Uit en voor de Pers. GEMENGD NIEUWS. Het Ongeluk. v»n hebben om de boeken van dezen man orde te brengen, want hij was in boekhouding zeer slordig. S. «Is griffier in functie bij het kan tongerecht had zelfs in 1874 bij het overlijden zijner vrouw en toen zijne kin deren nog minderjarig waren, geen boedel beschrijving gsmaakt, waardoor nn moei lijkheden zullen ontstaan, want hij heeft zonder machtiging zijner kinderen, vaste goederen veikocht, die gemeenschappelijk bezit met zijne kinderen waren. Volgens gerucht komen onder het passief als crediteuren voor het R. K. Godshuis, waarvan hij regent was, voor f 1000 en de O. L. Vrouw Munsterkerk, waarvan hij kerkmeester was, voor een bedrag van f 2000. Do Nederlandscha protec- tionistische Landbouwvereeniging te U- TRECHT heeft aich den 15en Maart lij gemotiveerd adres gewend tot H. M. de Koningin-regentes der Nederlanden met verzoek tot tijdelijke heffing van een schaal- recht op granen daar er thans nog geen antwoord op dit adres is ingekomen, wendt dezelfde vereeniging zich met gelijk adres tot de beide Kamera der Stelen-Generaal. Er wordt daarin op gewezen dat, hoezeer men ook voor vrijhandel is, het toch niet aan- in f heden, welke niemand in zijn macht I aanleiding van de algemeene vergadering, zijne heeft; maar in allen gevalle nog een welke de Liberale Unie in de volgende weg, die het heden scheidt van een week (Zaterdag 16 Juni) te houden staat, lateren dag. Zal zij uitsluitend aan de bereddering Wat toch verlangen wij Dat aller- van huishoudelijke zaken zijn gewijd eerst in de Kamer als zelfstandige groep Zal het openingswoord van den voorzit- aaneengesloten zullen blijven degenen, ter de eenige terugslag zijn van hetgeen die gelijkgezind zijn op het stuk van het achter, de eenige vingerwijzing naar het- kiesrecht. En wat deed de regeering geen vóór ons ligt Of zal de vergade- Zij verkondigde den volke, dat „bij de bepaling der taak, die (zij) zal te ver vullen hebben, regeling van het kiesrecht op den voorgrond zal staan." Zij reken de, 't is waar, tot die taak dok rege lt ad ring, over het een zoowel als over het andere, haar stem doen hooren met voor ieder verstaanbaren klank Ons dunkt, dat zij haar plicht zou verzaken, indien zij dit naliet. Al moet "I lawscu, muieu ZO) lingen van finantieelen aard. Maar de rekening worden gehouden met verschil aangehaalde woorden behelzen toch de van terrein, toch geldt, m het wezen onomwonden belijdenis, dat, naar haar der zaak, voor de kiesvereenigingen in inzicht gelijk naat het onze, het kies- den lande hetzelfde als voor de volks recht-vraagstuk den politieken toestand vertegenwoordigers in de Kamer. Even- beheerscht. Of haar daden daarmede in goed als dezen hebben genen te volhar- overeenstemming zullen zijn, moet wor- den in hun partij-kiezen ter zake van den afgewacht. Of het daarmede al dan het kiesrecht. Een wonderlijke „knie niet te rijmen is, dat zij tevens zich wil zou het zijn bijkans wonderlijker zetten aan tijdroovende finantieele her- nog dan des heeren Haffmans' bekende vormingen, welke sullen vóórafgaan, doet „hoed* indien, na al het gebeurde, hier niet ter zake. Ter zake dienende is bij voorbeeld Amsterdam's „Burgerplicht* alléén dit, dat het, blijkens de belijdenis j en „Grondwet* of „Vooruitgang* en óók van de regeering, de regeling der kiesbevoegdheid is, waaraan mag wor den getoetst de vraag, of de politieke partijverhoudingen, welke tot nu toe had gaat ee» tak van titaan voor het groot- beheren voort te duren. .1. M n.