Donderdag 31 Mei 1384. 38ste Jaargang Ho. 2838. Msfit van yertfpp te We. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Rijden met Hondenkarren. NATIONALE MILITIE. FEUILLETON. DE V E R K I E Z I N G. Uitgever J. WINKEL Bureau: SCHAGEai, Laan, D 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5cl Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Gemeente S c h a g e n. Bekendmakingen. n Nieiffs-, Mmlmlis- LaiilimlM Dit blad verschijnt tweemaal per week: Woensdag- en 7 te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. De Burgemeester van Schagen; Overwegende dat het zitten der bestuurders van hondenkarren op hunne voertuigen bij het lijden binnen de kom der gemeente, hem de overtuiging geschonken heeft, dat men inden waan verkeert dit te mogen doen, in verband me» het bepaalde bij het Pro vinciaal reglement op de wegen in Noord- holland dat men eenter dwaalt, indien meu meent, dat reeds door het in werking tre den van bedoeld reglement, art: 90 der algemeene politieverordening van kracht zon zijn beroofd, Waarschuwt belanghebbenden ter voor koming van vervolgingdat het linnen de lom dezer gemeenteaan ieder bestuurder van een hondenkar verloden is, op zijn voertuig plaats te nemen. Schagen, 10 Mei 1894. De Burgemeester, S. BEKMAN. dat onderzoek, aan het Raadhuis aldaar moeten bevinden, de onderstaande perso nen Lichting. Namen en Voornamen. Korps. 1888. Deutekom, Antonie 4e Reg. Vest. art. Keesman, Jan 4e Infant. Mijts, Abraham 4e V est. art. Kaper, Dirk Korps torpedisten. Kahlman,Christiaan Franciscus le Reg. Infant. 1889. Baars, Jacobus Joh. 4a Reg. Vest. art. Schouten,Adri.Corn.4e f Brantenaar, Anth. le Infant. u Zwaag, Cornelis 2e v Veldait. 1890. Louw, Jan 4e o Vest. art. Kromhout, Simon 2e Veldart. v Sluis, Peter le r Infant. Grootes, Jetzen 4e Vest. art. 1891. Wit, Cornelis 7e Infant. Melk, Jan 2e Veldart. Bellis, Casper le Infant. o Groot, Pieter 4e h Roggeveen, Jan Korps Panterf. art. h Pui, Dirk Lourens 4e Reg. Infant. Heijman, Johannes 7e 1892. Meuleveld, Pieter 4e r Vest. art. Kiezeling, Andries 4e u u u Overtoom,Johs.ïhd. 7e Infant. Jong,de Wilh.Karei 4e Keet,Johs.Christoffel2e Huzaren. Strijbis, Abraham 2e Vest. art. 1893. Honijk, Gerrit Reg. Grenadiers en Jagers. tijd van drie tot zes maanden. Schagen den 29en Mei 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, S. BERMAN. - de Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Scha gen, brengen ter kennis van belanghebben den, dat het onderzoek van de in die ge meente verblijfhoudende verlofgangers der Militie te land, voor zooverre zij vóór den 1 April 1394 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, zal plaats hebben te Schagen, op Woensdag den 13en Juni 1894, des voormiddags ten 10 ure, en dat mits dien op evengenoemd tijdstip zich voor Denijs, Pieter le Reg. Infant. Novello van KONRAD TELMANN. 6. Er waren weinig passagiers op het dek, de ochtend was nog aanlokkelijker in zijn frischheid, dan gisteren, en het blauw verschiet lachte hen vriendelijk toe. Het geleek Le- ooiiard toe, alsof hij reeds weken lang de we reld rondreisde; over hetgeen wat hem gis teren gebeurd was en wat er na in zijn bin nenste leefde, scheen hem zalk een groot tijdsverloop gegaan te zijn. En toch was er als 't ware niets veranderd. Het schip gleed langzaam over de golven. »n uit het grootsche bekken van het meer, aan welks oever vriendelijke landschappen op doemden en de kerktorens in den zonnegloed