1 NiMH-. AIurtBatiï- Lulliiilld. 1 BLOED. Zondag 11 F et mar i 1894. 38ste Jaargang No. 2803. en Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTEXTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN ée'n dag vroeger. Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SCHAOEAi, liaan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5 et Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Gemeente Schagen. K o k e n <1 m a k i ii g- e n. Jacht en Visscherij. FEUILLETON. Roman van HERMAN HEIBERG. Binnenlandsch Nieuws. RAWT. POLITIE. Ter Secretarie dezer gemeente wordt inlich tingen verzocht omtrent een uit een weide vermist wit Schaap, overhonder, gemerkt met lichtblauw op het schoft. De Burgemeester a.i, van Schagen brengt naar aanleiding art. 15, 2e lid der wet van 26 Mei 1870 (Stbl. no. 82) ter kennis vau belanghebbenden, dat heden ter Secretarie dezer gemeente gedurende 80 dageB ter inzage is nedergelegd, eene op gave van uitkomsten van meting en schat ting, bedoeld in de artt. 15, 28 en 43 der gemelde wet-. Schagen 6 Februari 1894, De Burgemeester a.i. voornoemd, W. A. HAZEÜ. De Burgemeester a.i. van Schagen, brengt ter olgemeene kennis het navolgende De Commissaris der Koningin in Noord- llolland; Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie van 24 Januari 1894, no. 30 Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden: lo. dat de jacht op eenden in deze provincie zal worden gesloten den 28sten Februari e.k. met zonsondergang 2o. dat de jachkop ander waterwild zal worden gesloten den 31sten Maart e.k. met zonsondergang 8o. dat het meispel van kwartelen met steekgaren of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot 15 Juli e.k. 4o. dat de visscherij met uitzondering van die met aalkorven, aaldobbers en pr- lingfuiken, van die met het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen (Vertalingsrecht verzekerd.) SI. Editb Malente bevond zich in uitnemende omstandigheden. Door de vrijgevigheid van mevrouw von Woltersdorff was zij in staat gesteld, gedurende een jaar zonder geldelijke zorg te leven. Zij had inkomen genoeg, om haar kostgeld en verdere onkosten te be strijden, en was bovendien nog in staat, een atelier aan te schaffen. Bet grootste gedeelte der meubelen, die zij van hare moeder geërfd bad, had zij gebruikt om alles naar haar smaak en achoonheids- gevoel in te richten. Als onde meubelen, kleurlooze gordijnen en tapijten was het van haar gegaan, maar na goed onderhanden ge nomen te zijn, was het naar de Koningin Augustastrasse gebracht geworden, en met de woorden .Duivels ja, dat alles ziet er elegant uit, het is bijna ongelooflijk 1" trad Felix von Bendlor op een achtermiddag het nieuwe tehuis van zijne schooozuster binnen. Nadat vele dusdanige nitroepen geuit wareu, en alles goed in oogenschouw geoo- meo was, viel hij ztja schoonzoster in de rede .Ja, ja, beste Edilh dat alles is na heel mooi de grootste schilder kan het niet beter wenschen, maar wordt no niet boos het is toch eigenlijk wel wat licht zinnig, dat gij het weinige kapitaal, op zulk een wijze uitgeeft. Gij komt mij voor als iemand, die zonder kennis van zaken, een kostbare winkel opzet. Het atelier doet het toch niet; door schilderstukken te maken, gi) geld verdienen 1" «b'eem mij niet kwalijk, zwagertje!" ant woordde Editb, die met baar zwart haar, 'os maar elegant kleed, dat zij droeg, en de donkere oogen er zeer buitengewoon, maar |och soo eigenaardig schoon uitzag, dat Fe- "x, die