Uit en voor de Pers.
GEMENGD NIEUWS.
Het Ongeluk.
v»n
hebben om de boeken van dezen man
orde te brengen, want hij was in
boekhouding zeer slordig.
S. «Is griffier in functie bij het kan
tongerecht had zelfs in 1874 bij het
overlijden zijner vrouw en toen zijne kin
deren nog minderjarig waren, geen boedel
beschrijving gsmaakt, waardoor nn moei
lijkheden zullen ontstaan, want hij heeft
zonder machtiging zijner kinderen, vaste
goederen veikocht, die gemeenschappelijk
bezit met zijne kinderen waren.
Volgens gerucht komen onder het passief
als crediteuren voor het R. K. Godshuis,
waarvan hij regent was, voor f 1000 en
de O. L. Vrouw Munsterkerk, waarvan hij
kerkmeester was, voor een bedrag van
f 2000.
Do Nederlandscha protec-
tionistische Landbouwvereeniging te U-
TRECHT heeft aich den 15en Maart lij
gemotiveerd adres gewend tot H. M. de
Koningin-regentes der Nederlanden met
verzoek tot tijdelijke heffing van een schaal-
recht op granen daar er thans nog geen
antwoord op dit adres is ingekomen, wendt
dezelfde vereeniging zich met gelijk adres
tot de beide Kamera der Stelen-Generaal.
Er wordt daarin op gewezen dat, hoezeer
men ook voor vrijhandel is, het toch niet aan-
in f heden, welke niemand in zijn macht I aanleiding van de algemeene vergadering,
zijne heeft; maar in allen gevalle nog een welke de Liberale Unie in de volgende
weg, die het heden scheidt van een week (Zaterdag 16 Juni) te houden staat,
lateren dag. Zal zij uitsluitend aan de bereddering
Wat toch verlangen wij Dat aller- van huishoudelijke zaken zijn gewijd
eerst in de Kamer als zelfstandige groep Zal het openingswoord van den voorzit-
aaneengesloten zullen blijven degenen, ter de eenige terugslag zijn van hetgeen
die gelijkgezind zijn op het stuk van het achter, de eenige vingerwijzing naar het-
kiesrecht. En wat deed de regeering geen vóór ons ligt Of zal de vergade-
Zij verkondigde den volke, dat „bij de
bepaling der taak, die (zij) zal te ver
vullen hebben, regeling van het kiesrecht
op den voorgrond zal staan." Zij reken
de, 't is waar, tot die taak dok rege
lt ad
ring, over het een zoowel als over het
andere, haar stem doen hooren met voor
ieder verstaanbaren klank
Ons dunkt, dat zij haar plicht zou
verzaken, indien zij dit naliet. Al moet
"I lawscu, muieu ZO)
lingen van finantieelen aard. Maar de rekening worden gehouden met verschil
aangehaalde woorden behelzen toch de van terrein, toch geldt, m het wezen
onomwonden belijdenis, dat, naar haar der zaak, voor de kiesvereenigingen in
inzicht gelijk naat het onze, het kies- den lande hetzelfde als voor de volks
recht-vraagstuk den politieken toestand vertegenwoordigers in de Kamer. Even-
beheerscht. Of haar daden daarmede in goed als dezen hebben genen te volhar-
overeenstemming zullen zijn, moet wor- den in hun partij-kiezen ter zake van
den afgewacht. Of het daarmede al dan het kiesrecht. Een wonderlijke „knie
niet te rijmen is, dat zij tevens zich wil zou het zijn bijkans wonderlijker
zetten aan tijdroovende finantieele her- nog dan des heeren Haffmans' bekende
vormingen, welke sullen vóórafgaan, doet „hoed* indien, na al het gebeurde,
hier niet ter zake. Ter zake dienende is bij voorbeeld Amsterdam's „Burgerplicht*
alléén dit, dat het, blijkens de belijdenis j en „Grondwet* of „Vooruitgang* en
óók van de regeering, de regeling der
kiesbevoegdheid is, waaraan mag wor
den getoetst de vraag, of de politieke
partijverhoudingen, welke tot nu toe had
gaat ee» tak van titaan voor het groot- beheren voort te duren.
