Uit en voor de Pers.
Binnenlaudsch Nieuws.
Toestand Noorderkwartier.
De ontbinding.
Geschiktheid en Welstand van
den aanstaanden Nederland-
schen kiezer.
Gemengd Nieuws.
T i t i n e 's j u r k j e.
treden in het licht eener oneindige ver
warring. Geen sleutel van het groote
raadsel is te vinden voor den mensch,
die God niet heett gevonden in het leven
met zjjn duizenderlei verwikkelingen al
leen het geloof is in staat de bergen te
verzetten, aan welker onbeklimbaren voet
wij het leven bezien als een onmetelijke
teleurstelling.
Dat geloof en onwrikbaar vertrouwen
zien wij in volle kracht ten toon ge
spreid, wanneer wij den Man van Smarte
op zijn lij lenspad vergezellen. Er is geen
zweem van zwakheid te bespeuren de
hoogste liefde vindt haar vrucht in een
onuitbluschbare hoop.
Is het nog noodig aan te toonen, dat
dit geloof, de hoogste uiting van het ze
delijk bewustzijn, onafhankelijk is van
alle theoretische Verschilpunten aangaan
de den vorm, zich beweegt buiten de
grenzen van persoonlijke opvattingen
Laat ons toch trachten het hierover eens
te worden, dat niet de geloofsmeeningen
het anker kunnen zijn, waaraan we ons
vaartuig vastleggen op de woelige levens
zee, niet de rots zijn van ons vertrou
wen.
Het geloof wordt niet van buiten ge
leerd, wordt niet als een stelsel over
genomen het is geen zaak van het ver
stand, van de wetenschap. Alle bijzondere
begrippen hebben hun waarde als de flesch
die het kostbaar reukwerk inhoudt
en het is begrijpelijk, dat ieder ernstig
mensch ook daarover zijn vaste overtui
ging bezit, maar ten onrechte plaatst
men ze steeds op den voorgrond, verwart
wezen en vorm, en twist over den laat
ste. De groote Leidsman heeft geen
dogma's gegeven, maar zichzelvengeen
steenen aangeboden, maar brood
Er is in deze dagen alle redenom over
die dingen na te denken- Menig voorganger
op godsdienstig gebied heeftmet hel oog op
de hedendaagsehe toestanden gezegddat al
leen terugkeer t*l den godsdiensttot het
geloof, ds maatschappij kan behouden. Zeer
vaarmits men daarvoor ook geen dog
ma of kerkleer in de plaats stelle t
Overgenomen uil het Rolt. Ebl.
Door de Vr ij zinnige Kies*
vereenigisg te ALKMAAR is vrijdagavond
met algemeens stemmen tot het lidmaat
schap der Tweede Kamer gesteld, de heer
Mr. M. W. F*. Trenb, wethouder
van Amsterdam. Aan de verschillende kies-
vereenigingen in het district zal hiervan
kennis worden gegeven en tevens worden
verzocht dezen candidaat over te nemen.
De heer Treub aanvaardt deze candida.
tuur en zal zeer waarschijnlijk a. s. Za
terdag te Schagen eeue lezing komen hou
den.
Over het geheel zien de weilanden er
in het Noorderkwartier, gunstig uit. De
zonnewarmte van de laatste dagen heeft
daar veel goed aan gedaan, terwijl er zeer
weinig regen is gevallen, zoodat de lande
rijen zoo goed als droog zijn. Yeel werk
is er den afgeloopen winter op het land
gedaaner is veel mest aangebracht en
veel modder, die reeds over de aarde zijn
verspreid. Als het weer zoo gunstig blijft
kunnen de koeien reeds véér Mei van stal
en in de weide gebracht worden.
Twee paarden, gespannen
voor eene egge en behoorende aan den
heer „van Foreest" te ANNA-PAULOW-
NA, ontsnapten j. 1. Maandag aan hunnen
voerman. Zij draafden het land uit, den
weg op en holden langs den Molenweg
naar Wieringerwaard, waar zij door een
paar mannen in hun vaart werden gestuit.
De egge was intusschen gekanteld, zoo
dat de pennen naar boven staken. liet mag
zeker een wonder heeten, dat de paarden
er zonder letsel afkwamen en de eg niet
gebroken was.
