ONSTUIMIG BLOED.
FEUILLETON.
GEMENGD NIEUWS.
B ij voegsel, behoorende bij de
Scliager Courant,
ZONDAG 15 APRIL 1894.
No. 3833.
Roman van HERMAN HEIBERG.
4
(Vertalingsrecht verzekerd.)
47.
SLOT.
Dat Franz zich tegenover Ruth Malente
verdedigde, geschiedde alleen omdat hij zijn
gemoed wilde ontlasten. Hij wist zeer goed
dat alle argumenten hem op den duur toch
niet kondon bevrijden van zijne ontzettende
gewetenswroeging. Hij zocht naar middelen,
om zich over het onveranderlijke heen te
zetten. Hij klemde zich vast aan dat nietig
hoopje troost, hetwelk het koel verstand
hem bood doch de door zijne handelingen
te voorschijn geroepen gevolgen bleven be
staan 1
En daar Ruth hem nu smeekte heen te
gaan, werd zijne begeerte, om te blijveo,
steeds sterker, temeer daar het alleen
zjjn met zijn geweten hem onverdragelijk was.
Reen, bij kon Diet heeDgaan; bij kon het
ook niet langer uitstaan, naast Ruth voort
te wandelen, zonder de oude, hartelijke hem
alleen toebehoorende deelname, zonder het
geheime teeken harer stomme genegenheid.
Hij bleef eensklaps staan, richtte zijn door
dringenden blik op het bibberende meisje
en fluisterde:
„Er bestaat één middel, waardoor ik uit
uw oogen verdwijnen kan, Ruth, één middel
Dood mij maar voor dit geschiedt ik
zweer u, dat ik niet zal terugdeinzen, wan
neer gij mg den beker overhandigt zeg
mjj nog eenmaal dat gij mij bemint 4
„O ontzettend ontzettend 1" riep het
meisje uit. „Moet de duivel in uw gemoed
al het goede verstikken Moet ik dan in
mijne eigene oogen verachtelijk worden
Moet alles aan u opgeofferd worden?4 En
toen toch nog niet meesteresse over haar zel
ve, meegesleept door zijne blikken en ge
baren, fluisterde zij„Gij weet het immers,
geliefde man, dat ik u bemin, dat ik u
bemin, niettegenstaande ik mjjzelve kastijdde.
Laat dit u dan ook genoeg zijn en en
help toch gij gjj - mij 4
En in plaats van te vluchten, gaf zij zich
over aan den verleider redding was niet
meer mogelijk.
Hand in hand wandelden zij voort; slechts
eene zaak vervulde hun beider bemoedde
hartstocht, en daar zij elkander niet konden
toebehooren in dit leven, zoo wilden zij sa
men sterven Dan boetten zij voor bet on
recht, dan kwam er een einde aan alle el
lende, dan kregen beiden rust. Zij konden
den last hunner Bchuld niet langer dragen,
zij voelden den waanzin naderen
wanneer zij nog langer moesten blijven
leven. Zijn bestaan was vernietigd, het ha
re gewijd aan de Bcbande, daar zij zich zel
ve dieper verachtte, dan zij met woorden
kon uitdrukken
Maar dit laatste gevoel werd in haar hart
in het uiterste hoekje teruggedrongen, daar
in haar gemoed nu slechts plaats was voor
de bekoring der verboden liefde Wie de
zaligheid daarvan niet kende, wat wist die
ook van het geluk van bet bestaan? Die kon
haar ook niet begrijpen I Voor dit oogen-
blik was de dood als zoenoffer niet te veel
bij was zelfs gering 1
Zoo- gaven beiden zich geheel aan huu
hartstocht over. Heden nog leven, genieten.
Wanneer de morgen aanbrak, wilden zij niet
meer onder de levenden zijn.
Voor Franz zich naar het huis van zijn
moeder begaf, Het hij Ruth alleen vooruit
gaan. Intusscben keerde hij terug naar het
hotel, om te zien of er ook eon telegram
voor bem was gekomen. Hij vond er een
en las met koortsachtige gejaagdheid den in
houd
„Graaf Eurland overleed heden morgen
om vier uur aan eene beroerte van het hart.
