Zondag 27 Mei 1894,
38ste Jaargang No. 2835.
nit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
7 terdagavond. Bij inzending tot s morgens 9 ure, worden
fnVRRTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct.
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
GemeenteSchagen.
Bekendmakingen.
Rijden met Hondenkarren.
'si
FEUILLETON.
Kermis te Schagen.
Binnenlatidsch Nieuws.
ilieiüi Kiens-,
Aimteitie- LaillOTllai.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SCHACHT, B-onn, D 4.
POLITIK.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent een op 24
dezer verloren
Stalentroeli.
De Burgemeester van Schagen;
Overwegende
dat het zitten der bestuurders van
hondenkarren op hunne voertuigen bij het
rijden binnen de kom der gemeente, hem
de overtuiging geschonken heeft, dat men
inden waan verkeert dit te mogen doen,
in verband met het bepaalde bij het Pro-
vinciaal reglement op de wegen in Noord-
holland
dat men echter dwaalt, indien meu
meent, dat reeds door het in werking tre
den van bedoeld reglement, art: 90 der
algemeene politieverordening van kracht
zou zijn beroofd,
Waarschuwt belangüebbenden ter voor
koming van vervolgingdat het linnen de
hom dezer gemeenteaan ieder bestuurder van
een hondenkar verloden is, op zijn voertuig
plaats te nemen.
Schagen, 10 Mei 1894.
De Burgemeester,
S. BEKMAN.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Schagen daartoe van Regeerings-
wege nitgenoodigd, vestigen hiermede de
aandacht van het publiek op enkele der
voornaamste verplichtingen, welke het, in-
Novelle van
KONRAD TELMANN.
5.
De oude vroaw begon nu ook te verha
len uit het leven harer kinderen. De gemoe
delijke en openhartige toon der vrouw,
naakte dat zoowel Leonhard als Elma met
belangstelling naar deze eenvoudige vrouw
luisterden. De goede moeder had met hare
inderen veel vrengd, maar ook veel treurigs
eleefd. Met de jongste, Josefa, was bet
ze.|.r moe'e'yk geweest. Die had beslist niet
en trouwen. Nu, daarin had men haar
eur eigen hoofd kunnen laten volgen. Zij
2 "oeg genoeg tot de ervaring zijn
6 omen, dat het verkeerd is, alleen te blij-
*n' en ^6' zon alleen tot baar eigen schade
g weeat zijn j maar zij had eigenlijk reeds
*ilF len!and be' gehad en er niet voor
»oorD U"k°men> omdat die door zjjn ouders
daar ?nder bestemd was geworden en
Yoer?m -1116'. naar baar *r<>eg. Tenminste
den »Tg °mdat hij geloofde, dat hij
a^'/üner ouders moest opvolgen en ook
liet (i °?t'a bem er niets van bemerken
noch hrt mot baar stond en hem woord
^d 8ucde. Naderhand kwam het wel
haar v«l;, u°en WaS hlJ doeI en TUriK °P
ouders J 8eweest en had tegen zijn
zworen ZÜ °f 8een 1 en hÜ had 8e"
dan l bever het leven te benemen,
*ilde tn f' B?e'8je te zien. Maar nu
en ,je n'et meer. Zij had de eerste
lot w'ge *d'en zÜn. of alleen blijven
geweest %\A0°Ï- Dat was een harde tÜd
Eindelijk had 60 on'roe"tlg en kwelling,
alleen ümJ f toeb toegegeven, maar
hadden ri LZÜne ou^crB haar bezworen
^kwijnde1 7s i V00r hoDne 00gen
aafd dar - j evenwel beslist ver-
'P hónwde'^K man n'el: bad' d'en
q «ïuuwQe m q
6]?onliik- L l U1' medelijden hem nam
•5ne erha.m J^,aatte> omdat hij haar door
a*®en ho,)mef B e bonding van haar
Potige hr„LgfbIacht- DaA was lan8
voor-
biM'UfA at was laDS êeeD
^elijt in! f>ewee8t. En ook geen goed
ait twist 60 tlendfelVhet 8a' dal i» da8
j rd hooid w^edtacht. Beiden hadden een
zij ham611 man Terweet het de vrouw,
*0t>der hem Z00 6 had laten smeeken,
Cet Hou. dat' t, Verb°0reD' en ZÜ verwtet
oude. ho.i !1.,?erat zonder tegenspraak
fcitelnk ^'"eQ trouwen, en later haar
r*deD, zorrif uWOnpen bad. do te
a^. r aar een anderen nitweg te
41,1 ^«on'v^f6^ fff®,. *üd gevolgd,—
ingevolge de bovengenoemde Wet van 2
October 1893 (Staatsblad No. 149), met
1 Mei 1894 in werking getreden, heeft te
vervullen.
