1 NiMH-.
AIurtBatiï- Lulliiilld.
1 BLOED.
Zondag 11 F et mar i 1894.
38ste Jaargang No. 2803.
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN ée'n dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAOEAi, liaan, D 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 et
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schagen.
K o k e n <1 m a k i ii g- e n.
Jacht en Visscherij.
FEUILLETON.
Roman van HERMAN HEIBERG.
Binnenlandsch Nieuws.
RAWT.
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente wordt inlich
tingen verzocht omtrent een uit een weide
vermist wit Schaap, overhonder, gemerkt
met lichtblauw op het schoft.
De Burgemeester a.i, van Schagen
brengt naar aanleiding art. 15, 2e lid der
wet van 26 Mei 1870 (Stbl. no. 82) ter
kennis vau belanghebbenden, dat heden ter
Secretarie dezer gemeente gedurende 80
dageB ter inzage is nedergelegd, eene op
gave van uitkomsten van meting en schat
ting, bedoeld in de artt. 15, 28 en 43
der gemelde wet-.
Schagen 6 Februari 1894,
De Burgemeester a.i. voornoemd,
W. A. HAZEÜ.
De Burgemeester a.i. van Schagen, brengt
ter olgemeene kennis het navolgende
De Commissaris der Koningin in Noord-
llolland;
Gezien het besluit van Gedeputeerde
Staten dier provincie van 24 Januari
1894, no. 30
Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni
1857 (Staatsblad no. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden:
lo. dat de jacht op eenden in deze
provincie zal worden gesloten den 28sten
Februari e.k. met zonsondergang
2o. dat de jachkop ander waterwild zal
worden gesloten den 31sten Maart e.k.
met zonsondergang
8o. dat het meispel van kwartelen met
steekgaren of vliegnet zal mogen worden
uitgeoefend van 1 Mei tot 15 Juli e.k.
4o. dat de visscherij met uitzondering
van die met aalkorven, aaldobbers en pr-
lingfuiken, van die met het schepnet of
de gebbe om kleine vischjes te vangen
(Vertalingsrecht verzekerd.)
SI.
Editb Malente bevond zich in uitnemende
omstandigheden. Door de vrijgevigheid van
mevrouw von Woltersdorff was zij in staat
gesteld, gedurende een jaar zonder geldelijke
zorg te leven. Zij had inkomen genoeg, om
haar kostgeld en verdere onkosten te be
strijden, en was bovendien nog in staat, een
atelier aan te schaffen.
Bet grootste gedeelte der meubelen, die zij
van hare moeder geërfd bad, had zij gebruikt
om alles naar haar smaak en achoonheids-
gevoel in te richten. Als onde meubelen,
kleurlooze gordijnen en tapijten was het van
haar gegaan, maar na goed onderhanden ge
nomen te zijn, was het naar de Koningin
Augustastrasse gebracht geworden, en met
de woorden
.Duivels ja, dat alles ziet er elegant uit,
het is bijna ongelooflijk 1" trad Felix von
Bendlor op een achtermiddag het nieuwe
tehuis van zijne schooozuster binnen.
Nadat vele dusdanige nitroepen geuit
wareu, en alles goed in oogenschouw geoo-
meo was, viel hij ztja schoonzoster in de rede
.Ja, ja, beste Edilh dat alles is na
heel mooi de grootste schilder kan het
niet beter wenschen, maar wordt no niet
boos het is toch eigenlijk wel wat licht
zinnig, dat gij het weinige kapitaal, op zulk
een wijze uitgeeft. Gij komt mij voor als
iemand, die zonder kennis van zaken, een
kostbare winkel opzet. Het atelier doet het
toch niet; door schilderstukken te maken,
gi) geld verdienen 1"
«b'eem mij niet kwalijk, zwagertje!" ant
woordde Editb, die met baar zwart haar,
'os maar elegant kleed, dat zij droeg, en de
donkere oogen er zeer buitengewoon, maar
|och soo eigenaardig schoon uitzag, dat Fe-
"x, die vroeger slechts oogen voor Ruth had,
nD zijn blik niet van haar, kon afwenden.
