Uit en voor de Pers. Binnenlaudsch Nieuws. Toestand Noorderkwartier. De ontbinding. Geschiktheid en Welstand van den aanstaanden Nederland- schen kiezer. Gemengd Nieuws. T i t i n e 's j u r k j e. treden in het licht eener oneindige ver warring. Geen sleutel van het groote raadsel is te vinden voor den mensch, die God niet heett gevonden in het leven met zjjn duizenderlei verwikkelingen al leen het geloof is in staat de bergen te verzetten, aan welker onbeklimbaren voet wij het leven bezien als een onmetelijke teleurstelling. Dat geloof en onwrikbaar vertrouwen zien wij in volle kracht ten toon ge spreid, wanneer wij den Man van Smarte op zijn lij lenspad vergezellen. Er is geen zweem van zwakheid te bespeuren de hoogste liefde vindt haar vrucht in een onuitbluschbare hoop. Is het nog noodig aan te toonen, dat dit geloof, de hoogste uiting van het ze delijk bewustzijn, onafhankelijk is van alle theoretische Verschilpunten aangaan de den vorm, zich beweegt buiten de grenzen van persoonlijke opvattingen Laat ons toch trachten het hierover eens te worden, dat niet de geloofsmeeningen het anker kunnen zijn, waaraan we ons vaartuig vastleggen op de woelige levens zee, niet de rots zijn van ons vertrou wen. Het geloof wordt niet van buiten ge leerd, wordt niet als een stelsel over genomen het is geen zaak van het ver stand, van de wetenschap. Alle bijzondere begrippen hebben hun waarde als de flesch die het kostbaar reukwerk inhoudt en het is begrijpelijk, dat ieder ernstig mensch ook daarover zijn vaste overtui ging bezit, maar ten onrechte plaatst men ze steeds op den voorgrond, verwart wezen en vorm, en twist over den laat ste. De groote Leidsman heeft geen dogma's gegeven, maar zichzelvengeen steenen aangeboden, maar brood Er is in deze dagen alle redenom over die dingen na te denken- Menig voorganger op godsdienstig gebied heeftmet hel oog op de hedendaagsehe toestanden gezegddat al leen terugkeer t*l den godsdiensttot het geloof, ds maatschappij kan behouden. Zeer vaarmits men daarvoor ook geen dog ma of kerkleer in de plaats stelle t Overgenomen uil het Rolt. Ebl. Door de Vr ij zinnige Kies* vereenigisg te ALKMAAR is vrijdagavond met algemeens stemmen tot het lidmaat schap der Tweede Kamer gesteld, de heer Mr. M. W. F*. Trenb, wethouder van Amsterdam. Aan de verschillende kies- vereenigingen in het district zal hiervan kennis worden gegeven en tevens worden verzocht dezen candidaat over te nemen. De heer Treub aanvaardt deze candida. tuur en zal zeer waarschijnlijk a. s. Za terdag te Schagen eeue lezing komen hou den. Over het geheel zien de weilanden er in het Noorderkwartier, gunstig uit. De zonnewarmte van de laatste dagen heeft daar veel goed aan gedaan, terwijl er zeer weinig regen is gevallen, zoodat de lande rijen zoo goed als droog zijn. Yeel werk is er den afgeloopen winter op het land gedaaner is veel mest aangebracht en veel modder, die reeds over de aarde zijn verspreid. Als het weer zoo gunstig blijft kunnen de koeien reeds véér Mei van stal en in de weide gebracht worden. Twee paarden, gespannen voor eene egge en behoorende aan den heer „van Foreest" te ANNA-PAULOW- NA, ontsnapten j. 1. Maandag aan hunnen voerman. Zij draafden het land uit, den weg op en holden langs den Molenweg naar Wieringerwaard, waar zij door een paar mannen in hun vaart werden gestuit. De egge was intusschen gekanteld, zoo dat de pennen naar boven staken. liet mag zeker een wonder heeten, dat de paarden er zonder letsel afkwamen en de eg niet gebroken was. Te oordeelen naar het groot aantal