Te oordeelen naar het
groot aantal besproken plaateen mag Pht-
ïotechnie te WIER1NGERWAARD
Zondag weer als altijd op een talrijk en
belangstellend publiek rekenen.
Men begint er aan den
LANGEDIJK weer over te denken om
met het zetten van koolpanten te beginnen.
Wel is het nog wat vroeg in den lijd,
maar vele kasplanten zijn reeds voor ver
planting geschikt. In de Heer-Hugowaard
is een bouwer, die bij de 6000 planten in
zijne kassen heeft, welke noodzakelijk zoo
spoedig mogelijk verplant moeten worden
planten toch, die te lang in de kassen
blijven staan, worden spoedig ongeschikt
om op den kouden grond gebruikt te wor
den. Uienzaad wordt hier en daar reeds
gezaaid; voor wortelzaad begint mede de
tijd reeds kte komen. Nog veertien dagen
en de grootste bedrijvigheid heerscht weer
op de akkers.
De Liberale Kiesvereeni-
ging te KOOG a/d ZAAN, die den heer
K. Cl. de Boer tot candidaat stelde, be
sloot zelfstandig, en niet in vereenigiDg
met radicalen en anti-revolutionairen, deze
candidatuur te bevorderen. De heer De
Boer zal worden nitgenoodigd om de vol
gende week voor de kiezers op te treden.
Vrouw H. O., de stiefmoe-
der van het te HENGELOO onder ver
dachte omstandigheden gestorven meisje, is
uit vrije beweging uit Duitschland terog
gekeerd. Zij werd onmiddellijk in verhoor
genomen, doch er werden geene bewijzen
gevonden, dat zij schuld heeft aan den
dood vsn 't kindzij moest dan ook we-
Jer op vrije voeten gelaten worden. Vrouw
O. heeft de openbare meeniig zeer tegen
zichdit bewijst natuurlijk niets, doch
het is een feil dat het overleden meisje
vaak op ergerlijke manier door haar mis
handeld en verwaarloosd is geworden.
Inmiddels moet thans het onderzoek van
den inhoud der maag afgewacht worden.
Voor zijn grootje
Een Bossche jongen vond gisteren op
een weiland in den omtrek der stad een
kievitsei. Een lekkerbek bood hem eeu
gulden voor zijn schat, maar de gelukkige
vinder antwoordde hem „Dank je wel
geen mensch als mijn grootje zal er lol van
hebben.
Wielrijders door een Os
achtervolgd!
Dinsdag hadden een tweetal wielrijders,
toen zij van VENLOO een uitstapje naar
het nabijgelegen Herungen maakten, een
allesbehalve aangename ontmoeting.
Op weg tusschea Herungen en Louisen-
burg passeerden zij een voor den ploeg
gespannen os. Het dier schijnt door de
rijwielen verschrikt te zijn, tenminste plot
seling werd hij woedend en zette de rijders
achterna. Ondanks alle moeite, die de voer
man zich gaf, werden hij en de ploeg in
razende vaart medegesleurd. De wielrijders
spanden hun uiterste krachten in om voor
uit te komen, maar aanhoudend hoorden
zij het gesnuif van den os achter zich.
Om een einde aan de vervolging te maken
reed de een het bosch in, waar de os hem
onmogelijk volgen kon, terwijl de andere
afsteeg en over een breede sloot heensprong
de viets aan haar lot overlatende. Het woe
dende dier zette zijne dolle vaart voort en
eerst na geruimcn tijd gelukte het den
voerman het tot staan te brengen. De bei
de wielrijders kwamen met den schrik
vrij.
De wekelijkscbeTheeThom-
son's prijs van vijf-en-twintie gulden
is op heden woensdag 21 Maart ten deel
gevallen aan Mejuff. A. leiswaard Keizer-
str. No. 29,1 hoog te Amsterdam, de pre
mie van 5 Kilo Thee door den Winkelier
den heer J. van den Berg Pontanusstraat
22 Hoek van zevenstraat aldaar.
Door een kat verscheurd.