Daar spreekt gij nn van dingen, waar gij
niets van weet. Gij hebt genoeg aan uwe
droge stoffige oorkonden, om gedichten en
novellen ie schrijven. Zelfs op een dakka-
■ner, zon nwe muze n bezielen. Andere
menschen echter hebben andere dingen noo-
'g. om hnnue phvntasie te doen werken,
aarenboveD is uw beeld van den koopmaD
niet zuiver. Dikwijls is de winkel alles, ja
üikwjjla nog meer, dan dat het kleed alles
voor de aaldobbers en van die op snoek,
in de gemeente Texel zal worden geslo
ten vaD 15 Maart tot 1 Juni e.k.
5o. dat gedurende den gesloten vischtijd
ook het visschen met den hengel in de
hand is verboden.
En zal deze in hei Provinciaal Blad
worden geplaatst en voorts in iedere gemeen
te van Noord-Holland worden aangeplakt.
Baarfom, 31 JaDuari 1894.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
get. SCHOKER-
De Burgemeester voornoemd,
W. A. HAZEU.
De handel in goede kool
is te LANGEDIJK nog altijd stug. Uitschot
gaat bij massa's weg vooral in zakken
naar Engeland. De prijs is vaa f 1 tot f 2.
De schurea zijn opgevuld met beste kool,
waar echter hoegenaamd geen vraag naar
isverzending heeft evenmin plaats. De
Langedijkers wa hten op koude en vorst,
die gelukkig voor de boeren
achterwege blijft. De kooplieden hebben,
naar we vernemen, niet veel kool in voor
koop, zoodat elk vleugje ten goede van de
bouwers komt.
Bij de op den 6 Februari
j.1., geboudene stemming voor een lid van
het bestuur van de Kerk-eu Dergmeerpol-
der is als zoodanig herbenoemd de heer
A. lecenPz. te OUDKARSPEL.
D e t e GROETPOLDER, gemeente
Winkel, benoemde onderwijzeres, Mej.
R. M. Blumendal te Winschoten, die den
le dezer hare betrekking zou aanvaard
hebben, heeft voor de benoeming bedankt.
Ter vervulling der vacature wordt thans
een onderwijzer of onderwijzeres gevraagd.
Woensdagmorgen om
streeks elf uur, brak in het westeind te
WINKEL, brand nit in een door drie ge
zinnen bewoond huis. Door den feilen
wind aangewakkerd, stond het geheele huis
in een oogeablik in volle vlam en kon
er bijna niets gered wrrden. Gelukkig stond
i9. Zonder dit blijven de klanten weg en
komen de vreemdeliugen yiut binnen. De
wereld houdt nn eeumaal van scbijo, zij
wil bedrogen worden, ja bij alles een rol
vervullen. De bedelende kunstenaar wijst
men de deur, al was hij ook een Meisson-
nier; den beroemde, die het niet noodig heeft
bestormt men met aanvragen, al is zijn ta
lent middelmatig. Ik wil mjj dadelijk onder
de laatsten plaatsen. Ik kan immers ook
schilderea I A proposDaar schiet mij te
binnen, dat gij uw broeder spoedig bij mij
moet brengen; ik wil hem verzoeken, zich
door mij zijn portret te laten maken. Een
vaste opdracht heb ik anders reedsOito
Vincent wil een portret van zijn weggeloo-
pen zuster hebben.*
„Otto Vincent? Hoe kom je daarbij? En weg-
geloopen zuster Wat bedoel je daarmede?"
„Ja, gij, altoos zwijgende dichter, die zelfs
de pyramiden van Egypte zoudt beschamen,
gjj hebt mij natuurlijk niets er van
verteld; mij niet den weg tot hem gewezen.
Maar ik heb zelf rondgezien. Otto Vincent
heb ik gisteren opgezocht zonder eenige
voorwendsel; ik brandde van verlangen hem
weder te zien, ik kon het niet meer ver
dragen en toen heb ik van dien armen,
diep bedroefden man vernomen, dat zijne
zuster of zjjue bruid, zoods gij het noemen
wilt, hem heeft verlaten. Wellicht om mij
nentwille, of om nog een aandenken aan juf
frouw Franz te hebben, heeft bij mij die
opdracht gegeven. Ik mocht echter niet ver
raden, dat bet op zijn last geschiedde. Ook
tegenover u had ik erover moeten zwijgen.*
„Wist gij dit reeds van hen beiden; ken-
det gij hunne verhoudingen?" viel Felix vrij
koal na Edith's bericht haar in de rede.