vroeger slechts oogen voor Ruth had, nD zijn blik niet van haar, kon afwenden. Daar spreekt gij nn van dingen, waar gij niets van weet. Gij hebt genoeg aan uwe droge stoffige oorkonden, om gedichten en novellen ie schrijven. Zelfs op een dakka- ■ner, zon nwe muze n bezielen. Andere menschen echter hebben andere dingen noo- 'g. om hnnue phvntasie te doen werken, aarenboveD is uw beeld van den koopmaD niet zuiver. Dikwijls is de winkel alles, ja üikwjjla nog meer, dan dat het kleed alles voor de aaldobbers en van die op snoek, in de gemeente Texel zal worden geslo ten vaD 15 Maart tot 1 Juni e.k. 5o. dat gedurende den gesloten vischtijd ook het visschen met den hengel in de hand is verboden. En zal deze in hei Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in iedere gemeen te van Noord-Holland worden aangeplakt. Baarfom, 31 JaDuari 1894. De Commissaris der Koningin voornoemd, get. SCHOKER- De Burgemeester voornoemd, W. A. HAZEU. De handel in goede kool is te LANGEDIJK nog altijd stug. Uitschot gaat bij massa's weg vooral in zakken naar Engeland. De prijs is vaa f 1 tot f 2. De schurea zijn opgevuld met beste kool, waar echter hoegenaamd geen vraag naar isverzending heeft evenmin plaats. De Langedijkers wa hten op koude en vorst, die gelukkig voor de boeren achterwege blijft. De kooplieden hebben, naar we vernemen, niet veel kool in voor koop, zoodat elk vleugje ten goede van de bouwers komt. Bij de op den 6 Februari j.1., geboudene stemming voor een lid van het bestuur van de Kerk-eu Dergmeerpol- der is als zoodanig herbenoemd de heer A. lecenPz. te OUDKARSPEL. D e t e GROETPOLDER, gemeente Winkel, benoemde onderwijzeres, Mej. R. M. Blumendal te Winschoten, die den le dezer hare betrekking zou aanvaard hebben, heeft voor de benoeming bedankt. Ter vervulling der vacature wordt thans een onderwijzer of onderwijzeres gevraagd. Woensdagmorgen om streeks elf uur, brak in het westeind te WINKEL, brand nit in een door drie ge zinnen bewoond huis. Door den feilen wind aangewakkerd, stond het geheele huis in een oogeablik in volle vlam en kon er bijna niets gered wrrden. Gelukkig stond i9. Zonder dit blijven de klanten weg en komen de vreemdeliugen yiut binnen. De wereld houdt nn eeumaal van scbijo, zij wil bedrogen worden, ja bij alles een rol vervullen. De bedelende kunstenaar wijst men de deur, al was hij ook een Meisson- nier; den beroemde, die het niet noodig heeft bestormt men met aanvragen, al is zijn ta lent middelmatig. Ik wil mjj dadelijk onder de laatsten plaatsen. Ik kan immers ook schilderea I A proposDaar schiet mij te binnen, dat gij uw broeder spoedig bij mij moet brengen; ik wil hem verzoeken, zich door mij zijn portret te laten maken. Een vaste opdracht heb ik anders reedsOito Vincent wil een portret van zijn weggeloo- pen zuster hebben.* „Otto Vincent? Hoe kom je daarbij? En weg- geloopen zuster Wat bedoel je daarmede?" „Ja, gij, altoos zwijgende dichter, die zelfs de pyramiden van Egypte zoudt beschamen, gjj hebt mij natuurlijk niets er van verteld; mij niet den weg tot hem gewezen. Maar ik heb zelf rondgezien. Otto Vincent heb ik gisteren opgezocht zonder eenige voorwendsel; ik brandde van verlangen hem weder te zien, ik kon het niet meer ver dragen en toen heb ik van dien armen, diep bedroefden man vernomen, dat zijne zuster of zjjue bruid, zoods gij het noemen wilt, hem heeft verlaten. Wellicht om mij nentwille, of om nog een aandenken aan juf frouw Franz te hebben, heeft bij mij die opdracht gegeven. Ik mocht echter niet ver raden, dat bet op zijn last geschiedde. Ook tegenover u had ik erover moeten zwijgen.