AtTirtcitie- k Lhüiit
ONSTÜIIIG HOR
Zondag 25 Februari 1894.
38ste Jaargang No. 2808.
d
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Z a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever, J. WINKEL.
Bureau: SCHAOESF. liaan, O 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 c
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Binnenlaudsch Nieuws.
Roman van HERMAN HEIBERG.
Gemeente Schagen.
Be kend ma kin gen.
De Burgemeester a. i. van Schagen, brengt
ter kennis van belanghebbenden dat ter se
cretarie dezer gemeente inlichtingen zijn te
bekomen omtrent da stukken welke overge
legd moeten worden bij de aanmonstering
voor de
hnringvisschevij.
Schagen, 16 Februari 1894.
De Burgemeester voornoemd,
W. A, HAZEU.
De Burgemeester a. i. van Schagen
brengt ter kennis van de ingezetenen,
dat de Heer Landmeter van het Ka
daster zich tot het opnemen van kada
strale veranderingen in deze gemeente zal
vervoegen op Maandag den 26 Februari
2i S»
Schagen, 21 Februari 1894.
De Burgemeester voornoemd,
W. A. HAZEU.
Benoemd tot Heemraad
van het Ambacht van Westfriesch-
land genaamd Schagenen Niederper Kog
gen, de heer D. Haat te HARINGBUI
ZEN.
--Den 21 had te ZIJPE de
gewone periodieke verkiezing plaats van
twee hoofdingelanden van den polder. Er
werden uitgebracht 31 stemmen. De aftre
dende leden, de heeren H. Delver en C.
W. Gutker, werden met algemeene stemmen
herkozen.
Opl7 en 18 Maart a. s. zal
door den Ned. Schaakbond te ALKMAAR
een natiouale schaakwedstrijd worden ge
houden.
Op een vergadering van
den Bond voor Kaas fabrieken, gehouden
den 16n Februari jlte ALKMAAR, is
o. m. besloten, met 16 Maart te begiunen
hel zoogenaamde //Paardje" en het fooien-
stelsel op de kaasmarkten af te schaffen.
Het voorstel daartoe was in eene vorige
vergadering te Schagen gedaan en toege
licht door den heer K. Schoone, directeur
der kaasfabriek te Noord—Schermer, en
(Vertalingsrecht verzekerd.)
35.
Edith daarentegen, dacht noch aan Franz,
noch aan Therese, maar zooveel te meer
aan zichzelf. Hoezeer zij het zichzelf ook
ontkennen wilde, gevoelde zij toch duide
lijk, dat zij Frauz lief had. Zonder dat zij
het bemerkt had, was het haar ondragelijk
geworden, dat Otto over het verlies van
Therese zoo treurig was; haar ziel ver
langde naar verandering. Daar verscheen
Franz, hij wist niet alleen hare zwaarmoe
digheid te verdrijven, maar haar ook nieu
we gedachten te doen verkrijgen. Eu nu
zou zij datgene, wat haar door het toeval in de
schoot geworpen was, weer moeten
verliezen Dat kon haar temperament niet
verdragen. Zij was een wezen, dat wanneer
haar zinnen eenmaal geprikkeld waren tegen
geen enkele hindernis opzag. Haar bloed was
anders, dan dat der meesten, het joeg haar on
stuimig door de aderenbare fantasie lag zij
aan geen banden.
En zoo nam zij in haar binneuste het be-
fcluitzoo er dan toch een bedrogen moest
jofden, dan zou zij het Diet ziju. Zij wist,
nat zij invloed op Franz had; hij kon hare
bekoorlijkheden niet weerstaan. Het lachte
baar toe, het trok haar aan, nu allen hem
zoo gaarne de hare wildeu noemen,
als overwinnares uit het strijdperk te
treden.
Hoewel goedhartig van natuur, was zij
och vrouw zoodra hare hartstocht daarbij
111 het spel kwam.