.1. M n.-,7.ifor.nn ffl
ste aantal Nederlandsche ingezetenen, te
laten verloopen en bovendien, dat andere
lauden wel degelijk hnnne producten be
schermen. Zal de boerenstand in ons land
niet worden uitgeroeid, dan zal men ook
hier tot bescherming moet overgaan.
Dinsdagmiddag is te ANNA-
PAULOWNA de boederij bekend onder
en naam van de dubbele plaats en
bewoond door J. C. Geerligs en het gezin
van den tuinman Dekker, geheel in den
asch gelegd.
De oorsaak is onbekend. De inboedel
van bovengenoemde waren niet verzekerd en
zijn gered. Verbrand is een groote partij
karwijzaad, bouwgereedschap
pen enz., voor het grootste gedeelte niet
verzekerd. De schade is vrij belang
rijk.
IViet kunstmatig bijeen
houden.
Onder dit hoofd geeft de liberale, Be Ne
derlander11 onder redactie der heeren\J.tioo-
gendijk JrBorgesius, Kerdijk, v. Gilse, Har-
togh en Veegen*, in het No. van Zondag 11.
eenige wenken, welke voor ons, vooruit-
strevenden in het district Alkmaar, zeer
zeker ook waarde bezitten.
"Wij lezen daarin o.a.
„De kieswet-kwestie moet het „praktisch
Shibbeleth* zijn, hetwelk voor het grij
pen ligt, om de verhoudingen (in de Li
berale Partij) zuiverder te maken, dan
zij zijn, en dat niet langer worde uitge
steld, wat onverwijld reeds nu kan ge
schieden om te breken met „de fout,
die de langdurige malaise van den poli
tieken toestand heeft veroorzaakt.*
„Wat reeds nu te dien einde kan ge
schieden: Daarop drukken wij. Want
misvatting zou er zijn, indien men ge-
looven mocht, dat wij verlangen, op den
dag van morgen een nieuwe partij te
zien gevormd met een volledig en af
gerond program. Zóó heet gebakerd zijn
wij niet.
En dat wij het inderdaad niet zijn, het
bewijs ervan heeft men reeds kunnen
vinden in het betoog: de gedragslijn tee
kenend, die ons aangewezen scheen
voor onze richtingsgenooten in de Ka
mer, vertrouwende, dat zij „hierdoor,
op den post waarop zij zijn geplaatst,
het hunne [zullen] doen tot wegbereiding
naar een nieuwe en betere partij-formatie
in den lande". Tot wegbereiding daar,
heen: dit zegt waarlijk duidelijk genoeg
dat er, naar onze meening, nog een
stuk weegs valt af te leggen, vóórdat
het begeerde einddoel zal zijn bereikt.
Een weg die korter of langer tijd ei-
schen zal naar gelang van omstandig-
voor bem, die ongekwetst blijft. Ik ben in
dit geval er tegen, omdat het schande zou
toebrengen aan den goeden naam dezer dame.*
„Gij hebt gelijk,* zeide Wolf. „Ook
ik ben geen vriend van duels, om de door
n aangevoerde redenen. Maar wat spraak t
gij zooeven van genoegdoening? Wat moet
ik n geven, wanneer gij mij niet, gelijk ik
voorstel, voor ow pistool wilt dagen Mij
blijft waarachtig niets anders over, dan in
de club een oorveeg toe te deelen.*
„Mijnbeer i* riep de Pool uit, sidderende
van woede, „dat zult gij niet ongestraft ge
zegd hebben. Nn ben ik tot een dnel be
reid I"
De actrice slaakte een kreet.
Wolf keek haar aam.
„De portières zijn immers dobbel,* zeide
hjj. „Men boort daar binnen niets.*
„Maar het moet een ander dnel zijn, dan
gij begeerdet,* ging de Pool met een on
heilspellend gelaat voort. „Een duel, dat den
naam der dame niet schaadt en het gerecht
ons niet op de bielen haalt.'
„Wat voor een dnel tal dat zijn
„Een Amerikaansch duel 1 Wij werpen
eo wie den boogsten worp beeft, heeft over
wonnen de andere leeft morgenavond
niet meer.*
„Mg goed," zeide Wolf. „Werpen wij 1
Mijnbeer von Zanowitzky, gg znlt bewijzen,
dat gij een gentleman zjjt."
