AiraMiB- LllHlIllllI
Zondag 24 Juni 1834.
38ste Jaargang ETo. 2843.
It
FEUILLETON.
pit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
2 a te r d a g a v o n d. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
iPVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
^GEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SCHAGEW, Laan, 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25; iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
gemeente 8c hagen.
Bekendmakingen.
Binnenlandsch Nieuws.
I
AIieicci lieiss-,
POLITIE.
Ter Secretarie dezer gemeente worden
inlichtingen verzocht omtrent een op 19
J»ni alhier verloren zwart lederen porte-
monnaie inhoudende eenig geld.
Ter Secretarie dezer gemeente zijn in
lichtingen te bekomen, omtrent een op
Donderdag 21 Juni jl. alhier gevonden
duimstok.
Raadhnize op Woensdag 27 Juni a.s. des
vcormiddags ten 10 nre.
Schagen, den 19 Jnni 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. BEKMAN.
])e Secretaris,
DENIJS.
De Burgemeester van Schagen
Gelet op art. 77a van de politieveror-
dering der gemeente
Brengt ter algemeene kennis,
èt bet op den 1», 19, 31 en 34
Juni, a.s. in het belang der openbare
orde verboden is in de kom der gemeen
te vanaf de punten waar de daartoe be
trekkelijke waarschuwingen zijn geplaatst
anders dan stapvoets te rijden.
Overtreding wordt gestraft met eene
boete van ten hoogste ÏO gulden.
Schagen, 12 Jnni 1894.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Burgemeester en Wethouders van Scha-
g®u;
Gelet op Art. 11 van het Koninklijk
Besluit van 21 Maart 1828 (Staatsblad
No. 6) en art. 10 en 11 der wet van 11
April 1827 (Staatsblad no. 17);
Brengen ter kennis van belanghebbenden:
le. dat de alphabetische naamlijst van
allo de binnen deze gemeente voor de schut
terij ingeschrevenen voor den lichting 1894,
vanaf heden tot en met den 26en Juni a.s.
ter Secretarie ter inzage is gelegd
te. dat de loting zal plaats hebben ten
Roman van Angnet Niemann.
4.
Felrcitas komt hierbij niet in aanmerking*,
'Prak de zwartoogige. „Wat bjj Geertruida
een dengd genoemd kan worden, is bij mij
niets dan een noodzakelijkheid.*
„Wat bedoel je daarmede, meisje?*
„Ik bedoel, oompje, dat ik u even lief heb
Us Geertruida; maar dat het voor mij moei-
y er zal zijn bet te bewijzen, daar men
kalen «m0€'te la' doen hij u vandaan te
'^e®' maar gerust; ja ik zal er wel voor
Jgen: sprak de oude vertroostend. „Ik
miJ daar geheel aan wijden.*
^chrfitter had op den renbaan een
tii^0? Kfbad, die zelfs zijn hoogste verwach-
f overtroffen. Zijn paarden wonnen
j,et minaer dan veertigduizend gulden, en van
eesnffu'80'18^' waarmede hij soupeerde, en
loe Won no8 üöuduizen Mark.
tón i ech'er om twee uur des nachts
Tan P^mer binnentrad, was bij verre
hem °P®®.ru'md. Het verlies van Bertha deed
wedo j en bovendien stond hem telkens
von.heerlijke gestalte der blondine
'oor oogen,
tó J, 'n lÜn leunstoel, tegenover het bed
«»»a j!endiSe> blauwe oogen namen een
vató/iJj- '®e ui'drukking aan. Zou hij zijne
dierbaa"1^ me' Hertha, die hem eens zoo
heen -1 T*8 ®ewee8t> wederom aanknoopen
de hiTa Was onm°gelijk, om los gescheur-
niet en te herstellen, en bij kon haar
den. yT^eyeP> dat zij ontrouw was gewor-
'erreze y.'.eüw H°ht was voor zijn ziel
nicht TU' j wa.8 een heerlijk schepsel, de
Uaaat D- ml."'onair- Hoe wonderlijk, dat
ioo^at h u d'e hatelijke tronie verscheen,
en ai 6 onmogelijk was, zich geheel
^t Iiev verPen In het aanschoawen van
w d;- 6 8e'aat. Een interressant gezicht
dag hfctt*art^'> HÜ *ou den volgenden
kennis 80ed opnemen, en trachten
^oets r maken. De groote
^'geriden161 d'kke paarden zou den
d»n zon h We' wederom terugkomen, en
"allen. Zlc'1 aan den oude laten voor
at dit
Vergadering van den Raad
der gemeente NIEUWE NIEDORP
gehouden den 19en Juni 1894, 's avonds
ten 6 ure.