In het huis harer moeder stonden de za-
en geheel anders. Franz had haar wel al-
l)d het hof gemaakt, maar toeo vertrouw-
-> zij hem niet recht, en zijne zelfzuchti
ge natuur was altijd sterk op den voorgrond
getreden. Ook was hij toen een arme
student geweest.
werd met algemeene stemmen aangeno
men.
Tot voorzitter van genoemden Bond
werd in plaats van den heer Van der
Stok, die zich niet meer herkiesbaar stelde,
benoemd de heer J. Komen te Winkel.
Circulaires betreffende het fooienstelsel
zullen aan verschillende kaaskoopers wor
den verzonden, en adressen zullen ter
onderteekening worden gelegd te Hoorn,
Alkmaar en Purmerend ten einde belang
hebbenden uit te noodigen, de zaak te steu
nen.
Te SNEEK werd de commis-
saris van politie gewaarschuwd, dat een
dienstmeid, die wegens diefstal tot 3 jaar
gevangenisstraf was veroordeeld, bet voor
nemen koesterde, met baren vrijer naar
Amerika te verhuizen.
Van wie die waarschuwing kwam?
Van de ouders van het meisje, die oor
deelden, dat, wie gevangenisstraf heelt op-
geloopen, ook verplicht is die straf te
ondergaan.
Staats -hypotheekbank.
De af deeling BEERTA van het Genoot
schap van nijverigheid heeft zich vereenigd
met de volgende conclusie, neergelegd in
een rapport omtrent de wenschelijkheid
van de instelling van eene Staals-hypot-
heekbank Vooralsnog ontbreken vol
doende gegevens om te kunnen beslissen
of de Slaat op voordeeliger wijze pandbrie
ven kan uitgeven dan eene particuliere
hypotheekbank, en eveneens of de admi
nistratie van eene staatsbank goedkooper
zou zijn dan eene particuliere. Mocht het
een en het ander wel het geval zijn, dan
is de oprichting van eene. Staats-bypo-
theekbar.k aan te bevelen. In allen gevalle
zou het zeer wenschelijk zijn, dat een ge
deelte van de inlagen van de Rijks-post
spaarbank in hypotheken werd belegd."
Oe ValscheïJankbiljetten.
De burgemeester der gemeente SLOCH-
TEREN legde beslag bij den gemeente
ontvanger op een valsch bankbiljet,
groot f 100.
Door een winkelier in de Kipstraat te
ROTTERDAM is bij de justitie gedepo
neerd een valsch bankbiljet van f 100,
door hem in betaling ontvangen.
Hoe groot de vrees is voor valsch
bankpapier, blijkt wel hieruit, dat bij
sommige verkoopingen te AMSTERDAM
door de makelaars iu de veilings"onditiën
verklaard wordt, dat bij de betalingen geen
Nu was bij rijk; zijne natuur, nu zoo ge
heel vrij van dwang, kwam nu eerst tot
zijn recht; hij maakte baar onophoudelijk
het hof, en zag er uit als een jonge krijgs
god. En haar leeg hart had beboette aan
liefde. Hare hoop op Otto, was gestorveu.
Niet met zijne zuster, maar met het meisje
dat hij tot zijne vrouw had willen maken
was hij het leven ingetreden eu Edith
wist het eene natuur zooals Otto vergat
nooit.
Voordat zij van elkander scheidden, leg
de Franz 'Edith zijn gemoed bloot. Hij
gaf toe, in de gansche zaak ondoordacht
en overijld gehandeld te hebben, maar hij
verontschuldigde zich met zijn vurige liefde
voor Therese.
„Hebt gij haar dau nog lief," vroeg E-
bedooling, „of
zonder
alleen
maar onaange-
dith schijnbaar
is de zaak u
naam
Frauz gaf n<et dadelijk antwoord. Op
zijn tong zweefde„BeidenIk be
min haar, en toch wilde ik gaarne
vrij zijn! Dat is juist het onaangena
me."