-,7.ifor.nn ffl ste aantal Nederlandsche ingezetenen, te laten verloopen en bovendien, dat andere lauden wel degelijk hnnne producten be schermen. Zal de boerenstand in ons land niet worden uitgeroeid, dan zal men ook hier tot bescherming moet overgaan. Dinsdagmiddag is te ANNA- PAULOWNA de boederij bekend onder en naam van de dubbele plaats en bewoond door J. C. Geerligs en het gezin van den tuinman Dekker, geheel in den asch gelegd. De oorsaak is onbekend. De inboedel van bovengenoemde waren niet verzekerd en zijn gered. Verbrand is een groote partij karwijzaad, bouwgereedschap pen enz., voor het grootste gedeelte niet verzekerd. De schade is vrij belang rijk. IViet kunstmatig bijeen houden. Onder dit hoofd geeft de liberale, Be Ne derlander11 onder redactie der heeren\J.tioo- gendijk JrBorgesius, Kerdijk, v. Gilse, Har- togh en Veegen*, in het No. van Zondag 11. eenige wenken, welke voor ons, vooruit- strevenden in het district Alkmaar, zeer zeker ook waarde bezitten. "Wij lezen daarin o.a. „De kieswet-kwestie moet het „praktisch Shibbeleth* zijn, hetwelk voor het grij pen ligt, om de verhoudingen (in de Li berale Partij) zuiverder te maken, dan zij zijn, en dat niet langer worde uitge steld, wat onverwijld reeds nu kan ge schieden om te breken met „de fout, die de langdurige malaise van den poli tieken toestand heeft veroorzaakt.* „Wat reeds nu te dien einde kan ge schieden: Daarop drukken wij. Want misvatting zou er zijn, indien men ge- looven mocht, dat wij verlangen, op den dag van morgen een nieuwe partij te zien gevormd met een volledig en af gerond program. Zóó heet gebakerd zijn wij niet. En dat wij het inderdaad niet zijn, het bewijs ervan heeft men reeds kunnen vinden in het betoog: de gedragslijn tee kenend, die ons aangewezen scheen voor onze richtingsgenooten in de Ka mer, vertrouwende, dat zij „hierdoor, op den post waarop zij zijn geplaatst, het hunne [zullen] doen tot wegbereiding naar een nieuwe en betere partij-formatie in den lande". Tot wegbereiding daar, heen: dit zegt waarlijk duidelijk genoeg dat er, naar onze meening, nog een stuk weegs valt af te leggen, vóórdat het begeerde einddoel zal zijn bereikt. Een weg die korter of langer tijd ei- schen zal naar gelang van omstandig- voor bem, die ongekwetst blijft. Ik ben in dit geval er tegen, omdat het schande zou toebrengen aan den goeden naam dezer dame.* „Gij hebt gelijk,* zeide Wolf. „Ook ik ben geen vriend van duels, om de door n aangevoerde redenen. Maar wat spraak t gij zooeven van genoegdoening? Wat moet ik n geven, wanneer gij mij niet, gelijk ik voorstel, voor ow pistool wilt dagen Mij blijft waarachtig niets anders over, dan in de club een oorveeg toe te deelen.* „Mijnbeer i* riep de Pool uit, sidderende van woede, „dat zult gij niet ongestraft ge zegd hebben. Nn ben ik tot een dnel be reid I" De actrice slaakte een kreet. Wolf keek haar aam. „De portières zijn immers dobbel,* zeide hjj. „Men boort daar binnen niets.* „Maar het moet een ander dnel zijn, dan gij begeerdet,* ging de Pool met een on heilspellend gelaat voort. „Een duel, dat den naam der dame niet schaadt en het gerecht ons niet op de bielen haalt.' „Wat voor een dnel tal dat zijn „Een Amerikaansch duel 1 Wij werpen eo wie den boogsten worp beeft, heeft over wonnen de andere leeft morgenavond niet meer.