Zondag 4 Februari 1894. 38ste Jaargang No. 2801. Uit en voor de Pers. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAGEN, Laan, D 4. Joost Lanser, vroeger wonende te Sliedrecht, thans alhier, wordt in zijn belang aangemaand zich zoo spoedig mo gelijk te vervoegen ter gemeentesecretarie. Binnenlatidsch Nieuws. FEUILLETON. BARBAARSCHHEID. WORDT VERVOLGD. CHAG alge ui kgb nieiws- COURANT. atrateiiie- lumlil Dit blad verschijnt tweemaal per week Woensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct Grooto letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente Schagen. Rekc ndmahi u t? e n. Do Burgemeester a.i. van Schagen. herin nert naar aanleiding van een ontvangen schrij ven van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie over het niet naleven van art. 31 van het Reglement op de wegen in Noord Bolland, dat dit artikel luidt als volgt: „Ruiters en bestuurders van rij- ot voer tuigen, elkander in tegengestelde richting voorbij rijdende, zijn verplicht rechts (van „de hand) nit te halen. „Wanneer zi) in dezelfde richting achter elkander rijden is de achterste, zoo die 'den voorste wenscht voorbij te rijden, ver- oplicht dezen daarvan te verwittigen, waar- *na deze rechts (van de hand) de voorbjj. "rijdende links (bij de band) moet uithalen- Deze bepalingen zijn niet toepasselijk bij „bet voorbijrijden van tramwagens, in welk "geval de ruiter of voerman verplicht is uit te balen naar die zijde van den weg, die Odoor de trambaan wordt vrijgelaten." En worden belanghebbenden opmerkzaam gemaakt dat niet naleving van het voren staande strafbaar is met eene boete van ten hoogste tien gulden. Schagen 16 Januari 1894, De Burgemeester a.i. voornoemd, W. A. HAZEU. BEVOLKING. Geslaagd voor Stenogra- fie (systeem Stolze-Wéry diploma A.) de heer F. Felkers, Onderwijzer te WIERIN- GERWAARD. Tot onderwijzeres san de openbare school te ZIJDEWIND is be noemd Mejuffrouw A. de Vries te Gorre- dijk. Den len Maart zal zij in functie treden. Deze week is door de hee- ren J. Bos Co. aangekocht het bekoperde en kopervaste barkschip „Noord-Holland" ex „Maarten van Rossum», groot 617 ton. Dit schip zal aan de BURGERYLOTBRÜG gesloopt worden. Tot leden ran het bestuur der inrichting tot onderwijs in handenar beid te WINKEL, zijn benoemd door de afdeeling te Winkel van Volksonderwijs, de heeren J. H. Bergman en N. Loder door den gemeenteraad de heerJ. Koo- men Hz. en door het departement Winkel der Maatschappij tot Nut van't algemeen de heer D. Brugman Jz. Eene benoeming door heeren Kerkvoogden en notabelen moet nog geschieden. Ook zijn de beide onderwijzers der inrichting, leden van het bestuur, zoodat het bestaat uit 7 leden. In een der polders van Noord-Holland wordt een nieuwe water molen gebouwd, die a c h t wieken zal heb ben. Deze polder zal in Noord-Holland de eerste zijn, die de nieuwe constructie in praktijk brengt. De bedoeling is na tuurlijk, meer windvang te hebben. Nootlottige dood! Een korporaal bij den infanterie, te AM STERDAM in garnizoen, bracht eergistereu- morgen eeu bezoek aan de ouders van zijn meisje, die te Brotkerkavengemeente Bo- venkarspel, in een watermolen woDeu. Bij het verlaten van den molen werd de korpo raal door een der wieken gegrepen en 40 a 50 meter weggeslingerd. Op eenigen af stand vond men zijn, lijk letterlijk door midden geslagen. Met het oog op de inflnenza zal in het bisdom's-HERTOGEN BOSCH de gebruikelijke vastentijd niet worden ge- honden. In de alleraardigste can tate van Van den B.