Zondag 25 Maart 1894. 38ste Jaargang Ho. 2817. dll. NSarkt voor vette Var kens te Schagen. Patenten. Het geloof, dat behoudt. Dit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's middags 12 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5 ct. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Gemeente S c h a g e n. FEUILLETON. Roman van HERMAN HEIBERG. Aiierleitii- Laiiliml Uitgever, J. WINKEL. Bureau: SUHAGIiK, liaan, 1) 4. Bekendmakingen. Burgemeester en Wethouders van Scha gen, brengen ter kenuis van belanghebben den' dat, ter bevordering van den aanvoer vim' vette varkens op de week markt aldaar, ingevolge besluit van dut Raad van 7 Februari 1.1. te begin nen met de maand April, des Donderdags als plaats «oor bet houden eener markt van vette varkeus wordt aan gewezen bet daartoe met de uoodige bok ken te bezetten terrein tan de Lagezljde der Gedempte Gracht, middellijk grenzende aan de Marktplaats, waar de dieren onder de aldaar aanwezige boomen zijn beschut tegen overmatige zonnehitte. Tot inlichting van belanghebbenden dient verder, dat het marktgeld voor een varken, boer of zeug slechts 5 ets bedraagt, en voor weegloon verschuldigd is 15 ets., per 100 K. G. Gelijk bekend, is het vervoi r van Vee van Sohagen naar Helder Alkmaar, Amsterdam enz., per spoor zeer gemakkelijk. Veefokkers, Kooplieden en Slagers wor den beleefd uitgenoodigd, deze poging om alhier eene markt voor vette varkens in het leven te roepen, door huuue mede werking te willen steunen. Schagen 9 Maart 1894. Burgem. en Wetb. voorn. W. A. HAZEU. de Secretaris, DENIJS. De Burgemeester van Schagen brengt ter algemeene kennis, dat de Patenten, aangevraagd in de maanden November, December en J inuari j. 1, 3e kwartaal, dienstjaar 1893/94, ter gemeentesecretarie door belanghebbenden kunnen worden af gehaald vanaf Woensdag dep 21en tot en met Dinsdag den 27 Maart a.s. des voor middags van 9 tot 12 ure, de invalleude zon- en feestdagen uitgezonderd. Schagen, den 20 Maart 1894. De Burgemeester voornoemd, (get.) W. A. HAZEU. Wederom staat de christelijke wereld in een week, vol van de aandoenlijkste herinneringen. Eerst, de intocht in de grootsche hoofd stad, nog fier op het bezit van zijn tem pel, symbool van den ouden godsdienst en bedevaartsplaats van vele duizenden vromen mannen en vrouwen, doch reeds overschaduwd door de Romeinsche ade laars, op hun beurt het zinnebeeld van den naderenden politieken ondergang de intocht van dien eenvoudigen Gajile ër, van wiens optreden niettemin het ganscbe land gewaagde, omdat bij woor den sprak, te voren uit geen menschen- mond vernomen, eu die de jubelen- do schare verwelkomde als hadde hij den luister van David's troon her steld. Daarna, de laatste maaltijd met de getrouwen, een droevig afscheidsmaal, gedrukt door het vooruitzicht van het niet ver verwijderd einde, van de niet te vermijden ontknooping eener levens tragedie. Vervolgens, het roerend tafereel in den tuin van Gethsémané, dat het ge moed dieper treft dan eenig verhaal van zielelijden, hetzij vermeld in de bladen der historie, hetzij een schepping van de 11666666. (Vertalingsrecht verzekerd.) 41. Het liep reeds tegen achten toen Franz en Editb, bet atelier van de laatste be reikten. „Scheuk mij nog slechts dezen laatstee avond, Franz? Begrijp toch, hoe ik u lief heb, wanneeer ik u daarom smeek. In ie der ander vrouwelijk hart zou bet laatste greintje gevoel, na uwe bekentenissen, ver dwenen zijn wellicht zouden zij u haten ik heb geen andere begeerte dan het geluk, al is het maar voor eenige uren, nog eens volop te genieten.