* „Mg goed," zeide Wolf. „Werpen wij 1 Mijnbeer von Zanowitzky, gg znlt bewijzen, dat gij een gentleman zjjt." De actrice had beide heeren met da grootste aandacht gadegeslagen, en het was haar, alsof zij droomde. Een gevoel, als werd zij bewusteloos, overviel haar, maar het was toch ook weder iets anders; de Wie nu kan, met dien toetssteen in de hand beweren, dat de twee frac tiën wel ke reeds in de ontbonden Kamer ter linker zijde zich hadden gevormd, bijeen beboo- ren als deelen van één partijverband? Wie kan miskennen, dat ten opzichte van het kiesrecht-vraagstuk diepgaand verschil over iets anders nog dan over meer of minder zich heeft ge openbaard tusschen de geavanceerd-libe ralen aan de eene en degenen, uit wier midden de toongevende leden van het huidi ge Kabinet zijn voortgekomen, aan den anderen kant? Wie zal loochenen, dat de besliste, ja felle strijd, welke is gevoerd, zijn grond vond in verschil van ernstigen zakelijken aard? Tot welk oordeel zou het toeschouwende volk moeten komen, indien zijn vertegenwoordigers gingen han delen als d .ellanien, die door hun weder- zijdsche handc'i.ig na den tweestrijd be wijzen, dat zij eigenlijk maar voor de leus, althans niet gedreven door heilige aan drang, de wapenen hadden gekruist Er ger nog: indien zij elkander tot samen leven in partij-overleg de vriendschaps hand reikten, terwijl de oplossing van het vraagstuk, waarover de strijd was ontbrand, nog een vraagteeken is? Hiermede is geenszins gezegd, dat wij onze vrienden op het Binnenhof bij voor baat willen aanzetten tot een vijandige houding tegenover het voorstel, hetwelk zij wachtende zijn van de Regeering. Over hetgeen zal dienen te geschieden, wanneer dit voorstel er eenmaal is, la ten wij ons voorhands niet uitom de eenvoudige reden, dat wij het immers niet kennen. Wèl echter bedoelden wij alreeds tbans te zeggen, dat onze vrienden het, door hun kiezers in hen gestelde vertrouwen zouden beschamen, indien zij niet vasthielden hieraan komen moet het (zoo niet in het ingetreden wetge vend tijdperk, dan later) tot een kies recht-regeling, los van belasting-aanslag of van kwaliteit der woning een re geling, die, gelijk de minister Tak in een der stukken het heeft uitgedrukt, de kiesbevoegdheid maakt tot „het gemee- ne recht van elk mannelijk ingezetene van den staat, dus slechts aan een min derheid wegens duidelijk omschreven re denen wordt onthouden." Z» Ik een rege- geling moet voor de onzen het kompas zijn, wanneer zij met het oog tevens op het onmiddellijke belang des lands, hun stem te bepalen hebben over hetgeen door de Regeering wordt voorgedragen. Zulk een regeling nu hebben de conser- vatief-liberalen getoond niet te willen. En daarom hebben wij het breken met het oude partij-verband, hetwelk geble ken is niet gedragen te worden door eenheid van streven en van doel, een eisch genoemd van het oogenblik. Nog één opmerking ten slotte naar staarde onbewegelijk naar Wolf en naar d6n beker. „Aan u de eerste worp, gij zijt de uitge daagde," zeide Wolf. De Pool, wiens gelaat nu opgehelderd was, greep den beker. Hij dacht in dit oogenblik aan een groot aantal onbetaalde rekeningen in Berlijn, aan zijn bankier, wien hij een zeer aanzienlijk bedrag schnldig was, en aan een oom, die zijn landgoed in de nabijheid van Krakau bewoonde. Hjj wierp; de steenen wezen aan: twee zessen en een vijf. Toen sprong hij op. „Mjjn beste heer Schrötter,* zeide hij, „nn mag ik vrij spreken. Deze worp is toch wel zoo hoog, dat gij zoo goed als geen kans hebt, bem te overtreffen. Ik verlang niet naar uw bloed. Laten wjj vrienden zijn! Ik laat dan vrijwillig n het recht hier te komen, zoo dikwijls gij verlangt.