Hoe verrast zag hij echter op, toen Edith
vervolgde
„Zeker, ik we8t wel, dat gij behoort tot
diegenen, voor wien alleen bet Dieuwe met
hindernissen verbondene aantrekkelijkheid
heeft. Gij wilt Therese behoude, maar wilt
u niet aan haar verbieden. Op zekeren dag
zult gij tot haar zeggeu Laten wij ouze liefde
in vriendschap veranderen, en van elkander
weggaan.Zoudt gij denken, dat het Therese zou
aanstaan, wanneer gij baar zeidet, dat de
verkoeling bij u reeds begonneu was. Neem
eens aan, dat gij haar trouwen wil-
det?"
„Wat zeer te betwijfelen is I Daarin ligt
juist de zwarigheid!" antwoordde Franz,
Ediths uitroepen stilzwijgend bevesti
gend.
„Ja, maar wat moet er dan gebeuren,
Franz vroeg Ediih, zich door deze
vraag, geheel tot zijn vertrouwde ma
kend.
„Eerstens moet ik mij met Therese trach
ten te verzoenen. Ik heb ODgelijk; ik had
dien dag geen ander mogen bezoeken, en
bankbiljetten van 100, 200 en 300 gulden
zullen worden aangenomen.
Als een bewijs, hoe juist de bankbiljet
ten waren nagemaakt, dien bet feit, dat
zij aan de Ned. Bank asngeboden zelfs
daar aangenomen en ingewisseld zijn.
Te STEENBERG EN is een
valsch bankbiljet van f 100 ontdekt. Het
werd door den secretaris der Landbouw-
vereeniging" ontvangen. Daar hij bij de
betaling van den kunstmest van verschei
den leden biljetten van f 100 ontvangen
had, kon hij onmogelijk zeggen van wien
het valsche afkomstig was. De schade is
nu uit de kas vergoed.
Het biljet zal naar de justitie te Am
sterdam worden opgezonden.
Rapport der Commissie
van Onderzoek in zake de Weesinrich-
ting te NEERBOSCH
De resultaten van den veelomvatteuden
arbeid der Commissie van onderzoek in za
ke de WeesinrichtiDg te Neerbosch zijn
nedergelegd in een lijvig rapport, een heel
boekdeel vormend van ruim 200 bladzijden,
te Rotterdam verschenen bij de firma M.
Wijt Zonen.
Deze vrucht der maandenlange werk
zaamheid van de Commissie legt in alle
opzichten het gewenschte, ook verwachte
getuigenis af, dat zij hare taak geenszins
licht opvatte en al haar leden met ernst
getracht hebben de waarheid aan het licht
te brengen, nadat door dc heeren van Deth
en van Houten zooveel droevigs, zooveel
pijnlijks over de wezen verpleging in het
gesticht van den heer Van 't Lindenhout
was openbaar gemaakt.
Bij het eindigen van haar onderzoek en
naar de heftige aanvallen waaraan de di
recteur heeft blootgestaan, heeft de Com
missie met volkomen eenstemmigheid de
volgende
eind-conclusie
uitgesproken
#Dö Commissie verklaart dat haar bij
haar onderzoek geen enkel bewijs is voor
gekomen, dat de directeur van Neerbosch
het oogmerk zou hebben gehad om zich
zelven of zijn gezin ten koste der instel
ling te verrijken en evenmin, dat door hem
eenige onzedelijke handeling zoude zijn ge
pleegd.
Zij spreekt ten slotte als hare meening
uit, dat in het belang van Neerbosch niet
langer gedraald mag worden met eene
wijziging van de statuten der Vereeniging
waardoor deze op veel breederen grondslag
gevestigd wordt en een bestuur optreedt,
het bezoek aan haar, niet zoo laat mogen
brengen; ook heb ik het arme meisje door
mijne onvoorzichtigheid in zeer moeielijke
omstandigheden gebracht I" vervolgde Franz
„En dan en dan ja, ik weet bij God
niet maar trouwen kan ik Therese Franz
niet. Weet ge, Edith zij heeft alle deug
den. Maar men mist bij haar humor. Ik ver
veel mij somwijlen bij haar
De laatste zinnen bevielen Edith
het beste, ofschoon haar gevoel er zich te
gen verzette.
