Bijvoegsel, behoorende bij de
Scliag'er Courant,
ZONDAG 8 APRIL 1894.
Ufo. 2821.
FEUILLETON.
Roman van HERMAN HEIBERG.
Burgerlijke Stand.
Gemeente Scliagen.
(Yertalingsrecht verzekerd.)
45.
Toen Frans nit den mond der liefdezus
ter vernam, hoe slecht hot met Thereso's
gezondheid was gesteld, was het hem of
het bloed hem in de aderen stolde. Ook ge
voelde hij, hoe zijne knieën knikten, maar
ook nu, evenals altijd, bewaarde hij naar
het uiterlijk zijn kalmte, bij boog voor de
ziekenverpleegster on verliet het pensi-
onnaat.
Wat nu? Eerst naar Otto, of naar
Edith, om haar te bedanken, of naar Ta-
zia Fuld
Een pijnlijke lach vertoonde zich om zijn
mond. Hij had de keuze, waarheen hij zich
wilde begeven om zijn gemoed nog hevi
ger in opstand te brengen. Terwijl hij door
de straten doolde, overwoog hij de gebeur
tenissen der laatste maanden, vroeg zich al
in hoever de schuld van al die ellende ten
zijnen laste kwam en trachtte redenen tot
verontschuldiging te vinden.
Maar wat gebeurd was, verdween voor
Franz in bet niet tegenover het nieuwe.
Wanneer Otto Vincent eens aan zijn won
den kwam te sterven Ha welke eene
waanzinnige gedachte
Eindelijk kwam Franz tot een besluit,
Spoedig, spoedig. Hij wilde naar Felix. Fe-
lix was de beste verpleger, h j zelt toch,
als de doodsvijand van den gewonde, kon
toch geen nut doen bij zijn bed. Bovendien
zou bij ook niet den moed bezitten, daar
lang te vertoeven.
Het was hem alsof de wraak hem op de
hielen zat, en alleen de dood scheen voor hem
een uitkomst te zijn.
Felix zat, evenals den vorigen dag, we
der aan zijn schrijftafel, toen Franz lang
zaam en zijne angst niet meer verbergen
de, bij hem binnentrad.
Franz viel nu uitgeput op de sofa neder
en kon niet dadelijk op Feïix's vragen ant
woorden. Eindelijk greep hij de hand van
zijn broeder en zeide langzaam en met ver
pletterende uitdrukking
„Weet gij, mijn jongen! Het is voorbij.
Gij en mama krijgen gelijk Otto Vin
cent licht half dood in mijn woning, ik
ik sloeg hem neer, en Therese worstelJe
insgelijks met den dood. Maar daarmede
is het nog niet gedaan. Nog andere wor
men knagen aan mijn ziel, en het doet pijn,
ontzettende pijn, een mensch houdt dat
op den duur niet uit."
En zonder erbarmen verhaalde hij nu aan
zijn broeder hoe het met Therese gesteld
was, en deelde hij mede wat er tus-
schen hem en Otto wss voorgeval
len.
Laten wij van woning verruilenGa
gij naar mijne woning, ik blijf bier I Maar
ga nu met mij made, ik kan nu niet alleen
zijn
En de trouwe Felix, die met ontzetting
naar Franz had geluisterd, die er riet aan
dacht te berispen, doch wiens gelaat ver
duisterde uit bezorgdheid en onbegrensd
medelijden, begaf zich met zijn broeder op
weg.
Een dag laterde sneltrein vloog
door de duisternis, en in een coupé tweede
klasse zat Franz von Bendler wederom
op weg naar Gotba.
Wat gobeurd was in de laatste dagen
en ureu trok opnieuw zijn geest voorbij.
Toen hij met Felix in zijne woning was te
ruggekeerd, had de bediende hem een tele
gram uit Rome overhandigd. Het was
onderteekend door eenen doctor Bor-
tini.
Graaf Kurland kort voor zijn vertrek
hevig ziek geworden. Helaas tot nu geen
beterschap. Zend u zijne groeten en veront
schuldiging wegens niot-beantwoording
van uwe brieven. Zal voortaan dagelijks to-
legrafeeren. Op verzoek.
Doctor Bertini."
Het was ongetwijfeld de koorts welke
met eene beroerte vergpzeld gaat, had
de Berlijnscha arts op Franz' vraag geant
woord. Er kunnen vele maanden verloopen,
maar ook spoedig kan het einde er
zijn.
Met dit bericht was de laatste hoop van
Franz weggenomen.
De vorige dag had bovendien nog vree-
seiijker toestanden doen kennen. Otto Vincent
was naar zijn woning vervoerd Felix was
beija daarheen gevolgd.
„Zware verwonding en misschien hersen
ontsteking," luidde de opheldering van den
arts. Men moest afwacht.n.
Dat was het eene. Daarna had Franz van
Editb 's morgens een kort briefje ontvangen
vao den volgenden inhoud
„Ik antwoordde niet, omdat ik altijd nog
hoopte, beterschap te kuunen melden; ik
was ook lusteloos en afgemat. Ik beken
het openwanneer Therese be
zwijkt, dan is bet haar welik wilde wel
dat ik haar lot mocht deoleu. Toestand on
veranderd. Temperatuur heden 41 Va
graad. Edith Malente."
Den volgenden dag had Franz de in den
nacht gerijpte besluiten ten uitvoer gebracht
hij bad nogmaals verlof aangevraagd, ver
scheidene bezoeken afgelegd, het laatste geld
van de bank gehaald, al zijne rekenin
gen betaald en eindelijk naar Rome getele
grafeerd of hij komen mocht. Hij verlangde
er naar.