glinsterden, gleed het op den stroom tus sen oevers met fijne wijnranken beplant, *aig8 trotsche burchten, ouderwetsche stede- voorbij, langs bloeiende plaatsen in de kracht harer ontwikkeling. De dag heet, de zon schoot zijn stralen fel ^Wer, de lucht was koperkleurig, kwamen Elma en Leonhard Zoomede de verlofgangers in de termen voor het onderzoek vallende, welke zich vóór den datum der inspectie alsnog van elders in de gemeente komen vestigen. Belanghebbenden worden verder herin nerd, dat zij moeten verschijnen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrusting-stukken hun bij hun vertrek met verlof medegegeven, alsmede van hunne zakboekjes; dat zij in uniform zijnde, on derworpen zijn aan het regelement van krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid of wangedrang blootstellen aan arreststraf- fen van twee tot zes dagen, alsmede aan oproeping tot wtrkelijkeu dienst voor den Zoo Schaffhausen, dat zich met haar hui- n. m3t hopge gevels, fier aan de oever pnehtte. Door de stijgende, hobbelige straten ereikten zij het stationsgebouw, vanwaar weinige minuten een trein hen naar Neu ten bracht, B U°eD ZÜ daar op het terras van het hotel hoo7ekwamen, om eeu ontbijtte nuttigen, Riin T LZ'j bet donderende water van den m» i ,neden zich en zagen de kolossale selht8 8 w"bezc'lui,nd water zich met vree- fddal *j0we'^ ?n de diepte storten. De zacht ne E tuinen omslooten met haregroa- wetu° j °PP0n ak een raam, dit vreesver- We-kei)de beeld. *orde!tn* en Leonhard, waren stil ge- bened'1keken over de borstwering naar zich u6n een 8r°°t8ohe indruk maakte eet*1" meester. Toen Leonhard Elma laag °°8enblikken voorsloeg, naar om- deinzen fi84^ ®cbeen ZÜ er voor terug te *'zt niét T00r 'etB bevreesd was. Hij denom?» \at wa8> wellicht meende zij *ann. er sc. 'Ddruk daarmede te verdrijven, öaderbii k u machtige natuurtafreel van d^e hie e,sc uuwde en zij wilde niets liever drakkon a^e door buitengewone in- gao tgd/ D' Tooh gmgön zij na eeni- hm' ,8''nëerde langzaam door de tuinen •m- De middagstilte werd door geen enkel geluid verbroken. Zelfs geen enke windvlaagje bewoog de bladtren, toen zij beiden zwijgend door deze eenzame groene wildernis liepen. Slechts het gedruisch van den waterval, klonk telkons nader en duide lijker. Beneden waren op dit uur van den dag geene bezoekers of vreemdelingen. In de restauratie aan het strand zaten een paar slapende kellners en in de brcede, platge boomde schuit, die aan haar ketting vast gelegd, in het water op en neder wiegde, lag lang uitgestrekt de oude bootsman. Ner gens was eenig leven te bespeuren, alleen slechts de witte watermassa's vloden en walsten zonder ophouden, rusteloos naar het dal. „Willen wij er overgaan vroeg Leonhard. Elma verstond hem niet goed. Waar heen Hij wees met zijn hand naar het midden over het warrelende water. Een oogenblik gleden hare oogen schuw langs zijn aangezicht; dan knikte zij toestemmend. Na wekte zijn ge roep den bootsman, die bereidwillig opsprong en zijn helpers riep, die boven ergens tus- scben bet geboo nte ban middagslaapje deden en ijlings toeschoten. Hij bracht uit zijn huis twee gummimantels mede, die bij Elma en Leonhard over de schouders hing en greep naar hst roer, dat hij geljjk naar gewoonte staande handteerde; zoo stieten zij af, ter wijl de oude hen nog toeriep vooral niet angstig te worden, wanneer het een tijd lang een beetje boos toeging; den mantel goed dicht te houden, om