* „Wist gij dit reeds van hen beiden; ken- det gij hunne verhoudingen?" viel Felix vrij koal na Edith's bericht haar in de rede. De vrijmoedigheid van Edith, stond bem niet aan; hjj hield niet van vrouwen, die zichzelven zoo op den voorgrond stelden. „Ja, dat was mij al reeds voor mijn reis met mevrouw von Woltersdorff naar Noor wegen, ter oore gekomen. Wij woonden daar zonder dat wij beiden het wisten, in een en hetzelfde hnis. Otto Vincent interres- seert mij buitengewoon, ofschoon wij een zeer verschillend karakter hebben. Ik mag gaarne krachtige, zich over kleinigheden heeuzettende personen. Ik boud van voor oordeel en een afwijking van het gewone Ik dweep met werkelijke mannen Felix gevoelde, dat deze hartstochtelijk geoitte woorden even zooveel steken op hem waren. Wijl hij bij alles wat hij deed, steeds het belang van anderen op bet oog had, zag hij daarin een onrechtvaardige en krenkende beoordeeling. Toch onderdrukte hij zijne minder aac- geuame gewaarwording en zeide met een fiju lachje „Gjj hadt even goed kunnen zeggen, Edith het perceel nog al afgezonderd, anders had het onheil zetr ernstige gevolgen kannen hebben. De brand is waarschijnlijk out- staan door het buiten den vuurpot val len van een brandend stuk hout. De be kende draaimolen van K. Krap is daaibij eene prooi der vlammen geworden. Naar men zegt, waren twee van de drie inboe dels verzekerd tegen brandschaden. Omtrent den brand te HOOGKARSPEL meldt men nader: Door den bevigen westenwind waren de brandende huizen in zeer korten tijd eene prooi van het vuur geworden, zoo dat de brandweer weinig anders kon uit richten dan de belendende perceeleu be schermen. Gelukkig zijn er bij dezen br?nd geen menscheu omgekomen, of- schion de meeste inwonenden met veel moeite en met achteilating van bijna al hunne kleederen het liven moesten redden. Woningen en inboedels zijn tegen brand schade verzekerd, Met de industrie gaat het te KOOG ain de ZAAN nog niet naar wenscb. Binnenkort zullen weer 4 molens het werk stiken de houtzaagmolen „de Dikkert*, de oliemolen „de Wezel*, de pelmolen „de Marsman", terwijl het werk van de rijstmolen „de Bonzen* overge bracht wordt naar de fabriek „de jonge Voorn* te wormerveer, W oensdagavond j.1. ont stond te DIRKSHORN een begin van brand in het huis, bewoond door den heer Jb. Klerk. Door het krachtig optreden der brandweer, mocht men er in slagen, het vuur bijtijds meester te worden, wat niet ongelukkig was, daar de verdere on heilen met zoo'n 'nevigen Z.W.- wind niet te overzien waren geweest. Gedurende demaand Janu ari werden aan het hulpkantoor te DIRKS HORN in de Rijkspostspaarbank 56 inlagen gedaan tot een bedrag van 463, 21 tegen 10 terugbeta'ingeo, ter waarde vau f853,09. Maandag s. s. zal de heer Mr. V. d. Kaay, algevaardigde voor ons District ter 2e Kamer, een politieke le— ik houd niet van die alles wikkende en wegende mannen, van die ijselijke geleerden, van die Felixen von Bendlers en diergelijken*! En ernstig voortgaande: „Ik begrijp uwe opvattiog zeer goed, beste Edith. Ja, wan neer ik de middelen bezat, zou ik ook alles weelderig om mij inrichten, en met iedereon goede vrienden zijn. Ik volg geheel den aandrang mijner natuur, wanneer ik alles goed overweeg. En verder ik erger mij aan vrouwen, met gebrek aan fijn en vrouwelijk gevoel. Welk ander meisje zou nu toch een vreemden jongen man in zijne woning hebben opgezocht?