* Deze woorden kon de man niet weder? staan. Evenals vroeger, werd hij door de be koring, die van baar uitging, tot haar ge trokken, en ook nu gaf bij toe omdat het do laatste maal zijn zou. Het was zoo stelde hij zijn geweten gerust het afscheid nemen van zijn, alleen op genot gebaseerd loven, bet zoa bet laatste reinig nde bad zijn, om geheel on al gelouterd, tot Theresa te kunnea terugkeeren. Edith stiet het venster open en liet de avondlucht binneustroomen buiten was het n9g zwoel en druk, maar zij had slechts ha- 'o g dachte bij zichzelf en de laatste uren, Oio zij met hem zou samen* ijn. ïNeem hier plaats, Franz, steek een sigaar aan. Ik zal koffij zetten, alles heb ik bier by de hand,* Hy deed zooals zjj wilde, en keek baar na, terwijl zij bedryvig heen en weder liep, om alles in orde te brengen. In een ond- nitsche kast, met groote deuren, stonden oekeu, glazen, toilet- en allerlei andere joine zaken. Zij maakte alles wat zij noo- Jg had gereed, stak het spirituslicbt aan, soodat weldra de koffie haar aanganamen geur torspreidde. Af en toe wierp zij hem een diepen blik lachte over kleine complimenten,welke hij me? wa3 s'*' vergen°egd verliet de ka- »Ik btn dadelijk terug! Gy zult mij in mpn bleed zien, dat ik voor het kunste- Wsbal gekocht heb,* riep zij hem nog too. j, oen zij de kamer verlaten had, stond apanz °P, wsndelde heen en weer, bekeek Be»u°°k D0& 'Q hoeken staande, onaf- do. W Portretten en schilderijen, lichtte de o en op, die sommigen bedekten. dezer optillende, zag bij Tberese's fantasie des dichters, daarom zoo o- verweldigend, omdat de hoofdfiguur ont zaglijk veel hooger staat dan iemand, wiens leed de tranen in ons oog heeft doen opwellen. En eindelijk het bloedig slot, waarbij alle hartstochten als een cycloon losbars ten boven het hoofd van dienééneu man, die rustig en moedig zich overgeeft. Van dien éénen, wiens geloof vast stond als een rots. Yan hem die, al zag hij schijnbaar den arbeid, aan welken zijn ziel gewijd was, ineenstorten, toch wist, dat zijn verschijning een lastgeving was van den Yader, dat hij volbracht hadde taak, hem opgedragen. Al deze épisodes van het wereld treurspel zijn in tallooze vormen door de grootmeesters van het penseel inbeeld gebracht, door het dichterlijk genie in aangrijpende regelen herdacht. Eigenlijk hebben we geen aanschouwelijke voor stellingen noodig, om ze onmiddellijk, trek voor trek, voor den geest te doeD rijzen, zoo gemeenzaam werden ze ons sedert de jaren onzer kindsheid. Moeder verhaalde ze ons, liet ze ons later lezen aan de bron, in de gewijde bladen, en de godsdienstleeraar liet er het volle licht op vallen. Herhaaldelijk vergezel den wij den verheven Lijder, stap voor stap, op zijn droeven triomfweg, en op ODze beurt voeren we onze kinderen langs dezelfde paden, opdat ook zij het hart voelen trillen door dezelfde verheffende aandoeningen. Ja, inderdaad, doen we dat Met deze vraag betreden wij een ge bied, waar de meeningen niet in dezelf de richting loopen. Is het werkelijk gods dienst, zoo hooren wij ons toevoegen, waarvan de aanbeveling in het stellen dier vraag ligt opgeslo ten Laat ons beginnen met een