besproken plaateen mag Pht- ïotechnie te WIER1NGERWAARD Zondag weer als altijd op een talrijk en belangstellend publiek rekenen. Men begint er aan den LANGEDIJK weer over te denken om met het zetten van koolpanten te beginnen. Wel is het nog wat vroeg in den lijd, maar vele kasplanten zijn reeds voor ver planting geschikt. In de Heer-Hugowaard is een bouwer, die bij de 6000 planten in zijne kassen heeft, welke noodzakelijk zoo spoedig mogelijk verplant moeten worden planten toch, die te lang in de kassen blijven staan, worden spoedig ongeschikt om op den kouden grond gebruikt te wor den. Uienzaad wordt hier en daar reeds gezaaid; voor wortelzaad begint mede de tijd reeds kte komen. Nog veertien dagen en de grootste bedrijvigheid heerscht weer op de akkers. De Liberale Kiesvereeni- ging te KOOG a/d ZAAN, die den heer K. Cl. de Boer tot candidaat stelde, be sloot zelfstandig, en niet in vereenigiDg met radicalen en anti-revolutionairen, deze candidatuur te bevorderen. De heer De Boer zal worden nitgenoodigd om de vol gende week voor de kiezers op te treden. Vrouw H. O., de stiefmoe- der van het te HENGELOO onder ver dachte omstandigheden gestorven meisje, is uit vrije beweging uit Duitschland terog gekeerd. Zij werd onmiddellijk in verhoor genomen, doch er werden geene bewijzen gevonden, dat zij schuld heeft aan den dood vsn 't kindzij moest dan ook we- Jer op vrije voeten gelaten worden. Vrouw O. heeft de openbare meeniig zeer tegen zichdit bewijst natuurlijk niets, doch het is een feil dat het overleden meisje vaak op ergerlijke manier door haar mis handeld en verwaarloosd is geworden. Inmiddels moet thans het onderzoek van den inhoud der maag afgewacht worden. Voor zijn grootje Een Bossche jongen vond gisteren op een weiland in den omtrek der stad een kievitsei. Een lekkerbek bood hem eeu gulden voor zijn schat, maar de gelukkige vinder antwoordde hem „Dank je wel geen mensch als mijn grootje zal er lol van hebben. Wielrijders door een Os achtervolgd! Dinsdag hadden een tweetal wielrijders, toen zij van VENLOO een uitstapje naar het nabijgelegen Herungen maakten, een allesbehalve aangename ontmoeting. Op weg tusschea Herungen en Louisen- burg passeerden zij een voor den ploeg gespannen os. Het dier schijnt door de rijwielen verschrikt te zijn, tenminste plot seling werd hij woedend en zette de rijders achterna. Ondanks alle moeite, die de voer man zich gaf, werden hij en de ploeg in razende vaart medegesleurd. De wielrijders spanden hun uiterste krachten in om voor uit te komen, maar aanhoudend hoorden zij het gesnuif van den os achter zich. Om een einde aan de vervolging te maken reed de een het bosch in, waar de os hem onmogelijk volgen kon, terwijl de andere afsteeg en over een breede sloot heensprong de viets aan haar lot overlatende. Het woe dende dier zette zijne dolle vaart voort en eerst na geruimcn tijd gelukte het den voerman het tot staan te brengen. De bei de wielrijders kwamen met den schrik vrij. De wekelijkscbeTheeThom- son's prijs van vijf-en-twintie gulden is op heden woensdag 21 Maart ten deel gevallen aan Mejuff. A. leiswaard Keizer- str. No. 29,1 hoog te Amsterdam, de pre mie van 5 Kilo Thee door den Winkelier den heer J. van den Berg Pontanusstraat 22 Hoek van zevenstraat aldaar. Door een kat verscheurd. Uit BOVENSM1LDE schrijft men aan de Asser Cl. Dat schapen, die in het land loopen door honden worden aangevalleu, is geen zeldzaamheid, maar dat een kat een lam of jonge geit aanvalt en vermooordt, mag wel als een zeldzaam geval beschouwd worden. Toch is