De regeling dtr nalatenschap is opgedragen
aan den advokaat, Mr. Verulanie, Piaz-
za d'espagna 4. Oprechte deelneming be
tuigende
Dr. Bertini.4
Deze tijding sloeg Franz met lamheid.
Eindelijk herstelde hij zich, begaf zich naar
zijn kamer en trachtte zich over zijn toe
stand een helder denkbeeld te vormen. Kon
de dood van den graaf iets aan zijne be
sluiten veranderen Neen 1 Werden
hem daardoor de geldelijke toelagen ont
trokken, zoo kon dit zijn besluit, om dit le
ven te verlaten, slechts versterken viel hem
daarentegen eene erfenis ten deel, zoo wiscb-
te dit toch niets uit van hetgeen was ge
schied en wat zijn ziel tot krankzinnig wor-
deos toe, bezwaarde.
En nu eerstTot heden had er nog hoop
bestaan. De tijd kon alles oplossen de
mensch dacht, het lot beschikte. Maar na
dat hij Ruth's hart op zulk een wijze in
verwarring had gebracht, na deze trouw
breuk tegenover zijn broeder was hij niets
anders dan een eerlooze, een dief een
roover
Hij opende een reiskoffer, stak een paar
fleschjes, waarvan het eene cbloraal, het an
dere opium bevatte, en welke zaken bij zich
in Berlijn bad weten te verschaffen, bjj zich,
betaalde zijn rekening en beval zijne baga
ge, indien hij niet voor negen uur tegenbe
vel had gegeven, bij zijn moeder te be
zorgen.
Terwijl hij den weg naar het ouderlijk
huis insloeg, overlegde hij met kalme nuch
terheid, op welke wijze hij met Ruth zou
kunnen sterven. De hoeveelheden in de
fleschjes, waarborgden een niet-weder-ontwa-
ken. Herhaaldelijk werd de man door
buiveringen overvallen, wanneer hij aan zijn
broeder dacht.
Kon bij niet alleen sterven Kon
zij, Ruth, niet toch nog gelukkig worden
Ja, dat kon zij, wanneer hij, Franz,
maar zijn hartstocht aan banden legde
wanneer hij afzag van datgene, wat als weer
spiegeling van zijne hoogste wenschen in
zijn aderen woelde.
Maar had hij daartoe de kracht Franz
von Bendler stond stil en bracht de hand
aan zijn voorhoofd Ja, was hij dan
zich zelve nog En welke gedachten kon
den er in zijn brein opkomen En Ruth,
Ruth had ook alles vergeten, zij wilde
hem alles geven en voor dit oogenblik den
dood inruilen
Neen, bij droomde, het was geen werke
lijkheid; alles was slechts eea droomde
dood van den graaf Therese's ziekte
Tazia Edith Otto 1 Ah, dat ook
nogl
Neen, het was alles waarheid, en al deze
waarheden waren zoo vreeselijk, zoo ver
pletterend, en alles wat hij had gedaan,
was zoo schandelijk, dat zich zeiven het le
ven te benemen hem nog het voornaamste
besluit zijner handelingen toescheen
Ja, hij wilde haar redden, haar aan Felix
teruggeven en tot hem zeggen haar groot
medelijden schiep liefde, de lange scheiding
van u maakte haar bloed onrustig, maar
haar ziel en haar hart waren toch alleen
bij u. En al ware dit niet zoo geweest,
haar strijd was zoo eerlijk, zoo vreeselijk
zwaar, dat zij reeds daardoor uwer waardig
bleef
En nu schielijk tot haar hij wilde dit
alles tot haar zeggen ook zijne moeder
wilde hij nog eenmaal zien.
Toen Franz het buis zijner moeder bin
nentrad antwoordde het meisje op zijn
vraag:
„Ja, mevrouw is beter en juffrouw Ruth
is naar het station. Mijnheer Felix heeft ge
seind, dat bij vandaag komen zou."