betuiging van leedwezen, dat op de leden van het jonge geslaoht, 't welk in onze omge m beeld voor zioh Franz sfond als door den bliksem getroffen. In hare oogen sohemerde een smachtend verlangen, en om haren mond speelde ean flauw lachje, een lachje dat hem zoo dikwijls had bekoord, en dat ook nu, dit wist hij, wederom hem gold. Een ra zend verlangen naar Tberese greep hem aan, hij zou op dit oogenblik aan al het an dere kort en bondig een einde hebben kun nen maken. Maar nu deed zijn ridderlijke iuborst zich gelden, en stolde hij zich voor hoe hij Edith zou krenken. Hij zag baar voor ^"daard houdende! zich een mes dat op tafel lag grijpend, en j hem verwondend. Haar blik, haar gebaren in het restaurant, toe zij door een dolle jalouzie werd overvallen, es zich op hem wierp, dat al les trad hem wed.rom voor den geest. Het deed hem van haar gruwen, maar hij kon toch niet anders dan medelijden met haar hebben. En nu trad zij wedederom binnen. franz bad juist het schilderij weder belekt ssjj keok hem mot stralende oogen aan. „Nu, ben ik met schoon Beval ik u zoo?* stonden duidelijk in bare oogen te lezen. Een wit Grieksch gewaad,hetwelk iiaar slan ken hals vtij liet, en da! hare vormen, zeer lot haar recht deden komen, omsloot haar lichaam. Yau uit het kleed stroomde een heerlijke geur, het deed Franz bijna zijn zinnen ver liezen, toen zij tot hem naderde en zich naar hem overboog. Hare witte taoden schitterden, hare adem was zoo warm en bedwelmend en bare lip pen zoo heet I E ndelijk niet ziende welk een gewel dige moeite de man had, om zich te bedwin gen, week terug, maakte de koffie ver der klaar, haalde de tafel naar zich toe, en ging naast Franz zitten, „Weet gjj wel, Franz, dat Theresa bier hedenmorgen was begou zij. „Een zware onmacht overviel haar, en nadat ik haar daar uit had bijgibracbt, opende zij baar hart voor mij. Zij heeft mij gezegd, dat zij ge voelde dat gij Buth bemindet. Ook in mij deed een hevige jaloezie zijn slem hooren en ueveDS haar verrees een gevoel, dat ik niet in staat ben u te beschrijven, iets dat mij inwendig deed koken, martelde, mijne pliantasie reeds zoodanig geprikkeld bad, dat het mij niet tot rust liet komen, omdat omdat „Nu, omdat viel Franz ongeduldig en knorrig is. „Ja, omdat Buth uw broeder toch innig lief heeft. Vroeger geloo de ik, dut dei h>- mei eerder vallen zou, dan dat zij een ander - „Maar zij bemint o >k geen ander, Edith gij dwaalt laat zulke dingen toch rusten „Noen, neen zeg mij alles Franz," vroeg zij zeer opgewonden. „Eerst dan wan- ving en onder onze leiding en bescher ming opgroeit, de heiligende invloed der lijdensgeschiedenissen, zooals van tal van andere, ofschoon minder belangwek kende verhalen dan dit, wordt gemist. Er heerschts dienaangaande,onderzoekt het maar zoo gij er aan twijfelen mocht! een in waarheid verwonderlijke onwe tendheid. Dat komt er van, dat de scholen zich aan deze zorg hebben onttrokken, zal men verwijtend antwoorden. Neen, niet de scholen dragen de schuld. Waar kinderen, wier ouders zoo veler lei opvattingen zijn toegedaan, samen komen, is onthouding plicht, ten einde geen botsingen te doen ontstaan die voor het opvoedend karakter der school ver derfelijk zouden zijn. Het zijn de ouders, en deze in de allereerste plaats, wien het verwijt treit. Zij en zij alleen, interesseeren zich weinig of in het geheel niet voor