Zondag 3 Juni 1894.
38ste Jaargang No. 2837.
Oitaoet m ïerlofpipre te We.
NATIONALE MILITIE.
FEUILLETON.
i
Uitgever J. WINKEL
Bureau: Laan, 1) 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van l tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5et
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
KIEZERS!
Nationale Militie.
afgetreden Minister van Justitie,
7.
In deze tegenwoordige 19e eeuw
gaat men met reuzenschreden achteruit
in politieke en andere ontwikkeling Al
le kieziers, niet alleen de arbeiders, maar
ook de advokaten, de burgemeesters, de
rechters, de landbouwers, de handelslui,
enz. enz. zijn pas rijp voor het kiesrecht
als ze 30 jaar oud zijn.
EINDE.
61 Wiens-,
Aiserieiiie- Laiitatla
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
AI)VERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Burgemeester en Wethouders van Scha
gen, brengen ter kennis van belanghebben
den', dat het onderzoek van de in die ge
meente veiblijfhoudende verlofgangers der
Militie te land, voor zooverre zij vóór den
1 April 1S94 in het genot van onbepaald
verlof waren gesteld, zal plaats hebben te
Schagen, op Woensdag den 13en Juni 1894,
des [voormiddags ten 10 nre, en dat mits-
die t op evengenoemd tijdstip zich voor
dat onderzoek, aan het Raadhuis aldaar
moeten bevinden, de onderstaande perso
nen
Lichting. Namen en Voornamen. Korps.
1888. Deutekom, Antonie 4e Reg. Vest. art»
Keesman, Jan 4e Infant.
Mijts, Abraham 4e Vest. art.
Kaper, Dirk Korps torpedisten.
Kahlman.Christiaan
Franciscos le Reg. Infant.
1889. Baars, Jacobus Joh. 4a Reg. Vest. art.
Schouten,Adri.Corn.4e
Brantenaar, Anth. le Iniant.
Zwaag, Cornelis 2e Veldait.
1890. Louw, Jan 4e u Vest. art.
Veld art.
le r InfaDt.
4e i, Vest. art.
1891. Wit, Cornelis 7e Infant.
Melk, Jan 2e Veldart.
i Bellis, Casper le Infant.
r Groot, Pieter 4e
i Roggeveen, Jan Korps Panterf. art.
i Put, Dirk Loutens 4e Reg. Infant,
v Heijman, Johannes 7e B
1892. Meuleveld, Pieter 4e B Vest. art.
Kiezeling, Andries 4e nu
ii Overtoom,Johs.Thd. 7e B Iufant.
Jong,de Wilh.Karel 4e u
Keet,Joh8.Christoffel2e Huzaren.
i Strijbis, Abraham 2e Vest. art.
1893. Honijk, Gerrit Reg. Grenadiers
en Jagers.
Denijs, Pieter le Reg. Infant.
Zoomede de verlofgangers in de termen
voor het onderzoek vallende, welke zich
'dórden datum der inspectie alsnog van
Kromhout, Simon 2e
Sluis, Peter
Grootes, Jetzen
elders in de gemeente komen vestigen.
Belanghebbenden worden verder herin
nerd, dat zij moeten verschijnen in uniform
gekleed en voorzien van de kleeding- en
uitrusting-stukken hnn bij hun vertrek met
verlof medegegeven, alsmede van hunne
zakboekjes; dat zij in uniform zijnde, on
derworpen zijn aan het regelement van
krijgstucht, en zich bij verzuim, nalatigheid
of wangedrang blootstellen aan arreststraf-
fen van twee tot zes dagen, alsmede aan
oproeping tot werkelijkeu dienst voor den
tijd van drie tot zes maanden.
Schagen den 29en Mei 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BERMAN.
de Secretaris,
DENIJS.
De öoncl van Liberale Kiesvereenigingen in liet
Iloofdliiescliïsti-ict A 1 li m a a r beveelt den Kiezers aan, hunne
stemmen bij do aanstaande verkiezing als één man uit te brengen, op den lieer
Burgemeester en Wethouders van Scha.
gen, brengen, naar aauleiding van art-
228, al. 2 der wet van den 29 Juni 1851
(Staatsblad no. 85) aan belanghebbenden
in herinnering, dat alle vorderingen ten
laste der gemeente zullen moeten inge
diend zijn binnen zes maanden vol
gende op het jaar waarover dezelveD loopen,
en dat bij gebreke daarvan de vorderingen
zullen verjaard en vernietigd zijn.