Voorz. de heer I). v. d. Stek. Afwezig
zijn de Heereu: D. Hierop en W. C. Vis
ser. Na de opening der vergadeting en de
voorlezing der notulen, worden verschil
lende af- en overschrijvingen op de be
grooting van 1893 genoteerd.
De Voorz. deelt mede, dat door het
vertrek van Mevrouw Calkoen-Jonker, eene
vacature was ontstaan als Directrice van de
Naai- en Breischool, in welke vaeatnre de
Raad behoort te voorzien.
Daartoe overgaande wordtMevrouw
Half- Zwanenburg, bij mondelinge stem
ming aangewezen.
Do Voorz. brengt nog in herinnering
dat op de Naai- en Breischool wel ver
andering zal moeten komen. Reeds komen
op de lijst, naar hij meent 68 leerlingen
voor, een gel al te groot voor het onder
wijzend personeel, zoodat uitbreiding daar
van, of, beperking van het getal leerlingen,
overweging verdient.
Het laatste zon hij niet gaarne «ien en
het eerste zal van de gemeente geldelijke
offers eischen. De opmerking wordt ge
maakt, dat zelfs meisjes van 18 jaar en
ouder de naaischool bezoeken, en de heer
de Moor meent, dat zoodanige meisjes wel
om raad en advies bij de dames onder
wijzeressen konden komen, maar minder
aangewezen schijnen om op de schoolbanken
te zitten. Men stapt hierna van ditondrr-
werp af, om er later op terug te ko
men.
De Voorz. stelt thans aan de orde, de
besprekingen over de brandweer. Bij den
laatsten brand zegt hij, heeft de brandweer
uitstekend gewerkt en groote onheilen ver
goed, maar toch zag hij toen dai, het wen-
schelijk zou zijn, wanneer althans één spuit
op de wielen kon blijven staan en dan
evengoed kon werken. Spoedig klaar zijn
en handig manoeuvreeren zou het gevolg
er van ziju. De kosten van de verandering
van de Oosterspuit in dien geest zonden
f 80. bedragen, terwijl nieuwe znigers
en een nieuwe straalpijp noodig zijn
voor dezelfde spuit, zoodat de gansche en
flinke verbetering op p. m, f125.zou
komen te staan.
De heer Wijn wil beslist deze zaken goed
in orde houden en wenscht, dat de verbe
tering geschieden zal. De Raad oordeelt
unaniem alzoo en men besluit zoo spoedig
mogelijk de verbeteringen te doen bewerk
stelligen.
De heer Keopnam vraagt of de opge
richte vrijwillige brandweer sterk genoeg
is om de Oosterspuit krachtig werkiaam
te deen zijn. Hij zou verder het Bestuur
daarvan in overweging willen geven, liefst
die personen aan te nemen welke in de
omgeving van de spuit wonen, omdat an
ders te laat de bemanning compleet is. Hij
wijst er verder op, dat het geval zich kan
voordoen dat niet-leden van de Brandweer,
eerder de spuit kunnen gereed hebben soms
dan de leden, en hij meent dat nood ook
hier weiten breekt, en zoodanig niet-lid,
tijdelijk over de spuit moet kunnen be
schikken.
De Voorz. antwoordt dat het ledental
nog wel wat klein schijnt, maar dat groo-
ter deelneming zeer waarschijnlijk is, dat
het Bestuur van de vrijwillige brandweer
zeer zeker rekening zal houden met de
woonplaats van hen die zich als lid aan
bieden, en dat als de nood dit eischt, ook
wel anderen met de leden zullen mogen me
dewerken, zelfs om de spuit op het terrein
van den ramp te krijgen. Trouwens de er
varing leert overal dat de vrijwillige brand
weercorpsen nog al bij de hand zijn.