* Mijnheer von Zanowitskjr,* zeide Wolf, „gij zijt een gentleman, maar ik ben het ook.* Hij greep den beker, en met iDgebouden adem keek Bertba met verbaasden blik en een oDgeloovig lachje den Pool aan. Wolf liet de steenen rollendrie zesaeD lagen er boven. Het wordt stil. De Pool staarde voor zich neder, Bertha scheen nu werkelijk io zwijm te willen vallen. Zg viel achterover in de kus sens. Wolf stond op. Hg zeide niets, bij groette niet, ging langzaam naar een deur, die hem nitgang verleende, zonder dat hij de voorzaal, waarin het gezelschap zich nog betond, behoefde door te gaan, drnkte het meisje, dat hem zijn mantel opgaf, een Rotterdam" in de Maasstad, ieder met handhaving van zijn standpunt, deel gingen uitmaken van hetzelfde politieke verbond. Misschien zal het moeielijk blij ken, tot uittreden te brengen wie, hard- hoorsch, daartoe niet gezind zijn. Maar tenminste behoort te worden gezorgd, dat dezulken het slechts aan zicbzelven niet aan misverstand, niet aan weder- zijdsche zucht tot toedekking van de feiten met den mantel der liefde kunnen wijten, indien zij nochtans blij ven in den kring, waarin zij tot nu toe een plaats hadden. Daarom verheugt het ons, dat de vereeniging „Algemeen Belang" te U- trecht besloten heeft, aan de orde te stellen de navolgende motie„de alge meene vergadering der Liberale Unie brengt hulde aan haar bestuur voor zijn houding bij de laatste verkiezingen, en spreekt den wensch uit, dat ook in de toekomst het bestuur haar in denzelf den democratischen geest zal blijven lei den." De bedoeling is duidelijk, en zal de toelichting wel niet verzwegen worden. Des noodig, kan zij nog scherper worden uitgedrukt. Het komt er slechts op aan, dat men over-en-weer elkander versta. "Wat alléén ons ter harte gaat, is, dat ook in de Liberale Unie worde opgege ven het pogen om „kunstmatig bijeen te houden wat niet bijeen behoort." "Weet ge, voor wie het voortzetten van zulk pogen koren op den molen wezen zou Voor de radicalen, die hun vendel zouden zien versterkt met uitstekende elementen, welke van samenhokken met conservatief-liberalisme tot geen prijs meer hooren willen. "Wij nu, men weet het, begeeren samenwerking met radi calen men weet eveneens, dat samen smelting met hen, indien te zijner tijd een gemeenschappelijk pogram mogelijk blijkt, ons naar den zin zou zijn. Maar in afwachting daarvan uitnemende krach ten, die bij ons behooren, naar hen toe te drijven neen, d&t begeeren wij niet." tegenwoordigheid van Wolf scheen baar te goudstuk in de hand en steeg in rijn coupé, geduurd. Naar het Fransch van HENRI LAVEDAN Den hoed op, de handschoenen in de hand riep mevrouw de Morancey vroolük in de ves tibule „Annette het couvert van Georges van morgen.' »Dat weet ik,' antwoordde de oude gouvernante, ,'t is v»n daag de vijf de.' De deur van de huiskamer sloeg dicht en met snellen stap ging mevrouw de Morancey de deur uit. De jonge vrouw lup recht voor zich nit, met dat gemaakt ernstig trekje, dat iedere Parijzenaarster kenmerkt als aij een vast doel heeftzoo'n uitdagends uitdruk king, die ieder voorbijganger schijnt toe te roepen»ik ga daarheen, waar ik we zen moet, en ge zult mij er niet van af houden Klaarblijkelijk ging ze naar een rendez- vons, alles duidde het aan hvar snelle loop, het vrofgt uur, de ongeduldige vreug de, die sedert eenige oogenblikken haar gelaat verhelderde. Ze naderde zeker de afgesproken plek. Ze uitte een kreet, toen zij dicht bij