Die verplichtingen zijn vervat in de
hiernavolgende artikelen
ARTIKEL 15, 2.
Ieder die optreedt als bestuurder ofbe-
heerend vennoot van een hier te lande
gevestigde vennootschap, onderlinge verze
kering-maatschappij, coöperatieve vereeni-
ging, of van eene vereeniging of slichting
die een bedrijf of beroep uitoefent,of als boek
houder eener hier te iande gevestigde reederij,
is gehouden daarvan schriftelijk binnen éé-
ne maand kennis te geven bij het be
stuur der gemeente waar hij woont.
ART. 16.
Hier te lande wonende beheerende ven-
nooten van Nederlandsche vennootschappen
en maatschappijen, als bedoeld in art. 6,
2, en van de in arl. li bedoelde com
manditaire vennootschappen op aandeelen,
bestuurders van hier te lande gevestigde
naamlooze vennootschappen, coöperatieve en
andere vereenigingen en onderlinge verze
keringmaatschappijen, als ook boekhouders
van hier te lande gevestigde reederijen mo
gen r iet tot het doen van uitdeelingeu of
nitkeeringen, waarover volgens art. 5,
1 en 2 en art. 6, 2 belasting verschul
digd is overgaan, alvorens daarvan aangifte
gedaan en de over vroegere uitdeelingen
of uitkeeringen verschuldigde belasting be
taald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde
uitdeelingen of uitkeeringen niet geschieden,
alvorens de daarvoor verschuldigde belas
ting is voldaan.
ART. 45.
Bestuurders vanf.de bij art. lè en c be
doelde naamlooze vennootschappen, coöpe
ratieve vereenigingen, andere vereenigingen
en stichtingen, die een bedrijf of beroep
uitoefenen, onderlinge verzekeringmaat
schappijen en sociëteiten, alsook beheeren-
voor haar, de oude vrouw, die toch niets
anders op de wereld bezat, dan bet geluk
harer kinderen, voor wie zij geleefd had en
het leven bovendien had leeren dragen. En
ten slotte was toch nog alles goed gewor
den. Hoe dat gekomen was F Ja, wio dat
had kunnen zeggenZij, de oude vrouw
wist bet niet. Er hebben toch in een huwe
lijk zoo velerlei geheimzinnige dingen plaats,
welke iemand die er buiten staat niet kan
begrijpen, noch doorgronden. Misschien
zouden beiden zeiven er wel niet eens een
opheldering van kunnen geven, dat het toch
zoo gebeurd was. Maar dit was zeker, dat
beiden nu gelukkige menscben geworden
waren, niet zoo met één slag, niet zoo
van vandaag op morgen; maar zij waren het
geworden, daaromtrent kon niemand zich
meer bedriegers. En zij schaamden zich er
over, dat het zoo was, juist alsof zij elkaar
daardoor iets toegegeven hadden. Nu, en
sedert er eindelijk een kind bijgekomen is
Verder kon de oude vrouw niet verhalen,
want een heldere stem van de dorpsstraat
viel haar in de rede en riep haar toe
„Moeder! Moeder 1"
„Wat wilt gij?" vroeg de oude vrouw,
terwijl zij opstond.
„Is het goed met het kind, moeder F"
De oude vrouw glimlachte. „Waarom zou
het dan niet goed met het kind zijn?"
Nu stond een jonge vrouw, die met snel
len tred de dorpstraat was afgekomeD, bij
de tafel onder do linden. Zij was sterk en
flink gebouwd en bezat een fiere houding.