-rg ^Vrijaf", woorden van den heer Maalderink, welke toonzetting Zondag j.l. door de leeringen der muziek school te 's HERTOGEN BOSCH, ten aan- hoore van een buitengewoon talrijk en zeer voldaan publiek werd gegeven, waren de woorden ,/lust" en „gekust", in de re gels KStraks gaan we weer op marsch met lust. Maar eerst flink de meisjes gekust," vervangen door de woorden „moed" en „gegroet" Of men in Den Bosch ook voorzicht i- g e lni heeft Werden, vóórdat iedereen ook ten platte lande, een kachel gebruikte, in vlasstreken de scheven (stoppeltjes van vlas, die door braken en zwingelen van het iiut gescheiden worden) trouw verza meld en voor brandstof gebezigd, de sleen- (i bloed. kolen hadden die scheven verdrongen. Thans echter is een bakker op het eiland IJSSELMONDE op het denkbeeld geko men, de scheven tot verwarming van den oven aan te wenden. Dit bevalt zeer goed, vooral voor het bakken van wittebrood. Woensdag had te KATS (Noord-Beveland) een allertreurigst onge luk plaats. Eeo gehuwd arbeider uit Filippi ne, Joh. de Smit genaamd, was met een der vele mosselschippers, die het geheel jaar voor bedrijf in Zandkreek zijn, meege komen, om, bij gebrek aan werk aldaar, te Kast kreukels te rapen. De schipper, op wilde eenden willende schieten, vroeg hem om het geweer, dat in de boot lag; hij sprong daarom in het bootje vatte het geweer bij den lronipj maar de haan bleef haperen achter een touw en de volle la ding (no. 2 kal. 10) kwam hem in de buik. Ruim een uur later was hij reeds een lijk. Zekere P., een vrek, woon achtig aan het Monnikenpad te AMERS FOORT, is dezer dagen op jammerlijke wijzo gestorven, In zijne stulp hield geen menschelijk wezen hem gezelschap, en zij ne huisgenooten bestonden uit een tweetal koebeesten en eene geit. Zijn ameuble ment werd gevormd door een blad op vier s<aken, dat tafel heeten moest, omgeven door een paar voorwerpen, die men, voor zoover de vorm het verried, voor stoelen kon slijten, doch waarin men vruchteloos eene matten of andere zitting zou hebben gezocht. Dit alles, een trekpot en kom metje, benevens eene welriekende massa in eene langwerpig vierkant gat aanwezig, die 's mans bed uitmaakte, vormde de zicht bare roerende bezitting van P. In de laatste dagen had zijne omgeving P. niet gezien. Een buurman van hem, begaan met zijn lot, trad zijne woning binnen, en bood hem een kop warme koffie aan. (P„ door influenza aangetast, lag te bed.) 's Mans hartelijk aanbod werd evenwel niet aangenomen, en hem op vrij rnwe manier de deur gewezen, waarop hij P.'s woning verliet. In den namiddag, volgende op den ochtend waarop dat bezoek had plaats ge grepen, brak een van P.'s koebeesten los, waarop deze zich van bed begaf, ten einde te trachten het dier weder te vangen, doch bij welke poging de krachten hem begaven, en hij in een heg terecht kwam. Roman van HERMAN HEIBERG. (Vertalingsrecht verzekerd.) 