De vrijmoedigheid van Edith, stond bem
niet aan; hjj hield niet van vrouwen, die
zichzelven zoo op den voorgrond stelden.
„Ja, dat was mij al reeds voor mijn reis
met mevrouw von Woltersdorff naar Noor
wegen, ter oore gekomen. Wij woonden daar
zonder dat wij beiden het wisten, in
een en hetzelfde hnis. Otto Vincent interres-
seert mij buitengewoon, ofschoon wij een
zeer verschillend karakter hebben. Ik mag
gaarne krachtige, zich over kleinigheden
heeuzettende personen. Ik boud van voor
oordeel en een afwijking van het gewone
Ik dweep met werkelijke mannen
Felix gevoelde, dat deze hartstochtelijk
geoitte woorden even zooveel steken op hem
waren. Wijl hij bij alles wat hij deed,
steeds het belang van anderen op bet oog
had, zag hij daarin een onrechtvaardige en
krenkende beoordeeling.
Toch onderdrukte hij zijne minder aac-
geuame gewaarwording en zeide met een fiju
lachje
„Gjj hadt even goed kunnen zeggen, Edith
het perceel nog al afgezonderd, anders had
het onheil zetr ernstige gevolgen kannen
hebben. De brand is waarschijnlijk out-
staan door het buiten den vuurpot val
len van een brandend stuk hout. De be
kende draaimolen van K. Krap is daaibij
eene prooi der vlammen geworden. Naar
men zegt, waren twee van de drie inboe
dels verzekerd tegen brandschaden.
Omtrent den brand te
HOOGKARSPEL meldt men nader:
Door den bevigen westenwind waren
de brandende huizen in zeer korten tijd
eene prooi van het vuur geworden, zoo
dat de brandweer weinig anders kon uit
richten dan de belendende perceeleu be
schermen. Gelukkig zijn er bij dezen
br?nd geen menscheu omgekomen, of-
schion de meeste inwonenden met veel
moeite en met achteilating van bijna al
hunne kleederen het liven moesten redden.
Woningen en inboedels zijn tegen brand
schade verzekerd,
Met de industrie gaat het
te KOOG ain de ZAAN nog niet naar
wenscb. Binnenkort zullen weer 4 molens
het werk stiken de houtzaagmolen „de
Dikkert*, de oliemolen „de Wezel*, de
pelmolen „de Marsman", terwijl het werk
van de rijstmolen „de Bonzen* overge
bracht wordt naar de fabriek „de jonge
Voorn* te wormerveer,
W oensdagavond j.1. ont
stond te DIRKSHORN een begin van
brand in het huis, bewoond door den heer
Jb. Klerk. Door het krachtig optreden
der brandweer, mocht men er in slagen,
het vuur bijtijds meester te worden, wat
niet ongelukkig was, daar de verdere on
heilen met zoo'n 'nevigen Z.W.- wind niet
te overzien waren geweest.
Gedurende demaand Janu
ari werden aan het hulpkantoor te DIRKS
HORN in de Rijkspostspaarbank 56 inlagen
gedaan tot een bedrag van 463, 21 tegen
10 terugbeta'ingeo, ter waarde vau f853,09.
Maandag s. s. zal de heer
Mr. V. d. Kaay, algevaardigde voor ons
District ter 2e Kamer, een politieke le—
ik houd niet van die alles wikkende en
wegende mannen, van die ijselijke geleerden,
van die Felixen von Bendlers en diergelijken*!
