Zondag 4 Februari 1894.
38ste Jaargang No. 2801.
Uit en voor de Pers.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAGEN, Laan, D 4.
Joost Lanser, vroeger wonende te
Sliedrecht, thans alhier, wordt in zijn
belang aangemaand zich zoo spoedig mo
gelijk te vervoegen ter gemeentesecretarie.
Binnenlatidsch Nieuws.
FEUILLETON.
BARBAARSCHHEID.
WORDT VERVOLGD.
CHAG
alge ui kgb nieiws-
COURANT.
atrateiiie- lumlil
Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct
Grooto letters worden naar plaatsruimte berekend.
Gemeente Schagen.
Rekc ndmahi u t? e n.
Do Burgemeester a.i. van Schagen. herin
nert naar aanleiding van een ontvangen schrij
ven van den heer Commissaris der Koningin in
deze provincie over het niet naleven van art.
31 van het Reglement op de wegen in Noord
Bolland, dat dit artikel luidt als volgt:
„Ruiters en bestuurders van rij- ot voer
tuigen, elkander in tegengestelde richting
voorbij rijdende, zijn verplicht rechts (van
„de hand) nit te halen.
„Wanneer zi) in dezelfde richting achter
elkander rijden is de achterste, zoo die
'den voorste wenscht voorbij te rijden, ver-
oplicht dezen daarvan te verwittigen, waar-
*na deze rechts (van de hand) de voorbjj.
"rijdende links (bij de band) moet uithalen-
Deze bepalingen zijn niet toepasselijk bij
„bet voorbijrijden van tramwagens, in welk
"geval de ruiter of voerman verplicht is uit
te balen naar die zijde van den weg, die
Odoor de trambaan wordt vrijgelaten."
En worden belanghebbenden opmerkzaam
gemaakt dat niet naleving van het voren
staande strafbaar is met eene boete van ten
hoogste
tien gulden.
Schagen 16 Januari 1894,
De Burgemeester a.i. voornoemd,
W. A. HAZEU.
BEVOLKING.
Geslaagd voor Stenogra-
fie (systeem Stolze-Wéry diploma A.) de
heer F. Felkers, Onderwijzer te WIERIN-
GERWAARD.
Tot onderwijzeres san de
openbare school te ZIJDEWIND is be
noemd Mejuffrouw A. de Vries te Gorre-
dijk. Den len Maart zal zij in functie treden.
Deze week is door de hee-
ren J. Bos Co. aangekocht het bekoperde
en kopervaste barkschip „Noord-Holland"
ex „Maarten van Rossum», groot 617 ton.
Dit schip zal aan de BURGERYLOTBRÜG
gesloopt worden.
Tot leden ran het bestuur
der inrichting tot onderwijs in handenar
beid te WINKEL, zijn benoemd door de
afdeeling te Winkel van Volksonderwijs, de
heeren J. H. Bergman en N. Loder
door den gemeenteraad de heerJ. Koo-
men Hz. en door het departement Winkel
der Maatschappij tot Nut van't algemeen
de heer D. Brugman Jz. Eene benoeming
door heeren Kerkvoogden en notabelen
moet nog geschieden. Ook zijn de beide
onderwijzers der inrichting, leden van het
bestuur, zoodat het bestaat uit 7 leden.
In een der polders van
Noord-Holland wordt een nieuwe water
molen gebouwd, die a c h t wieken zal heb
ben. Deze polder zal in Noord-Holland
de eerste zijn, die de nieuwe constructie
in praktijk brengt. De bedoeling is na
tuurlijk, meer windvang te hebben.
Nootlottige dood!
Een korporaal bij den infanterie, te AM
STERDAM in garnizoen, bracht eergistereu-
morgen eeu bezoek aan de ouders van zijn
meisje, die te Brotkerkavengemeente Bo-
venkarspel, in een watermolen woDeu. Bij
het verlaten van den molen werd de korpo
raal door een der wieken gegrepen en 40
a 50 meter weggeslingerd. Op eenigen af
stand vond men zijn, lijk letterlijk door
midden geslagen.
Met het oog op de inflnenza
zal in het bisdom's-HERTOGEN BOSCH
de gebruikelijke vastentijd niet worden ge-
honden.