Zij droeg de zeis over den schouder. Door
het snelle loopen was de roode hoofddoek
losgeraakt en hadden de weelderige, bruine
haarvlechten vrij spel. Met angstige bezorgd
heid waren hare oogen gericht op bare
moeder.
„Van waar komt gij dan Waar zijn de
ar.deren F" vroeg de oude vrouw.
„Die volgen. Ik ben maar vooruitgelo
pen. Ik verbeelde mij, dat het kind wel
eens niet goed zou kunnen zijn. Toen liet
bet mij geen rust meer."
Zij werd vuurrood bij deze woorden en
toen de ou$e vrouw wederom lachtte, ging
zij bet huls binnen.
„Nu schaamt zij zich weer!" zeide de
oude vrouw goedhartig, terwijl haar gelaat
straalde van vreugde. „Ja, wie zou dat ooit
gedacht hebben
Möt gevouwen handen stoud de oude
vrouw daar, als verzonkeQ in de verden
king van iets onbegrijpelijks. Daar klonk
het geluid van zware voetstappen dat waren
de andere huisgenoofen. De maaiers keerden
in het dorp terug. De laatste van het groepje,
hetwelk bet logement naderde, was een groot,
slank man met kort geschoren baard hg
liep langzamer dan de anderen, als was er
hem niet zooveel aan gel, gen, eindelijk cok
K„.v,gu,- weer thuis te s.jn. De oude vrouw groette
echtelieden, maar ookhij bizonder vriendelijk, sprak een paar
de vennooten van hier te lande gevestigde
commanditaire vennootschappen op aandee
len en boekhouders van hier te lande ge
vestigde reederijen, zijn gehouden binnen
veertien dagen na de vasts'elling van ba
lans of rekeneniug een zoodanig uittreksel
als noodig is tot toelichting der winst, uit
keeringen of uitdeelingen te doen toekomen
aan den voorzitter der commissie van aan
slag, bedoeld bij art, 19, li of 2, die
den aanslag moet regelen.
ART. 47 5.
Hij die daartoe gehouden, nalaat de ver
plichtingen na te komen, bedoeld bij art.
15, 1 eerste lid, en art. 15, 2 eerste
lid, wordt gestraft met eene geldboete
van ten hoogste f 25,-.
Gelijke straf wordt opgelegd in geval
van overtreding van art. 45.
ART. 47 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft
met eene geldboete van ten hoogste f 400.-.
ART. 34, le lid.
Handelsreizigers, kramers en alle verdere
personen, die hun bedrijf of beroep rond
trekkende uitoefenen, voor zoover zij be-
hooren tot de bedoelden bij art. la, i en
kzijn gehouden, onverminderd hunne ver
plichtingen omschreven bij artt. 12 en 14,
zich ter plaatse binnen het Rijk, waar zij
zich na h°t begin van het belastingjaar
het eerst bevinden, bij het gemeentebe
stuur schriftelijk aan te melden met opgaaf
van hun naam, hunne woonplaats en hun be
drijf of beroep. Ten blijke dat zij hieraan vol
daan hebben ontvangen zij kosteloos een
door of vanwege het hoifd van dat bestuur
onderteekend Bewijs, dat zij gehouden zijn
mede te onderteekenen en op aanvraag aan
ambtenaren der directe belastingen te ver-
toonen.
ART. 47. 7.
Personen, die van een bewijs voorzien
moeten zijn als bedoeld in art. 34 en die
in gebreke blijven dit bewijs op aanvrage
aan bevoegde ambtenaren te vertoonen,
worden gestraft met eene geldboete van
ten hoogste f 25.
Geven zij ter bekoming van dat bewijs
aan het bevoegd gezag een valschen naam,
woonplaats, bedrijf of beroep op, of maken
zij gebruik van het aan een ander afgege
ven bewijs, dan worden zij gestraft met
eene geldboete van ten hoogste f 150.
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op
de in art, 12, 2, 2e lid, l°.d, aan de
ingezetenen van het Rijk verleende be
voegdheid, om zich, bij de aanstaande
beschrijving, de uitreiking van een be
schrijvingsbiljet B te verzekeren door
voér of op 15 Mei a, s. het verzoek daar
toe schriftelijk te richten tot den Ontvan
ger der directe belastingen over hunne
woonplaats.
