du.
Donderdag 13 Januari 1094,
38ste Jaargang No. 2793.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
?Jre™i®8®*°vn Bii inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCBAGEHi, Laan, 19 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
n
LiuLi
Roman van HERMAN HEIBERG.
Landbouwproefstations. Dr. Hoils--
II Nitivs-
iimtcitifi- Ljilliml
Gemeente S c h a g e n.
Bekendmakingen.
De Burgemeester a.i. van Schagen. herin
nert naar aanleiding van een ontvangen schrij
ven van den heer Commissaris der Koningin in
deze provincie over het niet naleven van art.
31 van het Reglement op de wegen in Noord
Holland, dat dit artikel Inidt als volgt:
„Ruiters en bestuurders van rij- ot voer
tuigen, elkander in tegengestelde lichting
„voorbijrijdende, zijn verplicht rechts (van
„de hand) uil te halen.
„Wanneer zij in dezelfde richting achter
„elkander rijden is de achterste, zoo die
„den voorste wenscht voorbij te rijden, ver-
„plicbt dezen daarvan te verwittigen, waar-
„na deze rechts (van de hand) de voorbij
rijdende links (bij de hand) moet uithalen.
„Deze bepalingen zijn niet toepasselijk bij
„het voorbijrijden van tramwagens, in welk
„geval de ruiter of voerman verplicht is uit
„te halen naar die zijde van den weg, die
„door de trambaan wordt vrijgelaten."
En worden belanghebbenden opmerkzaam
gemaakt dat niet naleving van het voren
staande strafbaar is met eene boete van ten
hoogste
tien galden.
Schagen 16 Januari 1894,
De Burgemeester a.i. voornoemd,
W. A. HAZEU.
Binnenlandsch Nieuws.
Gedurende het jaar 1893,
zijn te CALLANTSOOG geboren 17 kinde
ren en wel 11 mannelijke en 6 vrouwe
lijke. Overleden zijn 5 mannelijke en 3
vrouwelijke personen. Het aantal geslo
ten huwelijken bedroeg 5, alle tnsschen
jonkmans en jongedochters.
Te TEXEL is, naar men
meldt de Hollandsche Bark Californïeka
pitein Rakow, gestrand. De opvarenden zijn
gered.
Door de heerenPoels uit
Yenraay zijn uit den PURMER vele kalf-
koeieu gekocht voor Duitsche rekening.
Bij een en veehouder te
ZAANDIJK is het miltvuur onder het vee
geconstateerd.
Men meldt aan De Amsterdam-
merdat de burgemeester van de gemeente
ENGELEN wegens verduistering in hech
tenis is genomen.
In het begin der vorige
week heeft het bestuur van het Zeevarend
fonds" te WEST-GRAFTDIJK (N.-H.)
wedet een stuk weiland voor tuingrond ver
huurd aan 9 arbeiders, zoodat nu in het
geheel 20 arbeiders aldaar in het bezit van
eenen tuin zijn om hunne winterprovisie
te kunnen verbouwen. De huur per jaar
wordt door het bestuur vastgesteld, terwijl
door loting wordt uitgemaakt aan wie van
de gegadigden een stuk grond zal worden
toegewezen. Bij deze laatste verhuring had
den zich voor de 9 tuinen 39 liefhebbers
aangemeld.
Eene voor de ontginning
van woeste gronden in Drente alleszins be
langrijke proefneming is die van den heer
Panman te W1LDERVANK, met land.
gelegen san den straatweg GietenGas-
selle, voor twee jaren aldaar aangelegd.
Bedoeld perceel, groot 3 tot 4 hectaren,
werd na behoorlijke om- en doorgraving
geheel met kunstmest, hooldzakelijk met
phosphaatmeel en kaïniet bemest cn heelt
reeds twee oogsten opgeleverd, waarvan de
tweede, bestaande uit haver, in 1893 niet
weinig van de droogte leed, maar toch
beter was dan op menig perceel gewoon
bouwland met stalmest bemest. Thans heeft
de ondernemer weer eene belangrijke partij
kunstmest op het land gebracht en een
deel daarvan met winterrogge bezaaid ter
wijl een ander deel, voor do cultuur van
zomergewassen bestemd, eveneens met kunst
mest en met haardasch bemest is. Het
perceel gaat bij deze handelwijze goed voor
uit en levert voor den landbouw meer we
tenswaardigheden op dan menig ander proef
veld, waarvoor van rijkswege of door de
proviucie subsidie wordt verleend.