het hier gebeurd. De Wed. J. L. G., aan wie de kat toebe hoort, had voor eenige dagen jonge lam meren, welke zij bij het moederschap ter verzorging liet. Toen deze drie dagen oud waren, vond zij des morgens een met af gebeten hals dood liggen, waarbij de kat lekker zat te smullen. Haar buurman had een jonge geit, welke bij uit voorzorg goed in een mand had opgborgen doch eergistermiddag liet hij het diertje een oogen- blik uit zijn kleine woning vrij. De kat zag dit pas, of zij viel ook de jonge geit, welke nu 14 dagen oud was, aan met het gevolg, dat deze hetzelfde lot onderging. De Standaard vindt de uitlegging van de Grondwet nog zulk een gemakkelijk werk niet. Onze hooge staatswet spreekt veelal zeer verstaanbaar over wat u koud laat en schier van zelf spreektmaar geldt het punten, die lastige geschillen moeten uitmaken dan Iaat zij u in den steek. Jurist staat dan, evenals in onze recht banken, tegenover Jurist. En naarmate dan juist de Kamer of de rechtbank is samengesteld, aldus wordt de wet geïn terpreteerd. Welk een droeve proeve geeft art. 80 \»n deze waardheid Daarom zou het dan ook gewenscht zijn, eerst art. 80 te wijzigen, al ware dit een diep beschamend blijk van ons wetgevend onvermogen. Maar mocht het Kabinet dadelijk eene nieuwe kieswet indienen dan staat het blad er op, Ie verklaren dat het voorde ruimere opvat ting van art. 80 partij kiest. Het treedt vervolgens in een uitvoerige beschouwing omtrent hef woord w e l- stand, een relatief begrip, dat niet in de Grondwet thuis behoort. Slechts het algemeen stemrecht sluit dit woord uit, en dat strookt volkomen met onze opvat tingen. De ruime uitlegging is volgens letterlijke en historische interpretatie de ware. Lijnrecht daartegenover stond het amendement van De Meijier, een man, die eenvoudig zijn land en zijn volk niet ken de. Ware dat aangenomen, aan meer dan één antirevolutionair kamerlid van hen die voorstemden zou het, daar hijzelf zijne beste kiezers hielp om koud brec- Onder dit hoofd geeft een Staatsman in ruste in de Arnh. Ct. de volgende waar schuwing 'ioen de Minister Tak zijne kieswet aanbood, stond bij velen het voornemen vast om of die wet te verwerpen, of haar door amendeering zéé te verzwakken en te verwateren, dat zij gelijk was aan een dood paard, gebonden aan een boom, en dus den ongezonden toestand des lands liet gelijk hij was. De maker ware dus dupe geworden van een spel, van welks ver metelheid de gevolgen onberekenbaar wa-j ren. Die toe'eg is verijdeld, d nk zij de intrekking der kieswet, krachtens mach tiging der Kan iigin—Regentes die getrouw aan de traditiën der Oranje's, haar min derjarig kind geen troon heeft willen doen beklimmen, waarvan op de bovenste treden het onrecht den schepler zou voe- ren. Voor die daad zij dus lof en dank toegebracht aan het hoofd van den Slaaf, dat zien zijn roepiDg en plicht bewust bleef, en eere aan den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, die haar daarbij ter zijde stond, want het vaderland bleef daar door bewaard voor een schok, die niet zju achterwege zijn gebleven, indien de in trekking der kieswet niet te juister ure had pLats gevonden. De oppositie grondt haar verzet op art. 80 al. 1 der Grondwet. Het lid der Ka mer Kielstra heeft dit duidelijk uitéénge zet in zijne verdediging tegenover de kies- vereeniging te Borculo, die terecht zijne houdiug en stem, gegeven aan het amen dement de Meijier, heeft afgekeurd, want die vereenging begrijpt de voorwaarden van geschiktheid en welstand blijkbaar ge heel anders dan haar afgevaardigde. De