deze dingen. En als de godsdienstleeraar, in de twee de plaats de aangewezen man om de leemte te vullen, tracht zich van zijn taak te kwijten, hoe gering is dan vaak de medewerking die hij ontmoet. Tal van nauwgezette vaders, die er een gewetenszaak van zouden maken hun zoon een enkele les van wiskunde of vreemde talen te doen verzuimen, zien het met onverschilligheid aan, als hij de catechisatie verwaar loost om allerlei volkomen onbeduiden de redenen. Als hij nog van deze ver ouderde instelling gebruik maakt, wat ook zeer dikwijls niet het geval is.De voor bereiding voor een maatschappelijken werkkring, o ja, die vereisckt alle zor gen; wat de aankweeking van het ge moedsleven betreft, dat is iets van heel ondergeschikt belang, waaraan óf ter nauwernood gedacht wordt, óf hetwelk geheel onnoodig wordt geacht. Godsdienst, in deze prachtische eeuw Een overblijfsel van Middeleeuwsche dweeperij we kunnen onzen tijd nutti neer ik niet meer m t onbekende dingen to doen heb, zal ik veel kalmer werden. Uwe onmjmoedighuid, duet mij buveu. Ik hoo;' u zeggen, dat gij haar gekust, omarmd hebt, dat gij baar zielsliofhebt maar ik kan bot niet verdragen, daaraan te denken. O, spreek, spreek dan toch Franz deel m.j toch alles mede uit medelijden be sloot het hartstochtelijk meisje. „Ik heb u niets mede te deelen, lieve Editb!' antwooide de man, zich met moeite „Ik was zeer verliefd op uwe zuster, zij bracht mij in verrukking, mair zij heeft het, geloof mij niet een maal opgemerkt." „Gij spreekt, om haar te ontzien, onwaar heid. Ik gevoel het, evenals dat Tberese het voelde. Gij hebt haar gezegd, dat zij het hoogste voor u zou zijn, en zij heeft zioh sidde rend afgewend, en het gezicht met do handen bedekt. Zoo heb ik het gedroomd, en zoo zal bet ook wel gebeurd zijn. Wanneer gij haar gezegd badtKom, wees de mijne 1 Ik zweer u, dat ik u niet zal verlaton, mijn leven lang zy zou u gevolgd zijn, in nood en ellende, ja, tot zelfs in den dood. En toch mijn innig beminde man, bemint zij u niet kan zij u niet beminnen, zooals nw Edith dat doet. Geloof dat toch, Franz 1 There- se is schoon, rein, edel, maar zy bereidt een paard, dat zij de sporen geeft, zoodat het vuur uit zijn hoeven vliegt, en dat paard is de deugd. Verveling nooit, dan liever dooJ, hebt gy eenmaal g-zegd. Ziet Franz, bij uw beiden, zal alles besterven en bevriezen; hare deugd en haar koud, ijverig plichtge voel zullen u afstooteu. Bespecteeren om haar deugd, kuut gij deze vrouwen, maar ze niet lielhebben op den duur, omdat zij u de vrijheid uwer bewegingen zal ontnemen, wat gy met uw naar afwisseliug hakend ge moed in het minst niet zult kunnen verdra gen. Ik laat u vrijheid, omdat ik weet, dat, ofschoon gij lichtziauig zijt, gij de trouw als eerste plicht in den echt zult nakomen. Ach, was ik Tberese" riep de opgewon den vrouw uit, in de hoop dat zij hooreu zou, waar baar binnenste zoo angstig naar wachtte. „Ziet, altijd zijt gy toch bij haar dat wil zegg n dat de andereu uw zinnen boeien, maar dat uw hart altoos, altoos by haar zijn zal." Was dat waar Franz von Bendler hoor de de laatste wooiden, en zjj klonken hem in de ooren als een openbaring. Ja, zjj had gelijk, zjj gaf zjjn innerlijk zeer goed weer! En terw.jl zij. hem voorhield, wat hij was, gaf zjj ham tegeljjktydig bet geloof in zich zelf terug ea versterkte hem in zjjn besluit. Zekerlijk, het