Gerechtelijke verkoop.
De landbouwer K. te STÜIVENZAND
onder Oosterhout (N.-Br.) had ver
leden zomer geweigerd zijne tienden aan
het tijk altestaan en werd deswege be
boet.
Daar hij ook de boeten niet betaalde,
werd dezer dagen door den deurwaarder
aldaar op zijne have beslag gelegd, waar-
FEÜILLKTON.
(Yertalingsrecht verzekerd.)
24.
Therese Vincent had het laatste betoog
van Felix von Bendler ternauwernood haar
aandacht waardig gekeurd. Zonderlinger-
wijze was zij nu meer dau ooit besloten,
niet van Franz af te zien. Het is een
eigenschap van de vurige, hartstochtelijke
liefde, dat zij het versland zoolang in een
kamertje wegsluit. Minnenden zijn geheel
gevoel, vol beelden en fantasiën, en de
meest bezonnen menschen worden dan als
eigenzinnige kindereD, die door tegenstand
juist geprikkeld worden, en dio bij hunne
tegenstanders steeds andere, dan de aange-
gevene, dikwijls, ja meestal, onedele be
weegredenen vermoeden.
En daarom dan ook zeide Therese, geheel
in overeenstemming met hare tegenwoordige
gemoedsstemming, openhartig sprekende
«Ik dank u van harte voor uw woorden
van zooeven, mijnheer Felix. Gij hebt gelijk.
Otto kan van mij eerlijkheid verlangen; ik
zal hem die betoonen en kan mij tegenover
hem er ook van bedienen, daar ik, al kan
ik mijn hart ook niet bedwiogen, mij tot
heden toch ook niets beb te verwijten. Maar
dan ga ik ook mijn eigen weg, beste mijn
heer von Bendler. Ik kan niet anders
Vraag eens aan u zeiven, of gij alleen om
dat gij het zoudt willen, van Ruth zoudt
kunnen afzien
„Neen 1" antwoordde Felix; zij waren m-
tusschen weder bij den hoek van den Ho-
henzolleruslraat gekomen „maar ik zie,
voor zoover het menschelijk oog in de toe
komst vermag te lezen,een vreedzaam vrien
delijk oord doch gij zult klippen bestijgen,
boven welke dood en verderf brengende
stormen zich ontladen. Doch het is nu een
maal niet anders 1 Misschien vergis ik mij
ik hoop het in ieder geval kunt gij
rekenen op mijne geheimhouding zoowel als op
mijne bereidwilligheid, om u naar mijno beste
krachten van dienst te zjjn. Vaarwel, vaar
wel, mejuffrouw Therese. En nog eens: gij
zijt toch niet boos op mij eindigde da goed
hartige man met zachte stem.
„O, gij brave, voortreffelijke man riep
Therese uit. „Hoe zou ik boos op u kunnen
zijn. Ontvang integeudeel mijn warmeu dank
en blijf mijn vriend 1" En dan nog een
handdruk daarna scheidden zij. Felix begaf
zich in diep gepeins naar zijn kamer.
Toen Therese na het bezoek bij de familie
Fuld, waar zij alleen de mama had thuis
getroffen, naar hare woning terugkeerde,
kwam haar nogmaals haar onderhoud met
Felix helder voor den geest. Zij trachtte
zich van de verhoudingen eeu juist denk
beeld te vormen. Vooreerst zou zij aan
Franz schrijven, óf daar kreeg zij eene
andere gedachte zij kon den verzonden
brief zelve weder van de post halen en
daardoor het gebeurde ongedaan maken.