De actrice had beide heeren met da
grootste aandacht gadegeslagen, en het was
haar, alsof zij droomde. Een gevoel, als
werd zij bewusteloos, overviel haar, maar
het was toch ook weder iets anders; de
Wie nu kan, met dien toetssteen in
de hand beweren, dat de twee frac tiën wel
ke reeds in de ontbonden Kamer ter linker
zijde zich hadden gevormd, bijeen beboo-
ren als deelen van één partijverband?
Wie kan miskennen, dat ten opzichte
van het kiesrecht-vraagstuk diepgaand
verschil over iets anders nog dan
over meer of minder zich heeft ge
openbaard tusschen de geavanceerd-libe
ralen aan de eene en degenen, uit wier
midden de toongevende leden van het huidi
ge Kabinet zijn voortgekomen, aan den
anderen kant? Wie zal loochenen, dat de
besliste, ja felle strijd, welke is gevoerd,
zijn grond vond in verschil van ernstigen
zakelijken aard? Tot welk oordeel zou
het toeschouwende volk moeten komen,
indien zijn vertegenwoordigers gingen han
delen als d .ellanien, die door hun weder-
zijdsche handc'i.ig na den tweestrijd be
wijzen, dat zij eigenlijk maar voor de leus,
althans niet gedreven door heilige aan
drang, de wapenen hadden gekruist Er
ger nog: indien zij elkander tot samen
leven in partij-overleg de vriendschaps
hand reikten, terwijl de oplossing van
het vraagstuk, waarover de strijd was
ontbrand, nog een vraagteeken is?
Hiermede is geenszins gezegd, dat wij
onze vrienden op het Binnenhof bij voor
baat willen aanzetten tot een vijandige
houding tegenover het voorstel, hetwelk
zij wachtende zijn van de Regeering.
Over hetgeen zal dienen te geschieden,
wanneer dit voorstel er eenmaal is, la
ten wij ons voorhands niet uitom de
eenvoudige reden, dat wij het immers
niet kennen. Wèl echter bedoelden wij
alreeds tbans te zeggen, dat onze vrienden
het, door hun kiezers in hen gestelde
vertrouwen zouden beschamen, indien
zij niet vasthielden hieraan komen moet
het (zoo niet in het ingetreden wetge
vend tijdperk, dan later) tot een kies
recht-regeling, los van belasting-aanslag
of van kwaliteit der woning een re
geling, die, gelijk de minister Tak in een
der stukken het heeft uitgedrukt, de
kiesbevoegdheid maakt tot „het gemee-
ne recht van elk mannelijk ingezetene
van den staat, dus slechts aan een min
derheid wegens duidelijk omschreven re
denen wordt onthouden." Z» Ik een rege-
geling moet voor de onzen het kompas
zijn, wanneer zij met het oog tevens op
het onmiddellijke belang des lands, hun
stem te bepalen hebben over hetgeen
door de Regeering wordt voorgedragen.
Zulk een regeling nu hebben de conser-
vatief-liberalen getoond niet te willen.
En daarom hebben wij het breken met
het oude partij-verband, hetwelk geble
ken is niet gedragen te worden door
eenheid van streven en van doel, een
eisch genoemd van het oogenblik.
Nog één opmerking ten slotte naar
staarde onbewegelijk naar Wolf en naar d6n
beker.
„Aan u de eerste worp, gij zijt de uitge
daagde," zeide Wolf.
De Pool, wiens gelaat nu opgehelderd was,
greep den beker. Hij dacht in dit oogenblik
aan een groot aantal onbetaalde rekeningen
in Berlijn, aan zijn bankier, wien hij een
zeer aanzienlijk bedrag schnldig was, en aan
een oom, die zijn landgoed in de nabijheid
van Krakau bewoonde.
Hjj wierp; de steenen wezen aan: twee
zessen en een vijf.
Toen sprong hij op.
„Mjjn beste heer Schrötter,* zeide hij, „nn
mag ik vrij spreken. Deze worp is toch wel
zoo hoog, dat gij zoo goed als geen kans
hebt, bem te overtreffen. Ik verlang niet naar
uw bloed. Laten wjj vrienden zijn! Ik laat
dan vrijwillig n het recht hier te komen,
zoo dikwijls gij verlangt.*
Mijnheer von Zanowitskjr,* zeide Wolf,
„gij zijt een gentleman, maar ik ben het ook.*
Hij greep den beker, en met iDgebouden
adem keek Bertba met verbaasden blik en
een oDgeloovig lachje den Pool aan.