ware zijne onbevredigde zinn n eu lasten, die hem nu eens bier, dan weder daar dreven. Alle onedele zinnen in hem leidden hem tot anderen; al wat goed, ger besteden. En al dergelijke „overwegingen* te za- men,maken dat onze jongelui slechts nevel achtige b. grippen krijgen van den om vang van het geloof, dat Jezus bezielde en zijn vervolgers na hun schijnoverwin ning verschrikt deed afdeinzen. Mis schien krijgen de jongeren, die aan kunst „doen", een flauwe opwelling van be wondering, als zij een reproduktie van Muncakzy's „Christus voor Pilatus" aan schouwen of Bach's Johannes-passion hooren gefortuneerden onder hen zullen wellicht eenmaal Ober-Ammergau bezoe ken, als een pleizier, om de beroemde passie-spelen te zienwelnu, wat wil men meer dan komen zij immers „vol doende op de hoogte Maar dat „op de hoogte komen" geeft nog niet, geeft nooit, die verteedering des gemoeds, die de meer bevoorrechten op geestelijk gebied ondervinden bij de verlevendiging van de in hun jeugd ver kregen indrukken. Deze innerlijke aan schouwing van de kracht des geloofs is een element van godsdienst, is het zaad, waaruit het beste dat in ons leeft kan eu moet opschieten tot een kracht ten leven. Dat geloof is een wapen in den strijd tegen zonde en zelfzucht, te gen een doodelijke onverschilligheid voor zedeljjke idealen, tegen de lokstem der verleiding aan de veelvuldige kruiswe gen op onze levensbaan. Er gaat meenig bestaan ten onder in den nacht van moe deloosheid en vertwijfeling. Men heeft gebouwd op schijnbaar vaste grondslagenmen heeft schatten verza meld van kennis en van bezit, en acht zich veilig in die wapenrusting. Doch als het ideale ontbreekt, komen de raadselen van ons „zijn" ons overstelpen we vra gen een oplossing, die niemand geven kan. De zwakheid der fundamenten blijkt, als onvoldaanheid het hart bekruipt, en de feiten en toestanden voor ons oog wat rechtschapen in hem was, dieof hem tot Therese. In een ding vergiste EJith zich echter scbromeljjk. Hij wilde geen g-nial geëman cipeerde; hjj wilde 6en vrouw met gezond oordeel, een huiselijk schepsel, dat verstand en liefde in harmonie liet tezamen gaan, hare plichten .betrachtte, die hij om baar karakter zou moeten eeren, en die hem aan zich verbonden hield, door haar gansche doen en laten. Met een meisje als Edith kon men zich ver maken, men kon zich op haar vorlieven, maar baar trouwen, was iets onmogelijks. Buth had gezegd, Edith zal zich spoedig troosten en Buth bad gelijk. Een enkele blik van een bekoorlijke vrouw kan ons boeien, onze zinnen omstrengelen, doch ean enkel woord, een enkele beweging of voorval is in staat alle lielde te doen verdwijnen, ja is in staat ons dat voorwerp te doen haten. Toen Franz von Bendler, Therese op' het doek aanschouwd had, kon geen Editb, Buth of Tazia hem bekoren. In betrekking hiermede gedroeg Franz zich dien avond verre van vrij en gemak kelijk. Hy wees Edith's lie'desbewijzen niet af, maar zij gevoeldo wel deugdelijk, dat hij met zyne gedachten elders was, zoo zelis, dat hij somwijlen niet hoorde, wat zij hem verielde. Eerst gaf hjj tot zijn verontschuldiging, hoofdpijn voor, en deed moeite eeu weinig levendiger te zijn, maar het verlangen naar Therese liet hem niet los, bet deed gebie dend ziine rechten gelden, zoozeer dat hij weldra over zijn heengaan sprak, en toen Edith hem naderde, haar haastig