niet nat te worden. Na danste de platte boot over de draai ende wateren heen, die nog eenigszins in de war en verdoold over den ongehoorden sprong waarmede zij uit de hoogte gekomeD waren, en zich nu niet thuisgevoelden in deze ne derige positie, zonder eerst eenige oogenblik- ken been en weer gewarreld te hebben. De bootslieden moesten hard werkeD. Het was geen lichte arbeid, dit zwakke vaartuig op die zonder regelmaat of richtiDg drijvende golven, vooruit te brengen eo haar te»en den steeds sterker wordenden stroom op te voereu. Hoe nader men den werkelij- ken val kwam, met des te hoviger tegen stand grepen de golven de boot aan. Het was menigmaal, als werd het vaartuig uit elkander gerukt en met een enkelen, toorni- gen greep op zijde geslingerd. Ea schier oor- verdooveud, als in zinnelooze woede kwam het nader, steeds nader dat donderen van het nederstortende water, dat met eiken we derstand scheen te spotten, dat degene die zieh daarheen waagde, zin en gedachten deed verliezen. Daar kon de schipper zijn kracht cn ervaring aan den d.g leggen; maar zij vertrouwden op hunne ervaring en op de kracht en volharding hunner spieren. Daar wordt elke roerstoot wel ea terdege bere- Burgemeester en Wethouders van Scha gen, brengeD, naar aanleiding van art. 228, al. 2 der wet van den 29Jnnil851 (Staatsblad no. 85) aan belanghebbenden in herinnering, dat alle vorderingen ten laste der gemeente zullen moeten inge diend zijn binnen zes maanden vol gende op het jaar waarover dezelveD loopen, en dat bij gebreke daarvan de vorderingen zullen verjaard en vernietigd zijn. Wordende dus allen die nog eenige vor deringen ten laste dezer gemeente mochten hebben over den jare 1893 uitgenoodigd die vóór den 30en Juni a.s. inteleveren, ten eir.de zich daardoor voor de nietigheid en verjaring er vaa te vrijwaren. Schagen, 29 Mei 1894. Burgemeester en Weth. voornoemd S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Wederom is, tengevolge van de be noeming van onzen vroegeren afgevaar digde tot minister van justitie, de ver kiezingsstrijd in ons district ontbrand en wederom staan de beide fracties der Li berale Partij met verschillende candidaten tegenover elkander. Wien moeten wij ditmaal kiezen Naar onze meening kan die keuze niet moeielijk zijn. In de eerste plaats toch komt het ons niet gewenscht voor, we derom een afgevaardigde uit het district te nemen. De ondervinding bij de vorige verkiezing heeft ons geleerd, dat, indien er omtrent eenig punt, zooals toen het geval was, een principieel verschil be staat, de stemming niet zuiver is zoodra het eenen eandidaat betreft, die in het district persoonlijk vele relaties bezit, de stemming wordt dan te veel een strijd kend en het oog gehouden op de diepte van het vaarwater en de woede der golven- massa's. Toch werd de boot als roerloos heen en weergeslingerd. Met geweld wierpen de gol ven zich tegen het vaartuig en deden het tot in zijn naden sidderen. Nu eens werd heto- vergoten door een droppelregen,dan weer o ver stoven door hot witvlokkige schuim, en het neder-donderende water scheen, hoe nader men het kwam, des te vernielender en hef tiger te zijn en een sluier van water te wer pen over hen, die het verblinden on vorderven wilde. Midden in dit geweldige schonwspel, werd Elma plotseling door een vreeselijke angst aangegrepen. Dat ongehoorde schouwspel te genover haar, dat op.jdonderenden toon tot haar sprak, vervolde deze sterke, krachti ge