Uit BOVENSM1LDE schrijft men aan
de Asser Cl. Dat schapen, die in het
land loopen door honden worden aangevalleu,
is geen zeldzaamheid, maar dat een kat een
lam of jonge geit aanvalt en vermooordt, mag
wel als een zeldzaam geval beschouwd
worden. Toch is het hier gebeurd. De
Wed. J. L. G., aan wie de kat toebe
hoort, had voor eenige dagen jonge lam
meren, welke zij bij het moederschap ter
verzorging liet. Toen deze drie dagen oud
waren, vond zij des morgens een met af
gebeten hals dood liggen, waarbij de kat
lekker zat te smullen. Haar buurman had
een jonge geit, welke bij uit voorzorg
goed in een mand had opgborgen doch
eergistermiddag liet hij het diertje een oogen-
blik uit zijn kleine woning vrij. De kat
zag dit pas, of zij viel ook de jonge geit,
welke nu 14 dagen oud was, aan met het
gevolg, dat deze hetzelfde lot onderging.
De Standaard vindt de uitlegging van
de Grondwet nog zulk een gemakkelijk
werk niet. Onze hooge staatswet spreekt
veelal zeer verstaanbaar over wat u koud
laat en schier van zelf spreektmaar geldt
het punten, die lastige geschillen moeten
uitmaken dan Iaat zij u in den steek.
Jurist staat dan, evenals in onze recht
banken, tegenover Jurist. En naarmate
dan juist de Kamer of de rechtbank is
samengesteld, aldus wordt de wet geïn
terpreteerd.
Welk een droeve proeve geeft art. 80 \»n
deze waardheid Daarom zou het dan ook
gewenscht zijn, eerst art. 80 te wijzigen,
al ware dit een diep beschamend blijk van
ons wetgevend onvermogen. Maar mocht
het Kabinet dadelijk eene nieuwe kieswet
indienen dan staat het blad er op, Ie
verklaren dat het voorde ruimere opvat
ting van art. 80 partij kiest.
Het treedt vervolgens in een uitvoerige
beschouwing omtrent hef woord w e l-
stand, een relatief begrip, dat niet in
de Grondwet thuis behoort. Slechts het
algemeen stemrecht sluit dit woord uit,
en dat strookt volkomen met onze opvat
tingen. De ruime uitlegging is volgens
letterlijke en historische interpretatie de
ware. Lijnrecht daartegenover stond het
amendement van De Meijier, een man, die
eenvoudig zijn land en zijn volk niet ken
de.
Ware dat aangenomen, aan meer
dan één antirevolutionair kamerlid van
hen die voorstemden zou het, daar hijzelf
zijne beste kiezers hielp om koud brec-
Onder dit hoofd geeft een Staatsman in
ruste in de Arnh. Ct. de volgende waar
schuwing
'ioen de Minister Tak zijne kieswet
aanbood, stond bij velen het voornemen
vast om of die wet te verwerpen, of haar
door amendeering zéé te verzwakken en
te verwateren, dat zij gelijk was aan een
dood paard, gebonden aan een boom, en
dus den ongezonden toestand des lands
liet gelijk hij was. De maker ware dus
dupe geworden van een spel, van welks ver
metelheid de gevolgen onberekenbaar wa-j
ren.
Die toe'eg is verijdeld, d nk zij de
intrekking der kieswet, krachtens mach
tiging der Kan iigin—Regentes die getrouw
aan de traditiën der Oranje's, haar min
derjarig kind geen troon heeft willen doen
beklimmen, waarvan op de bovenste
treden het onrecht den schepler zou voe-
ren.
Voor die daad zij dus lof en dank
toegebracht aan het hoofd van den Slaaf,
dat zien zijn roepiDg en plicht bewust
bleef, en eere aan den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, die haar daarbij ter
zijde stond, want het vaderland bleef daar
door bewaard voor een schok, die niet zju
achterwege zijn gebleven, indien de in
trekking der kieswet niet te juister ure
had pLats gevonden.
De oppositie grondt haar verzet op art.
80 al. 1 der Grondwet. Het lid der Ka
mer Kielstra heeft dit duidelijk uitéénge
zet in zijne verdediging tegenover de kies-
vereeniging te Borculo, die terecht zijne
houdiug en stem, gegeven aan het amen
dement de Meijier, heeft afgekeurd, want
die vereenging begrijpt de voorwaarden
van geschiktheid en welstand blijkbaar ge
heel anders dan haar afgevaardigde.