In de alleraardigste can
tate van Van den B.-rg ^Vrijaf", woorden van
den heer Maalderink, welke toonzetting
Zondag j.l. door de leeringen der muziek
school te 's HERTOGEN BOSCH, ten aan-
hoore van een buitengewoon talrijk en zeer
voldaan publiek werd gegeven, waren de
woorden ,/lust" en „gekust", in de re
gels
KStraks gaan we weer op marsch met
lust.
Maar eerst flink de meisjes gekust,"
vervangen door de woorden „moed" en
„gegroet"
Of men in Den Bosch ook voorzicht i-
g e lni heeft
Werden, vóórdat iedereen
ook ten platte lande, een kachel gebruikte,
in vlasstreken de scheven (stoppeltjes van
vlas, die door braken en zwingelen van
het iiut gescheiden worden) trouw verza
meld en voor brandstof gebezigd, de sleen-
(i bloed.
kolen hadden die scheven verdrongen.
Thans echter is een bakker op het eiland
IJSSELMONDE op het denkbeeld geko
men, de scheven tot verwarming van den
oven aan te wenden. Dit bevalt zeer goed,
vooral voor het bakken van wittebrood.
Woensdag had te KATS
(Noord-Beveland) een allertreurigst onge
luk plaats. Eeo gehuwd arbeider uit Filippi
ne, Joh. de Smit genaamd, was met een der
vele mosselschippers, die het geheel jaar
voor bedrijf in Zandkreek zijn, meege
komen, om, bij gebrek aan werk aldaar,
te Kast kreukels te rapen. De schipper,
op wilde eenden willende schieten, vroeg
hem om het geweer, dat in de boot lag;
hij sprong daarom in het bootje vatte het
geweer bij den lronipj maar de haan bleef
haperen achter een touw en de volle la
ding (no. 2 kal. 10) kwam hem in de buik.
Ruim een uur later was hij reeds een
lijk.
Zekere P., een vrek, woon
achtig aan het Monnikenpad te AMERS
FOORT, is dezer dagen op jammerlijke
wijzo gestorven, In zijne stulp hield geen
menschelijk wezen hem gezelschap, en zij
ne huisgenooten bestonden uit een tweetal
koebeesten en eene geit. Zijn ameuble
ment werd gevormd door een blad op vier
s<aken, dat tafel heeten moest, omgeven
door een paar voorwerpen, die men, voor
zoover de vorm het verried, voor stoelen
kon slijten, doch waarin men vruchteloos
eene matten of andere zitting zou hebben
gezocht. Dit alles, een trekpot en kom
metje, benevens eene welriekende massa
in eene langwerpig vierkant gat aanwezig,
die 's mans bed uitmaakte, vormde de zicht
bare roerende bezitting van P. In de
laatste dagen had zijne omgeving P. niet
gezien. Een buurman van hem, begaan
met zijn lot, trad zijne woning binnen, en
bood hem een kop warme koffie aan. (P„
door influenza aangetast, lag te bed.) 's
Mans hartelijk aanbod werd evenwel niet
aangenomen, en hem op vrij rnwe manier
de deur gewezen, waarop hij P.'s woning
verliet. In den namiddag, volgende op den
ochtend waarop dat bezoek had plaats ge
grepen, brak een van P.'s koebeesten los,
waarop deze zich van bed begaf, ten einde
te trachten het dier weder te vangen,
doch bij welke poging de krachten hem
begaven, en hij in een heg terecht kwam.
Roman van HERMAN HEIBERG.
(Vertalingsrecht verzekerd.)
29.
In Franz' dubbelzinnige natuur kwam de be
tere in deze dagen tot uiting. Het ernstige sten maal over hare lippen
schaduw stelde.
Reeds eeu paar malen had hij zijn toe-
vlucht gezocht bij mevrouw von Imhoff, om
dat hij behoefte bad, eens weder te la
chen en te genieten. Theresa was altijd zoo
ernstig en stil. Verveling doodt de liefde.
Hij vertelde baar dan levendig, om zichzelf
nog begeerenswaardigsr te maken, dikwjjls
onomwonden, boe hij zich vermaakt bad,
boe hij mot eeuige dames geschertst had,
hoe zij hem gevleid hadden.
