'ens voordeel han
delt gy, wanneer gij bet geld weigert Gy
zult zeggen: gy gehoorzaamt aan uw gewe
ten, het duldt niet, dat gy vau iemand, wien
gij zoo de waarheid in het gelaat geslingerd
hebt, geld aanneemt. Maur dat is overdreven
eergevoel, want dit kapitaal was in zeker
opzicht ons eigendom. Zij hadden ons als
hunne kinderen aangenomen, daarom kwam
ons ook een rechtmatig deel toe van
Ik wil u een vraag doen Therese!" viel Ot
to haar in de rede. „Zoudt gy ook met eeu
onbezwaard hart,-wanneer morgen onze stief
moeder kwam te overlyden eu zy u een ka
pitaal had beschreven dit aannemen Men
wil geen weldaden van menschen,
die men niet kan achten. Dat is een diep
ingeworteld gevoel, hetwelk aan onaf hanke-
lijke naturen eigen is. Eveneens als gij haar
baat, evenzeer verzette zich mijn gevoel te
gen hem. Juist dat hij zich door die vrouw
liet beheerschen, maakt hem in mijne oogen
verachtelijk*
„Gij vraagt," antwoordde Thérèse, „of ik
geld van onze stiefmoeder zou aannemen
an de lerende niet, maar een erfenis van
haar zou ik aanvaarden. Zou zy ons nu een
kapitaal willen geven, dan zou dat op een
aalmoes gelijken; maar Da haren dood heb
ben wij er recht op. Gij weet beter dan ik,
dat wy zelfs een zeker deel vo'gens de
wet zouden kunnen eischen. Eu ik herhaal
in de handeling vau den overledeno zie ik
een bewijs van berouw, een boeto zyn ge
weten sprak. Hy wilde helpen onzen levens
weg iffenen. Ik voor my oeem de nala
tenschap aan! Ach, mijn beste Otto, is niet
reeds de gedachte, do dcgelyksche zorg
voor brood te kunnen ontgaan, zoo verhei-
fend, dat de uitingen vaD een overdreven
gevoel van fierheid daarvoor verstommen
Dit geld maakt my geheel en ook u zoo goed
als onafhankelijk En ia niet onafhankelyk-
heid van stderem het hoogste, wat men be
reiken kan
WORDT VERVOLGD.
I