En ernstig voortgaande: „Ik begrijp uwe
opvattiog zeer goed, beste Edith. Ja, wan
neer ik de middelen bezat, zou ik ook alles
weelderig om mij inrichten, en met iedereon
goede vrienden zijn. Ik volg geheel den
aandrang mijner natuur, wanneer ik alles
goed overweeg. En verder ik erger mij aan
vrouwen, met gebrek aan fijn en vrouwelijk
gevoel. Welk ander meisje zou nu toch een
vreemden jongen man in zijne woning hebben
opgezocht?*
„Zeker weingen, mijn beste, maar ik denk
dat d> maan geen trawant van Saturnus is ge
worden en de zon geen tarantella is gaan
dansen, toen ik Otto Vincent bij mijn terug
keer en in mijn kwaliteit als kunstenares,
de'band gedrukt beb. En Otto Vincent! Daar
kon Venis in eigen persoon een bezoek gaan
brengen, zonder dat hij zich zijne plichten
als cavelier zou vergeten. Maar daaraan
hebt gij gelijk vrouwen zijn, voor n als
kasten zonder iets er in.*
„O neen 1 Ik ben ook voor schoonheid
niet ongevoelig. Gij dwaalt, Edith. U moet
ik het compliment maken, dat gij er bekoor
lijk uitziet," ging Felix voort, zich glimla
chend bnigeud„De tijd beeft nw schoon
heid zoo verhoogd, zoo dat wanneer gij in ge
lijke mate
„Minder geëmancipeerd waart," riep Edith
lachende nit, „gij u werklijk het geluk zoudt
kannen verwerven, van door mjj eenigermato
gunstiger aangezien te worden. Overigens
lieve Felix, hoor ik, dat reeds eenigo novel
len van n het licht hebben gezien, die ko
lossaal in den smaak vallen vergeef mjj
zeer in den smaak vallen ik be
merkte bet fronsen van uw voorhoofd, Excel
lentie en verbeter mij alzoo kan ik ze
niet te lezen krjjgen En Vincent vertelde
mjj, dat gij een drama maakt? nu goed,
dat gjj er aan begonnen zijt. Ik bid n, ver
schaf mjj eens een samenkomst met nw
broeder Franz; 't is toch sterk, dat mjjn-
heer de baron zich niet eenmaal om mjj be-
i kommort heeft en met Otto 1 Ik wil een
inwijdingsfeest geven, hier in mjjn atelier
Programma: Welkomstreda door de geëerde
kunstenares, juffrouw Edith Malente; voor
lezing uit de scheppingea van den beroem
den dichter Felix von Bendler. Souperbe
slaande nit koude en warme spjjzen, Sekt en
egyptische sigaretten. Einde twee uur des
nachts, op welk uur, den dichter een lau
werkrans zal overhandigd worden. Nu, wat
denkt gjj er van
„Gtto Vincent en Franz waar denkt
ge aan
„Wat is er? Houden zij niet van elkaar?
Hebben zij iets bijzonders met elkander
zirg houden te NOORD-SCHARWOUDE,
in het lokaal van den beer D. Stam.
Zondag - avond meldde
zich een heer aan in het hotel Den Bolk
te DELFT en vroeg om logies, hetgeen
hem werd verleend. Na zijn souper te heb
ben gebruikt, begaf hij zich ter ruste,
maar werd in den morgen omstreeks vijf
unr opgeschrikt door het gedrnisch dat
eenige logeergasten, die van een familie
feest terugkwamen, op eene naburige kamer
maakten.
In de verbeelding dat het op zijn leven
toegelegd was, en geen kans ziende door
de denr het vertrek te verlaten, verbrak
hij eene glasruit en baande zich zoo een
weg over een afdak naar een vrij hoogen
muur, terwijl hij niet ophield met „moord*
en „hulp" te roepeD,
De koude nachtlncht bracht hem nog
maar niet tot kalmte en toen de hulp niet
spoedig opdaagde, liet hij zich langs den
muur in den binnentuin van een der bu
ren afzakken. Hier meende hij door een
naar zijne meening onbewoond hnis wel
een uitweg naar de straal te zullen vinden
en verbrijzelde hij andermaal eene glasruit.
Op het geraas ontwaakte nu de heer B.
die met een inmiddels toegeschoten politie
agent den indringer door den gang naar
buiten liet. Deze vluchtte nn, nog altijd
hulp roepende den Singel op, gevolgd door
den agent, die hem ten laatste bebloed en
met slijk bespat op den weg vond en hem
arresteerde. Op het politie-bureau bleek
het spoedig, dat men hier met een geval
van vervolgings-waarziu te doen had en
waarschuwde men de familie. Men hield
hem intnsschen onder toezicht, dat we)
noodig bleek te zijn, denvolgenden morgen
werd hij door zijne echtgenoote afgehaald.