Franz' knieën knikten. Als een bliksem
flits sloeg deze tijding hem door de leden.
Wellicht was zij naar het station gegaan,
om Felix te verwelkomen, maar misschien
ook, om iets anders te doen 4
„Ik heb juffrouw Ruth tevens een brief
van Felix gegeven, die juist door de post
gebracht was!4 vervolgde de dienstbode.
„Wil mijnheer niet naar mevrouw gaan Zij
heeft mjj bevolen, haar dadelijk te waar
schuwen, wanneer gij er waart.4
„Ja, ja, ik kom dadelijk terug; ik ga ook
eerst naar het station," antwoordde Franz,
knikte en snelde voort.
Nu aarzelde hij niet meer; hij dacht zelfs
niet meer aan Ruth. De gedachte, waar hij
zich zoo spoedig mogelijk van het leven
kon berooven, beheerschte hem geheel. Hij
rende als een bezetene verder. Het zweet
stroomde hem tappelings langs het voorhoofd,
zijne leden konden zoo spoedig niet vooruit,
als zijn wil het verlangde. Daar, in de ver
te wenkt hem een donker besch, eenzaam.
Voorwaarts 1 Voorwaarts.
Op eenmaal schiet de gedachte hem door
het brein, hoe zijn moeder beangst en on
gerust zal zjjn over zijn uitblijven, en
wanneer het dan bewezen zal zijn, dat hij
dood was, zijn half vergaan lijk baar ge
bracht zal worden; hij hield stil, omdat
hij ducht dat bem het harte breken
zou.
„O, groote God, hoe straft gij reeds op
aarde dengene die misdoetl'jammerde de man.
En daarna nam hij het vergift in, ofschoon
zijn hart zich sterk verzette.
In zijn hoofd ontstond een ware strijd,
een bruischen, alsof de zeo het strand beukt;
duizend door elkander warrelende beelden
en voorstellingen gingea hom door het
hoofd een waanzinnige angst maakte zich
van bem meester en eindelijk de voor
bode van den dood, bewusteloosheid. Over
hem komt de donkere nacht
Voorbij 1
Vijfjaren zijn verstreken.De naam Felix von
Bendler, wordt door de geheele kunstenaars
wereld met eerbied genoemd. Door zijne ge
dichten, vertalingen en drama's heeft hij
zich een naam gemaakt.
Naast hem ziet men zijn schoone, kloeke,
ernstige vrouw, die alle menschen vereeren
en bewonderen, ja, zefs vetgoden. Maar Fe
lix woooi niet meer in Berlijn, doch in
Gotha; in het buis, waarin eens zijn moeder
woonde. Eenige huizen verder woont een
ernstige vriend van hem, die geheel en al
voor zjjn studie leeft, Oto Vincent. Hij be
minde eens een meisje, dat haar liefde voor
een ander met haar leven betaaldo.
Edith Malente woont sedert drie jaren in
Florence;zjj schildert vlijtig en bare scheppin
gen vinden zeer veel waardeering.Menige man
beeft reeds beproefd haar lot aan het zijne
te verbinden, maar zij wil niemands slavin
zijn. Zoo zegt ze althans, doch sommigen
weten beterzij had eens iemand lief
niets en niemand is met hem te vergelijken.
Zij gelijkt in dit opzicht op Tazia Fuld, die stil
als een waanzinnige, met groote,strakke oogen
den naam fluistert, den naam Franz".
EINDE.
Is de wereld beter gewer
den Een Engelsch journalist sprak
dezer dagen niet generaal Booth over den
vooruitgang der wereld. „Is de wereld be
ter geworden vroeg de reporter, iu de
50 jaren die verloopen zijn, sinds gij zijt,
wat gij noemt „gered».
De generaal sprong op, lachte en liep
de kamer op en neer, zeggende: „Daar
slaat ge juist den spijker op den kop.Uw