een groot, ernstig hnis geko- mea was. Een knaapje van een jaar of tien, die aan den hand liep van een li* vreibediende, snelde naar haar toe, sprong haar om den hals en riep „Ma ma De knecht groette eerbiedig en ging het hnis binnen. Mevrouw de Morancey, wettig van haar man gescheiden aan wiens zorg hun eenigst kind Georges, was toevertrouwd kwam zoo den vijfde van iedere maand, klokslag negen uur, haar kind halen. Zij bracht den dsg met hem door en na het diner geleidde ze hem naar huis. Evenals 's morgens stond de bediende 's avonds voor de denr, om zijn jongen meester af te halen en het lekkers en sjieelgoed uit het rijtuig te nemen, waarmede zijn moe der hem op die uitgaansdagen over laadde. De graaf liet zicb nooit zien, 's morgens nog 's avonds. Dit had zoo achttien maanden Lypuotuteren. Zij bleef op de sofa zitten en j WORDT tEKNÖLGD. Mevrouw de Morancey nam een rijtuig j om spoediger thuis te zijo,^ dilD .ge<ii tijd te verliezen, :nll)Pn dub- kostbaren dag, waarvan e je_ bel telden, genieten zooals 3nderen oei leiueu, a Qren moe?t al. ven genieten; in die twa i,Pfi-,-.zie le» vervat zijn: de zorgen, de liefkoz gen, de duizend en een raad^vll,/eD k trent gezondheid, warmte en koude, kus «en, vertroetelingen, allerhanden verstrooi ingen, twee goede maaltijden met de ge Xrte ger-cht», k'J ze moest hem laten vertellen, dat kind.. hem op zijn beurt laten praten. Welk een bovenmenschelijk werk voor hoofd en hart! Baar geest mocht geen oogenblik rust nemen, de seconden vertegen woordigden weken. Mevlouw de Morancey keek haar zoon tje onder het déjeuner met bewonderende oogen aan, ging er geheel in op hem te bedienen en zells zijn kleinste wenschen te voorkomen. Om een haverklap drukte ze bem in haar armen en vroeg hem wel voor de twintigste maal „Is het naar je zin Hou je veel van me? Heb je honger De kleine, een verhoogden blos op de wangen, eenigszins versuft door die onop houdelijke teederheden, liet zich naar har telust liefkozen en kon nauwelijks op den stroom van vragen zijner moeder antwoor den. Toen ze van tafel opstonden, was zij tot zijn dienst. „Het is nog vroeg, zeg, waar zou je plei- zier in hebben De kleine, waagde, met halfvollen mond te vragen Op den boulevard wandelen, naar de win kels kijken.' „Afgesproken,* zei ze, en bijna dadelijk daarop gingen ze samen nit. Het was warm weer en een koesteren de zon streelde de strateD, waar de spoe- lers met strooien hoeden op, voorloopers van het mooie weer, reeds aan het werk waren. Groote landauers reden opgepropt met jongens en meisjes om een slecht geklee- de onderwijzeres heen hoepels hingen aan de lantaarns. Alle minnen van Parijs waren op straat. Mevrouw de Morancey was spoedig op den boulevard. Georges liep plotseling van haar weg, nu eens om spoediger naar een winkel te kijken, dan om aan de ki osken de platen der geïllustreerde bla den te bewonderen, die aan touwtjes met houten knijpertjes hingen, als wasch om te drogen. Hij kwam weer spoedig bij zijn moeder terug. Dat ging zoo den ge- heelen tijd. Langzamerhand verzonk de moeder in een soort droom, haar kind met de oogen volgende, en toen nit een portaal een bruiloftsstoet kwam, dacht ze aan haar eigen trouwdag. Ze zag de klei ne sacristy van de St.