Uit het nader onderzoek kwam men nn
te weteD, dat de heer M manufscturier
te Hoorn, sedert zijne faillietverklaring
in zeer gedrukte stemming de stad verla
ten had en onder het voorgeven naar Alk
maar te vertrekken, zonder eenige aanlei
ding naar Antwerpen was gereisd, van waar
hij nu, altijd onder de vrees van vervolgd
te wordeD, was teruggekeerd. (D. C.)
gehad
Felix draaide er omheen. „Ik geloof ten
minste, dat zij elkander niet gaarne mogen
„Wat hindert dat kunnen zij zich niet
mot elkander verzoenen
Felix stond op, schudde met het hoofd, en
bracht het gesprek op een ander thema.
Midden daarin zeide Edith
„Zeg, waar woont juffrouw Franz Ik wil
baar eens opzoeken. Ik ben zeer begeerig
om haar te leeren kennen. Ze moet zoo won
der schoon zijn. Ik hoorde toenmaals van de
vrouw, bij wie zij inwoonde, dat zij een
zeer vriendelijke dame was. Wat doet zij
toch eigenlijk. Waarvan leeft zij
„Zij en haar broeder hebben geërfd. De
stiefvader heeft hen een kapitaal vermaakt.
Zij knnnen rondkomen."
„Zoo zoo dat is voortreffelijk!
Ik verwonderde mij tenminste niet weinig,
dat Otto zoo deftig woonde en mij een
portret bestellen kon. Hij zeide mjj, dat hij
voor deze uitgave een paar honderd mark
afgezonderd had Ik dacht,
Edith brak af. Zij wilde haar gemoed niet
verder voor Felix bloot leggen.
Eindelijk gingen zij de trap af, en toen
zij te zamen het kanaal langs wandelden,
ergerde Felix zich, dat iedereen Editb nazag
Het wasechter zeer begrijpelijk. Zij droeg
een buitengewoon grooten, mot zwarto veieren
bedekten Rembrandhoed en een langen kers-
rooden avondmantel. Zij zag er uit als een
tooDeelspeelster. Hoe gansch anders was
Ruth zijn Ruth
Nadat Felix op het Potsdammerplein
van Edith afscheid genomen had, had zij in
een tram plaats genomen, waarin zij, tot
bare verwondering Franz von Bendler bij
den koetsier zag staan. Hij had hem het
bevel geven: hoek Friedrich en Französi-
sche strasse, terwijl bij zijn geld den koet
sier overhandigde. Hij zag haar niet, maar
zij hield hem voortdurend in het oog, en
toen hij op de door bem aangeduide
plaats uitsteeg, verliet ook zij bet rij-
tuïg.
„Goedendag mijnheer von Bendler zeide
Edith, Franz snel volgend.
Franz keerde zich verwonderd om,
liet zijn lorgnet vallen en riep oit„Zoo,
zoo, juffrouw Ediih Welk een onverwachts
wederzien. Dat is een aangename verras
sing voor mij. Hoe gaat het Goed Het
verheugt mij werkelijk n weer te zien
Blijft gij nu weder in Berlijn En wan
neer gij het mij veroorlooft te zeggen
gij zijt buitengewoon in nw voordeel ver
anderd natuuorlyk zoodanig als het nog
eenigzins mogelijk was
„Ik oid u, het waren reeds complimenten
genoeg, heer de baron."
Menmeldt aanhet hbld van
TERSCHELLING, dj. 5 ,1 z r
Gisteren werd plotseling de tijding ge
hoord er zit weer een schip in de Bui
tengronden. Het zat te ver weg om er met
de reddingsboot heen te roeien, dat zag
men al dadelijk, weshalve beslot m werd,
dat de sleepboot Adsistent haar mee zoa
nemen.
V eertien jaren geleden deed zij dat ook,
doch toen verdronken vijf der redders.