Afgekondigd en aangeplakt te Schagen,
den Hen Mei 1894,
De Burgemeester,
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen brengt
ter kennis van belanghebbenden dat op de
met 17 Juni a.s. aldaar aanvangende ker
mis slechts zij tot de uitoefening van eenig
kermisbedrijf zullen worden toegelaten, die
in het bezit zijn eener verklaring van den
Burgemeester hunner laatste verblijfplaats,
waarnit blijkt dat aldaar gedurende zes
weken voor den aanvang der kermis alhier
geenerlei besmettelijke ziekte heeft ge-
heerscht.
Schagen, 22 Mei 1894.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
woorden tot haar, en ging toen met bedaar-
deu tred het huig binnen.
„Dat doet hij alleen, opdat niemand het
bemerken zal, hoezeer ook hij naar het kind
verlangt," zeide de oude. „Dat zou met zijn
eergevoel in strijd zijn; zoo is hij altijd. En
wanneer iemand het bemerken zou, hoe ver
liefd bij op ziju vrouw is, dan zou hij dat
als een schande beschouwen. Maar nu moet
ik in huis naar de huisgenooten. Goeden
nacht, mijnheer, mevrouw, goeden nacht 1"
Zij gaf beiden de hand en ging heen. Na
een paar schreden gedaan te hebben, bleef
zij staan, maakte een gebaar, hetwelk be-
teekende dat Leonhard en Elma naderbij
zouden komen, 6n toen zij dat deden, bracht
zij den vinger aan de lippen en wees behoed
zaam naar eenvenster der benedenverdieping.
De houten luiken daarvan waren sleohts half
gesloten, en men kon door een kier in de
flauw verlichte kamer zien. Daar knielde
de jonge vrouw van zooeven bij het bedje
van haar kind, en de man stond er naast
en sloeg hem beiden gade. Zij zeiden niets
tot elkaar. Maar beider blikken waren wel
sprekend genoeg. En werktuigelijk gaven zij
elkander de hand. Het was, alsof zij beiden
in hetzelfde oogenblik behoefte gevoelden,
elkaar's baud vast te houden, zonder dat de
een het voor dm auder wilde uitspreken.
En toen de jonge vrouw langzaam opstond,
rustten hunne blikken in elkaar.
Leonhard gevoelde, dat het onkiesch was,
bier den bespieder te spelen. Hij trad terug
van het venster en bespeurde dat ook Lima
was teruggeweken. De oude vrouw echter,
mompelde bij bet weggaan „Ja, ja, een ge
lukkig huwelijk, dat is het hoogsto en het
schoonste in het leven. En twee goede men-
schen zullen ten slotte toch altijd zoover
komen, dat zjj een gelukkig l«ven leiden."
In de buisdeur riep zij de logé s nog een
maal goeden nacht toe en verdween daarna.
„Ik geloof, dat wij het beste doen, met
ons ook ter ruste le begeven," zeide Leon
hard. „Wjj hebben een groote marsch ge
maakt en willen morgen weder vroeg ver
der. Als gi) het goed vindt* voegde hij er
na een poosje bij, toen Elma niets er op
antwoordde.
„Ik?" klonk bet koel bescheid en de
spreekster scheen met moeite een geeuwen
te onderdrukken, „o zeker, zeker. Ik ben
ook vermoeid."
Zij gingeD naar boven. De beiden kleine
kamers, welke de oude vrouw de logés
naast elkander had aangewezen, gaven uitzicht
op de weide en de aangrenzende gebouweD.
Overal was het stil, de lichten in de huizen
werden het een na bet ander uitgedraaid. Leon
hard stond, nadat hij Elma goeden nacht
gewenscht bad, nog laDgen tijd voor het
venster zijner kamer en staarde naar de
sterren. Geen woord was er meer gewisseld
tusscheo de jonggehuwden, Eea chaos van
denkbeelden bracht Leonbard's gemoed in
Centrale Liberale Kiesvereeniging in
het hoofd-kiesdistrict Enkhuizen.