De Voorz. deelt mede, dat van de Brand
waarborgmaatschappij te Oudcarspel eene
biandspuitpremie ad [30 ontvangen is,
tn •tond'hi'kj8'1"' 'e^6 kij 2ich ter ruste
bleet U6n. *0'é>eilden morsen od en
morgen op en
aatrani.iTi uyL. tei WÜ' hij zijn brieven
Hjj gaf last, aan de beurs
voor een half milioen effecten te koopen.
Dan bezocht hij zijn paarden, en ndat hij
zijn ontbijt gebruikt had, stuurde bij zijn
gelen wagen naar de renplaats.
Hij zag onderweg naar de koets van gis
ter nit. Zij was nergen te viuden. Hij keer
de nog eenmaal terng en liet zijn vcssen dcor
het Johannapark draven, zoodat alle wande
laars hem bewonderend nastaarden, maar
nergens de Rembrsndboed met het rozen
hoedje. Hij ging naar de renplaats, liep
rechts, ging links, het eerste nummer was
voorbij, het tweede eveneens, dan zeide Wolf
Schröter tot zijn factotum en vriend: „Wat
duivel Camillo, waar zijn de meisjes?*
Mijnheer von Winowsky fronste de wenk
brauwen.
„Welke meisjes?* vroeg hij.
„Stel je nu maar niet dommer voor, dan
je bentl Waar is de familie Bennewitz Gij
moet het weten.*
„Heb ik die familie dan soms aan een
touwtjo? Wat gaan mij die menscben aan?*
„Wanneer gij maar een weinig liefde voor
mij gevoeldet, zoudt ge het weten.*
,Om mijn genadigen heer te doorgronden
is niet, gemakkelijk. Zeg mij, stelt ge belang
in die meisjes
„Ja, natuurlijk! Maar jij bent een domkop!*
„En in welke van de twee? Wie der bei
de dames kan zich beroemen, indruk op u
gemaakt te hebben
„Dat weet ik waarachtig zelf niet. De
blonde is godddeljjk schoon, Maar de zwar
te is duivels pikant. Ik geloof dat zij bei
den bij elkander behooren. Een man, die de
eene trouwt is voor de helft bedrogen ge
worden. Maar in ieder geval moet ik weten
waar ik ze weer zal zien. Zorg, op de hoog
te te komen, Camillo 1 Wees nu niet zoo
dom. Verstaan mij goed. Morgen verwacht
ik antwoord. Lach du niet zoo smalend."
Die meisjes behooren niet bij u, hooge
heer. Het is een soliede familie, en
trouwen wilt gij toch niet.*
„Wie zegt dat?"
En ook beiden?*
.Mijn goede Camillo, je bent onuitstaan
baar met dat eeuwigdurende vragen. Laat
het je dus genoeg zijn, dat ik weten wil, hoe
de verdeeling van den dag bij hen is, wan
neer zij uitgaan, wanneer zij gewoonlijk wan-
I delen, wanneer zij de winkels gaan bezien
in de Peterstraat, enz. Want ik wil en zal
ze wederzien.*
Mijnheer von Winowsky bemerkte aan het
i optreden van zijn heer, dat het dezen vol-
i komen ernst was. Derhalve ging hg, zoodra
de wedrennen afgeloopen waren, heen. Ln
toeD Sehrötter cm ongeveer zeven uur met
hetzelfde gezelschap van gister aan het sou
per zat, werd hem oen brtef overhandigd
als bewijs van waardeering van bet flinke
optredea van de'gecaeentelijke brandweer, bij
den brand van den meelmolen, toen in groot
gevaar verkeerende, bij haar verzekerde
pandeD, zijn behouden. Deze mededeeling
voor kennisgeving aannemende, besluit men
schriftelijk der Maatschappij dank te betui
gen.
De beer Koopman heeft nog nimmer ge
hoord dat er een proef genomen is, met
de vroeger besproken roode lantaarn, die,
in de Moerbeek opgehangen, ons zou ver
tellen, dat eene eveutueele brand in de ge
meente woedde.