Nog liever had zij gehoordhaar
mankeert die humor, weikon gij beait
Edith I
Maar zij brak hare gedachtengang af, on
derdrukte hare minder edelen neigingen en
zeide eerlijk
„Dan zijt gij verplicht een einde aan
deze zaak te maken in den meest kieschen
vorm. Het zou een groot onrecht zijn, dat
meisje nog langer aan u te verbinden en
op een dag tot haar te zeggen ik kan u
niet langer verdragen, het was een dwaas
heid van me. Nog zal ze het kunnen over
winnen, later echter—"
„Ja, wanneer zij het nu nog maar
zal kunnen overwinnen," riep Franz
uit.
„Hebt gij haar dan een belofte go-
daan
„Neen, hoe kon ik
„Nu, dan kan je toch ook een einde hier
aan maken, Franz
Franz zuchtte diep. Toen zeide hj aarze
lend, op een toon sprekend die duidelijk te
kennen gaf, dat hj gaarne tegengesproken
zou worden
„Ja, dat zegt gj wel, zedelijk ben ik toch
gebonden
Hj bereikte wat hjj gewild had.
,'t Is een mooie edelmoedigheid, het meisje
een ongelukkig huweljk te doen sluiten, en
dat alleen om haar te bewaren voor een
ontnuchtering, die bjna geen meisje op haar
leeftijd ontgaat. Ik zal openhartigheid met
openhartigheid beantwoorden, Franz. Ik heb
Otto Vineent razend lief gehad. Ik heb hem
nog lief. Zjne vrouw te worden scheen mj
het hoogste toe. Maar ook ik moest teleur
stelling ondervinden. £>cb lieve hemel, hei is
met de lieide evenals met de vruchtboomen,
dat als raad van toezicht voortdurend con
trole uitoefent op de handelingen der di
rectie.
Te MAASTRICHT zal de
zen zomer een groot internationaal, tvree-
daagsch turnfeest worden gegeven,
Tweede kamer. In de Donder
dag gehouden zitting is art. 3 van het
regeeringsontwerp op het kiesrecht lui
dende i, Deze wet houdt voor kenteeken van
geschiktheid en voor kenteeken van maat-
schappelijken welstand het voorzien in eigen
onderhoud en in dal van het huisgezin"
aangenomen met 80 tegen 17 stem
men. Tegen stemden 13 katholieken,
3 liberalen en 1 anti-revolutionnair.
Onze afgevaardigde, de heer v. d. Kaag,
behoorde tot de voorstemmers.
Vooral had eene uitvoerige gedachten-
wisseling plaats over de vraag of in ge
noemd artikel 3 een hoofdbeginsel ligt dan
wel een theorie, een. formule.
De heer Tlaffmans wilde dit doen uit
maken door de beslissing over artikel 3
te doen aanhouden tot na die over art, 4.
Hij deed daartoe een voorstel.
De minister van binnenlandsche zaken
bleef nadrukkelijk volhouden dat in art.
3 een beginsel ligt en dat dit moet vast
gelegd worden alvorens men tot de uit
werking daarvan kan komen.
Het voorstel Haffmans werd ver
worpen met 63 tegen 31 stemmen
en daarna volgde de beslissing over het
artikel zelf.