ziel met kinderlijke vrees. Zij had het wel willen uitschreeuwen van angst, maar zij hoorde de oude bootsman zijnen helpers iets toeroepen, on het scheen haar toe, dat alles verloren was. Toen strekte zij haar arm onwillekeurig naar Leonhard nit, terwijl hare oogen als verblind zich sloten. Zij fluisterde met angstige stem zijn naam. Deze had hij bezwaarlijk bij al dit geraas kunnen vernemen wellicht had bij hare beweging ook niet opgemerkt, die zij gemaakt had, want bare arm werd niet gegrepen. Maar plotseling voelde zij zich door de zijnen vast omvat, baar hoofd rnstte op zijn schouder, zijn hart sloeg tegen het hare. Nu kwam te midden van het ge huil der woedende golven plotseling een be- hagelijk gevoel over haar; zij vleide zich gerust en hoopvol tegen hem aan, een zeld zaam nooit gekeod, niet te beschrijven ge voel maakte zich van haar meester. En Leonhard drukte haar zonder een woord te spreken, vast en krachtig aan zijn borst. Dit was alles het werk van seconden, en duurde ook maar slechts seconden. Men had in dien kortec tijd de slagen van bun hart, zeer moeielijk kunnen tellen. Yoor Elma scheen dit tijdsverloop een geheel leven. Dan riep de bootsman, die tevoren ook telkens be moedigende woorden hen toe geroepen bad, opstaan, mevrouwtje, opstaan, en de boot hield stil aan den voet van een smalle rots, die zich te midden van het nederstortende water, trots ten hemel verhief en kalm de massa's in tweeën deed vlieden, zoodat zij langs beide zijden schuimend en sidderend naar beneden violen, de rots echter ongedeerd achterlatend. Leonhard hielp Elma bij het opstijgen, en als nog half verdoofd,staarde zij naar het dwar relend heenstroomende waler en de donde rend neder vallende golven massa's, j Zij gevoelde no* altijd eenige moedeloos heid, trots de lachende schippers, die zich het zweet van hun voorboold veegden, en over personen, in plaats van over be ginselen. Dit wenschten wij voor het vervolg te vermijden. Maar bovendien heeft de conservatief-liberale partij om twee rede nen eene zèeir ongelukkige keuze gedaan. Als er ooit sprake van kan geweest zijn, om den naam van conservatief-libe- raal te gebruiken, iets wat onze tegen partij steeds ontkende, dan voorzeker, is dit alleen door het stellen van haren tegenwoordigen eandidaat volkomen ge wettigd. Want de heer Mr. A. P. de Lange heeft in zijne rede den 5den April 1893 over het vraagstuk der kiesrechtuitbrei ding te Schagen gehouden, verklaard „dat het voor hem nog eene ernstige vraag was, of het kiesrecht beperkt of uitgebreid moest worden. Politieke redenen bestonden er naar zijne meening daarvoor niet." Toegevende dat er economische rede nen bestonden, om tot uitbreiding over te gaan, mocht naar zijne meening de kiesbevoegdheid eerst op dertigjarigen leeftijd toegekend worden, omdat eerst op dat oogenblik de politieke rijpheid voor den kiezer is aangebroken. Bij de behandeling van het gevallen kieswetontwerp in de Tweede Kamer, liep het versohil slechts over den 23 of 25-jarigen leeftijd. Wat het vraagstuk der kiesrechtuit- breiding aangaat, staat dus de heer Mr. A. P. de Lange in tegenovergestelde richting veel verder verwijderd van on zen vroegeren afgevaardigde Mr. Wvan der Kaag, dan een vooruitstrevend libe raal, zooals de heer Mr. 11. J. Smidt. Wat zal dus in dit opzicht de hou ding van Mr. A. P. de Lange ia de Tweede Kamer moeten zijn Indien hij niet tot de politieke wind vanen wil behooren, die met elke