Toen dit op een zekeren achtermiddag
wederom geschiedde, kwam voor den eer-
in Tberese's wezen had op hem oen gun9ti
gen invloed. Steeds was bet baar uiterlijke
verschijning, welke FraDS met onwederstaan-
bare kracht naar Thcrese trok. Alles om en
aan haar was keurig netjes en alles wat zij
deed, verried hare fijne smaak, haar ont
wikkelden zin voor orde en schoonheid.
Frans was zelf een voorbeeldig en orde
lievend mensch. Deze eigenschap stond bij
hem in nauw verband met zijn ontwikkeld
Eu ik ben zoo stil en vervelend. Gij zult
mij weldra op zijde zetten!1
„Welk een gedachte I*
„Ja, ik vrees er voor Frunz. Maar hoe
was mijn leven Waar zou ik het lachen heb
ben moeten loeren Hoe kon ik cu een luch
tige levensopvatting verkrijgen Wel
licht leer ik het nog. Ik wil er mijn best
voor doen
Ik heb u lief, zooals gjj zijt I Een vrouw
Daarin bleef hij liggen, om eerst eenigen
tijd daarna door buren te worden ontdekt,
die hem opnamen en weder te bed brach-
teD, waar hij na een kort tijdsver
loop den geest gaf. Toen de dood was
ingetreden en de buurvrouwen hadden
verklaard, dat het losbreken van de koe
bet „voorteeken" des doods was geweest
stelde men een onderzoek in naar 's
mans bezittingen, en bleek alras, dat, in
eenige oude prullen, eene geldsom van
ruim f 400 was verborgen in de leger
stede van den erflater. De verwijdering
van den bnnrman had dus hare ootzaak
gevonden in de ongerustheid van P., dat
aan zijnen schat zou worden geraakt, van
welken hij zelf te bevreesd was eene som
af te nemen, om in zijn onderhoud te
voorzien. Onder de verdeeling der nalaten
schap verhaalde men elkander nog als cu
riositeit, dat P. indertijd zijnen zoon haJ
laten schrappen als lid van een begrafe
nisfonds," omdat hij reeds zoolang had
betaald, zonder iets te hebben „getrok
ken." (U. D.
De „ZeeuwscheBakkerij"
te V-HERTOGENBOSCH is in strijd
met de overige Bakkers aldaar, begonnen
met Franschbrood van 71/,, H. G. voor
10 ct. te leveren, terwijl datzelfde brood tot
op heden per 5 H. G. 12 ct. kostte. Mik
van 18 ct. wordt daarvoor 12; tarwebrood
van 14, voor 10 ct. geleverd.
Een treurig ongeval had
te WINTERSWIJK plaats. TerwijEde ko
renmolenaar J. B. Yenneman, met zijn
beladen meelwagen naar het dorp reed,
schrikte het paard bij een draai in den
weg voor het een of ander voorwerpbij
zijne poging om het dier in bedwang te
houden, kwam hij te vallen en geraakte
onder het paard, met het nootlot tig gevolg,
dat hem de borst werd ingetrapt. In aller
ijl ingeroepen geneeskundige hulp mocht
niet meer baten de ongelukkige bezweek
reeds tijdens het onderzoek.
Het is verklaarbaar, dat er te alle tij
den mannen en vrouwen zijn geweest, die
meenden hun hoogste belangen, het heil
hunner ziel slechts dan te kunnen redden,
als zij zich nit de wereld terugtrokken
om in afzondering, hetzij allee.hel zij in
vereeniging met gelijkgezinden, hun ver
dere levensdagen in godvruchtige bespie
gelingen tegaan doorbrengen. Het égoïs
me, dat aan deze opvatting van de levens
taak ten grondslag licht, is niet te mis
kennen wèl spreekt er zekere ernst uit,
en vooral een diepgaande afkeer van do
zeer onheilige, bedroevende en dikwijls
meoschonteerende dingen, die zich aan
de blikken vertoonen, bij schier elke schre
de, of waarvan het gerucht langs alle we
gen het oor bereikt.