Zoodra zij don brief terug had en zij
zou hem dadelijk terug halen kon zij
Otto vrij onder do oogen komen, en hem
van hare houding opheldering geven. En
dan Ja, nu was zij weder gekomen aan
het oude punt, maar nu was de toestand
voor haar toch duidelijker. Wat er dau met
haar gebeurde, dat zou wel uitkomen. Zij
was nu tenminste bevrijd van die geheime
angst. Sedert haar vlucht uit bet ouderlijk
huis was het haar te moede geweest als
iemand, die op een wel is waar nog niet
bepaald, maar onvermijdelijk aanbrekend
tijdstip zich had te onderwerpen aan eene
levensgevaarlijke operatie. Dezen last vaa
zich af te wentelen, kon zij nu ten oitvoer
brengen. Had niet Felix von Bendler be
slist verklaard, dat Otto, wanneer zij met
een onbezoedeld geweten zich tegenover
hem kon plaatsen, haar geen wrok zou na-
dragen
In plaats dus van den weg naar hare
woning te nemen, keerde zij langs omwegen
terug en overdacht onderweg, wat zij tegen
Otto zou zeggen over haar lange uitblijven,
en tegen zeven uur kwam zj in de Passage.
Vier uren waren er verstreken, sinds zij
dea brief in de bus had gestoken. Het was
dus aan te nomen, dat hij reeds op het
hoofdbureau zou zijn gekomen. Toch bezat
zij niet den moed zelve naar het loket te
2aan, doch droeg aan een besteller op, den
brief aan te vragen. In hetzelfde oogeablik
kwam er een beer uit een op eenigan afstand
gelegen sigarenwinkel, en begat zich naar
het postkantoor, en die heer Therese
beefdo over haar geheele lichaam - was
Franz von Bendler!
Hii "ing misschien na reels haar ant
woord halen 1 Wat nu te deen? Da bestel
ler kon hem niet voor zija en den briet
van verleden week de gerechtelijke ver
koop zon plaats hebben. Eene groote me
nigte wel 4 h. 500 personen, was getuige
van dezen verkoop. Door bezoekers was
besloten op al hetgeen onder den hamer
zou worden gebracht geen enkel bod te
doen, uitgezonderd een zwager van K.; ten
ieder die hiervan zou afwijken, werd met
slageu als anderszins bedreigd.
In het geheel bracht deze verkoop op
de somma van f 28.50, o. a. werd een
paard verkocht voor fo.75, eene 'koe voor
fl.en een vet varken voor f0.10.
De aanwezige marechaussees en politie
agenten waren Diet bij machte de menig
te in bedwang te houden zoodra de deur
waarder iets ten verkoop aanbood, werd
een leven gemaakt, dat hooren en zien
verging. Dank aan den reeds vroegen af
loop der verkooping is het tot geen ge
welddadigheden gekomen. Nu en dan werd
met een steen naar de marechaussee ge
gooid. Zelfs de deurwaarder, die geëscor
teerd door de politie huiswaarts keerde,
werd nog een eindweegs door eene tieren
de en zingende volksmenigte, die voort
durend met steenen wierp, achtervolgd.
Een vermakelijk geval.
Het Leidsck Dagblad bevat liet volgende
verhaal.
Zondag jl. had op een der binnenwate
ren van de gemeente ZOETER WOUDE,
nabij Leiden, een komisch geval plaats,
hetwelk echter ernstige gevolgen had kun
nen hebben.
Twee heeren uit Leiden, zeer netjes ge
kleed ia sportkostuum op schaatsen, reden
heel zwierig op een der binnenwateren.
Zij ontmoetten drie personen, waarschijn
lijk uit den boerenstand (anders toch zou
den die heeren hen niet „uitgescholden"
hebben voor boeren.) Deze boeren dan
waarschuwden de heeren dat zij voorzichtig
moesten zijn, want het heeft daar opengele
gen.
„Wat" zeggen de heeren, „jullie boeren
houdt ons voor den gek I Van den zomer
heeft het opengelegen Maakt een boer wijs
dat het hier gevaarlijk is." Nog eenige
minuten en jawel, daar lagen de heeren
met hun fraai kostuum in het gedeelte,
dat van de zomer had opengelegen, tot aan
huu hals in het heerlijke zomerwater. De
boeren gaan du weder naar hen toe, en vra
gen aan de heeren
„Nu wilt gij zeker wel geholpen wor
den door die boeren Of moeten die boe
ren jelui laten verdriuken f Dat doen wij
niet, maar gij moet eerst goed van dit bad
doortrokken en terdege van onze waarschu
wing overtuigd zijn Nu aan het weik
jongens, en de heeren door boeren ge
red
Of die gekostumeerde heeren genoeg in
den zak hadden om de „boeren" tene be
looning voor hunne waarschuwing en moei
te lei redding te schenken, weet de be
richtgever niet. In ieder geval is hier het
spreekwoord van toepassing
„die lacht het lest, die lacht het
best 1"
In het oosten va n Fries
land zijn de spreeuwen reeds aangeko
men.