29. In Franz' dubbelzinnige natuur kwam de be tere in deze dagen tot uiting. Het ernstige sten maal over hare lippen schaduw stelde. Reeds eeu paar malen had hij zijn toe- vlucht gezocht bij mevrouw von Imhoff, om dat hij behoefte bad, eens weder te la chen en te genieten. Theresa was altijd zoo ernstig en stil. Verveling doodt de liefde. Hij vertelde baar dan levendig, om zichzelf nog begeerenswaardigsr te maken, dikwjjls onomwonden, boe hij zich vermaakt bad, boe hij mot eeuige dames geschertst had, hoe zij hem gevleid hadden. Toen dit op een zekeren achtermiddag wederom geschiedde, kwam voor den eer- in Tberese's wezen had op hem oen gun9ti gen invloed. Steeds was bet baar uiterlijke verschijning, welke FraDS met onwederstaan- bare kracht naar Thcrese trok. Alles om en aan haar was keurig netjes en alles wat zij deed, verried hare fijne smaak, haar ont wikkelden zin voor orde en schoonheid. Frans was zelf een voorbeeldig en orde lievend mensch. Deze eigenschap stond bij hem in nauw verband met zijn ontwikkeld Eu ik ben zoo stil en vervelend. Gij zult mij weldra op zijde zetten!1 „Welk een gedachte I* „Ja, ik vrees er voor Frunz. Maar hoe was mijn leven Waar zou ik het lachen heb ben moeten loeren Hoe kon ik cu een luch tige levensopvatting verkrijgen Wel licht leer ik het nog. Ik wil er mijn best voor doen Ik heb u lief, zooals gjj zijt I Een vrouw Daarin bleef hij liggen, om eerst eenigen tijd daarna door buren te worden ontdekt, die hem opnamen en weder te bed brach- teD, waar hij na een kort tijdsver loop den geest gaf. Toen de dood was ingetreden en de buurvrouwen hadden verklaard, dat het losbreken van de koe bet „voorteeken" des doods was geweest stelde men een onderzoek in naar 's mans bezittingen, en bleek alras, dat, in eenige oude prullen, eene geldsom van ruim f 400 was verborgen in de leger stede van den erflater. De verwijdering van den bnnrman had dus hare ootzaak gevonden in de ongerustheid van P., dat aan zijnen schat zou worden geraakt, van welken hij zelf te bevreesd was eene som af te nemen, om in zijn onderhoud te voorzien. Onder de verdeeling der nalaten schap verhaalde men elkander nog als cu riositeit, dat P. indertijd zijnen zoon haJ laten schrappen als lid van een begrafe nisfonds," omdat hij reeds zoolang had betaald, zonder iets te hebben „getrok ken." (U. D. De „ZeeuwscheBakkerij" te V-HERTOGENBOSCH is in strijd met de overige Bakkers aldaar, begonnen met Franschbrood van 71/,, H. G. voor 10 ct. te leveren, terwijl datzelfde brood tot op heden per 5 H. G. 12 ct. kostte. Mik van 18 ct. wordt daarvoor 12; tarwebrood van 14, voor 10 ct. geleverd. Een treurig ongeval had te WINTERSWIJK plaats. TerwijEde ko renmolenaar J. B. Yenneman, met zijn beladen meelwagen naar het dorp reed, schrikte het paard bij een draai in den weg voor het een of ander voorwerpbij zijne poging om het dier in bedwang te houden, kwam hij te vallen en geraakte onder het paard, met het nootlot tig gevolg, dat hem de borst werd ingetrapt. In aller ijl ingeroepen geneeskundige hulp mocht niet meer baten de ongelukkige bezweek reeds tijdens het onderzoek. Het is verklaarbaar, dat er te alle tij den mannen en vrouwen zijn geweest, die meenden hun hoogste belangen, het heil hunner ziel slechts dan te kunnen redden, als zij zich nit de wereld terugtrokken om in afzondering, hetzij allee.hel zij in vereeniging met gelijkgezinden, hun ver dere levensdagen in godvruchtige bespie gelingen tegaan doorbrengen. Het égoïs me, dat aan deze opvatting van de levens taak ten grondslag licht, is niet te mis kennen wèl spreekt er zekere ernst uit, en vooral een diepgaande afkeer van do zeer onheilige, bedroevende en dikwijls meoschonteerende dingen, die zich aan de blikken vertoonen, bij schier elke schre de, of waarvan het gerucht langs alle we gen het oor bereikt. Er