De Voorz. zegt dat de heer W. C. Visser
een roode lantaarn had, en dat bij deze
wilde afstaan, maar, loen de Voorz. den
veldwachter zond om haar te halen, gaven
de zoons van den heer Visser te kennen
dat zij deze niet afgaven, dan in va
ders tegenwoordigheid,en wijl den heer Visser
vaak afweiig was, is tot heden geen verder
gevolg aan de zaak gegeven. De heer de
Moor wil vragen aan den schilder wat het
kost, als een groote lantaarn, bij hem in
bezit, van rood glas wordt voorzien. Inge
val dit gemakkelijk en zonder belangrijke
kosten gaaf, zal Maandag 2 Juli, als wan
neer ook de spuit in de Moerbeek zal
worden geprobeerd, eene proef met de lan
taarn wordett genomen.Hij zal dan worden ge
plaatst boven de kaasfabriek en de autori
teiten in hef dorp zullen zien in hoeverre
de proef voldoet.
De heer B. Nierop komt juist ter ver
gadering als de voorzitter de gewone om
vraag doet. Daar niemand iets in het mid
den heeft te brengen, wordt de vergadering
met bet zegel van Winowsky.
De oude heer Bennewitz is gewoon, tot
een onr op het kantoer te werken, hij noemt
het tenminste zoo, en dan met zijn nichten te
eten. Deze hebben de gewoonte, van twaalf
tot één unr in de stad hare boodschappen
te gaan verrichten. Na tafel gaat de heer
Bennewitz slapen en om drie nor met de
nichten koffie drinken. De jonge dames
gingen dan gewoonlijk om balf zes weder
uit wandelen, wanneer het weer dat toeliet;
om half acht werd er thee gedronken. 'sA-
vonda lazen de dames den ouden oom couran
ten voor en amuseerden hem zoo goed mo
gelijk, waarbij ook muziek gemaakt werd,
De blonde zoDg, de zwarte begeleidde haar
op de piano. Om tien nur ging oude naar
zijn kamer, en om elf uur ging hjj naar bed.
De nichten gingen gewoonlijk tot elf uur
zitten te lezen en begaven zich dan ook ge
woonlijk ter mate. De familie bewoonde een
oud, groot huis in de Koningstraat, dat den
ouden heer behoorde. In de verdieping gelijk
vloers lagen de keuken en de spijskamers
en het ontzaglijke kantoor van mjjnheer.
De eerste verdieping werd bewoond en daar
was ook de eigen kamer van mjjnheer. De
étage was echter voor het grootste gedeelte
afgesloten en werden de deuren slechts voor
groote feesteljjkheden geopend. Op de twee
de verdieping waren eenige lage kamers en
woonden de bedienden.
Mjjnheer Scbrötter las deze opgaven op
merkzaam door en besloot, de jonge dames
zoomogeljjk op bare middagwandeling te
ontmoeten. Terzelfder ure dat Sehrötter,
Winuwsky's brief las, zaten Geertruida eu
Felicitas in do woonkamer, aan een handwer
kje. Oom was joist heengegaan, en zij had
den hem een kus tot goeden nacht gegeven,
en nn zagen zij elkander over haar vleierij
spottend aan.
„Wanneer dit leven nog langer duren moet,
word ik nog een mummie,* zeide de blon
de.
„Hjj had heden zijn goeden dag niet,*
antwoordde Felicitas. „Ik geloof dat die
extra—uitgave van gister hem nog in zijn
maag zit.*
„Nu, men moet maar geduld hebben.'
„Gjj bedoelt, dat hij toch wel eenmaal,
zjjc oogen sluiten zal, gjj dan oen rijke erf
gename zjjn zult."
„Datzelfde zou ik tot u kunnen (eggen,
lieve Fe."
„Waarom zou ik alleen daarvoor in aan
merking komen?'
„Omdat gij zulk een engelachtig, lief schep
seltje zijt. Ik daarentegen ben een njjdig,
boosaardig wezen. En wjj zullen zien, deugd
zal beloond worden.*
Geertruida geeuwde.