Wolf liet de steenen rollendrie zesaeD
lagen er boven.
Het wordt stil. De Pool staarde voor zich
neder, Bertha scheen nu werkelijk io zwijm te
willen vallen. Zg viel achterover in de kus
sens. Wolf stond op. Hg zeide niets, bij
groette niet, ging langzaam naar een deur,
die hem nitgang verleende, zonder dat hij
de voorzaal, waarin het gezelschap zich
nog betond, behoefde door te gaan, drnkte
het meisje, dat hem zijn mantel opgaf, een
Rotterdam" in de Maasstad, ieder met
handhaving van zijn standpunt, deel
gingen uitmaken van hetzelfde politieke
verbond. Misschien zal het moeielijk blij
ken, tot uittreden te brengen wie, hard-
hoorsch, daartoe niet gezind zijn. Maar
tenminste behoort te worden gezorgd,
dat dezulken het slechts aan zicbzelven
niet aan misverstand, niet aan weder-
zijdsche zucht tot toedekking van de
feiten met den mantel der liefde
kunnen wijten, indien zij nochtans blij
ven in den kring, waarin zij tot nu toe
een plaats hadden.
Daarom verheugt het ons, dat de
vereeniging „Algemeen Belang" te U-
trecht besloten heeft, aan de orde te
stellen de navolgende motie„de alge
meene vergadering der Liberale Unie
brengt hulde aan haar bestuur voor zijn
houding bij de laatste verkiezingen, en
spreekt den wensch uit, dat ook in de
toekomst het bestuur haar in denzelf
den democratischen geest zal blijven lei
den."
De bedoeling is duidelijk, en zal de
toelichting wel niet verzwegen worden.
Des noodig, kan zij nog scherper worden
uitgedrukt. Het komt er slechts op aan,
dat men over-en-weer elkander versta.
"Wat alléén ons ter harte gaat, is, dat
ook in de Liberale Unie worde opgege
ven het pogen om „kunstmatig bijeen
te houden wat niet bijeen behoort."
"Weet ge, voor wie het voortzetten van
zulk pogen koren op den molen wezen
zou Voor de radicalen, die hun vendel
zouden zien versterkt met uitstekende
elementen, welke van samenhokken met
conservatief-liberalisme tot geen prijs
meer hooren willen. "Wij nu, men weet
het, begeeren samenwerking met radi
calen men weet eveneens, dat samen
smelting met hen, indien te zijner tijd
een gemeenschappelijk pogram mogelijk
blijkt, ons naar den zin zou zijn. Maar
in afwachting daarvan uitnemende krach
ten, die bij ons behooren, naar hen toe
te drijven neen, d&t begeeren wij
niet."
tegenwoordigheid van Wolf scheen baar te goudstuk in de hand en steeg in rijn coupé, geduurd.
Naar het Fransch van HENRI LAVEDAN
Den hoed op, de handschoenen in de hand
riep mevrouw de Morancey vroolük in de ves
tibule
„Annette het couvert van Georges van
morgen.'
»Dat weet ik,' antwoordde de oude
gouvernante, ,'t is v»n daag de vijf
de.'
De deur van de huiskamer sloeg dicht en
met snellen stap ging mevrouw de Morancey
de deur uit.
De jonge vrouw lup recht voor zich
nit, met dat gemaakt ernstig trekje, dat
iedere Parijzenaarster kenmerkt als aij een
vast doel heeftzoo'n uitdagends uitdruk
king, die ieder voorbijganger schijnt toe te
roepen»ik ga daarheen, waar ik we
zen moet, en ge zult mij er niet van af
houden
Klaarblijkelijk ging ze naar een rendez-
vons, alles duidde het aan hvar snelle
loop, het vrofgt uur, de ongeduldige vreug
de, die sedert eenige oogenblikken haar
gelaat verhelderde. Ze naderde zeker de
afgesproken plek. Ze uitte een kreet, toen
zij dicht bij een groot, ernstig hnis geko-
mea was. Een knaapje van een jaar of
tien, die aan den hand liep van een li*
vreibediende, snelde naar haar toe, sprong
haar om den hals en riep „Ma
ma
De knecht groette eerbiedig en ging het
hnis binnen.