Wordende dus allen die nog eenige vor
deringen ten laste dezer gemeente mochten
hebben over den jare 1893 uitgeuoodigd
die véór den 30en Juni a.s. inteleveren,
ten einde zich daardoor voor de nietigheid
en verjaring er vaa te vrijwaren.
Schagen, 29 Mei 1894.
Burgemeester en Weth. voornoemd
S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van schagen, daartoe
de noodige aanschrijving ontvangen hebben
de, brengt ter voldoening aan de bestaan
de voorschriften ter algemeene kennis, dat
tegen 4 Juli a.s. tot den werkelijken dienst
wordt opgeroepen de verlofganger van de
lichting 1891, Cornelis Besteman,
behoorende tot het2e Regiment Veldartillerie,
om op den opgegeven datum, vóér des na
middags 4 ure, bij zijn korps te 's Gra-
venhage present te zijn.
vroeger Griffier van de Staten van Drenthe, Afgevaardigde
ter Tweede Kamer, Gouverneur van Suriname en Staats
raad, een kalm en bezadigd man, van beproefde vooruitstrevende liberale
beginselen, van wien wij overtuigd zijn, dat hij zooveel mogelijk zal mede
werken om te verkrijgen eene kiesreehtuitbreiding op breeden
grondslag.
Mr. H. J. Smidt zal de door de Regeering toegezegde wetsontwerpen tot
nadere regeling van de verhouding tusschen de rijks- en gemeentefinanciën, ge
paard met wijziging der bepalingen omtrent de belastingheffing door de gemeenten
met kennis van zaken kunnen beoordeelen.
Het Bestuur van den Bond kan niet nalaten, evenals bij de vorige verkiezin
gen, bij U met kracht aan te dringen om getrouw uw plicht aan de stembus te ver
vullen, de strijd, nu weder op nieuw tusschen Stad en Platteland aangebonden,
de belangen van de Stad, die thans door de candidaatstelling van een inge
zetene op den voorgrond worden gedrongen, maken het noodzakelijk, dat
de Plattelandbewoners zich trouw aaneensluiten en op Dinsdag, 5
Juni e.k. eenparig hun stem uitbrengen op den te dien opzichte
onpartijdigen,
Schagen, 1 Juni 1894.
De Burgemeester,
S. BERMAN.
Wilt gij den heer Mr. A. P. de Lange
tot opvolger van den heer Mr.van der Kaag
benoemen Dan weet gij niet, wat gij
doet
De heer Mr. van der Kaay heeft in zijne
rede, gehouden in April te Alkmaar,
met den meesten nadruk verklaard, dat
hij voor zeer verre uitbreiding van het
kiesrecht is, dat hij op een vijftigduizend
kiezers na, tot hetzelfde getal stemge
rechtigden zou komen als de Min. Tak.
In hoofdzaak verschilde hij met dezen
alleen in de kenteekenen en in de onge
gronde vrees voor de proletariërs.
Wet is de meening van Mr. A. P. de
Lange over het kiesrecht Leest zijne
redevoering daarover, gehouden te Scha
gen op 5 April 1893, (Schager Ct. 6
April 1893 en Alkm. Ct. 7 April 1893.)
't Is voor dezen staatsman op dat
oogenblik nog eene ernstige vraag of men
het kiesrecht dient te beperken, dan
wel uit te breiden.
Trouwens het kiesrecht zelf beteekent
niet veel in zijn oog„Het kiesrecht is
het recht van den sterkste. Of de sterkste
partij in den staat regeert met geweld
of met stembiljetten, is voor de min
derheid hetzelfde*.
„Algemeen stemrecht", staat volgens
dezen liberaal gelijk „met het vuistrecht''
Novelle van
KONRAD TELMANN.