ontweek en naar zijn hoed gieep. Een oogenblik zag zij hein verwonderd aan, dan ochter, door haar gevoel medege- sleept, richtte zij zich hoog op en riep „O, tot iel s geen gering offer zijt gij maunsn in staat, zelfs niet wanneer de vrouw ter wille van u, haar geheele ziju, haar leven, ja, haar eer prijs geelt. Gy weet, dat ik naar deze are, deze weinige oogen- b lik ken heb verlangd, vurig, dit do herin nering aan c mij heeft doen leven; ik gaf u uwe vrijheid terug, ofschoou ook ik een een heilig recht op u beb eu gij, gy kunt niet eens een oogenblik wachten, en u geen oogenblik van dwang opleggen.* Vreeslyk opgewonden, had zij deze woor den uitgeroepen, en een oogenblik moest zij stilhouden om adom te scheppen, daarna ech ter zeide zij niet minder heftig, het volgen de „O, had ik je nooit gezien ea je Therese mot hare smachtende oogen, die ik die ik Mot een wilden sprong was zij bij de sch lderij en rukte er bet doek af, en zag het beeld dreigen! aan. „Ja, ik haat haar; ik haat haar meer dan ik zeggen kan; kon ik baar vernietigen, kon ik haar maar dooden ten minste hier Bij deze woorden greep zij naar het mes, dat op tafel lag, stak naar hut schilderij met de bedoeling om Tberese's oogen te doorsteken; toen stortte Franz zich echter op haar, greep haar arm, en duwde dien naar beneden- Door dit haastig optreden, ontviel haar het mes; maar ijlings nam zij een BDder en wierp het bij wijze van werpspiets naar het portret. De borst van het beeld doorbo rend, bleef het zitten en met een kreet, als, was Therese in werkelijkheid getroffen, schoof Frauz Edith terzijde en baalde het mes uit het doek. ,Achl riep hy uit, en zyne oogen schoten vonken, en zagen met afschuw op het bevend meisje neer. „Gij zijt krank zinnig, gij verwoest nw eigen meesterwerk terwille van een gril. Maar gij opeat ook geheel en al nw ziel voor mij. Gij laat my „Halt, niet verder, Franz!" riep Edith Malente nit, en viel voor Franz neder. „Gjj weet niet wat jaloezie is, gij weet niet wat opgewonden ziunen zijn, later znlt gij het begrijpen en in plaats van my te vervloe ken, het mij vergeven. Al ben ik vrouw, ik ben toch ook van vleesch en bloed en heb toch ook recht op de bevrediging van mijn ziele en mijn hart. Myn vader stierf, en liet mijne moeder de zorgen achter, daardoor zyn wij eenzijdig ontwikkeld en binnen de engste grenzen gehouden. Myn eerste liefde heb ik begraven. Daarkwaamt gy, friscb, levenslustig, door de natuur be voorrecht en vroegt, ja bedeldet om mijne liefde. Ik had u lief, zelfs toen gij mij tot uwe vertrouwde maaktet. Ik had u lief en zal u liefhebben, zoolang ik zelfs denken kan. Eindelijk was er dan ook voor mij eens iets weggelegd, niets iets degelijks. Ik had mijn kunsi en uwe lie'de. „Het gaf m j een hemel op aarde. En nu, wat was dat alles, het was niets, een lacht- kasteel ean schaduw. Hoe zal dat nu te dragen zijn voor een meisje en dat nog wel eeu geëmancipeerd, meisje zooals ik, Edith Malente, 1 Zoo, ga nu, Gjj zijt vrij 1* Eu eer Franz er aan dacht, was zij in de kamer er naast gegaan, on riep toen hij haar naliep en te vergeefs smeekte om de deur te openen „Neen ik open niet, ik wil niet; trok de commode voor de andere deur weg en ga daar nit.* Nog eenmaal klopte, bad hij doch te vergeefs. Toen ging Franz m_t loome schre den heen. WOEDT VEBVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1