De Wekelijkscke Thee-
Thomson-prijs van vijf en twintig gul
den is op Woensdag 20 Juni '94 ten deel
gevallen aan Mevr. J. P. P. G. Pabst
Voorstr. le Utrecht, de premie van 5 Kilo
Thee aan de Winkelierster Mejuf. G. v.
Monrooij aldaar.
Midden in de Schager-
kermisweek, op Woensdag j.1., was de dag
bepaald, waarop de schooljeugd van BAR-
SINGERIIORN ter belooning voor ge
„Ik geloof alles," zeide zg. „Trek het je
maar niet zoo aan.*
Op dit oogenblik werd de deur geopend.
Een jODg man, in bet zwart gekleed, met
bleek gelaat, en kort zwart haar, trad bin
nen en naderde bescheiden, bjjna deemoe
dig de tafel, waar de joDge dames bjj de lamp
zaten.
„Wat wilt ge, mijnheer Wegelin vroeg
Geertruida.
De jonge man zag haar aan, en in zjjne
zooeven nog doffe oogen, flikkerde nu een
hoimeljjk vuur. Doch spoedig vielen zjjne
wenkbrauwen weder neder en zeide hjj op
onderdanigen toon: „Mjjnheer Bennewitz beeft
nog eenige brieven te beantwoorden en wilde
nu nog gaarne een glas portwijn met selt-
zerwater gebruiken. Zoo de genadige juffrouw
de goedheid willen hebben, het mjj te geven?*
„De sleutel steekt in het buffet en het
selterswater staat in de ijskast,* antwoord
de Geertruid. „Steek een licht aan en haal
alles uit de eetkamer."
„Tergeef mij mejuffrouw, mijn stelregel
is, geen sloten te openen. Wees zoo goed
eu geef mjj het gevraagde
„Gjj hebt de week," zeide Felictas.
„Gij zjjt toch wel wat wantrouwend, heer
Wegelin," zeide Geertrnida ongeduldig legde
zij haar arbeid neer en ging met een aangesto
ken kaars in de kamer daarnaast.
De jonge man volgde haar met geruischloo-
ze schreden en stond vlak naast haar, toen
zij bet buffet ontsloot en den wjjn er uit
haalde. Hjj staarde haar onophoudelijk aan,
terwijl het flikkerend kaarslicht op haar
schoon bloeiend gezichtje viel. Jaloezie, be-
geerigbeid, vereering alles was tegelijker
tijd in dien blik te lezen. De jonge dame
scheen den blik te gevoelen. Onderwjjl zij
den jongen man de flesch en glazen over
gaf, zag zg hem aan, en hare oogen troffen
hem door bare hoogmoedige koelbloedigheid,
zoodat voor enkele seconden een vertwjjfel-
de uitdrukking op zjjn gelaat zichtbaar werd.
Hjj sloeg de oogen neder, nam het presen
teerblad en ging heen.
Felicitas lachte, toen Geertraida weer te
genover haar zat.
„Wat esn merkwaardige boekhonderl*
zeide zij.
„Ik geloof, dat mjjnheer Wegelin bljjde is,
dat Katharina naar bed is."
„Hoedat
„Hjj kan op die manier zijn hulde komen
bewjjzen.®
„Wanneer gjj daarmede bedoelen wilt, dat
mjjnheer Wegelin mjj het hof maakt, zoo
laat ik a vrjj spel. Het is een prachtexem
plaar van een man."
„Waarom zoo gepikeerd? Mjjnheer We
gelin is oom's rechterhand, en wil hem niet
trouw schoolbezoek een extra vlijen dag
zon hebben een feestdag.
Om verschillende redenen was afgezien
van het eerstgevormde plan, om met de
kinderen een reisje te maken naar elders,
zoodat het schoolfeest dit jaar plaatselijk
werd gehouden.