Mevrouw de Morancey, wettig van haar
man gescheiden aan wiens zorg hun
eenigst kind Georges, was toevertrouwd
kwam zoo den vijfde van iedere maand,
klokslag negen uur, haar kind halen. Zij
bracht den dsg met hem door en na het
diner geleidde ze hem naar huis. Evenals
's morgens stond de bediende 's avonds
voor de denr, om zijn jongen meester af
te halen en het lekkers en sjieelgoed uit
het rijtuig te nemen, waarmede zijn moe
der hem op die uitgaansdagen over
laadde.
De graaf liet zicb nooit zien, 's morgens
nog 's avonds. Dit had zoo achttien maanden
Lypuotuteren. Zij bleef op de sofa zitten en j
WORDT tEKNÖLGD. Mevrouw de Morancey nam een rijtuig
j om spoediger thuis te zijo,^ dilD
.ge<ii tijd te verliezen, :nll)Pn dub-
kostbaren dag, waarvan e je_
bel telden, genieten zooals 3nderen
oei leiueu, a Qren moe?t al.
ven genieten; in die twa i,Pfi-,-.zie
le» vervat zijn: de zorgen, de liefkoz
gen, de duizend en een raad^vll,/eD k
trent gezondheid, warmte en koude, kus
«en, vertroetelingen, allerhanden verstrooi
ingen, twee goede maaltijden met de ge
Xrte ger-cht», k'J
ze moest hem laten vertellen, dat kind..
hem op zijn beurt laten praten.
Welk een bovenmenschelijk werk voor
hoofd en hart! Baar geest mocht geen
oogenblik rust nemen, de seconden vertegen
woordigden weken.
Mevlouw de Morancey keek haar zoon
tje onder het déjeuner met bewonderende
oogen aan, ging er geheel in op hem te
bedienen en zells zijn kleinste wenschen
te voorkomen. Om een haverklap drukte
ze bem in haar armen en vroeg hem wel voor
de twintigste maal
„Is het naar je zin Hou je veel van me?
Heb je honger
De kleine, een verhoogden blos op de
wangen, eenigszins versuft door die onop
houdelijke teederheden, liet zich naar har
telust liefkozen en kon nauwelijks op den
stroom van vragen zijner moeder antwoor
den.
Toen ze van tafel opstonden, was zij tot
zijn dienst.
„Het is nog vroeg, zeg, waar zou je plei-
zier in hebben
De kleine, waagde, met halfvollen mond
te vragen
Op den boulevard wandelen, naar de win
kels kijken.'
„Afgesproken,* zei ze, en bijna dadelijk
daarop gingen ze samen nit.
Het was warm weer en een koesteren
de zon streelde de strateD, waar de spoe-
lers met strooien hoeden op, voorloopers
van het mooie weer, reeds aan het werk
waren.
Groote landauers reden opgepropt met
jongens en meisjes om een slecht geklee-
de onderwijzeres heen hoepels hingen aan
de lantaarns. Alle minnen van Parijs waren
op straat.
Mevrouw de Morancey was spoedig op
den boulevard. Georges liep plotseling
van haar weg, nu eens om spoediger naar
een winkel te kijken, dan om aan de ki
osken de platen der geïllustreerde bla
den te bewonderen, die aan touwtjes met
houten knijpertjes hingen, als wasch om
te drogen. Hij kwam weer spoedig bij
zijn moeder terug. Dat ging zoo den ge-
heelen tijd. Langzamerhand verzonk de
moeder in een soort droom, haar kind
met de oogen volgende, en toen nit een
portaal een bruiloftsstoet kwam, dacht ze
aan haar eigen trouwdag. Ze zag de klei
ne sacristy van de St.-Olotilde kerk,
waar de bloem van Frankrijk's adel ver-
eenigd was geweest, die haar man,
trots en bleek, de hand drukten, ze zag
het kerkplein vol equipages. Alle vensters
waren zwart van nieuwsgierigen met kij
kers gewapend. Daarna de wittebroodswe
ken, de geboorte van Georges, die haar
vijftig uur van hevige smarten gekost
had. Men had gevreesd, dat zij sterven
zou en het kind dood ter wereld zou ko
men. Beiden leefden. Eindelijk haar on
vergeeflijke misstap, de woede van haar
echtgenoot, hun opzienbarende scheiding...