heer Kielstra heeft ncchlhaus door die verdediging een goed werk verricht, al is schrijver dezes het ook volstrekt met hem oneens, want op het gebied van kiesrecht gelden de voorwaarden van ge schiktheid en welsiand niet zooals dat Ka merlid die opvat. Het zij erkend, dat het een ondeugende zet op het pohtilieke schaakboord is geweest, toen de heer mr. J. Heemskerk Az. bij de Grondwitsher- ziening van 1887 er in slaagde, om al. 1 van art. 80 te doen aannemen gelijk het er thans helaas in geschreven staat, want het doel en de geest déé-van begeerden en wilden juist dat wat thans is geschied, dat iseen onzalige heillooze twist, waartegen mr. van Houten (in zijn goeden tijd) ge steund door Zijlker opkwamen met een amendement, dat de strekking had, bij de vaststelling der kieswet, de voorwaarden van kiesrecht daarin te bepalen, en de Grondwet er dus niet in te mengen. Dal amendement werd echter verworpen, zoodat thans de vraag aan de orde is: „Wat is welstand? Wat is geschiktheid?" Hierop een antwoord te geven is het doel van dit opstel. Volgens den toeleg waarmede art. 80 kon worden aangenomen in 1887, is be doeld een welstand, die het kiesrecht knevelt aan meerder of minder bezit van goederen of geld, dat is duseen census, die reeds in 1848 veroordeeld werd, maar toen moest worden gebruikt uit onmis- b .arheid. Doch men is in 1894 noch oneer lijk, noch ongrondwettig, maar daarentegen slechts zeer rechtvaardig en billijk in een oordeel en toepassing van dat artikel, in dien men thans het maatschappelijk begrip over welstand niet verwart met een recht in de staatkundige gemeenschap, waarin die welstand uit een geheel ander oogpunt dan uit dat van weelde, rijkdom en welgesteldheid moet worden beschouwd, naardien het laatste niets te maken heeft of mag hebben met de bevoegdheid om aan te wijzen de mannen, die een volk zullen besturen, en over het leven, eigen dom en welvaart van alle medenburgers hebben te beschikken en te beslissen. Zoodra men dus den voet zet op het gebied dier staatkundige gemeenschap, als dan verschijnt die voorwaarde van welstand in zake kiesrecht in een gansch ander licht, want dan is onder welstand te ver staan, dat eer. ieder dien geniet, zoodra hij over bet genoeg en voldoende beschikt, om in het onderhoud van zich en de zijnen te voorzien. Dat dit meer is en meer moet zijn dan één golden 's weeks, gelijk de heer Kielstra geliefde op te merken aan zijn kiezers in Borculo, pleit alleen voor gezond vernuft. Doch het door de ont bonden Kamer aangenomen art. 8 van Tak's kieswet bewijst wel, dat de man, die aan de bepaling van dat artikel vol doet, die het overtollige niet behoeft, niet slaapt ouder den bluoten hemel maar in eene woning, terwijl het ook bewijst dat hij noch kerkelijk, noch burgerlijk bedeeld wordt want ware dit zéé, alsdan verviel hij in de uitzonderingen die in al. 3 van 80 der Grondwet worden aangegeven en zon hij dus ophouden te zijn hetgeen art. 3 verlangt dat hij is. Al de amende menten op arl. 4 der ingetrokken kieswet bedoelden dan ook niets anders, dan om aan het aangenomen artikel 3 te knagen en te knabbelen, terwijl het amendement de Meijier eenvoudig een quet a deus is geweest, waarvoor men een onnadenkend man heeft vóórgespaBnen, toen de naden kende en handige lieden begrepen, dat zij reeds te zeer in de kaart waren gekeken om van hunne zijde en door hun zwoe gen nog iets te bereiken wat misschien nog door een onschuldig man bereikt kon worden, maar Gode zij dank niet bereikt is naardien de Regeeriug van mod deren niet langer gediend