1B
l beonhard's toon lag zooveel oprecht-
hart t" oitgedrukt, dat Elma's
wild S .rtBaohhg begon te kloppen. Maar zij
,e z'ch niet laten dwingen. Een uur van
bor h bewlJ8t dat Welke waar-
g bood het voor de toekomst, wanneer
0Dvetbiddelijke eischen van het leven
wee (Wede.r bij ons doen gelden? Welke
'8 er *e putten tegen de ver-
w i^8®n van den volgenden dag Het ver-
de d' Bter^' bet 'erdwijut evenals
voet'*4" 0 wateren> daar aan onzen
van^pf 8<:heidt n'e'8 klonk de wedervraag
Pi 8 bPPen- »En die andere dan?"
™a' §ölooft werkelijk, dat zij
'osschea ons zou staan
an ik dan anders gelooven?*
Utehend schudde hij het hoofd. „Ik heb
ffia _^r8trek®n jeugd in haar bemind, El-
haar e j8r baar zelT0 niet. Ik heb in
uu laniT'j degene, die zij eons was, en die
bemin eD beêraven is. De levende
Het I16'- Wat is de levende voor mij?
bleven Ulte"9k we' dezelfde trekken ge-
®en in! m^8r trekken liegen nu. Ik heb
*ind en'JT0ep,z,iek' vur'g jo»g meisje be-
Per tn„., ze"6en jonge onnoozele dwee-
meis vk?* deed. Maar deze wereldda-
Ja «°°r eene vreemdelinge."
Venkel ZH El™a dro°gjef> op, „en go-
Hii im, i i° 6 werelddame.
PPgemerkA» v »Hebt dat niet 6en8
iemand a;' '?e8 ZÜ op een toon van
dien opzichte ervaring bezit.
Hij ontkende. Zij vervolgde „Na, dat moet
ik zeggen Het was er zeker zeer dik op
gelegd. En hare mooie wenkbrauwen waren
dan zeker ook wel geschilderd 1*
Hij glimlachte. „Maar laat haar zich
blanketten, zooveel zij wil, Elma 1 Er zijn
vele mannen, wie dat behaagt.*
„Dat zijn er dan wel mannen naar Het
is toch in ieder geval een bedriegerij 1"
Een vrij langen poos zag hij haar zwygend,
doch glimlachend aan. Daarna zeide hij lang
zaam „Ik goloof werkelijk, Elma, dat gij
jaloersch zijt." Zijne woorden drukten eene
groote verbazing uit.
En hij zag, dat zij bloosde. Daarna barstte
zij los: „Dat ben ik ook."
„Ja," zeide hij, „zoo spreken de vrouwen
over haars gelijken, wanoeer zij jaloersch
op haar zijn. Maar anders dan is ook
alies goed!"
Goed? Had ik er misschien geen reden
toe
Dus, gij bemint mij dan toch
"ik u? Heb ik u reden gegeven,ooit daaraan
te "twijfelen Maar, gi)
Elmal Wanneer ik u niet beminde, dan
stond ik nu niet hier, bedelende om uwe
liefd0- Wanneer ik u ook maar eeniger-
mate ontrouw geworden was, zou ik niet bij
u gebleven zijn. Misschien was het werkelijk
eene beproeving. Nu, ik heb ze doorstaan,
eu heuscb, dat was niet zoo zwaar. Uw
vijandig optreden, uwe jaloerschbeid, welke
ik zoo "ongegrond en daarom zoo kleingees
tig vond, - zie, dat was het juist, wat mgu
trots prikkelde, van daar kwam alles. En
uwe bespotting van mijne lichtgeraaktheid,
de hatelijkheden ten opzichle van mijne jeug
dige dweeperij, verwondden my - ik was
korzelig, misschien wel onrechtvaardig en
hard—*
Zij wendde haar gelaat
oogen ter neder geslagen.
„Begrijpt gij dat alles dan met
zij zacht. „Ik was juist jaloersch op uw
verleden - op de dweeperij uwer jengd,op
af en hield de
vroeg
uwe weemoedige herinnering daaraan, op
alles. En toen zij zelve nu kwam Maar
gij moest dat toch begrijpen, Leonard I
Ik heb nachten aaneen snikkende en wee
klagende doorgebracht. Ik vreesde, dat mij
het harte zou breken. En toch was ik te
trots, er iets van te verraden."
„Gij waart het das wel, die van nacht
weende," zeide bij met zachte stem.
„Ja, en gij riept mij."
„Gij hebt het gehoord?"