De heer Kielstra heeft ncchlhaus door
die verdediging een goed werk verricht, al
is schrijver dezes het ook volstrekt met
hem oneens, want op het gebied van
kiesrecht gelden de voorwaarden van ge
schiktheid en welsiand niet zooals dat Ka
merlid die opvat. Het zij erkend, dat het
een ondeugende zet op het pohtilieke
schaakboord is geweest, toen de heer mr.
J. Heemskerk Az. bij de Grondwitsher-
ziening van 1887 er in slaagde, om al. 1
van art. 80 te doen aannemen gelijk het er
thans helaas in geschreven staat, want het
doel en de geest déé-van begeerden en
wilden juist dat wat thans is geschied, dat
iseen onzalige heillooze twist, waartegen
mr. van Houten (in zijn goeden tijd) ge
steund door Zijlker opkwamen met een
amendement, dat de strekking had, bij de
vaststelling der kieswet, de voorwaarden
van kiesrecht daarin te bepalen, en de
Grondwet er dus niet in te mengen. Dal
amendement werd echter verworpen, zoodat
thans de vraag aan de orde is: „Wat is
welstand? Wat is geschiktheid?"
Hierop een antwoord te geven is het
doel van dit opstel.
Volgens den toeleg waarmede art. 80
kon worden aangenomen in 1887, is be
doeld een welstand, die het kiesrecht
knevelt aan meerder of minder bezit van
goederen of geld, dat is duseen census,
die reeds in 1848 veroordeeld werd,
maar toen moest worden gebruikt uit onmis-
b .arheid. Doch men is in 1894 noch oneer
lijk, noch ongrondwettig, maar daarentegen
slechts zeer rechtvaardig en billijk in een
oordeel en toepassing van dat artikel, in
dien men thans het maatschappelijk begrip
over welstand niet verwart met een recht
in de staatkundige gemeenschap,
waarin die welstand uit een geheel ander
oogpunt dan uit dat van weelde, rijkdom en
welgesteldheid moet worden beschouwd,
naardien het laatste niets te maken heeft
of mag hebben met de bevoegdheid om
aan te wijzen de mannen, die een volk
zullen besturen, en over het leven, eigen
dom en welvaart van alle medenburgers
hebben te beschikken en te beslissen.
Zoodra men dus den voet zet op het
gebied dier staatkundige gemeenschap, als
dan verschijnt die voorwaarde van welstand
in zake kiesrecht in een gansch ander
licht, want dan is onder welstand te ver
staan, dat eer. ieder dien geniet, zoodra
hij over bet genoeg en voldoende beschikt,
om in het onderhoud van zich en de zijnen
te voorzien. Dat dit meer is en meer moet
zijn dan één golden 's weeks, gelijk de
heer Kielstra geliefde op te merken aan
zijn kiezers in Borculo, pleit alleen voor
gezond vernuft. Doch het door de ont
bonden Kamer aangenomen art. 8 van
Tak's kieswet bewijst wel, dat de man,
die aan de bepaling van dat artikel vol
doet, die het overtollige niet behoeft, niet
slaapt ouder den bluoten hemel maar in
eene woning, terwijl het ook bewijst dat
hij noch kerkelijk, noch burgerlijk bedeeld
wordt want ware dit zéé, alsdan verviel
hij in de uitzonderingen die in al. 3
van 80 der Grondwet worden aangegeven
en zon hij dus ophouden te zijn hetgeen
art. 3 verlangt dat hij is. Al de amende
menten op arl. 4 der ingetrokken kieswet
bedoelden dan ook niets anders, dan om
aan het aangenomen artikel 3 te knagen
en te knabbelen, terwijl het amendement
de Meijier eenvoudig een quet a deus is
geweest, waarvoor men een onnadenkend
man heeft vóórgespaBnen, toen de naden
kende en handige lieden begrepen, dat zij
reeds te zeer in de kaart waren gekeken
om van hunne zijde en door hun zwoe
gen nog iets te bereiken wat misschien
nog door een onschuldig man bereikt
kon worden, maar Gode zij dank niet
bereikt is naardien de Regeeriug van mod
deren niet langer gediend wilde zijn.