wilde zijn. Want ook de geduldigste Minister grijpt ten laatste naar een stok, wanneer hij er vaart, dat er steenen worden opgeraapt, om een pas gelegd fondement uit de voe gen te rukken, en door forsch gerammei- spel te verbrijzelen. En wat is er nu aan van die grondwettige geschiktheid Wie zal tiaar bepalen Wie haar aan een exa men onderwerpen f Hoeveel totaal onge- schikten zullen er al niet zijn onder de tegenwoordige kiezers, die ook nu, xooals de heer Rutgers zicb helaas geliefde <e veroorloven, met het oog op de toekomst en in verband met de bef, culot en borrel; wel is ,waar niet zoo zeer door demagogen, maar dan toch door het ongezonde leven in kiesverenigingen of door bidstoel laten drijven naar een waar de keuze vrij heet te, zijn, maar noch- thans zéé onvrij mogelijk is, dat er van zelfstandige keuze reeds sedert ~o jaren geen sprake meer is Zijn dan de tegen woordige kiezers, die nooit een stembiljet invullen, geschikte kiezers P Zijn Jan de schapen die tegenwoordig de stembusna- deren, zooveel geschikter dan de bokken, die fot nu toe er van geweerd zijn Meent men dat het gezond verstand der .lagere standen niet ruimschoots opweegt tegen al het vernis van geschiktheid der hoogere klassen, die allen haar kiesrecht begeeren te ont'eeuen aan eeu bezit, dat zich vaak paart of aan de groo'ste elementaire on kunde of aan de grofste plutocratische lus ten en eigenbaat Gelooft men dat op den duur of in de toekomst alléén goud en zilvermetaal de heerschappij zal blijven voe ren en ook behouden, die den arbeid ke tent aan haar triomfwagen Zoo ja Men bedriegt zich, terwijl men droevig zal ont waken op het mollige bed, indien men niet tijdig aan het begrip van kiesrecht een op vattiug van welstand en geschiktheid ver bindt,"zooals de Minister Tak dit neerlegde in art. 3 zijner kieswet. Wilde men dit artikel niet, men had den moed behooren te hebben bet te verwerpen instede van het aan te nemen, en er daarna bij art. 4 op de treurigste wijze tegen te reageeren. En dit dit doet men indien men den kiezer, die beantwoordt aan de bepaling van art. 3, wil véérschrijven op welke wijze hij behoort te wonen en of die wo ning al dan niet beschikt over aisances, die de mindere man kan of wil missen, uit welke oorzaak dan ook, want die oor zaak raakt hem zelf, niet auderen. En nu ten slotle: Hoe moet het Shibboleth luiden bij de a.s. verkillingen? Aldus: De can didaat verklare zich eenvoudig vóór of te gen art. 3 der ingetrokken kieswet met dien verstande, dat daarop noch direct noch indirect worde gereageerd en dat voorts al. 3 van art. 80 der Grondwet den verderen inhoud blijve beheerschen, waar het de uil zonderingen geldt. Luidt dat Shibboleth anders, dan staan ons verwarring en misleiding te wachten, want het tijdvak van 18661868 zéé rijk aan vermetele en onverget flijke ont bindingen, wist maar al te zeer de menig te op dwaal- en sluipwegen te leiden, om ten koste der waarheid de lengen te hand haven. Men zij dus waakzaam en kloek, en late zich doar groote woorden niet van den tekst brengen." kansel en in f zij tot zichzelve en na een blik gesla stembos, te hebben op de blauwe streep »usschen"?n de Uit 't Fransch. Den geheelcn nacht had 't gesneeuwd, 's morgens had -t opgehouden, zoodat y Parijs geheel wit met de halfge- eerst 's morgens had de aanbrekende di vond. Toen het van een naburige torenklok 7 uur sloeg, werd de lucht dunner, en ver toonde zich eene smalle en blauwe streep tusschen de donkere wolken. Op dit oogen- blik opende een vrouw op een vlieringkamer haar oogen en haar