rich ting mededraaien, en dit willen wij liever niet van hem aannemen, blijft hem geene andere keuze over dan zich met hand en tand te verzetten tegen elk wets ontwerp tot uitbreiding van kiesrecht, dat den staatsburger tot kiezer maakt vóór zijnen dertigjarigen leeftijd. Eene dergelijke bepaling wat den leeftijd be treft, kunnen wij van het tegenwoordige ministerie zelfs niet verwachten. Hij zal dus tegen het ministerie oppositie moeten voeren. Of dit gewenscht zoude zijn Wij gelooven het niet en meenen ook dat de kiezers het in dat opzicht met ons eens zullen zijn. De tweede reden, waarom de keuze ons inziens eene minder gelukkige is, ligt hierin, dat de conservatief-liberale partij door de candidatuur van den heer Mr. A. P. de Lange opnieuw den twist appel der wik- en weegloonen onder de kiezers geworpen heeft. Was de heer Mr. ff van der Kaay steeds een ijverig advocaat voor de be langen der stad Alkmaar, de heer Mr. A. P. de Lange zal het nog in meerdere mate zijn. Wat hebben wij daarentegen van den heer Mr. 11. J. Smidt te verwachten? Ontegenzeggelijk behoort hij tot de vooruitstrevend-liberale partij, doch be hoeft dit voor hen, die in zake kies rechtuitbreiding minder ver wenschen te gaan, geen vrees in te boezemen. De heer Mr. H. J. Smidt is een kalm en bezadigd man, maar bovendien, zijne geheele schitterende, politieke loopbaan getuigt dit, iemand van onkreukbare eer lijkheid. Van hem kunnen wij niet verwachten dat hij eene afbrekende eritiek tegen dit ministerie zal voeren, integendeel, een kieswet op breeden grondslag zal door hem met warmte ondersteund wor den. Want het valt den vooruitstreven- den liberaal veel gemakkelijker vrede te hebben met een wetsontwerp, dat iets minder ver gaat dan hij wenschte, dan het den conservatieven liberaal zoude vallen, ook slechts één enkele schrede verder te doen, dan hij zich heeft voor gesteld. Om die reden meenen wij, dat de keuze voor geen der beide liberale par al schaamde zij er zich over, zij kon hare zwakte toch niet dadelijk meester worden. „Laat ons hooger gaan 1" zeide Leonhard, op de nauwe, in de rots uitgebonwon trap wijzend. Zijne stem klonk haar in de ooren, als dnlde hij geen tegenspraak en op zijn gelaat was niets te lezen, dat do laatste mi nuten eenige indruk in zijn binnenste hadden achtergelaten. Zoo steeg Elma, alle krachten samenrapende de trappen langzaam op, en hij volgde haar. Schrede voor schrede gingen zij vooruit en hooger. Naast hen viel het water in de eindelooze diepte. Telkens schenen er meer te komen, telkens tolden, joegen, dwarrel den nieuwe golven aan. Een nooit aanschouw de, melkwitte massa stortte zich met vrees verwekkende vaart naar omlaag, do oogen verblindend en de gedachten verwarrend. En nu waren zij boven. Als geheel door de we reld verlaten stond men daar, als neergeslin- gerd te midden van een eeuwig, eindeloos stroomen. Het was onbegrijpelijk, hoe dit te verdragen was, hier te staan te midden van znlkeen aangrijpend,alles medeslepend schonw spel, zonder dat men niet ia die kokende, ver lokkende watermassa zich wierp, om zoodoon- de medegevoerd te worden. Men zoa de ar men kunnen uitbreiden, om jubelend zich te laten heen en weer slingeren door dezen eer bied atdwingenden chaos. Een hevig beven deed Elma's leden siddereD. Woorden te niten vermocht zij niet; zij waagde het zelfs niet eenmaal naar Leonhard op te zien, die hoog opgericht naast haar stond op het smal le steencn platvorm