Algemeene vergadering van Afgevaar-
beroering. Alles, wat de oude vrouw heden
tot ben had gezegd, stond woord voor woord
in zijn ziel gegrift. Doch boven dat alles
klonk Elma's vraag „En wanneer men moet
leeren inzien, dat er geen samenspel kan
bestaan F
Met gernisch werd bet venster gesloten.
Leoohard zocht zijn bed op en blies het
licht uithij trachtte te slapen. Maar bet
gelukte hem niet. Het was hem als hoorde
hij het eentoonig geruisch der golven en bij
vond geen rust. Of Elma sliep F Zij had de
deur, welke beide kamers verbond, los aan
gezet en bij hoorde hare ademhaling niet.
Maar zij zou wel zijn ingeslapen. Waarom
ook niet F Bjj haar bestond immers geen
twijfel meer, het was haar duidelijk gewor
den, zij had immers leeren inziendat wij
verder geen echte levens-kunstenaars konden
zijn, dat voor hen op bet tooneel des levens
samenspel onmogelijk was. Waarom zou zij
dus niet den slaap bebben kunnen vatten F
Daar wat was dat voor een geluid F
Leonhard ging in zijn bed overeind zitten
en luisterde met ingehouden adem. Het was
alsof er iemand bevig snikte. Ewam dat uit
de aangrenzende kamer F Maar neen, dat
was toch niet denkbaar. Waarom zou zij
moeten weenen F Als hij nu eens opstond
en tot haar ging, om baar te vragen wat
haar deerde, en hij vond haar dan slapende
of zij bad misschien een van bare bitse,
scherpe antwoorden gereed, dan zou hij
een figuur maken als van een afgestrafte
schooljongen. Neen 1 neen
Maar, daar klonk het geluid toch weer.
Waarachtig, dat moest zjj toch zijn, die daar
weende. En nu riep hij baar naam „Elma!"
en nog eens „Elma!" Maar er volgde geen
antwoord. Hij moest zich dus vergist heb
ben. Toch riep hij nog voor de derde maal
Ook nu bleef bet stil. Nog een poos bleef
hij luisteren. Hij hoorde nu niets meer. Te
leurgesteld legde hij zich weder neder en
sliep ook eindelijk in.
Toen hij 's morgens aan de deur van
Elma's kamer tikte, om haar te wekken,
want de zou stond reeds vrij hoog en zij
wilden met de morgenboot naar Schaffbau-
sen vond hij haar reeds geheel gekleed
bij het open venster zitten. Het kwam hem
voor, als zag zij er niet goed uit, maar
bleek en overspannen. Doch op zijn vraag,
hoe zij geslapen had, gaf zij ten antwoord
„Zeer goed. Het was stii in huis. Een our
geleden was zij ontwaakt door het geruisch
hetwelk de menscheu gemaakt hadden, die nu
weder te hooieu gegaan waren en de oude
vrouw was ook op en had voor hen het
middageten ingepakt. Die kon men om hare
bedaardheid benijden."
Leonard meende nog te vragen naar het
jonge paar, doch hij lLt dit na. „Ik ben
eerst laat in slaap geraakt," zeide bij als
tot verontschuldiging. „Maar hoe heerlijk is
de morgen 1 Wij zullen een prachtige vaart
digden op Woensdag 23 Mei, bij den
heer J. Boon te Benningbroek.
De vergadering werd geopend door den
voorzitter, den heer Kooiman, met eene
toespraak, waarin hij wees op de ge
beurtenissen, die in den laatsten tijd op
politiek gebied hebben plaats gehad. Wij
liberalen, zeide spreker, hebben geen reden
tot juichen, want treurig is het de ver
deeldheid te zien in het liberale kamp,
stuitend, liberale kamerleden als apostelen
van den alleenzaligmakendeu Tak het
land te zien afreizen om andere leden
niet herkozen te zien, weerzinwekkend
het samengaan van liberalen met Rome
en Dr. Kuiper.