Er zijn bovendien nog verschillende ma
nieren om niet door de gedachte aan al
deze ontmoedigende feiten te worden be
ziggehouden. Men kan zich, zoo niet in
den letterlijken zin, dan toch zedelijk iso-
leeren. Uitgaande van de stelling, dat het
juist geen openbaring is van ijdelheid, als
iemand zich moreel verheven acht boven
do lieden, van wier heldendaden de dag
bladen gewag maken, zooals daar zijn de
inbrekers, de moordenaars in en buiten
dronkenschap, de bommenwerpers en de
snelvoetige financiers, en erkennende het
recht des gewonen burgers om alle ver
wantschap met deze en andere soorten
hunner tijdgeuooten ten stelligste van de
hand te wijzen, kunnen we zeggen: Wat
zouden we ons daarvan moeten aantrek
ken Deze lieden handelen op hun eigen
verantwoordelijkheid, en de justitie is daar
om hun de gevolgen hunner daden, ook
als afschrikwekkend voorbeeld en waarschu
wing voor anderen, te doen oudervinden.
Voor het overige, laten wij ons zoo
veel doenlijk is, in veiligheid stellen scherp
toezien op hetgeen ons persooclijk betreft,
ons zoo min mogelijk bloot geven. Pogin
gen tot verbeteringoch, men praat
daar wel van, en verkondigt mooie theorie
ën, doch wel beschouwd, is er niet veel
aan te doeD. Wat zou men trachten, den Mo
riaan wit te wasschen
De alleroudste historie van het menschen-
geslacht spreekt ook reeds dezelfde taal
maar in treffender woorden. „Ben ik mijns
broeders hoeder?" zoo klinkt de vraag
en de eeuwen, sedert verloopeD, zijn er
nog niet in geslaagd tut bevestigend ant
woord tot een levensbeginsel te maken.
En het oogenblik, waariu we het als do
natuurlijkste zaak van de wereld zullen
beschouwen, dat zelfs de iliepstgezonken
schoonheidsgevoel, en juist omdat dit bij waarmede men coquetteert, moet anders zijn
dan degene, waarmede men trouwen wil."
„Eu gij zult mij trouwen vroeg Therese,
zichtbaar verheugd door zijn woorden, en
plotseling vervolgde zij op schertsenden toon
„Een arme kerkrot, die niets heeft dan één
paar handen en een aau u toe behoort nd,
trouw hart
„Ja, zeker; beter was het wel, dat gij
millioenen, vier handen eu vele harten hadt,
die echter natuurlijk allen aan mij moesten
behooren I Maar nuZelfs geen aschscbop
brengt gij ten huwelijk mee,, gaf Franz pla-
hem zoo sterk ontwikkeld was, stuitte hem
elke salon-deitigbeid tegen de borst.
Wanneer hij bij nadore kennismaking met
Tberese iets op haar had aan te merken,
dan was het haar gebrek aan hnmor en baar
weinige gehechtheid aan spijs en drank. Hjj
daarentegen hield veel van lekker eten en
drinken.
In de eerste weken wilde hij het zich
zeiven niet bekennen, dat deze gebreken bij
Tberese hem reeds onaangenaam aandeden
Tberese had een scherp verstand, maar zij
bezat niet de gave, geestig te zjjn. Zij achtte geod ten antwoord,
de geestelyke meerderheid hoog, ook de zijne, „Toch wel, Franz! Ik breng ook iets me
maar zij gaf aan hare bewondering geen de."
„Daar ben ik nieuwsgierig naar Toe, zeg
me, wat
„Een klein vermogen—1*
„Bestaande nit appelbloesem, jou lieve,
kleine schat
„Neen, nit geld
„Zoo Wellicht een half dnizend gulden—
Voor de eerste maal kwam dit punt na
ter sprake. Therese had telkens op de vra
gen van Franz verklaard, dat zij genoeg in
komen had om juist rond te komen.
Heden wilde zij hall uit jalouzie, hall om
zichzelf in waarde te doen stijgen, haar ge
heim mededeelen. Maar nog aarzelde zij
een stem in haar binnenste fluisterde haar
toe: het is beter, dit puut verder niet te
overdreven uiting. Wanneer hij op zijne i
geestige wijze verhaalde, zijne scherpe op
merkingen ten beste gaf, maakte zij den
indruk, alsof baar iets werd medegedeeld,
wat buiten haar bevattingsvermogen lag en
alsof het ook insgeljjks niet bij bem be
hoorde.