Want ook de geduldigste Minister grijpt
ten laatste naar een stok, wanneer hij er
vaart, dat er steenen worden opgeraapt,
om een pas gelegd fondement uit de voe
gen te rukken, en door forsch gerammei-
spel te verbrijzelen. En wat is er nu aan
van die grondwettige geschiktheid Wie
zal tiaar bepalen Wie haar aan een exa
men onderwerpen f Hoeveel totaal onge-
schikten zullen er al niet zijn onder de
tegenwoordige kiezers, die ook nu, xooals
de heer Rutgers zicb helaas geliefde <e
veroorloven, met het oog op de toekomst
en in verband met de bef, culot en borrel;
wel is ,waar niet zoo zeer door demagogen,
maar dan toch door het ongezonde leven
in kiesverenigingen of door
bidstoel laten drijven naar een
waar de keuze vrij heet te, zijn, maar noch-
thans zéé onvrij mogelijk is, dat er van
zelfstandige keuze reeds sedert ~o jaren
geen sprake meer is Zijn dan de tegen
woordige kiezers, die nooit een stembiljet
invullen, geschikte kiezers P Zijn Jan de
schapen die tegenwoordig de stembusna-
deren, zooveel geschikter dan de bokken,
die fot nu toe er van geweerd zijn Meent
men dat het gezond verstand der .lagere
standen niet ruimschoots opweegt tegen al
het vernis van geschiktheid der hoogere
klassen, die allen haar kiesrecht begeeren
te ont'eeuen aan eeu bezit, dat zich vaak
paart of aan de groo'ste elementaire on
kunde of aan de grofste plutocratische lus
ten en eigenbaat Gelooft men dat op den
duur of in de toekomst alléén goud en
zilvermetaal de heerschappij zal blijven voe
ren en ook behouden, die den arbeid ke
tent aan haar triomfwagen Zoo ja Men
bedriegt zich, terwijl men droevig zal ont
waken op het mollige bed, indien men niet
tijdig aan het begrip van kiesrecht een op
vattiug van welstand en geschiktheid ver
bindt,"zooals de Minister Tak dit neerlegde
in art. 3 zijner kieswet. Wilde men dit
artikel niet, men had den moed behooren
te hebben bet te verwerpen instede van
het aan te nemen, en er daarna bij art. 4
op de treurigste wijze tegen te reageeren.
En dit dit doet men indien men den
kiezer, die beantwoordt aan de bepaling
van art. 3, wil véérschrijven op welke
wijze hij behoort te wonen en of die wo
ning al dan niet beschikt over aisances,
die de mindere man kan of wil missen,
uit welke oorzaak dan ook, want die oor
zaak raakt hem zelf, niet auderen. En nu
ten slotle: Hoe moet het Shibboleth luiden
bij de a.s. verkillingen? Aldus: De can
didaat verklare zich eenvoudig vóór of te
gen art. 3 der ingetrokken kieswet met
dien verstande, dat daarop noch direct noch
indirect worde gereageerd en dat voorts al.
3 van art. 80 der Grondwet den verderen
inhoud blijve beheerschen, waar het de uil
zonderingen geldt.
Luidt dat Shibboleth anders, dan staan
ons verwarring en misleiding te wachten,
want het tijdvak van 18661868 zéé
rijk aan vermetele en onverget flijke ont
bindingen, wist maar al te zeer de menig
te op dwaal- en sluipwegen te leiden, om
ten koste der waarheid de lengen te hand
haven. Men zij dus waakzaam en kloek,
en late zich doar groote woorden niet van
den tekst brengen."
kansel en in f zij tot zichzelve en na een blik gesla
stembos, te hebben op de blauwe streep »usschen"?n
de
Uit 't Fransch.
Den geheelcn nacht had 't gesneeuwd,
's morgens had -t opgehouden, zoodat
y Parijs geheel wit
met de halfge-
eerst 's morgens had
de aanbrekende di
vond.
Toen het van een naburige torenklok 7
uur sloeg, werd de lucht dunner, en ver
toonde zich eene smalle en blauwe streep
tusschen de donkere wolken. Op dit oogen-
blik opende een vrouw op een vlieringkamer
haar oogen en haar eerste blik, vol teeder-
heid, was voor het kleine bedje, tegen den
muur aan de andere zijde van het vertrek,
waar twee kleine hoofjjes op het kussen
rustten en juist van onder de dekens te
voorschijn kwamen, die tot aan de kin was
opgetrokken.