Daarna volgde art, 4, luidende
„Zj acht het bezit daarvan aanwezig
bij hem, die gedurende de drie laatst
verloopen maanden in een zelfde woning
is gehuisvest geweest ot gedurende het
laatst verloopen burgerljjk jaar hoogstens
éénmaal van woning is veranderdge
durende het laatst verloopen burgerlijk
jaar zelfs evenmin als zijne vrouw of
minderjarige kinderen onderstand heeft
genoten van eene instelling van wuua-
digheid of van een gemeente-bestopr
niet gedurende de drie laatst verloopen
burgerlijke jaren onherroepelijk is ver
oordeeld wegens bedelarij, landlooperj of
tot plaatsing in eene Rijkswerkinrich
ting niet wegens misdrijf onherroepe
lijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf
van 4 jaren of langer; niet door den mili
tairen rechter is ontslagen uit den mili
tairen dienst met onwaardig
verklaring om bij de gewapende macht
te dienen, zich niet opzettelijk aan de bij
het eene jaar dragen zij vruchten, een an
der jaar werpen zij dezen in den voorzomer
reeds als bloemen ter neer.
„Gij zijt een bijzonder kloek, kelderdenkend
meisje, Ediih! Ja, wanneer Therese uwe
krachtigen geest had. Maar zij heeft een
gretohen-natuur, zij houdt zeer veel van
sentimenteelheden. Ik handel altijd als een op
recht man van eer. Maar in dit geval is:
haar trouwen, baar ongelukkig maken. Weet
ge wat, Edith besloot Franz plotseling
„Ik zal haar schrijven, ik ik maar
neeD, dat kan toch ook niet. Het meisje
heeft niets om van to leven ik heb daar
even al reeds nagedacht, hoe zij het zal
maken, en dat ik, nu zij van haar inkomen
als naaister niet leven kan, niets verplicht
ben haar te onderhouden."
„Nu, wat denkt ge wel, wat wilt gij haar
dan schrijven?" vroeg Ediih, voorloopig nog
hare verrassing onderdrukkend, dat Franz
nog niet wist, dat Therese een vermogen
bezat.
„Nu ja, ik meende, ik wilde haar schrij
ven, haar duidelijk maken, dat het
beter is, dat wij scheiden. Wellicht
wilt gij als tusschenpersoon optreden,
Edith-"
Edith had daar ook reeds aan gedacht,
maar zij deinsde er toch voor terug,
om op zulk een manier haar eigen plannen
voor te staan. Zij was wel jaloersch maar zij
kantte zich tegen intriges. Het
meisje was ten prooi, aaneen felle strijd
tusschen haar beter ik en hare jaloezie. Zoo
zeide zij dan nog luisterend naar de stem
van haar geweten:
„Neen, ik kan mij daar volstrekt niet
mede inlaten; dat kan ik niet doen, omdat
omdat doch dat komt er niet opaan
ik vind het uwer ook onwaardig, Franz.
En het zou Therese tevens ook onaangenaam
aandoen; zij zou het u wellicht nooit verge
ven, dat gij zelf den moed niet gehad hadt,
haar dat alles te zeggen."
En daar Franz knikte en overtuigd scheen
te zijn, voegde zij er ter versterking in zijn
besluit bij:
„Overigens ben ik zeer verwonderd, dat
gij niet weet, dat Therese een welgesteld
meisju is, dat zij geheel onbezorgd kan leven."
„doe? wat? Hoe weet gij dat? Wie heeft
de wet opgelegden krijgsdienst of aan een
bij de wet opgelegde verplichting ten aan
zien van 's Rijks verdediging heeft ont
trokken; zijne over het laatst verloopen
dienstjaar verschuldigde aanslagen in de
rijks directe belastingen in het laatst
verloopen burgerlijk jaar in hoofdsom en
opcenten heeft voldaan, en door eene
overeenkomstig de bepalingen der wet in
gerichte aanvraag om op de lijst der
kiezers te worden geplaatst, het bewijs
heeft geleverd, dat hij kan lezen en schrij
ven."
Door de heeren: Roel, v. d. Kaag en
J. Zijp Kz. werd voorgesteld aan alinea 3
te voegen
„Zijnde onder onderstand te verstaan
elke ondersteuning in geld of benoodig-
heden, genees-, heel- en verloskundige
hulp en geneesmiddelen daaronderbegre-
pen, tot leniging van nood."