Daardoor miste Franz die voldoening, die
voor zijne ijdelheid zoo streeleDd was. Zjj
had hem innig lief, en deze liefde ontblootte
voor hem geheel baar innerlijk wezen. Hij
gaf echter de voorkear aan menschen, die
om zijn geestigheden lachten, die hem tel
kens wederom verzekerden dat hij een bui
tengewoon man was, die door zijn talenten
zelfs den meest bevoorrechten uiensch in de
bespreken, maar zjj liet zich toch balf ver
voeren door te zeggen
„Ik heb nog nooit met n er ovor gespro
ken. Ik heb er naanelijks aan gedacht. Ik
ben werkelijk eene kapitaliste.'
„Daar ben ik waarlijk nieuwsgierig naar En
dat hebt gij mij verzwegen Maar wij had
den elkaar ook zooveel te zeggen, dat daar
aan niet is gedacht geworden. Vertel nn
op, Tberese
Toen Therese evenwel haar mond wille
openen, viel baar in, wat Otto geschreven
hadzij dacht aan de van haar gevorderde
belofte, baar kapitaal nooit aan te spreken,
ja, zelfs nooit met iemand er over te spre
ken.
„Ocb, laat dat blijvenWij zullen over
iets anders praten. Morgen mag ik weder
uitgaan. Wij zullen ons gaan vermaken I Wat
denk je van een theater Franz Bij elkan
der kunnen wij niet zitten
Zij was veranderd, opgeruimd, maakte plan
nen, vermaakte bem zoozeer; dat hij oprecht
uitriep
„Gij zijt heden betooverend, mijn lieve
schat. Ja, natuurlijk, alles wat gij wilt
geheel en al naar uw hoog welgeboren
wil. Hoe kan men nu een kapitaliste iets
weigereD 1 Weet gij, hoe hoog ik uw vermo
gen schat, mijn waarde gravin
„Nn hoeveel vroeg Tberese schalks.
„Op tweemaal honderdduizend
„Veel, veel te weinigmijnheer de graal!
Dat lijkt er niet op
„Deze goede, vroolijke luim bij u is voor
mij geheel iels nieews, Tberesel" riep
Franz uit. „Ja wij zullen gelukkig zijn,
wij willen het leven genieten I" En harts
tochtelijk omarmde Franz von Bendler The
rese Vincent. Doch, zoo zou het niet blij
ven
Den volgonden dag vond hij bij Therese
tegenstand, toen hij baar iets voor baar
toilet ten geschenke gaf. Tot nog toe had
hij kleine kostbaarbeden en bloemen gegeven.
Hjj had haar een kostbaren, mooien hoed
gezonden. Toen bij baar in den namiddag
bezocht, verkreeg hij niet als altijd, als eer
ste begroeting een verlegen woord van dank.
Na een poos bracht Franz, die gaarne
iets gaf, maar er ook voor bedankt wilde
wotdeD, zijn geschenk ter sprike.
„A propos, Therese hebt gij nw ca
deau ontvangen
Zij knikte. „Ja, duizendmaal dank, lieve
Franz. Daar staat het*
„Wat nn, zijt gij niet tevreden?1
„Ja wel! Maar ik had liever niet, lieve
Franz, dat Zij zweeg, eo vlijde zich
verlegen tegen hem aan.
„Hoe dat? Ik begrijp je niet!"
„Wees niet boos, bet staat mij tegen. Ik
kom mij zelf voor als eene Zij zweeg en
sloeg de oogen neder,
Hij verstond baar ook, en hij bewonder
de baar fijn gevoel; maar hij mocht toch
niet iemand schijnen, die het daaraan man
keerde.
„Zyt gij mijn klein vrouwtje, Therese
Dan zal ik n tocb wel iets mogen geveD,
wat uw trotsche hoofdje" bij kuste haar
het voorhoold „versieren zal ik
bid n, zet hem tocb eens op. Ik beb mij al
bij voorbaat verheugd, je den hoed te zien dra
gen 1 Of bevalt hij wellicht niet Ja, dat is
het, hij bevalt niet
„Toch wel, hij is zeer smaakvol
Zij ging langzaam naar de sopba, waar
de doos stond. En nadat zij de hoed er Hit
gebaald bad, zeide zij, zonder dat zij hem
opzette:
„Hij is ook veel, veel te rijk te op
vallend ik draag wees niet boos
zoo iets niet. Ik hond er niet van, dat men
mij aanziet."