Zachtjes stond de moedtr op en met bi-
zondere voorzorgen om ze niet te storen,
naderde zij het bed en beschouwde
glimlachend de twee slapende kinde
ren.
Hoe kalm lagen zij daar
opende lippen
Het oudste was een jongen. De vorige
maand was hij acht jaar geworden, maar
de vermoeidheid die op zijn gezichtje te lezen
stond, deed hem twaalf schijnen. Het andere
was een klein meisje, nauwlijks drie jaar
oud, tenger, met lang blond haar, dat in
krullen een zeer bleek mooi gezichtje om
lijstte.
Geruimen tijd beschouwde de vrouw
hen, iu stilte, toen met een zachte beweging
boog zij zich over de kinderen h(
drukte een warmen kus op hun
hoofd.
Het meisje zuchtte en bewoog zich, het
was echter slechts een valsch alarm,' zij
bleef slapen.
Gerustgesteld hernam de vrouw haar
vorige houding, sloeg vervolgeus ee* doek
om en zette zich op den rand vm den wiege
lenden stoel zonder mat, en keek starend in
de richting van eeu gebroken spiegel, welke
diende bij haar toilet en die was opgehangen
boven een tafel, die geheel in overeen
stemming was met den stoel, waarop zij
was gaan zitten. 1
Waar dacht zij aan?
Aan vele dingen
Het droevig verleden trok haar geestes
oog voorbij Het large ziekbed, toen de
dood van haar echtgenoot, de ruwe kist en
de plompe begrafenis. De ongelukkige strijd
tegen de bank van leening, dan de koud.
en de dagen zonder voedsel.
Niettegenstaande haar inspanning hadden
de kinderen moeten ondervinden wat hon
gerlijden beteek ende Toen werd het beeld
va°..tLvfJlcd,5n wat minder somber getint
Zij hadden nu tenminste voedsel en dat
was de hoofdzaak. Het zou nog wel beter
gaan Men mag nooit wauhoopen, wel? Een
plotselinge gedachte deed haar de tranen
in de oogen springen. De volgende week
zou Txtine jarig zijn en wal moest zij het
arme llud gevtn
de kinderen niets gehad
.Komaan moeder Durand, moed 1" zeida
n en
voor-
«r Aan 't
goed
donkere wolken, vervolgde zy
werk De zaken zullen vandaag wel
gaan, want 't is morgen Zondag."
Da droeve gedachten van zooeven wa,
verdwenen en een vroolijke glimlach
helderde haar gelaat. Zij zag het aanu
sinaas-appelen op haar wagen snel vermi
dereu, haar zak gevuld met stuivers en ha
poriemonnaie met klein zilvergeld.
„Ik wed, dat ik bijna vijf frank verdiep
zil", zeide zij tot zichzelve „juist de prj"
het jurkje, dat ik gisterenavond in
van w- —o in een
der winkelkasten zag hangen. Ik zal
koopeu en wat zal het Titine mooi staan
even mooi als de kinderen, die aan de ha^
eener gouvernante in 'tBois-de-BonlogneJ,^
pen. De stof is dik, zoodat ze hel niet ]ang(.
zoo koud zal hebben met dezen konden
noorden wind. N og altijd draagt ze het zomet.
jurkje d.t ik in 't voorjaar gekocht heb.
En met hetgeen et van de vijl francs ovet!
blijft, kan ik misschien iets voor Angn,t
koopen. W ie weet Misschien verdien
nog we! meer!"
Zij sprong op om dere drooineu te ver»e.
zenlijken.
„Als ik stil zit, gaat de tijd nuttelous
voorbij. Komaan, aan 't werk. Er moeten
heel wat sinaasappelen verkocht worden, o®
het nieuwe jurkje voor Titine te kunnen
aanschaffen".
Zij begon zich haastig te kleeden. De kin.
deren sliepen nog in 't ijzeren ledikantje
nu en dan speelde een glimlach om han
moud, als hadden zij de plannen die han
moeder smeedde, gthooid.