eerste blik, vol teeder- heid, was voor het kleine bedje, tegen den muur aan de andere zijde van het vertrek, waar twee kleine hoofjjes op het kussen rustten en juist van onder de dekens te voorschijn kwamen, die tot aan de kin was opgetrokken. Zachtjes stond de moedtr op en met bi- zondere voorzorgen om ze niet te storen, naderde zij het bed en beschouwde glimlachend de twee slapende kinde ren. Hoe kalm lagen zij daar opende lippen Het oudste was een jongen. De vorige maand was hij acht jaar geworden, maar de vermoeidheid die op zijn gezichtje te lezen stond, deed hem twaalf schijnen. Het andere was een klein meisje, nauwlijks drie jaar oud, tenger, met lang blond haar, dat in krullen een zeer bleek mooi gezichtje om lijstte. Geruimen tijd beschouwde de vrouw hen, iu stilte, toen met een zachte beweging boog zij zich over de kinderen h( drukte een warmen kus op hun hoofd. Het meisje zuchtte en bewoog zich, het was echter slechts een valsch alarm,' zij bleef slapen. Gerustgesteld hernam de vrouw haar vorige houding, sloeg vervolgeus ee* doek om en zette zich op den rand vm den wiege lenden stoel zonder mat, en keek starend in de richting van eeu gebroken spiegel, welke diende bij haar toilet en die was opgehangen boven een tafel, die geheel in overeen stemming was met den stoel, waarop zij was gaan zitten. 1 Waar dacht zij aan? Aan vele dingen Het droevig verleden trok haar geestes oog voorbij Het large ziekbed, toen de dood van haar echtgenoot, de ruwe kist en de plompe begrafenis. De ongelukkige strijd tegen de bank van leening, dan de koud. en de dagen zonder voedsel. Niettegenstaande haar inspanning hadden de kinderen moeten ondervinden wat hon gerlijden beteek ende Toen werd het beeld va°..tLvfJlcd,5n wat minder somber getint Zij hadden nu tenminste voedsel en dat was de hoofdzaak. Het zou nog wel beter gaan Men mag nooit wauhoopen, wel? Een plotselinge gedachte deed haar de tranen in de oogen springen. De volgende week zou Txtine jarig zijn en wal moest zij het arme llud gevtn de kinderen niets gehad .Komaan moeder Durand, moed 1" zeida n en voor- «r Aan 't goed donkere wolken, vervolgde zy werk De zaken zullen vandaag wel gaan, want 't is morgen Zondag." Da droeve gedachten van zooeven wa, verdwenen en een vroolijke glimlach helderde haar gelaat. Zij zag het aanu sinaas-appelen op haar wagen snel vermi dereu, haar zak gevuld met stuivers en ha poriemonnaie met klein zilvergeld. „Ik wed, dat ik bijna vijf frank verdiep zil", zeide zij tot zichzelve „juist de prj" het jurkje, dat ik gisterenavond in van w- —o in een der winkelkasten zag hangen. Ik zal koopeu en wat zal het Titine mooi staan even mooi als de kinderen, die aan de ha^ eener gouvernante in 'tBois-de-BonlogneJ,^ pen. De stof is dik, zoodat ze hel niet ]ang(. zoo koud zal hebben met dezen konden noorden wind. N og altijd draagt ze het zomet. jurkje d.t ik in 't voorjaar gekocht heb. En met hetgeen et van de vijl francs ovet! blijft, kan ik misschien iets voor Angn,t koopen. W ie weet Misschien verdien nog we! meer!" Zij sprong op om dere drooineu te ver»e. zenlijken. „Als ik stil zit, gaat de tijd nuttelous voorbij. Komaan, aan 't werk. Er moeten heel wat sinaasappelen verkocht worden, o® het nieuwe jurkje voor Titine te kunnen aanschaffen". Zij begon zich haastig te kleeden. De kin. deren sliepen nog in 't ijzeren ledikantje nu en dan speelde een glimlach om han moud, als hadden zij de plannen die han moeder smeedde, gthooid. Toen bet half acht sloeg, had moeder Dq. rand het vuur aangestoken, het ont bijt voor