Gemengd Nieuws.
Iets voor huisvrou
Bijvoegsel, behoorende bij de
Soliager Courant,
ZONDAG 10 JUNI 1894.
So.;gS39.
De vleetemuis in bescher-
ming genomen. Ze verdient dit volkomen,
want, al is ze niet zoo schoon als onze
lieve gevederde luchtbewoners, ze heelt
gevoel en 't is menschonteerend een arm
beest aan een boom te spijkeren en zoo
een akelig, smartelijk uiteinde te berei
den.
't Is wellicht om een oud vooroordeel,
dat men de vleermuis zoo vervolgt,
Om het denkbeeld, ons vroeger inge
prent, dat dit dier de menschen in de
haren vliegt en zich daarin vastwerkt met
haken en pooten
Nu, dit gerucht schijnt vrij wel thans
te behooren in de spookjeswereld, en 't
wordt hoog tijd, dat de o n s c h u 1 d i ge,
nuttige vleermuis eens erkend wordt fin
haar rechten. Ook in haar recht op waardee
ring van den mensch.
Zeker, want zij bewijst hem inderdaad
groote diensten gedurende den tijd, waarin
bijna alle dieren slapen, die, met de vleer
muis, van insecten leven.
Gedurende den nacht vangt zij met
groote snelheid en behendigheid een menig
te insecten, die in de lucht zweven.
Wel vindt zij hierbij veel hulp in de
kikkers, naar deze hebben alleen de insec
ten onder hun bereik, die op of dicht bo
ven den grond te vinden zijn.
Een derde insectendooder is nog de
nachtzwaluw of geitenmelker, maar deze
is een trekvogel, en wordt in onze streken
slechts weinig aangetroffen.
Slechts van Mei tot Augustus is dit
nuttige dier de bondgenoot der vleermuis
in het verdelgen van kevers, muggen, vlie
gen, nachtvlinders, en meer zulk klein ge
spuis, dat zich over dag schuil houdt
maar bij nacht kwaad uitricht. Op dit
lastig klein gedierte aast de vleermuis, en
maakt er jacht op, van bet vallen van den
avond totdat de ochtenschemering daar is.
Als men nu goed inziet, dat zij voor
dit verdienstelijk werk nagenoeg alleen staat,
zal de gesmaade vleermuis wellicht wat
rijzen in de schatting van den mensch.
Mocht dit toch het geval zijn en men
er van terugkomen, haar te vervolgen en
te dooden, terwijl zij des daags tegen mu
ren en boomstammen of in holle boomen
uitrust van den nachtelijken arbeid, die
den mensch zoozeer ten goede komt.
't Ware zeker wenschelijk, dat het kwel
len en dooden van een onschuldig dier
werd nagelaten uit medegevoel. Maar zoo
lang de barmhartigheid de menschelijke na
tuur nog niet genoeg heeft doordrongen
zoolang het komend geslacht nog niet ge
noeg is bezield met warme liefde voor het
dier, zoolang moge dan de zelfzucht me
dewerken, om de vleermuis zoowel als de
vogels te beschermen.
wen.
Onder dit moto bevat de Enkh. Ct. het
volgende
Ik hoor het mijn buurvrouw nog zeg
gen Al dat gemaal met olie en loog om
de wasch te beredderen, 't is allemaal gek
heid. Ik heb al langer dan 25 jaren de
wasch altijd met beste groene zeep be
handeld, en het linnengoed kan ik gerust
laten bekijken, 't is alles even helder en
schoon."
W at zou dat goede mensch we 1 zeggen
als men haar de petroleum aanprees als
een voortreffelijk middel om de wasch te
behandelen Zonder twijfel zou zij zeggen:
„Mensch, ben je mal? Denk je dat ik
dat stinkende goed in de waschtobbe wil
hebben Nooit hoor
't Klinkt dan ook wel wat vreemd.
Toch willen we eens vernemen, wat een
Duitsche huisvrouw omtrent die zaak mede
deelt. Zij zegt: „De huisvrouwen, die bij uwe
talrijke famielje, de wasch aan huis hebben,
zullen zeker met vreugde een nieuwe wij
ze van wasschen begroeten, waardoor zij
in staat gesteld worden om iu de helft
van den tijd met veel minder personeel,
het dubbele werk te verrichten, zonder
dat het waschgoed beschadigd wordt. Ik
bedoel het wasschen met petroleum, dat
in den laatsten tijd meer in gebruik is ge
komen. Ik besloot er esn proef van te
nemen, en ik moet zeggen, dat die goed
is gelukt. Eerst nam ik keukendoeken, daar
na zakdoeken der kinderen, die weieens
tot andere zaken gebezigd worden dan om
de neus schoon te houden, en dit alles
werd zonder stampen en wrijven helder
wit en schooD, zoodat nu de geheele wasch
met petroleum wordt behandeld, waarbij
ik op de volgende wijze te werk ga Ik
leg het waschgoed droog in een ketel, giet
er een emmer koud water, ongeveer 20
liter, op, voeg er voor elke emmer 250
gram fijngesneden witte zeep en 2 lepels
petroleum bij, en laat alles een half uur
zacht koken. Ik laat dan enkele stukken
nog eens nazien of de vlekken verdwenen
zijn, doch meestal is de wasch geheel ge
reinigd, dit dan nog in een zwak zeepwater
overgebracht, dat echter niet altijd noo-
dig is. Andere dames gaan op de volgen
de wijze te werk Zij zetten het wasch
goed den avond te voren in kond waler,
brengen op den waschdag het mengsel,
zooals dat boven is opgegeven, aan het
koken en doen het uitgewrongen wasch
goed daar iD, om een half uur te laten
koken. De dames beweren, dat de wasch
op deze wijze schooner wordt en dat de
geur der petroleum meer verdwijnt. Uit er
varing kan ik echter verklaren, dat de
geur der petroleum mij nooit last heeft
veroorzaakt, en kan dus deze wijze van
wasschen aan alle huisvrouwen aanbevelen.