Nu was haar kind slechts één dag in
de maand van haar; den vijfde. Niet de
zfsde of de vierde, de vijfde.... Wat
een gunst.... I Ze zocht haar kind met de
oogen tusschen de wandelaars, toen ze
plotseling in het rumoer der straat ach
ter haar, den doordringenden kreet van
een jongentje hoorde; dat schreeuwde:
„O, mama."
Ze werd Koud tot in haar gebeente
en keerde zich om. Eerst zag ze Diets
Daarna zag ze menschen naar de plaats loo-
pen, vanwaar de kreet gekomen was; er
vormde zich een gr iep, een bakker klom
op een bank. En ze zag drie heeren, die
langzaam een kind droegen van een jaar
of tien, vaD de grootte van Georges, pre
cies zoo gekleed als hij. Zijn hoofd was
rood, zijn handen waren rood, zijn schoe
nen rood en een politieagent liep er naast
met een pet in de hand, zooals George er
een droeg.
Toen begreep ze, dat haar lieveling o-
verreden was en ze volgde de menigte.
Hare gedachten waren dood, haar oo^en
droog, ze sprak moeielijk en herhaalde met
ijzingwekkende kalmte
„Ik ben z'n moeder...., ik heb hem al
leen den vijfde. En juist op dien dag., mijn
dag...,* J
De menschen dachten, dat ze van smart
krankzinnig was geworden.
Toen men haar bij den apotheker vroeg,
waar ze woonde, antwoordde ze 199 bou
levard Saint Germain. Maar al vroeg men
haar honderd maal naar haar naam, het
hielp niets ze was hem vergeten. Er werd
een draagbaar gehaald en de arme kleine
die n°g maar een paar uur te leven had,
M"be' w»
Een vicloria i,em in ,olle tMrto_
ver rug en hals gereden.
II
Toen de treurige stoet het hnis binnen
was -voelde mevrouw de Morancey, die op
het trottoir was blijven staaD, een vtee«e-
Ujken angst in zich opkomen.
een fS**®0* had haar dien morgen
ze Jf^h t kind toeTer*rouwd en
teruir W t sterye"de> bijna als lijk
doen TYVeggen? Wat zo« bij
doen Haar dooden Hij zou gelijk heb
benzij verlangde naar den dood en vond
dat hen «1 ,„ditll(| t>J
zon haar niet verwonderen als miinh
'Morancey met een mes of revojy
pend op haar toevloogze zon ij'
moet snellen, opdat hij haar ooedT
Daar ging de deur open. Daar
zei ze in zichzelve.
'8 hij»
Maar neen, het was de leege b
nu gemakkelijker te dragen. De Im^H
bij een wijnhuis op den hoek sti] Q'^1(ie,l
telden daar het ongeluk met verd^/5'"
kende gebaren. Ze onderscheidde bT
verre, versuft keek ze en ondanks h/t
dend verlangen om bijzonderheden te
durfde ze geen stap doen.
Ze bleef tot den avond op de ai
plaats staan en verloor de verlichte
waarach'er zich du en dan schalraa*5
wogen, niet nit het oog. De tijdsei-1*"
De lantaarnopsteker stak weldra de 0
ten op. Ze verroerde zich noc 8l-;J1Spit-
zwaar als lcod was haar boold en d T''
gedachte spookte nog altijd iQ n fd{
nietigde hersenen: „George stetlï" J*'
bo?en daar boren sterft hij r
De koude beving haar. Ze zocht om v
heen naar een schuilplaats en za<r j
vlak tegenover een standplaats v»n U
gen was. Ze stelde den loetsier voo/'ï"'"
voor vijf francs ineen rijtaig te ]aten ^hu?
len.De man dacht aan een afspraatJ
nam het glimlachend a,n. Ze bleZ
uur. Kwart voor twaalven belde fPn
ter aan en ging binnen. Hij Zou
geen twijfel meer men had een P,iest!;
geroepen. Ze wilde tot eiken prijs zek
zijn, zoo kon ze het niet langer uithoud.n
Ze zou bij haar man binnengaan al zo'
hij haar ook als een vreemde de 'deur U
ten wijzen. Al haar moed verzamelend bel"
de ze aan. Ze ging in de loge van den
coneierge zitten. Deze herkende haar. Haar
gelaat was dat van een onde vronw door
smart verwoest. Op een toon, die geen te
genspraak duldde, beval ze: tGa d»m
boven, zie hoe het met hem is. Kom het
mij zeggen. Ik wacht hier."