Te VELP werd op „Beekhuizen" bij
liet rooien van hoornen een levende mei
kever uit den grond gehaald, hetgeen ze
ker eene zeldzaamheid is, na zoovele dagen
van felle vorst.
Te DOKKUM zaten op den
laatsten marktdag eenige personen in eene
herberg om de kachel, toen een hunner
een briefje ontdekte op den grond, hetwelk
oogenschijnlijk een muntbiljet was van 50
gulden, doch waarvan het rondzittend ge
zelschap eenstemmig verklaarde, dat het
valsch moest zijn. Daarop werd het in de
kachel geworpen. Eenigeoogenblikken later
trad een koopman uit Kolwerd, die een
poosje te voren de tapperij had verlaten,
weder binnen en vroeg of men daar ook
gevonden had een muntbiljet van 50 gld.
hetwelk hij had verloren.
Natuurlijk maakte dat sensatie
Terwijl nu de koopman beweert, dat
men zijn briefje van f 50 heeft gevonden
en verbrand, blijft de persoon, die het in
de kachel heeft geworpen, beweren dat het
valsch was.
Svsteen Bertels. De Telegr.
ontving het volgend schrijven:
Sedert November jl. voer ik aan het
vee bij mij te WAGENINGEN en te
RENKUM op den stal, het geperste voer
volgens systeen Bertels n. 1. gras,
haver en aan het jonge vee, lies, gras eu
kort gesneden haver en aan de paarden,
12 stuks, kort gesneden haver en geperst
voeder, hoofdzakelijk echter het laatste, en
ik ben recht dankbaar, dat mijn zoon da
zen zomer den heer Bertels heeft mogen
bezoeken en met deze wijze van behande
ling der gewassen is in kennis gesteld.
Ik heb hij mij op de fabriek en hier
thuis +25 stuks vee, paardeD, koeien en
jong vee en voor den eersten keer in 10
jaren tijd heb ik geen hooi gepacht. Dit
heeft dus het systeem Bertels bewerkt in
het ongunstig droge jaar 1893).
De melk van dit groenpersvoeder tonder
bijvoedering van lijnkoek is twaarder dan
van uiterwaardshooi met bijvoedering van
lijnkoek.
Men doet dus wel het systeem Bertels
overal aan te bevelen.
Wageningen. A. N. Costerus.
De wekelijksche Thomson's
prijs van vijfentwintig gulden is op
Zaterdag 13 Januari j.1. ten deel geva"'—
aan Mej. P. A. J. de Graauw Mannes
te BERGEN OP ZOOM, de premie aan
den winkelier den heer P. J. de Grauw
Mannée aldaar.
Centrale kiesvereeni-
ging „ALKMAAR.»
Krachtens opdracht van de liberale kies-
vereeniging „Eengezindheid" te Alkmaar
is door de zorg van haar bestuur d. d.
tot stand gekomen eene centrale liberale
kiesvereeniging enkel waar het geldt het
stellen van kandidaten voor leden der Pro
vinciale Staten in het hoofdkiesdistrict
Alkmaar. De heeren Mr. H. Boelmanster
Spill, te Alkmaar, Ds. A. G. Reede, te
Castricum en D. J. Rnyter te Heiloo, zijn
belast met het ontwerpen van een regele-
rnent.
L a n d b w.
DU H,
mocht hij toch niet hebben! Zij verzocht
dan besteller even op haar te wachten, en
snelde nu Franz na, juist trad hij het post
kantoor binnen, toen bij Therese ontwaarde;
bij bleef staan en stormde toen op haar toe
en terwijl hij baarde straat met zicb optrok,
sprak hij baar hartstochtelijk toe. Als in
een droom volgde zij hem. Zij liepen de
Linden af tot aan de Brandeuburgerpoort,
van daar langs de Zomerstraat en kwamen
na verloop van een uur in Moabit, bij het
paleis van justitie. Nu eerst bespeurde
Therese hoe ver zij van hare woning waren
afgedwaald, maar ook, zij kreeg besef van
al wat er geschied was. Met begeerigbeid
had zij naar Franz' woorden geluisterd.