Zij zullen geen geur van petroleum aan
het goed ontdekken, dat even reukloos is
als vroeger, dat zij helderder en schoouer
in de kast kunnen bergen en nog het
voordeel genieten dat zij met meer kalm
te aan den anders zoo gevreesden wasch
dag kunnen denken. Men moet er echter
op bedacht zijn, om de petroleum eerst
goed met het water te vermengen, voor
dat dit op het goed wordt gegoten. Bij
zeer vuile stukkeB, kleedingstukken van
arbeiders b.v. moef men een lepel petrole
um meer op 20 liter water nemen. De
hoeveelheid zeep blijft dezelfde. Het dus
genaamde bonte goed kan ook met dit
waschmiddel behandeld worden, daar men
niet bevreesd behoeft te zijn dat de kleu
ren er door lijden. Weg dus met alle so
da en chloor, met wasplank en borstel,
in de petroleum bezit gij een middel van
den eersten rang, om de wasch spoedig en
goed te reinigen en voor vele jaren te be
houden, daar al dat wrijven, borstelen, en
stampan geheel vervalt, en de draden dus
niet beschadigd worden.
Zoo verkrijgt men een schoone en hel
dere wasch, de trots en de vreugde van
iedere degelijke huisvrouw, 't Zal misschien
bekend zijn, dat de groote dichter Schiller
het sneeuwwitte linnengoed eens in een ge
dicht verheerlijkte en dat de Groote Erits
de vrouw van een geheimraad eene voor
treffelijke vrouw noemde, omdat haar lin
nen altijd zoo helder wit en smette
loos was.*
Tot zoover de Duitsche dame. Als mijn
buurvrouw nog leefde, dan zou zij mis
schien zeggen Allemaal gekheid die nieu
wigheden 't is net goed om den heelen
boel te bederven. Ik geloof dus niet, dat
zij er toe te bewegen zal geweest zijn, om er
de proef van to nemen. Misschien denken
andere dames er anders over. Zij zeggen
wellichtMen kan 't probeereu
Gedeeltelijk naar het Duitsch. B.
Een beklagenswaardig
man. De in de Burgstraat te Rathenow,
in Duitschland wonende fabrikant S., zou
met eene in hetzelfde huis als hij wonen
de weduwe in het huwelijk treden en hij
begaf zich des middags naar de vertrek
ken zijner bruid ten einde haar af ta ha
len om naar de kerk te gaas. Eensklaps
kreeg de man een aanval van waanzin;
hij sloeg al de meubelen kort en klein
en was zoo woest, dat men hem moest
boeien. Met het zelfde rijtuig, waarmede
de ongelukkige naar de kerk zou rijden,
werd hij thans naar het stedelijk hospi
taal van Ra thenow gebracht.
Te Berlijn heeft een huis-
vader, Karl Seeger genaamd, schilder van
beroep, zich met zijne vrouw en vier
kinderen van het leven beroofd, omdat
hij geen kans zag in het onderhoud van
zijn gezin te voorzieD. Zijne zaak was
meer en meer achteruitgegaan, zoodat
hem de middelen ontbraken om zijne
schuldeischers tevreden te stellen.
De kinderen van wie het oudste 16
jaren was, en de vrouw van den schilder,
benamen zich het leven door vergif. Op
de tafel stond een glas, waarin nog de
sporen van een wit poeder werden gevon
den. Nadat de schilder zijn vrouw en den
kinderen het vergif had topgediend, maak-
ts hij door ophanging een einde aan zijn
leven. Men vond nog een brief, waarin
Seeger mededeelde, dat hij „geen kans
zag verder te komen, zonder te bedrie
gen, gelijk hij zelf bedrogen was." Reeds
sedert geruimen tijd verkeerde het gezin
in behoeftige omstandigheden.
Koningin Elisabeth's zak-
pistool. Koningin Elisabeth's zakpistool
het geduchte koperen stuk geschut, dat
bijna drie eeuwen van het kasteel te Do
ver het kanaal beheerscht heeft, is ver
vangen door een batterij van moderne ka
nonnen en op non-activiteit gesteld. Dit
merkwaardige kanon is 24 voeten lang en
heeft een lading van 15 pond buskruit
noodig en draagt naar men beweerde zeven
of acht mijlen ver. Men heeft zich even
wel nooit van de waarheid van deze be
wering verzekerd. Het kanon was een ge
schenk van de republiek der Vereenigde
Nederlanden aan koningin Elisabeth, een
bewijs van erkentelijkheid voor de pogin
gen der koningin, om onze voorvaderen
te helpen in den strijd tegen Spanje. Het
draagt een Hollandsch opschrift, dat vol
gens een in Engeland algemeen verbreide
meening zou beteekenen, dat het kanon
in staat is, de Fransche haven Calais te
beschieten. Het opschrift luidt evenwel
Ik werp mijn kogel over berg en dal,
Mijn naam is „Breker van dam en wal.'
Een mis lukte moordaan-
slag.
Een inwoner van 4Yörn (Finland) leef
de reeds langen tjjd op een min of meer