Het nieuwe Ministerie heeft zijn be
perkt maar belangrijk program medege
deeld, en kan thans het gevleugeld woord
van Torbecke in toepassing brengen
„Wacht op onze daden." En wij, libe
ralen, al zijn onze verwachtingen niet
hoog gespannen, nu de portefeuille van
B. Z. in handen van mr. Yan Houten
berust, laat ons in alle kalmte den loop
der zaken afwachten en ons bezig houden
met die zaken, welke speciaal onze toe
wijding en zorg vereischen.
Na de lezing der notulen van de vorige
vergadering, werd de rekening over 1893
door de afgevaardigden van Blokker,
West woud en Midwoud nagezien en in
orde bevonden, waarvoor de penning
meester, de heer J. Zijp Kz., den dank
des voorzitters ontving.
De ontvangsten hebben bedragen
f565.615 en de uitgaven f 88.86, zoodat
er een batig saldo is van f 476,755.
Het aantal leden is van 903 vermin
derd tot 852, waarom de penningmeester
alle afgevaardigden aanspoorde in hunne
afaeelingen pogingen aan te wenden, ten
einde het ledental intact te houden.
Uit het verslag van den staat der ver
eeniging over 1893, door den secretaris
uitgebracht bleek, dat dit jaar voor de
Centrale een jaar van betrekkelijke rust
hebben."
Zij knikte even met het hoofd en ging
toen bet reistaschje pakken, om daarna met
hem naar beneden te gaan. De oude vrouw
had de koffie reeds gereed. En terwijl beiden
nu weder onder de linden zaten en hun
ontbijt gebruikten, liep de oude vronw met
korte stappen heen en weder en zeide
vriendelijke woorden tot ben, als waren zij
oude vrienden van haar. Eindelijk kwam zg
met het kleinkind op de arm. „Nu moet gjj
het ook eens zien," zeide zjj, „dat wonder
kind. Ja, dat is een echte gave des hemels,
zulk een wormpje. Ik wensch er u ook zoo
een toe."
Leonhard die zich het air gaf, alsof hij
met groote opmerkzaamheid het kind be
schouwde, ontdekte, hoe Elma's gelaat door
een hoog rood werd overtogen en zij daarna
verbleekend, terzijde trad. En om na over
de verlegenheid van het oogenblik heen te
komen en toch ook iets te zeggen, vroeg hij
op schertsenden toon aan de oude vronw:
„Hoe weet gij, dat wij geen kinderen
hebben F"
Maar hij had alweder berouw over die
vraag, want de oude vrouw keek hem
lachend aan en antwoordde: „Dat kan men
u aanzien. Eu gij beiden zijt ook nog niet
lang gehuwd."
„Wij zijn misschien nog niet eens man
en vrouw," zeide Leonhard.
De oude vrouw scheen eeD oogenblik te
twijfelen, toen lachte zij hartelijk en schudde
het hoofd. „Wilt gij mij dat wijs makeo,
mijnheer F Men kan het wel aan nwe oogen
zien, dat gij beiden elkaar lief hebt, als man
en vrouw."
Zij liep nu met het kind been en weer;
Leonard staarde in bet verschiet. Hij was
verward en zijn hart sloeg wonderbaarlijk
snel. Eindelijk keek hij om naar Elma. Deze
stond, met de hand op de tafel leunende,
in gepeins verzonken. Hij had wel naar haar
toe willen gaan en zijn arm om haar middel
leggen en haar toe fluisteren„Is het
waar, wat die oude, verstandige vrouw daar
zegt, ElmaF Staat het werkelijk in ons bei
der oogen geschreveu F—Eu toch bleef hij
staan en zeide niets. Wanneer zij hem nu
in plaats van te antwoorden, den rug eens
toekeerde? Dan was zijn eer als man be-
leedigd. Hij zweeg, en wist niet wat er in
haar omging, en dat zij op hem en op een
woord van hem wachtte.
Eindelijk kwam het oogenblik van vertrek.
Zij gaven de oude vrouw de hand en zei
den baar vaaiwel. De weg, welke bergaf
ging uaar de landing-plaats, was spoedig al-
gelegd de boot kwam reeds in de verte aan.
Na enkele minuten waren zij aan boord.
WORDT VERVOLGD.