Behalve de gewone prijsuitdeeling had-
deD er allerlei kleine wedstrijden bij kin
derspelen plaats op een geschikt terrein,
daartoe welwillend afgestaan door den heer
C. Schoorl. Yoor den winners waren
koeken besteldgewone dikkertjes, netjes
met suiker gegarneerd, 't Ging er recht
prettig toe en er werd ruim gedeeld van
alles. Natuurlijk waren er voor het raad
huis eene massa menschen op de been,
die, èn door het kijken naar de verma
kelijke kinderspelen in door de vroolijke
muziek uit den schouwburg van den Heer
HART, en zeker niet het minst door de
stemming der kinderen, elk op zijne ma
nier, schik hadden in het feest. Ali nn
het weerdoch dat moet men voor lief
nemen dat is no eenmaal zoo in Schagen
en omstreken
Gelukkig ontbrak het hier ook nu we
der niet aan den goeden zin en de hulp
vaardige hand, die noodig zijn om zulk
een kinderfeest zoo goed mogelijk le doen
slagen.
De bekende liedertafel
Amstels Mannenkoordie rnim 42 jaar
heelt bestaan, en die zoowel in het buiten
land als hier te lande menige lauwer be
haalde op het gebied van zang, ts ontbon
den. {Echo.)
Door visschers van TEXEL
en ook van de Daburige eilanden, worden
zoo van tijd tot tijd eens haaien buitge
maakt. Deze haaisoort schijnt echter eens
andere ie zijn, dan het wraakzuchtig zee
monster, dat in warmer streken wordt aan
getroffen.
De visschers noemen de hier gevangen
haaien, spierhaai. Het is een bijna zwarte
visch van nagenoeg denzelfde vorm der
groote haaien en niet minder vraatzuchtig.
Als men zulk een zeeroover opent, vindt
men gewoonlijk allerlei soort van kleine
slechts met de pen, maar met alles ton dien
ste zjjn."
„Nu ja, het jis een voorbeeldig mensch,
maar gjj bedoelt er iets anders mede. Lieve
Fe, neem mij niet kwaljjk, wanneer ik om
je lachen moet. Dat kan mjj toch onmoge
lijk beleedigen, wanneer gjj zegt, dat mjjn
heer Wegelin op mjj verliefd is."
„Juist, daar alle mannen op u verliefd zjjn,
als ze je zien."
„Een mooie triomf, en de boekhonder We-
gelin in mijn gevolg te hebben, een man
met achttien honderd galden inkomen» met
morsmouwen en broekspijpen die veel te kort-
zjjn.
„Nu ja, gjj zijt een koningin. Maar ver
haal je slechte luimen nu niet op mjj. Een
aanbidder meer is een aanbidder meer, al is
het dan maar een boekhouder, en ik heb
nog nooit opgemerkt, dat hulde je boos
maakte."
„Mjjn slechte lnim
„O, ben je er dan soms blij om, dat wij
door Rozendal gereden zjjn, in plaats van
naar de wedrennen, waar de mooie Wolf
Sehrötter, u weer had kannen aansta
ren."
„Nu lieve Fe, het is nu mooi genoeg mat
die speldeprikkenWjj waren beiden, liever
naar de renbaan gegaan, denk ik. Daar is
nu eenmaal eens iets, dan het bezien waard
is, en dat is ons nu als een afschrikkend
voorbeeld voorgesteld."
Felicitas zuchtte.
„Ik boop maar, dat oom die afschrikking
nog niet sterk genoeg gevonden heeft. De
rode die bij gisteren gehouden heeft, was
in een woord belacbeljjk 1" Zij lachte en
Geertruida stemde in. Beiden waren nn aan
een thema begonnen, waarbjj zij elkander
uitstekend begrepen.
„Daar zitten wjj nu in de schoonste jaren
van ons leven, als een paar zusters in een
klooster," zeide Geertruida. „Hoe lang zal
het doren. Dikwijls denk ik er aan op te
rukken. Wanneer ik wist, dat ik talent had,
zoo ging ik waarachtig bij het tooneel."
„En de erfenis.*
„Wat kan de erfenis mjj schenken,
wanneer ik reeds een oude vrijster ben?*
„Een heerlijk man, die Sehrötter I* zeide
Felicitas. „Niet waar, dien zoudt gjj kunnen
liefhebben 1*
„Gjj ook, lief kind. Maar wjj zullen wel
niet op de proef gesteld worden.*
WORDT VERVOLGD.