„Zoo is, het eenvoud? Nn, zoo als gij
wiltl Ik zal hem terug staren; ik zal a eeu
zijden doek er voor in plaats geven."
„Neen, Franz, ik bid je, geef mij niets; ik
heb alles, schenk mij niets dan nwe liefde."
Franz brak verdrietig dit gesprek af; hij
werd bet echter nog meer; trots al zijne
redeneeriogen en pogingen, bleef zij vast be
sloten haar intrek bij een familie te nemen;
deoklijk in een gesticht.
Franz, die zelden tegenspraak ontmoet had
in zijn leven, en die ze ook niet verdragen
kon, en gewoon, dat Therese alles goed vond
wat hij wilde, gaf heftig en lnide zijn toorn
te kennen.
Zon zij nn nit bloote kleingeestigheid,
haar vrijheid opofferen; vertrouwde zij hem
somwijlen niet; hij boorde tusschen haar
woorden door den droogpruimer Felix spre
ken. Hij had gedacht, dal zij boven znlke
kleinzielige dingen verheven was.
Toen hij, na eeD wijl gezwegen te hebben,
wederom wilde beginnen, sloeg zjj hare slan
ke armen om zijne schouders en zeide, zjjn
oogen zoekende
„Weet gij, Franz, waarheen ik het liefste
zou willen gaan Zij sprak zoo week
en vleiend, hare oogen zagen hom zoo schit
terend aan, dat zy aan zijne verzoening niet
twijfelde.
Maar boe hevig kromp zj ineen, toen bij
zich heftig losrukte, en haar toeduwde:
„Waarheen? Nu wellicht voor afwis
seling wel eens weer naar Otto Vincent
Zjj sprak geen woord niet één woord
kwam haar over de lippen maar bleek, een
onmacht nabij, week zij van hem terug en
zonk, haar aangezicht met de handen bedek
kend, in een stoel neder.
Een oogenblik aarzelde de man. Ofschoon
hy diep berouw had, vermocht hij zijn na
tuur niet zoo snel te beheerschen. Hij ge
noot voor eenige seconden bij bet zien van
haar smart, otschoon zijn ziel leed.
Eindelijk trad bij op baar toe, vatte hare
banden en zeide
„Het was dwaasheid, Tberesel Het was
liefde jaloezie ik bid u, vergeef
en zeg mij, wat gij wilt
Haar schouders trokken heftig te zamen,
bare oogen Staarden hem angstig aaD, en
Franz zag, hoe dat gewonde gemoed kampte,
hoe diep de pijl van zijn hartelooze, onbe
zonnen woorden, doorgedrongen was.
„Ik bid n spreek I Therese 1 lieve
Therese 1" Hij overlaadde haar met betui
gingen zijner liefde, en vroeg nogmaals om
i vergeving.
Eindelijk gaf zij ten antwoord:
„Ik kan nn niet, Franz 1 Later mor
gen zal ik u alles zeggen, of schrijven
en heden vergeef mij ga alleen naar
het theater. Ik gevoel mij onwel de
stemming daarvoor ontbreekt mij. Zeker,
morgen zal alles vergeten zijn. Ik kan niet
zoo spoedig als gij niet zoo dadelijk
overwinnen
Niets hielp, bare opgewektheid was ver
dwenen. Stom en bedrukt zat zij daar ea
toea hij na vergeefsch pogen om dat
ernstige gelaat te veranderen, eu met hem me
de te gaaD, een woigering ontving, en hij haar
toevoegde, dat pruilen een verschrikkelijke
eigenschap was en ieder samen
leven verbitterde, begon zij luid te weeneo
en snelde de kamer uit.
Een oogenblik draalde Franz; daarna
nam hij zijn hoed en verliet de kamer eu
het hnis.
.O, die vrouwen' Men zou er eigeoljjk
zich niet mede moeten inlaten1, zeide hj hef
tig, terwijl hy voortliep.