„Ja, maar ik antwoordde niet."
„Waarom niet?"
„Ik wilde niet, dat gij zoudt weten, hoe
het daarbinnen in mij uitzag. Ik wilde uw
medelijden niet. Ik wilde niet, dat gij alleen
ter wille van mijne tranen, berouw zoudt
gevoelen. En wanneer gij gekomen waarten
hadt mij vergiffenis willen vragen en al hadt
gij mij beloofd, dat alles anders zou worden
en gij mij trouw zoudt bljjven, en toch hadt
gij daarnaast die andere bemind, wat
had dat alles dan gebaat Het was das be
ter, dat ik mijn leed verborg en u in de
war bracht omtrent mijn smart, ofschoon
het moeilijk viel, want des te dieper ging
het. Maar ik wilde immers, dat gjj vrij zijn
zoudt. Liever dan u aan mij gebonden te
wanen, trots uwe liefde voor een andere in
het harte duizendmaal liever had ik u
vrijgegeven of was ik gestorven."
Het donderend geraas der bruischen-
de en kokende wateren, overstemde niet zijn
kreet: „En nu, Elma en nu?
Zij antwoordde niet dadelijk, zij keek hem
met hare groote, schitterende oogen aan.
Daarna zeide zij aarzelend: „Wanneer gij
mij werkelijk nog evenzeer bemint, als vroe-
ger
„En dat kunt gij nog vragen, na
alles viel hij haar in de reden. „Maar
neen, gij dwaaltniet, als vroeger. Ik
bemin u heden, thans op andere wijze, ik
gevoel mij nu veel vasier aan u verbonden.
Hier is mijne hand 1 Wilt gij u door mjj
laten leiden, Elma?"
Zij legde baar hand in de zijne en keek
hem vast in de oogen. „Ik wil, zou ik dan
anders knnnen Wat ben ik nog zonder u?
Gij hebt toch zooeven mijn doodsangst ge
zien en gevoeld En hier sta ik te mid
den van dit wilde, waanzinnige gedwarrel,
kalm en vast en zeker, omdat gij bij
mij zijt, omdat ik weet, dat gij u aan mijne
zijde bevindt. Zoo is het nu ook in mijn
leven: zonder u zou ik zijn als een blad,
hetwelk door den wervelwind wordt opge
jaagd; met u trotseer ik alle gevaren der
wereld."
„Kom dan", zeide hij en vatte hare hand,
„ik zal n terrnggeleiden. Het wordt tijd
dat wij terugkeeren in het leven 1"
Behoedzaam geleidde hij haar de booge,
glibberige rotstrap af, zij zeiden niets meer,
maar beider gelaat getuigde van een nieuw
leven.
Naar den zin van den ouden bootsman
waren zij te lang weggebleven; reeds her
haaldelijk had hij met ongeduld uitgezien,
of de reizigers nog niet terugkeerden. Zoo-
lang was nog geen der vroegere reizigers daar
boven op de rots gebleven. Toen bij hen ein
delijk zag komen, vroeg hij eenigszins ge
ërgerd „Gij hebt daarboven zeker wel iets
bijzonder mooi gevonden?"
„Ja," antwoordde Elma, en keek Leonhard
aan, wiens blik instemming betuigde. Daarna
stegen zij in de boot, stieten af en voeren
naar den tegenoverliggenden oever.
Een paar uren later bacht de trein ben
naar Singen, en vandaar begaven zij zich
naar het hotel op Hohcntwiel. Dat was een
behaaglijk plekje. Toen zij den volgenden
morgen onder de veranda zaten, genoten zij
van het heerlijke landschap, hetwelk voor
hun blik daar lag uitgespreid.
„Weet gij," zeide Elma, nadat zij gerui-
men tijd van het heerlijk uitzicht genoten
hadden, „ik geloof toch, dat de gravin wer
kelijk gelijk gehad heelt."
„Waarmede vroeg hij verwonderd.