zijn bovendien nog verschillende ma nieren om niet door de gedachte aan al deze ontmoedigende feiten te worden be ziggehouden. Men kan zich, zoo niet in den letterlijken zin, dan toch zedelijk iso- leeren. Uitgaande van de stelling, dat het juist geen openbaring is van ijdelheid, als iemand zich moreel verheven acht boven do lieden, van wier heldendaden de dag bladen gewag maken, zooals daar zijn de inbrekers, de moordenaars in en buiten dronkenschap, de bommenwerpers en de snelvoetige financiers, en erkennende het recht des gewonen burgers om alle ver wantschap met deze en andere soorten hunner tijdgeuooten ten stelligste van de hand te wijzen, kunnen we zeggen: Wat zouden we ons daarvan moeten aantrek ken Deze lieden handelen op hun eigen verantwoordelijkheid, en de justitie is daar om hun de gevolgen hunner daden, ook als afschrikwekkend voorbeeld en waarschu wing voor anderen, te doen oudervinden. Voor het overige, laten wij ons zoo veel doenlijk is, in veiligheid stellen scherp toezien op hetgeen ons persooclijk betreft, ons zoo min mogelijk bloot geven. Pogin gen tot verbeteringoch, men praat daar wel van, en verkondigt mooie theorie ën, doch wel beschouwd, is er niet veel aan te doeD. Wat zou men trachten, den Mo riaan wit te wasschen De alleroudste historie van het menschen- geslacht spreekt ook reeds dezelfde taal maar in treffender woorden. „Ben ik mijns broeders hoeder?" zoo klinkt de vraag en de eeuwen, sedert verloopeD, zijn er nog niet in geslaagd tut bevestigend ant woord tot een levensbeginsel te maken. En het oogenblik, waariu we het als do natuurlijkste zaak van de wereld zullen beschouwen, dat zelfs de iliepstgezonken schoonheidsgevoel, en juist omdat dit bij waarmede men coquetteert, moet anders zijn dan degene, waarmede men trouwen wil." „Eu gij zult mij trouwen vroeg Therese, zichtbaar verheugd door zijn woorden, en plotseling vervolgde zij op schertsenden toon „Een arme kerkrot, die niets heeft dan één paar handen en een aau u toe behoort nd, trouw hart „Ja, zeker; beter was het wel, dat gij millioenen, vier handen eu vele harten hadt, die echter natuurlijk allen aan mij moesten behooren I Maar nuZelfs geen aschscbop brengt gij ten huwelijk mee,, gaf Franz pla- hem zoo sterk ontwikkeld was, stuitte hem elke salon-deitigbeid tegen de borst. Wanneer hij bij nadore kennismaking met Tberese iets op haar had aan te merken, dan was het haar gebrek aan hnmor en baar weinige gehechtheid aan spijs en drank. Hjj daarentegen hield veel van lekker eten en drinken. In de eerste weken wilde hij het zich zeiven niet bekennen, dat deze gebreken bij Tberese hem reeds onaangenaam aandeden Tberese had een scherp verstand, maar zij bezat niet de gave, geestig te zjjn. Zij achtte geod ten antwoord, de geestelyke meerderheid hoog, ook de zijne, „Toch wel, Franz! Ik breng ook iets me maar zij gaf aan hare bewondering geen de." „Daar ben ik nieuwsgierig naar Toe, zeg me, wat „Een klein vermogen—1* „Bestaande nit appelbloesem, jou lieve, kleine schat „Neen, nit geld „Zoo Wellicht een half dnizend gulden— Voor de eerste maal kwam dit punt na ter sprake. Therese had telkens op de vra gen van Franz verklaard, dat zij genoeg in komen had om juist rond te komen. Heden wilde zij hall uit jalouzie, hall om zichzelf in waarde te doen stijgen, haar ge heim mededeelen. Maar nog aarzelde zij een stem in haar binnenste fluisterde haar toe: het is