Dat men er dus wel een beetje tegen op
zag, i9 duidelijk, maar even duidelijk wat
het hier, dat ginds een aantel menschen
in doodsgevaar verkeerden. De heenreis
ging met de sleepboot voorspoedig, maar
bij het schip zag het er treurig nit. Reeds
om half ze7eu des morgens was het aan
den grond geloopen, om zeven unr had
men de masten gekapt, en eerst tegen
twaalf uur bemerkte men hier het dreigen
de gevaar, zóó mistig was het op het wa
ter. De reddingsboot kwam gelnkkig vrij
van de sleepboot en bij het schip, dat sterk
overhelde, geweldig stampte en moeielijk te
naderen was, dewijl de gekapte tuigage
langs zijde hing. De verkleumde beman
ning moest zich van de kluiverboom in ds
reddingsboot laten zakken. De boot stond
soms haast met den voorsteven omhoog
een van de equipage hing een tiental mi
nuten aan het touw, vddr de reddings-
hootslui hem konden grijpeneen ander
viel in de kokende wateren, doch werd
ook gegrepen kortom, met ware zelfopoffe
ring gelakte het, alle 12 opvarenden be
houden aan boord van de sleepboot te
krijgen. De 68-jarige schipper der red
dingsboot W. van Keulen heeft een pluimpje
en nog meer dubbel verdiend 1
Zijne bootslieden waren H. van Keulen,
P. Bakker, A. de Beer, J. de Beer, H.
Former, H. Schroo, S. Dijker, P, Luiper
en K. Knop. Door het vreeselijk stooten
tegen het schip heeft de reddingsboot zel
ve vrij wat schade bekomen. Schipper M.
Zeeders, die met zijn vaartuig T S 47 aan
de loefzijde naderde, verloor zijne dreg en
eene zware tros, waardoor de man bij zijne
poging om te redden, nog eeD verlies leed
„Mjjoheer baron! Hoo stijf kliekt dat. Waar
om die vormelijkheid Wij zijn nu toch bloed
verwanten wij moesten elkander eigenlijk met
jij en jou toespreken."
„Eigenlijk ja, maar het is nu beter zoo I
Laat ik u eerst nwe complimenten terugge
ven gij ziet er uit als een jonge krijgs
god. Zeker verovert gij nu niet provinciën,
maar geheele landen
„Ach, wanneer ik slechts een scboon gele
gen stadje veroveren kon, wat kunnen mij
dan geheel9 landen schelen?"
„Welk stadje?*
„Dat plaatsje beet Malente, bet nitverkorene
stadje Edith En omdat dat zoo iz,
wat denkt gij er dan van, scboone geleidster
zullen wij niet iets te zamen gobruiken,
wellicht wilt ge reeds diueeren?Het is etenstjjd.
of wacht gij somwijlen een ouden draak, met
een zwarte proik en groote kunsttanden,
met den onafscheidelijken hond bjj zich
Zijt gij nog altijd bij diezelfde mevrouw,
om u in hot voorlezen, nukken verdragen,
en vervelen te oefenen?*
„Hoe, weet gij dan niets? Hoeft Felix
niet verteld, dat ik een geëmancipeerde dame
ben, dat ik mijn eigen atelier bezit en be
roemde mannen voor veel geld schilder?
Ook u wil ik op de laatste voorwaarde uit
schilderen. Doch daarvan later meerl Dineeren?
Dineeren Dat is een zeer aanlokkend ieti,
maar wat dan
„Wat dan? Ik begrijp, ik versta n niet;
hoogverheven zuster mijner toekomstige scboon
zuster."
„Ja, ik bedoel wat zal ik daarna ver
der doen Na een vroolijk diner kan ik niet
in Thomas Kempis lezen, werken kan ik
dan ook niet!*
„Zooveel te beter Heerlijk Dan blij
ven wij bij elkander. Maar om op ons doel te-
rag te keeren, waar en wat wilt gij e-
ton
„Yan alles Het moet heerlijk zijn, klei
ne lekkernijen en soepen mogen vooral niet
ontbreken. Maar, hebt gij werkelijk
tijd
„Eigenlijk niet den geheelen avond.
Maar ik zal bet zoo inrichten, wanneer gij
het goed vindt, dat ik na tafel en voor dat
het theater begint, want daar znllen wij
maar heengaan, mjj een poos verwijder. Ik
haal n dan met een rijtuig van uwe woning
af. Waar woont gij?'
„In de Këniggrasserstrasse in een pension
of hotel, zooals gij het noemen wilt.*
„Voortreffelijk 1 Dus laten wij nn naar
Dressel gaan.*
Tusschen vijf en zes nar verliet Frans
Editb, om zich Daar Therese te begeven.
WORDT VERVOLGD.