Eerst tegen elf uur van den volgeuden
morgen begaf Franz zich naar het huis zij
ner moeder. Maar terwijl hij do vorige maal on
bevangen het ouderlijk huis was binnengetre
den, aandacht schenkende aan al wat bij
rondom zich zag, ontweek hij nu zooveel
mogelijk eenige ontmoeting. Hij maakte een
omweg en wilde door de achterpoort van
den tuin het huis zijner moeder binnentre
den. Maar de poort was gesloten en bij
keerde derhalve terug. Nu eerst verontrostte
hem de vraag, wat bij wel togen zijn moe
der moest zeggen Na de laatste gebeurte
nissen zetelde in zijn gemoed een diepe af
schuw voor elke onwaarheid en achterhou
dendheid. Hij wist niet wat hij zou moeten
zeggendat moest zich maar vinden hij
had zijn verlof verlengd, had er om ge
vraagd, daar hij zich zeer afgemat gevoel
de, en hij hier meende eerder te zullen
herstellen. Dat was tenminste Diet in strijd
met de feiten
Toen hij in den tuin voor het buis was
gekomen, bemerkte hij dat het huis er als
verlaten uitzag.
Deuren en vensters waren gesloten geen
levend wezen liet zich zien, niet eens de
hond kwam naar hem toe. Het on weder,
hetwelk 's nachts had gewoed, had den grond
in vrij hevige mate dooi weektde lacht was
vochtig en kil.
Franz kon een onbehaaglijk voorgevoel niet
vau zich zetten.
In plaats van op het huis toe te loopen,
liep hij langs de zijde van bet hnis en be
spiedde door het keukenraampje, wat daar
binnen voorviel. Het dienstmeisje zette juist
een bezem ter zijde en goot water
in een op den haard staanden theeke
tel.
„Gretal4 riep Franz, klopte tegen
het venster en gaf haar eon teeken, dat zij
zon open doen.
Met een in hooge mate verbaasd gelaat keek
het meisje op en deed toen, gelijk hij beval.
„Zeg aau mijn moeder, aan de dames
dat ik weder hier ben, ik zal precies om
een nur komen eteo. Hoort gij Alles
wol -
Eerst knikte het meisje met het hootd,
daarna gaf zij een ontkennend teeken.
„Mevrouw was reeds sedert eergisteren
onwel, ligt te bed. Heden is het een weinig
beter
Franz ontstelde.
„Het is toch niets bedenkelijks? Is de
doctor er bij ?4
„Ja. Een hevige verkoudheid. Mevrouw
is zeer zwak en heeft volstrekt geen trek
in eten
„En de jnffrouw
„De juffrouw is gezond. Zij is juist naar
de muziekles gegaan. In de stad bij den
kapelmeester Ernst
„Zoo zo - o I Deol dan aan mevrouw
mede, dat ik nog een paar boodschappen
heb te doen, maar dat ik bepaald aan tafel
kom.
Wel is waar voed Franz het zelf ook
onnatuurlijk, dat hij niet dadelijk naar zijne
moeder ging, om haar te begroeten en zijn
deelneming te betuigen. Maar wat kon hij
haar zeggen, in den tegenwoordigen ge
moedstoestand, in welkeo hij verkeerde?
tiet zou koel en onverschillig klioken, en
bovendien woordon van deelneming kon
den haar toch niet gozond maken
Maar bij wilde op Ruth Malente wachten,
tot zij uit het huis van den kapelmeester
kwam, en laDgs een omweg met haar
terogkoeren.
Tevens keerden zijne gedachten weder
terug tot de gebeurtenisssen der laatste
dagen. Hoe zou Therese het maken, boe
zou het gaan met Otto Edith Tazia
Geen enkel lichtpuntje vertoonde zich
aan zijn geestesoog. En het weder in Gotha
maakte hem zoo melancholisch, alle»
kwam Franz zoo doods en verlaten voor-
En dan ook nog die ellende thuisDes te
vuriger werd nu zijn verlongen. Ruth te
ontmoeten.
En hoe zou do graaf het wel maken.
Aan hem had Frauz niet eeus gedacht.
Misschien lag er in het hotel wel een
telegram?"
En daarna dacht hij weder aan Therese.
Hij zag haar voor zich. Ten laatste dacht
hij aan de mogelijkheid dat zij gestorven
was. Een huivering voer de man door de
leden. Therese niet meer op de wereld, een
offer van zijne luimen? Daar daar was
het weder Een gevoel van smart, gelijk
hij het nooit gekend had, overviel hem.
„Therese mijne Therese l" fluisterde
Frauz von Bendler ten diepste geroerd.
Eindelijk bereikte bij het huis vau denka
pelmeester bij liep wachtend voor het bo<s
heen en weder. Slechts een enkel mensche-
lijk wezen ging hem voorbij. Een bontwagen
rommelde en stommelde voorbjj. Het was
of het plaatsje uitgestorven was. Hef stille,
huiverige weder hield de menschen in huis.
Eindelijk eindelijk verscheen Rath.
Zij droeg een lange, blauwe mantel en een
wit zijden doek.
Haar gelaat straalde van levenslust o,
zij «as zoo wonderschoon.
Maar zij werd eensklaps doodsbleek, toen
zij Franz naar zich toe zag komen. Niet
blijdschap, maar angst, ja bijna ontzetting
spiegelde zich af in bare trekken.
WORDT VERVOLGD.
Ingeschreven van 31 Maart 3 April 1894.
GeborenHendrik z. v. Christiaan Francis-
cus Kahlman en van Bregtje Wit.
Ondertrouwd' en Getrouwd Geene.
Overleden,: Arie Suurland, oud 2md.