* „Zeker weingen, mijn beste, maar ik denk dat d> maan geen trawant van Saturnus is ge worden en de zon geen tarantella is gaan dansen, toen ik Otto Vincent bij mijn terug keer en in mijn kwaliteit als kunstenares, de'band gedrukt beb. En Otto Vincent! Daar kon Venis in eigen persoon een bezoek gaan brengen, zonder dat hij zich zijne plichten als cavelier zou vergeten. Maar daaraan hebt gij gelijk vrouwen zijn, voor n als kasten zonder iets er in.* „O neen 1 Ik ben ook voor schoonheid niet ongevoelig. Gij dwaalt, Edith. U moet ik het compliment maken, dat gij er bekoor lijk uitziet," ging Felix voort, zich glimla chend bnigeud„De tijd beeft nw schoon heid zoo verhoogd, zoo dat wanneer gij in ge lijke mate „Minder geëmancipeerd waart," riep Edith lachende nit, „gij u werklijk het geluk zoudt kannen verwerven, van door mjj eenigermato gunstiger aangezien te worden. Overigens lieve Felix, hoor ik, dat reeds eenigo novel len van n het licht hebben gezien, die ko lossaal in den smaak vallen vergeef mjj zeer in den smaak vallen ik be merkte bet fronsen van uw voorhoofd, Excel lentie en verbeter mij alzoo kan ik ze niet te lezen krjjgen En Vincent vertelde mjj, dat gij een drama maakt? nu goed, dat gjj er aan begonnen zijt. Ik bid n, ver schaf mjj eens een samenkomst met nw broeder Franz; 't is toch sterk, dat mjjn- heer de baron zich niet eenmaal om mjj be- i kommort heeft en met Otto 1 Ik wil een inwijdingsfeest geven, hier in mjjn atelier Programma: Welkomstreda door de geëerde kunstenares, juffrouw Edith Malente; voor lezing uit de scheppingea van den beroem den dichter Felix von Bendler. Souperbe slaande nit koude en warme spjjzen, Sekt en egyptische sigaretten. Einde twee uur des nachts, op welk uur, den dichter een lau werkrans zal overhandigd worden. Nu, wat denkt gjj er van „Gtto Vincent en Franz waar denkt ge aan „Wat is er? Houden zij niet van elkaar? Hebben zij iets bijzonders met elkander zirg houden te NOORD-SCHARWOUDE, in het lokaal van den beer D. Stam. Zondag - avond meldde zich een heer aan in het hotel Den Bolk te DELFT en vroeg om logies, hetgeen hem werd verleend. Na zijn souper te heb ben gebruikt, begaf hij zich ter ruste, maar werd in den morgen omstreeks vijf unr opgeschrikt door het gedrnisch dat eenige logeergasten, die van een familie feest terugkwamen, op eene naburige kamer maakten. In de verbeelding dat het op zijn leven toegelegd was, en geen kans ziende door de denr het vertrek te verlaten, verbrak hij eene glasruit en baande zich zoo een weg over een afdak naar een vrij hoogen muur, terwijl hij niet ophield met „moord* en „hulp" te roepeD, De koude nachtlncht bracht hem nog maar niet tot kalmte en toen de hulp niet spoedig opdaagde, liet hij zich langs den muur in den binnentuin van een der bu ren afzakken. Hier meende hij door een naar zijne meening onbewoond hnis wel een uitweg naar de straal te zullen vinden en verbrijzelde hij andermaal eene glasruit. Op het geraas ontwaakte nu de heer B. die met een inmiddels toegeschoten politie agent den indringer door den gang naar buiten liet. Deze vluchtte nn, nog altijd hulp roepende den Singel op, gevolgd door den agent, die hem ten laatste bebloed en met slijk bespat op den weg vond en hem arresteerde. Op het politie-bureau bleek het spoedig, dat men hier met een geval van vervolgings-waarziu te doen had en waarschuwde men de familie. Men hield hem intnsschen onder