beter, dit puut verder niet te overdreven uiting. Wanneer hij op zijne i geestige wijze verhaalde, zijne scherpe op merkingen ten beste gaf, maakte zij den indruk, alsof baar iets werd medegedeeld, wat buiten haar bevattingsvermogen lag en alsof het ook insgeljjks niet bij bem be hoorde. Daardoor miste Franz die voldoening, die voor zijne ijdelheid zoo streeleDd was. Zjj had hem innig lief, en deze liefde ontblootte voor hem geheel baar innerlijk wezen. Hij gaf echter de voorkear aan menschen, die om zijn geestigheden lachten, die hem tel kens wederom verzekerden dat hij een bui tengewoon man was, die door zijn talenten zelfs den meest bevoorrechten uiensch in de bespreken, maar zjj liet zich toch balf ver voeren door te zeggen „Ik heb nog nooit met n er ovor gespro ken. Ik heb er naanelijks aan gedacht. Ik ben werkelijk eene kapitaliste.' „Daar ben ik waarlijk nieuwsgierig naar En dat hebt gij mij verzwegen Maar wij had den elkaar ook zooveel te zeggen, dat daar aan niet is gedacht geworden. Vertel nn op, Tberese Toen Therese evenwel haar mond wille openen, viel baar in, wat Otto geschreven hadzij dacht aan de van haar gevorderde belofte, baar kapitaal nooit aan te spreken, ja, zelfs nooit met iemand er over te spre ken. „Ocb, laat dat blijvenWij zullen over iets anders praten. Morgen mag ik weder uitgaan. Wij zullen ons gaan vermaken I Wat denk je van een theater Franz Bij elkan der kunnen wij niet zitten Zij was veranderd, opgeruimd, maakte plan nen, vermaakte bem zoozeer; dat hij oprecht uitriep „Gij zijt heden betooverend, mijn lieve schat. Ja, natuurlijk, alles wat gij wilt geheel en al naar uw hoog welgeboren wil. Hoe kan men nu een kapitaliste iets weigereD 1 Weet gij, hoe hoog ik uw vermo gen schat, mijn waarde gravin „Nn hoeveel vroeg Tberese schalks. „Op tweemaal honderdduizend „Veel, veel te weinigmijnheer de graal! Dat lijkt er niet op „Deze goede, vroolijke luim bij u is voor mij geheel iels nieews, Tberesel" riep Franz uit. „Ja wij zullen gelukkig zijn, wij willen het leven genieten I" En harts tochtelijk omarmde Franz von Bendler The rese Vincent. Doch, zoo zou het niet blij ven Den volgonden dag vond hij bij Therese tegenstand, toen hij baar iets voor baar toilet ten geschenke gaf. Tot nog toe had hij kleine kostbaarbeden en bloemen gegeven. Hjj had haar een kostbaren, mooien hoed gezonden. Toen bij baar in den namiddag bezocht, verkreeg hij niet als altijd, als eer ste begroeting een verlegen woord van dank. Na een poos bracht Franz, die gaarne iets gaf, maar er ook voor bedankt wilde wotdeD, zijn geschenk ter sprike. „A propos, Therese hebt gij nw ca deau ontvangen Zij knikte. „Ja, duizendmaal dank, lieve Franz. Daar staat het* „Wat nn, zijt gij niet tevreden?1 „Ja wel! Maar ik had liever niet, lieve Franz, dat Zij zweeg, eo vlijde zich verlegen tegen hem aan. „Hoe dat? Ik begrijp je niet!" „Wees niet boos, bet staat mij tegen. Ik kom mij zelf voor als eene Zij zweeg en sloeg de oogen neder, Hij verstond baar ook, en hij bewonder de baar fijn gevoel; maar hij mocht toch niet iemand schijnen, die het daaraan man keerde. „Zyt gij mijn klein vrouwtje, Therese Dan zal ik n tocb wel iets mogen geveD, wat uw trotsche hoofdje" bij kuste haar het voorhoold „versieren zal ik bid n, zet hem tocb eens op. Ik beb mij al bij voorbaat verheugd, je den hoed te zien dra gen 1 Of bevalt hij wellicht niet Ja, dat is het, hij bevalt