Toen bet half acht sloeg, had moeder Dq.
rand het vuur aangestoken, het ont bijt voor
de kinderen stond klaar en zij was gereed
om aan 't werk te gaan. Zij naderde het
bed en wekte het jongentje met een kus
„Bonjour, Auguste," fluisterde zij. „Vuor-
zichtig, maak uw zusje niet wakker. Ik g,
heen. Pas goed op, vandaag! Je zult Titine
wel naar de bewaarschool brengen, niet waar?
Ik zal niet voor van middag thuis komen
maar je middagmaal stait klaar. Om twaalf
uur kan je er mee naar buurvrouw gaan
die zal het warmen voor je." Vol vreugde
voegde ze er nog aan toe „Verte; aan Titine.
dat ik een mooie jurk voor haar mee ral
brengenwees maar niet jaloersch, jij
krijgt ook wat!"
De oogen van den knaap schitterden.
Zijn moeder kaste hem op 't voorhoofd
drukte toen voorzichtig haar lippen op de
wangen van 't meisje, vulde toen een kan
half met de soep, die zij had gereed ge
maakt en ging naar de deur.
Halfgeopend, wierp zij nog een laat sten
blik op de kinderen en daalde toen snel de
zeven verdiepingen af.
„Reeds op, madame Durand?" klonk de
stem van de conciërge uit het donkere
kamertje.
„Zooals u ïiet, madame Cijogne. 't Is
morgen Zondag, en ik heb dus kans veel
te verkoopen, ik moet dus proflteeren van
de gelegenheid,"
„Je hebt gelijk. Wacht, ik zal u even hel
pen bij 't opladen van uw wagen."
De twee vrouwen gingen samen door een
gangetje naar een soort binnenplaats, waar,
onder een afdak, een wagen stond.
„Maken de kinderen het goed
„Gelukkig!* en tengevolge van een ou-
weersta inbare behoefte aan vertrouwelijkheid
vervolgde zijAls ik een goeden dag heb,
zal ik een nieuw jurkje koapen voor Titine.
Zij heeft het hard noodig
De wagen werd spoedig opgeladen met
de sappige vruchteD.
Het sloeg acht uur, maar niettegenstaande
Parijs eerst laat ontwaakt, was 't op de
straten reeds vrij druk; arbeiders, vrouwen
en meisjes haasten zich naar han arbeid.
„Sinaasappelen, mooie sinaasappelen I'
De vrouw had spoedig koopers. Zou haai
droom verwezenlijkt worden Naarmate het
aantal oranjeappelen vermindert, en dat der
stuivers in haar zak vermeerdert, neemt haai
vreugde toe.
Naden wagen een paar meter te hebben
voortgeduwd, blijft zij staan en herhaalt
haar kreet. Zoo loopt zij langzaam de voor
naamste straten af, somtijds een oogen blik
wachtend op den hoek van een straat, ono
echter oogenblikkelijk verder te gaan a !1i
in de verte de kepi zag van een polietieagen';
want het verkeer mag niet gestremd worden-
Een koude wind blies door de stralen. He
vroor sterk maar zij gevoelde niets van
kou. De lucht was langzamerhand gebf
helder geworden.
Het was haar alsof zij twintig jaar
geworden was, zij gevoelde een drang
zich, om meer haar best te doenf®' e
lichten stap gaat zij over de bevrorensoee"
De politie—agent is den hoek omgegasD'
was een goed plaatsje, waar zij nu sl°®
Mocht zij dat niet doen Haar laatsteS1D
appelen gaan langzamerhand weg. Nog 1
het laatste half dozijn Wat gevoel
zich gelukkig I Plotseling schoot haat
hart bijna in de keel. De blijde trek
dween van haar gelaat, dat eeDsklap8
een doodelijke bleekheid overtogen *eI
Een grove stem naast haar zeide
grove
*Je hebt
fSB
een bekeuring. Den
morgen beb ik je al verscheiden keeren
zien staaD."
Een bekeuring I Die woorden
een ontzettende klank in de ooren
arme vrouw zij sloegen aan al haar
den bodem in. Al haar moeite, 8 I
voordeel was verloren Tranen 8ProU^ej
haar oogen en met bevende stem i
tot den politieagent, terwijl hij zij" D°
boekje te voorschijn haaldej 't
„Heb medelijden, mijnheer?
niet meer doen
Maar hij kende nitts dan zijn P'^ a
antwoorder „Geen praatjes 1 J®
Ik