De heer Röel lichtte dit amend toe.
De voorstellers meenen dat de beteeke-
nis van onderstand1' moet worden uit
gemaakt bij deze wet zelve. Spr. heeft
de gronden voor dit amend elders ont
wikkeld hij herhaalt ze kortelijk. Let
ter en geest der Grondwet hechten aan
het woord „onderstand" de beteekenis
die het woord in de armenwet heeft en
in alle wetten en verordeningen, in de
verslagen der Reg. over het armbestuur,
in de uitspraken van den H. Raad. Vac
cinatie en voorbehoedsmiddelen in tijden
van epidemie verstrekt, kunnen niet
worden beschouwd als leniging van nood."
Het debat over het art. en de amend
werdt daarna geopend.
Op art. 4 heeft de heer Haffmans een
amendement voorgesteld om den aanhef
aldus te doen luiden
„Zij acht het voorzien in eigen onder
houd en in dat van het huisgezin aan
wezig" enz.
Voorst hebben do heeren Firulg Ter-
brujge, en De Kanter voorgesteld alinea 4
van art. 4 te lezen al< volgt
„Niet gedurende de drie laatstverloo-
pen burgerlijke jaren onherroepelijk ia
veroordeeld wegens bedelarij, wegens
landlooperij of ter plaatsing in eene
rijkswerkinrichting, of niet gedurende
hetzelfde tijdsverloop onherroepelijk ia
veroordeeld wegens eene der overtredin
gen strafbaar gesteld bij art. 426 of art.
453, alinea 2, 3 en 4, van het Wet
boek van strafrecht. (Ordeverstoring in
staat van drondenschap en kennelijken
staat van dronkenschap bij horhaüng.)
u dat verteldI" riep Frauz zeer vorrascht
uit.
„Van Felix, van haren broeder I Zij heb-
hen na deu dood vau hunnen stiefvader ge
ërfd -
„Zoo zoo En dat heeft Therese
voor mij verzwegen Dat is zeldzaam, met
welk oogmerk, daar wij to«b geen geheimen
voor elkander hadden Franz liep hevig
verstoord op en neder, en vroeg op dezelfde
manier maar voort, totdat bij eindelijk met
de vraag kwam, hoe groot de erfenis was.
„De grootte van het kapitaal ken ik niet.
„Het schijnt niet zoo groot antwoordde
Edith. Het berouwde haar reeds, dat zij ge
sproken had wellicht had zij juist het te
gendeel harer wenschen bereikt, door hem
dit te vertellen. Zij had door dit te vertel
len, Franz het scheiden gemakkelijker wil
len maken, maar zij had daarmede juist
het tegendeel bereikt. Maar zij gaf hem geen
raad meer, die hem een besluit zou doen
nemen. Moedeloosheid overviel haarver
driet, ijverzucht en ergernis over dezen wan-
kelmoedigen man maakte zichvan haar mees
ter, en deze gevoelens bebeerschten haar
zoozeer, dat zij weer aan haar werk ging
en duidelijk liet blijken, dat zij het gesprek
als geëindigd beschouwde.
Nu kwam Franz tot bewustzjjn. bliksem
snel vloog hem de gedachte door bothoofd,
wat Edith vertoornd gemaakt had, en daar
hij als goedvrouwen kenner het juiste getrof
fen had, en het hem aangenaam aandeed, trad
hij op baar toe, omvatte haar, en fluisterde
haar toe
„Gij wendt u van mij af, 'Edith, gij wilt
niets meer van de zaak hooren; het was
ook hardvochtig van mij, zeer hardvochtig 1
Maar een ding troost mij, mijn dierbare
Edith. Wanneer gij nu boos op mij zijt, zoo
komt dat omdat gij mij lief hebt, Edith en
ik heb u lief ik
Eu toen wendde Edith zich om, sloeg
hare armen om zijn hals
WORDT VERVOLGD.