ODder het tegen bet wa ter beschermende dak. Ook hij zeide geen woord en bewoog zich niet. En toch had hij, zonder dat zij zich zou verzetten, baar in zijn armen kunnen drnkken, haar van de ze hoogte kunnen afstooten, of baar wrok, eigenzinnigheid on vijandigheid in dit oogen blik kannen ontnemen. Dat wist en gevoel de zij en daarom streed een bang voorge voel en een blijde verwachting om den voor rang in haar gemoed. En nu sprak hij plotseling toch. Te mid den van al het geraas, gedonder en geklet ter, verstond zij zijn stem duidelijk. Maar wat hij sprak, begreep zij niet dadelijk, al verstond zij hem woord voor woordbet klonk zoo geheel anders, als zij het ver wacht bad, het klonk zachtmoedig en mild, verzoenend „Elma," zeide bij, en nu be greep zij hem, „laat ons alle veeten en twis ten in dat witte water laten verzinken en zij zullen het met zich voortvoeren en doen verdwijnen voor eenwiglLaten wij leed ons deze rusteloos jagende golven toevertrouwen, opdat j geen weerklank van al dien ellende ooit ons oor meer zal bereikenDat zou kunnen Elma wanneer gij het zoudt willen. Wilt gij, I Elma Zij gaf niet dadelijk antwoord zij stond als verlamd, als verdoofd tegenover datgene, wat zij niet had verwacht. Zij had aanklach ten, verwijtingen verwacht; zij had gemeend, dat hij haar harde, scherpe woorden zon toevoegen, die de scheiding tusschen hen voor altijd hadden uitgesproken. Nu klonk, heigeen hij haar zeide, zoo geheel anders, dat zij hare bedaardheid verloor. Hij bad haar, alzoo moest hij zich van schold be wust zijn. Maar wat wilde hij van haar? Wat bekommerde hij zich om haar, wanneer zijn hart toch eon ander toebehoorde Weer beving een hevig beven hare leden, toen deze gedachten snel haar door het brein gingen. Zon het niet het beste zijn, zich van deze hoogte af te werpen in dit onge duldige water Een oogenblik zon het slechts zijn en dan was alles voorbij. Hoeveel leed en ellende zon haar niet gespaard blijvenl En in die dwarrelende kolk zou „Hebt gij geen enkel woord voor mij, Elma?» Het klonk zoo treurig temidden van al dit geruisch, dat zij langzaam het hoofd tot hem wendde en hare oogen tot hem opzagen. „Vergeten!» gaf zij ten antwoord, „wat zal ik vergeten Dat wij beiden anders droomden, dan werkelijk geschied is? Dat laat zich niet vergeten. Maar wij waren er aan gewoon, vrije en ware menschen te zijn tenminste wij hebben er naar gestreefd. Laat ons slechts als zoodanig handeleD. Laat ons voor den vorm geen man en vrouw, voor de menschen schijnen en naast elkander voortleven zonder het te zijn." „Elma ïiep hij nit. „Zijn wij het dan vroeg zij terng. Maar het was niet een snijdende, honende be schuldiging,maar een op weemoedigen toon ge- uitte vraag. „Wij kannen het worden, Elma, en wij moeten het worden." „Moeten „Ja, omdat wij elkander liefhebben! Dat twee schepselen, die elkander liefhebben, zoo innig als gij en ik, dat die twee nooit den weg zullen vinden om tot elkander te komen, is ondenkbaar, druisebt tegen alle wetten der natuur in. Eigenlijk scheidt niets ons. Ons mankeert niets dan een weinig goede wil en een weinig meer toegevendheid voor elkan ders tekortkomingen. Wij behoeven alleen maar een weinig eigenwaan te laten varen, en wij zijn het volkomen eens. En dat is volstrekt geen oneer voor ons, wanneer wij dat doen. Ik ik heb daartoe het vaste voornemen opgevat, Elma. Doe het met mij SLOT VOLGT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1