Na een minuut kwam de conciërge stil
de trappen af.
„Wel?* vroeg ze sidderend.
Als eenig antwoord hief hij de armen
op, liet ze vallen, vouwde de handen es
mompelde
Vijf minuten geledeDzondei
pijn
Eb onmiddellijk daarop Mijnheer geelt
u verlof bij het lijk te blijven.'
Zij vergat voor een oogenblik haar schuld,
en brak in snikken uit.
„Nu hij dood is.mag ik
Daarna ging ze heen, mompelende:
fNeen 1 Waartoe zou dat dienen F'
En ze ging te voet in de duistenis; een
fijne, koude regen viel neer.
ft Klinkt ongelooflijk.
Uit Dusseldorf wordt gemeld De Evir-
gelisch Lothersche Kerkelijke courant zegt
dat tegen den predikant Keiler eeD aan
klacht is ingediend, omdat hij den rijken
bezitters en werkgevers op ernstige, maai
hoogst waardige wijze, hun zonden even
goed voor oogen hield als den arbeidenden
klassen. Bijzonderen aanstoot verwekt de
volgende uitdrukking: „Alle dooden, ook
de zoogenaamde groote dooden der wereld
geschiedenis, groot en klein, de keizer, die
over millioenen menschen heeft geheerscht,
de hooge smbetenaar die over millioenen
guldens beschikte, en zoo afdalende tot den
armsten bedelaar, die in een ongeschaafde
doodkist in ft graf werd neergelaten, allen
moeten voor Gods rechterstoel verschij
nen.*
Wegens die uitdrukking is een aanklacht
bij het hoogste kerkelijk bestuur ingediend
waarin Keiler wordt beschuldigd sociaal-
democratischen klassen-haat in de hand te
werken alle hooggeplaatste ambtenaren van
Dusseldorf, alle millionairs en personen
van vermogen, zetten hun handteekening
onder de aanklacht. Het kerkelijk college,
dal geheel in den geest der aanklagers is
samengesteld, eischte dat Keiler zijn woor
den zou intrekken, maar natuurlijk wei
gerde hij dit. Er is dus besloten handelen
tegen hem op te treden. J
„Het is te hopen", zegt de^er'teji!
courant, „dat de overheid krachtig optreed
in ft belang van den geestelijke die aange*
vallen werd waar hij, op zuiver plichtmsti
ge wijze, zijn ambt uitoefende.'
De Manchester
verhaalt naar aanleiding van het
van Koningin Yictoria tot opening
het zeekanaal, eenige anecdoten ulf
tijd, toen de spoorwegen het eerst
bruik kwamen. Twee jaren na baat 0
n uuivUi X n ov j«i vu
lijk reisde de Koningin nog niet pet 'Pvd
De Prios Gemaal kwam van tijd t0 J
per spoor van Windsor naar Londen,
was niet err oprijn gemak en waarso
de nu en dan„niet te hard, conduc
teur." y:
Twee ingenieurs uit Edinburgb, 16
de beproeving van een locomotief °P
„Liverpool and Manchester Rad"**.
reisje maakteD, verklaarden dat z'J '1
grootsten spoed,van 25 mijlen per u0^
passagiers, waaronder verscheidene
met de grootste koelbloedigheid ®e
De Hertog
een
kander zagen spreken.'
Wellington was eens getulge1k!«Qffeig«-
spoorwegongeluk en bleef tot l®4 keB)
ren van den spoorweg gebruik te moyer.
maar in Augustus van dat bet
won hij zijn afkeer, en sedert
nienwe vervoerdmiddel ook in
beschermer.
vond
he®
een
Het dansen.
In de middeleeuwen werden o
feesten steeds in ft vrije veld gevier
al in Mei, als de natuur in haar sc^
kleed prijkt, wilde niemand ontbreK*.
en jong, groot eu klein kw»111®11