toezicht, dat we) noodig bleek te zijn, denvolgenden morgen werd hij door zijne echtgenoote afgehaald. Uit het nader onderzoek kwam men nn te weteD, dat de heer M manufscturier te Hoorn, sedert zijne faillietverklaring in zeer gedrukte stemming de stad verla ten had en onder het voorgeven naar Alk maar te vertrekken, zonder eenige aanlei ding naar Antwerpen was gereisd, van waar hij nu, altijd onder de vrees van vervolgd te wordeD, was teruggekeerd. (D. C.) gehad Felix draaide er omheen. „Ik geloof ten minste, dat zij elkander niet gaarne mogen „Wat hindert dat kunnen zij zich niet mot elkander verzoenen Felix stond op, schudde met het hoofd, en bracht het gesprek op een ander thema. Midden daarin zeide Edith „Zeg, waar woont juffrouw Franz Ik wil baar eens opzoeken. Ik ben zeer begeerig om haar te leeren kennen. Ze moet zoo won der schoon zijn. Ik hoorde toenmaals van de vrouw, bij wie zij inwoonde, dat zij een zeer vriendelijke dame was. Wat doet zij toch eigenlijk. Waarvan leeft zij „Zij en haar broeder hebben geërfd. De stiefvader heeft hen een kapitaal vermaakt. Zij knnnen rondkomen." „Zoo zoo dat is voortreffelijk! Ik verwonderde mij tenminste niet weinig, dat Otto zoo deftig woonde en mij een portret bestellen kon. Hij zeide mjj, dat hij voor deze uitgave een paar honderd mark afgezonderd had Ik dacht, Edith brak af. Zij wilde haar gemoed niet verder voor Felix bloot leggen. Eindelijk gingen zij de trap af, en toen zij te zamen het kanaal langs wandelden, ergerde Felix zich, dat iedereen Editb nazag Het wasechter zeer begrijpelijk. Zij droeg een buitengewoon grooten, mot zwarto veieren bedekten Rembrandhoed en een langen kers- rooden avondmantel. Zij zag er uit als een tooDeelspeelster. Hoe gansch anders was Ruth zijn Ruth Nadat Felix op het Potsdammerplein van Edith afscheid genomen had, had zij in een tram plaats genomen, waarin zij, tot bare verwondering Franz von Bendler bij den koetsier zag staan. Hij had hem het bevel geven: hoek Friedrich en Französi- sche strasse, terwijl bij zijn geld den koet sier overhandigde. Hij zag haar niet, maar zij hield hem voortdurend in het oog, en toen hij op de door bem aangeduide plaats uitsteeg, verliet ook zij bet rij- tuïg. „Goedendag mijnheer von Bendler zeide Edith, Franz snel volgend. Franz keerde zich verwonderd om, liet zijn lorgnet vallen en riep oit„Zoo, zoo, juffrouw Ediih Welk een onverwachts wederzien. Dat is een aangename verras sing voor mij. Hoe gaat het Goed Het verheugt mij werkelijk n weer te zien Blijft gij nu weder in Berlijn En wan neer gij het mij veroorlooft te zeggen gij zijt buitengewoon in nw voordeel ver anderd natuuorlyk zoodanig als het nog eenigzins mogelijk was „Ik oid u, het waren reeds complimenten genoeg, heer de baron." Menmeldt aanhet hbld van TERSCHELLING, dj. 5 ,1 z r Gisteren werd plotseling de tijding ge hoord er zit weer een schip in de Bui tengronden. Het zat te ver weg om er met de reddingsboot heen te roeien, dat zag men al dadelijk, weshalve beslot m werd, dat de sleepboot Adsistent haar mee zoa nemen. V eertien jaren geleden deed zij dat ook, doch toen verdronken vijf der redders. Dat men er dus wel een beetje tegen op zag, i9 duidelijk, maar even duidelijk wat het hier, dat ginds een aantel menschen in doodsgevaar verkeerden. De heenreis ging met de sleepboot voorspoedig, maar bij het schip zag het er treurig nit. Reeds om half ze7eu des morgens was het aan den grond geloopen, om zeven unr had men de masten