„Er is werkelijk iets dwaas in, te geloo-
uit de middeloeuwen, maar het heeft
„handschoenen" aan. De staatsvorm doet
er ook weinig toe, hooren we den rede
naar zeggen. Als we ons vorstenhuis
maar hebben, dan zijn we er zeker van,
een hechten, den eenigen waarborg
tegen meerderheidsonderdrukking te be
zitten. De staatsvorm is onverschillig als
de economische toestanden maar gezond
zijn
Precies alsof de staatsvorm en de op
lossing der daarover loopende vragen
geen invloed zouden uitoefenen op de
economische 1
Toch wil de liberale Candidaat de Lange
wel iets terwille van de politiek doen.
De arbeidende klasse mag het kies
recht wel hebben Zelfs wil de practische
Mr. A. P. de Lange arbeiders-afgevaar
digden laten kiezen. Door wie P "Waar?
Moet er een vertegenwoordiging van
standen ingesteld worden
Maar maar de arbeider, die mee
wil kiezen, moet voldoen aan den eisch
van welstand neen van sociale
welvaart! En dan moeten we be
grijpen dat een mensch voor zijn 30e jaar
niet in 't bezit komt van den politieken
verstandskies.
Wat zal Mr.A.P. de Lange doen in de 2e
kamer, als hij nu verkozen wordt? Hij zal
het tegenwoordig ministerie niet kunnen
steunen in het plan,een uitgebreid kiesrecht
vast te stellen, tenzij hij als een
weerhaan draait, wat we van hem nog
niet willen vermoeden. En hoe staat het
met zijne meening over andere vraagstuk
ken van politieken aard We willen nu
eens veronderstellen, dat hij niet aan
economie alleen doet en voor politieke
vraagstukken wel oor en oog heeft,
Wij weten het niet!! Weten het de
aanhangers van den heer Mr. A. P. de
Lange Neen, dan is de heer Mr. H. J.
Smidt,een geschikter kandidaat, een man
van wien we meer, neen, van wien we
meer goeds weten.
In de kiesrechtkwestie is hij voor rui
me uitbreiding en toch bezadigd genoeg
om met het ministerie lioëll- Van Houten
mee te gaan hij een uitbreiding zoover
als deze het willen. De tweede stap naar
de gewenschte uitbreiding komt toch wel.
We behoeven niet te gissen naar de
geschikt- en bekwaamheid van onzen in
vele takken van dienst, administratief en
practisch ervaren staatsman, terwijl zijn
ven, dat de wittebroodsweken den schoon-
sten tijd van het huwelijk vormen, want al
les is dan nog ijdele begeerte en vrengde.
Ze zijn dan werkelijk als eon vlinder en bie
den geenerlei waarborg voor de toekomst.
In werkelijkheid is ongetwijfeld de eerste
tijd van het huwelijk een tijdperk van strijd
of tenminste van beproeving en wanneer
men dion proeftijd als overwinnaar achter
zich kan laten, dan eerst heeft men den
rechten weg naar het geluk gevonden. Op
den duur kan men dan daarvan niet meer
afwijken.®
„Ja," antwoordde zij, „de barones is een
vrouw, die levenswijsheid beeft opgedaan
ofschoon zij toch zeker wel niet gedacht
heeft, dat bet zoo zou uitkomen. En geluk
kig zoudt gij met baar toch niet geworden
zijn, Leonhard. Overigens wij zullen haar
toch in Wiesbaden opzoeken Na zou ik
het wel willen."
„Om over haar te zegevieren?" vroeg
hij.
„Neen, om haar mijn dank te brengen",
zeide zij ernstig.
Toen zij s' namiddags in het botel terug
kwamen, was er juist voor ben een tele
gram gekomen.Nieuwsgierig brak hij het open.
„Van wien kan dat zijn? Niemand weet
iels van ons verblijf hier, behalve..."
„Behalve de gravin," zeide Elma, „en van
baar komt het ook. Lees maar
Hij las „Heb mij zooeven verloofd met
mijn ouden vriend baron Plater. Gij zult
mij das niet in Wiesbaden aantreffen.
Vriendelijke groeten. Gravin Domstein."
Leonard liet bot telegram vallen en keek
Elma aan. „Dat is eene verrassing 1* zeide
hij. En toen zij hem lachend aankeek, voegde
hij er aan toe„Ik geloof, dat ons geluk
haar jaloersch heeft gemaakt, en zij ook
dat geluk voor zich wil veroveren.®
„Laten wy haar gunnen datgene, wat wij
nu zelve veroverd hebben."
ARS;
'OFCzl