Steeds opnieuw bezwoer hij haar, dat bij
haar lief bad, dat bij niet buiten haar kon
leven, en hij smeekte baar, bem tenminste
tweemaal per week een samenkomst toe te
staan. Hoe zij nog aarzelen kon! Was niet
Berlijn vol scboone, verstandige meisjes?
Maar hij wilde alleen haar, baar alleenzij
was scbooner en beminnenswaardiger dau
eenig andere.
„Hoe zal ik u zien en spreken?" bracht
Tlierese in het midden. „Ware ik nog in het
huis mijner pleegouders, of was Otto wer
kelijk tnyn broeder, mat wien ik een ge
meenschappelijk huishouding hield, dan kon
ik u daar ontvangen, maar zooals de zaken
nu staan, zie ik geen mogelijkheid oaz kou-
nismaking voort te zetten. Wanneer gij mij
vraagt, ot ik van u houd, dau zeg ik ja,
ja; maar oordeel zelf, waartoe zal een nade
re aansluiting leiden? Vaa middag, toen ik
alles overdacht, scheen het mij gemakkelijk
toe, maar nu ik u hoor spreken, stapelen de
onoverkomelijke moeielijkheden zich weder
voor mij op. Uw hartstocht maakt mij be
angst ik moet mij toch onder uwe be
scherming stellen. Hoe beoordeelt men een
jong meisje, dat aan een man toestaat haar
te bezoeken Gij zult mij kleingeestig noe
men, g j zult moeneu dat het mfj aan den
moed ontbreekt, om voor mijne overtuiging
te staan Maar dat is het uiet. Er is iets
wat opvoeding en kieschheid ons zoo in
prent, dat een deel *an ons wezen uitmaakt
ga n wij daarbuiten, dan verliezen wij onze
gemoedsrust. Onrust en ontevredenheid met
ons zelve bobeerachcn ons, een aauhoudeude
angst drukt ons dan ter neer. Wacht tot
alles opgehelderd is. Eerst moet ik mij vor
klaren aau mijn stiefbroederdat was ook
de m ening,Therese zweeg
eensklaps.
„Wiens meening, zegt gij, dierbare The
rese Eerst een antwoord op dsze vraag
Dan zal ik u op al het o<erige antwoor
den
„Neon, neen niefs, niefs. Ik moet nu
ook van u alscheid nemen. Het is hoog tijd.
Ik weet niet wat ik mijn broeder over mijn
lange uitblijven moet zeggen. Daar staat een
rijtuig ik zal er gebruik van makou
Ik moet, ik moet terug Ik mag niet
liegen." Zij opende het portier en steeg in.
„Laat mij dan u vergezellen ik breng
u naar de Friedriehsiraat
„Wij wonen daar niet meer En zie ook
daarvan af, ik bid u
„Ach"riep Franz ontstemd uit, „ik zie
dat gij mij niet meer bemint en dat gij mij
niet meer vertrouwt. Iemand die mij niet
mag lijden, beeft u bepraat. Alles klinkt zoo
koud en verstandig. Ia het eerste uur hadt
gij mij zoo onbeschrijfelijk gelukkig gemaakt
Ik gevoelde, dat ik u niet geheel onver
schillig was. Maar het is waar het
verstand raadt aan, zich niet aan iemand te
binden, die zoo weinig, iets zoo onbestemds
voor de toekomst hoeft aan te bieden. En
toch dierbare Therese, wanneer gij wist,
hoezeer ik u bemin
Het meisje beeide over haar geheelo 1;-
chaamzij leed en streed. Zooveel bracht
haar gemo d in beroering. Haar geheele we
zen kwam er tegen op, dat hij naast haar
in het rijtuig zou plaats nemen. Hij zou haar
ook dan uaar Felix vragen eu zij kon bem
niet ontwjken. Zij was bang, dat zij hem
toornig zou maken, wanneer zij zijn verzoek
afsloeg, en zij bezat niet den moed, bem
zeer te doen. Met alles wat zij zooeven ge
zegd had, was immers haar hart het lang
niet eens geweest. Zij liet hot derhalve be
gaan, dat h j naast haar plaats nam en hij
gaf zijne dankbaarheid te kennen, door haar
rechterband te vatten en die met kussen te
bedekken. Zij deinsde voor hem achteruit
eu met haar blik smeekte zij hem, haar te
ontzien.