niet „Toch wel, hij is zeer smaakvol Zij ging langzaam naar de sopba, waar de doos stond. En nadat zij de hoed er Hit gebaald bad, zeide zij, zonder dat zij hem opzette: „Hij is ook veel, veel te rijk te op vallend ik draag wees niet boos zoo iets niet. Ik hond er niet van, dat men mij aanziet." „Zoo is, het eenvoud? Nn, zoo als gij wiltl Ik zal hem terug staren; ik zal a eeu zijden doek er voor in plaats geven." „Neen, Franz, ik bid je, geef mij niets; ik heb alles, schenk mij niets dan nwe liefde." Franz brak verdrietig dit gesprek af; hij werd bet echter nog meer; trots al zijne redeneeriogen en pogingen, bleef zij vast be sloten haar intrek bij een familie te nemen; deoklijk in een gesticht. Franz, die zelden tegenspraak ontmoet had in zijn leven, en die ze ook niet verdragen kon, en gewoon, dat Therese alles goed vond wat hij wilde, gaf heftig en lnide zijn toorn te kennen. Zon zij nn nit bloote kleingeestigheid, haar vrijheid opofferen; vertrouwde zij hem somwijlen niet; hij boorde tusschen haar woorden door den droogpruimer Felix spre ken. Hij had gedacht, dal zij boven znlke kleinzielige dingen verheven was. Toen hij, na eeD wijl gezwegen te hebben, wederom wilde beginnen, sloeg zjj hare slan ke armen om zijne schouders en zeide, zjjn oogen zoekende „Weet gij, Franz, waarheen ik het liefste zou willen gaan Zij sprak zoo week en vleiend, hare oogen zagen hom zoo schit terend aan, dat zy aan zijne verzoening niet twijfelde. Maar boe hevig kromp zj ineen, toen bij zich heftig losrukte, en haar toeduwde: „Waarheen? Nu wellicht voor afwis seling wel eens weer naar Otto Vincent Zjj sprak geen woord niet één woord kwam haar over de lippen maar bleek, een onmacht nabij, week zij van hem terug en zonk, haar aangezicht met de handen bedek kend, in een stoel neder. Een oogenblik aarzelde de man. Ofschoon hy diep berouw had, vermocht hij zijn na tuur niet zoo snel te beheerschen. Hij ge noot voor eenige seconden bij bet zien van haar smart, otschoon zijn ziel leed. Eindelijk trad bij op baar toe, vatte hare banden en zeide „Het was dwaasheid, Tberesel Het was liefde jaloezie ik bid u, vergeef en zeg mij, wat gij wilt Haar schouders trokken heftig te zamen, bare oogen Staarden hem angstig aaD, en Franz zag, hoe dat gewonde gemoed kampte, hoe diep de pijl van zijn hartelooze, onbe zonnen woorden, doorgedrongen was. „Ik bid n spreek I Therese 1 lieve Therese 1" Hij overlaadde haar met betui gingen zijner liefde, en vroeg nogmaals om i vergeving. Eindelijk gaf zij ten antwoord: „Ik kan nn niet, Franz 1 Later mor gen zal ik u alles zeggen, of schrijven en heden vergeef mij ga alleen naar het theater. Ik gevoel mij onwel de stemming daarvoor ontbreekt mij. Zeker, morgen zal alles vergeten zijn. Ik kan niet zoo spoedig als gij niet zoo dadelijk overwinnen Niets hielp, bare opgewektheid was ver dwenen. Stom en bedrukt zat zij daar ea toea hij na vergeefsch pogen om dat ernstige gelaat te veranderen, eu met hem me de te gaaD, een woigering ontving, en hij haar toevoegde, dat pruilen een verschrikkelijke eigenschap was en ieder samen leven verbitterde, begon zij luid te weeneo en snelde de kamer uit. Een oogenblik draalde Franz; daarna nam hij zijn hoed en verliet de kamer eu het hnis. .O, die vrouwen' Men zou er eigeoljjk zich niet mede moeten inlaten1, zeide hj hef tig, terwijl hy voortliep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 5