-Olotilde kerk, waar de bloem van Frankrijk's adel ver- eenigd was geweest, die haar man, trots en bleek, de hand drukten, ze zag het kerkplein vol equipages. Alle vensters waren zwart van nieuwsgierigen met kij kers gewapend. Daarna de wittebroodswe ken, de geboorte van Georges, die haar vijftig uur van hevige smarten gekost had. Men had gevreesd, dat zij sterven zou en het kind dood ter wereld zou ko men. Beiden leefden. Eindelijk haar on vergeeflijke misstap, de woede van haar echtgenoot, hun opzienbarende scheiding... Nu was haar kind slechts één dag in de maand van haar; den vijfde. Niet de zfsde of de vierde, de vijfde.... Wat een gunst.... I Ze zocht haar kind met de oogen tusschen de wandelaars, toen ze plotseling in het rumoer der straat ach ter haar, den doordringenden kreet van een jongentje hoorde; dat schreeuwde: „O, mama." Ze werd Koud tot in haar gebeente en keerde zich om. Eerst zag ze Diets Daarna zag ze menschen naar de plaats loo- pen, vanwaar de kreet gekomen was; er vormde zich een gr iep, een bakker klom op een bank. En ze zag drie heeren, die langzaam een kind droegen van een jaar of tien, vaD de grootte van Georges, pre cies zoo gekleed als hij. Zijn hoofd was rood, zijn handen waren rood, zijn schoe nen rood en een politieagent liep er naast met een pet in de hand, zooals George er een droeg. Toen begreep ze, dat haar lieveling o- verreden was en ze volgde de menigte. Hare gedachten waren dood, haar oo^en droog, ze sprak moeielijk en herhaalde met ijzingwekkende kalmte „Ik ben z'n moeder...., ik heb hem al leen den vijfde. En juist op dien dag., mijn dag...,* J De menschen dachten, dat ze van smart krankzinnig was geworden. Toen men haar bij den apotheker vroeg, waar ze woonde, antwoordde ze 199 bou levard Saint Germain. Maar al vroeg men haar honderd maal naar haar naam, het hielp niets ze was hem vergeten. Er werd een draagbaar gehaald en de arme kleine die n°g maar een paar uur te leven had, M"be' w» Een vicloria i,em in ,olle tMrto_ ver rug en hals gereden. II Toen de treurige stoet het hnis binnen was -voelde mevrouw de Morancey, die op het trottoir was blijven staaD, een vtee«e- Ujken angst in zich opkomen. een fS**®0* had haar dien morgen ze Jf^h t kind toeTer*rouwd en teruir W t sterye"de> bijna als lijk doen TYVeggen? Wat zo« bij doen Haar dooden Hij zou gelijk heb benzij verlangde naar den dood en vond dat hen «1 ,„ditll(| t>J zon haar niet verwonderen als miinh 'Morancey met een mes of revojy pend op haar toevloogze zon ij' moet snellen, opdat hij haar ooedT Daar ging de deur open. Daar zei ze in zichzelve. '8 hij» Maar neen, het was de leege b nu gemakkelijker te dragen. De Im^H bij een wijnhuis op den hoek sti] Q'^1(ie,l telden daar het ongeluk met verd^/5'" kende gebaren. Ze onderscheidde bT verre, versuft keek ze en ondanks h/t dend verlangen om bijzonderheden te durfde ze geen stap doen. Ze bleef tot den avond op de ai plaats staan en verloor de verlichte waarach'er zich du en dan schalraa*5 wogen, niet nit het oog. De tijdsei-1*" De lantaarnopsteker stak weldra de 0 ten op. Ze verroerde zich noc 8l-;J1Spit- zwaar als lcod was haar boold en d T'' gedachte spookte nog altijd iQ n fd{ nietigde hersenen: „George stetlï" J*' bo?en daar boren sterft hij r De koude beving haar. Ze zocht om v heen naar een schuilplaats en za<r j vlak tegenover een standplaats v»n U gen was. Ze stelde den loetsier voo/'ï"'" voor vijf francs ineen rijtaig te ]aten ^hu? len.De man dacht aan een afspraatJ nam het glimlachend a,n. Ze bleZ uur. Kwart voor twaalven belde fPn ter aan en ging binnen. Hij Zou geen twijfel meer men had een P,iest!; geroepen. Ze wilde tot eiken prijs zek zijn, zoo kon ze het niet langer uithoud.n Ze zou bij haar man binnengaan al zo' hij haar ook als een vreemde de 'deur U ten wijzen. Al haar moed verzamelend bel" de ze aan. Ze ging in de loge van den coneierge zitten. Deze herkende haar. Haar gelaat was dat van een onde vronw door smart verwoest. Op een toon, die geen te genspraak duldde, beval ze: tGa d»m boven, zie hoe het met hem is. Kom het mij zeggen. Ik wacht hier." Na een minuut kwam de conciërge stil de trappen af. „Wel?