„Ik kan kan niet van u afzien
Therese Eu bewijs mij, dat gij mij liefhebt
stamelde de man, door zijn hartstocht
medegesleept.
Zij antwoordde niet, maar tranen rolden
over de wangen van deze vrouw, die in haar
ontzettendeu strijd alleen stond.
„Gij weent, Therese Om mijAh, nu
weet ik, dat gij mij bemint riep bij
onstuimig, eu omhelsde baar, terwijl bij haar
gelast mot vurige kussen overdekte.
En Tüerese? Zj kon niet langer weer
stand bieden, en bekende hare wederliefde.
uaau, koogleeraar aan de universiteit te Gro
ningen, heeft aldaar eene belangrijke lezing
over bovenstaand onderwerp gehouden,
waarbij hij aanving met de mededeeling,
dat de scheikunde zich niet meer over ha
re nederige afkomst behoeft te schamen.
Zij, geboren in de smidse^ heeft zich in
het bijzonder in deze eeuw met practische
vraagstukken beziggehoudenzij weet
thans die vraagstukken op te lossen. Be-
Er bestond voor haar geen aarzelen meer
Zij had het zoete gift ingezogen. Zij zon
wederkomen, spoedig, spoedig zij over
legden samen bet wanneer en het hoe, eij be
raadslaagden hoe zij tegenover Otto zou
optreden en wat verder aan hunne plannen
bevorderlijk zou kunnen zijn.
„Waarheen zal ik mij wenden, wanneer
ik mij aan bem heb verklaard? Hij zal mij
niet meer naast zich dulden, en ik zou niet
langer in zijne nabijheid willen bli,ven
ik moet een familie zoeken, die mij huisvest
waar ik eenigen dagelijk&cbeu arbeid
vind
„Waarom? Zoek een aparte woning! Ik
zal u geven, wat gij nooaig hebt wil
de Franz von Bendler uitroepeD, maar hij be
dwong zich. Zulk een woord zon alles kan
nen bederven. Haar tot iets in staat te achten
waartegen tenminste nu 'nog haar na
tuurlijk gevoel met alle macht zich zou ver-
zetten, was onkiesch en onverstandig. Ook
deinsde hij zelf terug voor bet voorstel, het
welk de radeloosheid hem had ingegeven.
„Wij zullen het overleggen, mijn dierbare
Therese. Maak eerst de zaak af met Otto
Vincent. Wees sterk en moedig; denk aan
onze lielde. En nu ten slotte wö'zfï
dadelijk aan het doel wie heeft op n in.
vloed uitgeoefend? Zeg het! Tusschen ons
mogen er voortaan geen geheimen meer be
staan
„Later, later, Franz bij onze volgende
samenkomst antwoordde Therese, door
geheime onrust overvallen. „Laat, bid ik n,
na stil honden! Das woensdag om 5 nar bij
bet rijksdagsgebouw! Vaarwel, vaarwel!"
„Nog ésne kas, Therese!»
Zij kuste hem gejaagd, hartstochtelijk,
drukte ben de hand en vei liet het rijtuig.
Daarna snelde zij hij keek haar na
links den weg overstekende, naar een niouvr
gebouwd buis.
„Waarheen, mijnheer?" vroeg de koetsier.
Ja. Waarheen
Waar was er hedon nog een plek, waar
heen Franz von Bendler zich zou willen
begeven Hij had slechts eene gedachte; zij
zij; al het andere was niets
„Naar de Middenstraat!»
Daar was na zijn woning. Hy moest alleen
zijn! Hy wilde geen mensch meer ontmoeten.
Daarbuiten in de wereld was, tenminste voor
heden, alles voor hem verbleekt, na zij
hem gegaan was
WuRDT VERVOLGD.
A
van