gekapt, en eerst tegen twaalf uur bemerkte men hier het dreigen de gevaar, zóó mistig was het op het wa ter. De reddingsboot kwam gelnkkig vrij van de sleepboot en bij het schip, dat sterk overhelde, geweldig stampte en moeielijk te naderen was, dewijl de gekapte tuigage langs zijde hing. De verkleumde beman ning moest zich van de kluiverboom in ds reddingsboot laten zakken. De boot stond soms haast met den voorsteven omhoog een van de equipage hing een tiental mi nuten aan het touw, vddr de reddings- hootslui hem konden grijpeneen ander viel in de kokende wateren, doch werd ook gegrepen kortom, met ware zelfopoffe ring gelakte het, alle 12 opvarenden be houden aan boord van de sleepboot te krijgen. De 68-jarige schipper der red dingsboot W. van Keulen heeft een pluimpje en nog meer dubbel verdiend 1 Zijne bootslieden waren H. van Keulen, P. Bakker, A. de Beer, J. de Beer, H. Former, H. Schroo, S. Dijker, P, Luiper en K. Knop. Door het vreeselijk stooten tegen het schip heeft de reddingsboot zel ve vrij wat schade bekomen. Schipper M. Zeeders, die met zijn vaartuig T S 47 aan de loefzijde naderde, verloor zijne dreg en eene zware tros, waardoor de man bij zijne poging om te redden, nog eeD verlies leed „Mjjoheer baron! Hoo stijf kliekt dat. Waar om die vormelijkheid Wij zijn nu toch bloed verwanten wij moesten elkander eigenlijk met jij en jou toespreken." „Eigenlijk ja, maar het is nu beter zoo I Laat ik u eerst nwe complimenten terugge ven gij ziet er uit als een jonge krijgs god. Zeker verovert gij nu niet provinciën, maar geheele landen „Ach, wanneer ik slechts een scboon gele gen stadje veroveren kon, wat kunnen mij dan geheel9 landen schelen?" „Welk stadje?* „Dat plaatsje beet Malente, bet nitverkorene stadje Edith En omdat dat zoo iz, wat denkt gij er dan van, scboone geleidster zullen wij niet iets te zamen gobruiken, wellicht wilt ge reeds diueeren?Het is etenstjjd. of wacht gij somwijlen een ouden draak, met een zwarte proik en groote kunsttanden, met den onafscheidelijken hond bjj zich Zijt gij nog altijd bij diezelfde mevrouw, om u in hot voorlezen, nukken verdragen, en vervelen te oefenen?* „Hoe, weet gij dan niets? Hoeft Felix niet verteld, dat ik een geëmancipeerde dame ben, dat ik mijn eigen atelier bezit en be roemde mannen voor veel geld schilder? Ook u wil ik op de laatste voorwaarde uit schilderen. Doch daarvan later meerl Dineeren? Dineeren Dat is een zeer aanlokkend ieti, maar wat dan „Wat dan? Ik begrijp, ik versta n niet; hoogverheven zuster mijner toekomstige scboon zuster." „Ja, ik bedoel wat zal ik daarna ver der doen Na een vroolijk diner kan ik niet in Thomas Kempis lezen, werken kan ik dan ook niet!* „Zooveel te beter Heerlijk Dan blij ven wij bij elkander. Maar om op ons doel te- rag te keeren, waar en wat wilt gij e- ton „Yan alles Het moet heerlijk zijn, klei ne lekkernijen en soepen mogen vooral niet ontbreken. Maar, hebt gij werkelijk tijd „Eigenlijk niet den geheelen avond. Maar ik zal bet zoo inrichten, wanneer gij het goed vindt, dat ik na tafel en voor dat het theater begint, want daar znllen wij maar heengaan, mjj een poos verwijder. Ik haal n dan met een rijtuig van uwe woning af. Waar woont gij?' „In de Këniggrasserstrasse in een pension of hotel, zooals gij het noemen wilt.* „Voortreffelijk 1 Dus laten wij nn naar Dressel gaan.* Tusschen vijf en zes nar verliet Frans Editb, om zich Daar Therese te begeven. WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1