de kinderen stond klaar en zij was gereed om aan 't werk te gaan. Zij naderde het bed en wekte het jongentje met een kus „Bonjour, Auguste," fluisterde zij. „Vuor- zichtig, maak uw zusje niet wakker. Ik g, heen. Pas goed op, vandaag! Je zult Titine wel naar de bewaarschool brengen, niet waar? Ik zal niet voor van middag thuis komen maar je middagmaal stait klaar. Om twaalf uur kan je er mee naar buurvrouw gaan die zal het warmen voor je." Vol vreugde voegde ze er nog aan toe „Verte; aan Titine. dat ik een mooie jurk voor haar mee ral brengenwees maar niet jaloersch, jij krijgt ook wat!" De oogen van den knaap schitterden. Zijn moeder kaste hem op 't voorhoofd drukte toen voorzichtig haar lippen op de wangen van 't meisje, vulde toen een kan half met de soep, die zij had gereed ge maakt en ging naar de deur. Halfgeopend, wierp zij nog een laat sten blik op de kinderen en daalde toen snel de zeven verdiepingen af. „Reeds op, madame Durand?" klonk de stem van de conciërge uit het donkere kamertje. „Zooals u ïiet, madame Cijogne. 't Is morgen Zondag, en ik heb dus kans veel te verkoopen, ik moet dus proflteeren van de gelegenheid," „Je hebt gelijk. Wacht, ik zal u even hel pen bij 't opladen van uw wagen." De twee vrouwen gingen samen door een gangetje naar een soort binnenplaats, waar, onder een afdak, een wagen stond. „Maken de kinderen het goed „Gelukkig!* en tengevolge van een ou- weersta inbare behoefte aan vertrouwelijkheid vervolgde zijAls ik een goeden dag heb, zal ik een nieuw jurkje koapen voor Titine. Zij heeft het hard noodig De wagen werd spoedig opgeladen met de sappige vruchteD. Het sloeg acht uur, maar niettegenstaande Parijs eerst laat ontwaakt, was 't op de straten reeds vrij druk; arbeiders, vrouwen en meisjes haasten zich naar han arbeid. „Sinaasappelen, mooie sinaasappelen I' De vrouw had spoedig koopers. Zou haai droom verwezenlijkt worden Naarmate het aantal oranjeappelen vermindert, en dat der stuivers in haar zak vermeerdert, neemt haai vreugde toe. Naden wagen een paar meter te hebben voortgeduwd, blijft zij staan en herhaalt haar kreet. Zoo loopt zij langzaam de voor naamste straten af, somtijds een oogen blik wachtend op den hoek van een straat, ono echter oogenblikkelijk verder te gaan a !1i in de verte de kepi zag van een polietieagen'; want het verkeer mag niet gestremd worden- Een koude wind blies door de stralen. He vroor sterk maar zij gevoelde niets van kou. De lucht was langzamerhand gebf helder geworden. Het was haar alsof zij twintig jaar geworden was, zij gevoelde een drang zich, om meer haar best te doenf®' e lichten stap gaat zij over de bevrorensoee" De politie—agent is den hoek omgegasD' was een goed plaatsje, waar zij nu sl°® Mocht zij dat niet doen Haar laatsteS1D appelen gaan langzamerhand weg. Nog 1 het laatste half dozijn Wat gevoel zich gelukkig I Plotseling schoot haat hart bijna in de keel. De blijde trek dween van haar gelaat, dat eeDsklap8 een doodelijke bleekheid overtogen *eI Een grove stem naast haar zeide grove *Je hebt fSB een bekeuring. Den morgen beb ik je al verscheiden keeren zien staaD." Een bekeuring I Die woorden een ontzettende klank in de ooren arme vrouw zij sloegen aan al haar den bodem in. Al haar moeite, 8 I voordeel was verloren Tranen 8ProU^ej haar oogen en met bevende stem i tot den politieagent, terwijl hij zij" D° boekje te voorschijn haaldej 't „Heb medelijden, mijnheer? niet meer doen Maar hij kende nitts dan zijn P'^ a antwoorder „Geen praatjes 1 J® Ik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 2