* vroeg ze sidderend. Als eenig antwoord hief hij de armen op, liet ze vallen, vouwde de handen es mompelde Vijf minuten geledeDzondei pijn Eb onmiddellijk daarop Mijnheer geelt u verlof bij het lijk te blijven.' Zij vergat voor een oogenblik haar schuld, en brak in snikken uit. „Nu hij dood is.mag ik Daarna ging ze heen, mompelende: fNeen 1 Waartoe zou dat dienen F' En ze ging te voet in de duistenis; een fijne, koude regen viel neer. ft Klinkt ongelooflijk. Uit Dusseldorf wordt gemeld De Evir- gelisch Lothersche Kerkelijke courant zegt dat tegen den predikant Keiler eeD aan klacht is ingediend, omdat hij den rijken bezitters en werkgevers op ernstige, maai hoogst waardige wijze, hun zonden even goed voor oogen hield als den arbeidenden klassen. Bijzonderen aanstoot verwekt de volgende uitdrukking: „Alle dooden, ook de zoogenaamde groote dooden der wereld geschiedenis, groot en klein, de keizer, die over millioenen menschen heeft geheerscht, de hooge smbetenaar die over millioenen guldens beschikte, en zoo afdalende tot den armsten bedelaar, die in een ongeschaafde doodkist in ft graf werd neergelaten, allen moeten voor Gods rechterstoel verschij nen.* Wegens die uitdrukking is een aanklacht bij het hoogste kerkelijk bestuur ingediend waarin Keiler wordt beschuldigd sociaal- democratischen klassen-haat in de hand te werken alle hooggeplaatste ambtenaren van Dusseldorf, alle millionairs en personen van vermogen, zetten hun handteekening onder de aanklacht. Het kerkelijk college, dal geheel in den geest der aanklagers is samengesteld, eischte dat Keiler zijn woor den zou intrekken, maar natuurlijk wei gerde hij dit. Er is dus besloten handelen tegen hem op te treden. J „Het is te hopen", zegt de^er'teji! courant, „dat de overheid krachtig optreed in ft belang van den geestelijke die aange* vallen werd waar hij, op zuiver plichtmsti ge wijze, zijn ambt uitoefende.' De Manchester verhaalt naar aanleiding van het van Koningin Yictoria tot opening het zeekanaal, eenige anecdoten ulf tijd, toen de spoorwegen het eerst bruik kwamen. Twee jaren na baat 0 n uuivUi X n ov j«i vu lijk reisde de Koningin nog niet pet 'Pvd De Prios Gemaal kwam van tijd t0 J per spoor van Windsor naar Londen, was niet err oprijn gemak en waarso de nu en dan„niet te hard, conduc teur." y: Twee ingenieurs uit Edinburgb, 16 de beproeving van een locomotief °P „Liverpool and Manchester Rad"**. reisje maakteD, verklaarden dat z'J '1 grootsten spoed,van 25 mijlen per u0^ passagiers, waaronder verscheidene met de grootste koelbloedigheid ®e De Hertog een kander zagen spreken.' Wellington was eens getulge1k!«Qffeig«- spoorwegongeluk en bleef tot l®4 keB) ren van den spoorweg gebruik te moyer. maar in Augustus van dat bet won hij zijn afkeer, en sedert nienwe vervoerdmiddel ook in beschermer. vond he® een Het dansen. In de middeleeuwen werden o feesten steeds in ft vrije veld gevier al in Mei, als de natuur in haar sc^ kleed prijkt, wilde niemand ontbreK*. en jong, groot eu klein kw»111®11

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 2