Alltmm Wiens-,
Aiierteitie- k LuNiiillil.
)t Erliiehtei.
Zonda* 15 Juli 1894.
38ste Jaargang No. 2849.
of
,1Cj, UB UUUB>
en
Dit blad verschijnt tweemaal per weekW oensdag-
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
JBureau: SCHAOEH, liaan, I) 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5ct
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Schagen.
Bekendmakingen.
JACHT.
FEUILLETON.
Nationale Militie.
SCHA6ER
Da Burgemeester van Schagen brengt
ter algemeene kennis het navolgende
De Commissaris der Koningin in Noord-
Holland,
Gezien het beslait van Gedeputeerde Sta
ten dier provincie van 20 dezer n°. 39
Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni
1857 (Staatsblad n°, 87);
Brengt ter kennis van belanghebben
den
dat de jacht op waterwild in dit gewest
worden geopend als volgt:
in den kring begrepen binnen den
Westfrieschen Omring dijk, in de gemeente
Petten, in de gemeente Callanlsoog, als
mede in het gedeelte van dec polder het
Koegrasgelegen onder de gemeente Helder,
op zaterdag 14 Juli 1894 met zonsopgang
op het eiland Texel, met uitzondering
van den polder Eijerlandop Zaterdag 1
September 1894 met zonsopgang;
en in de overige deelen der provincie,
dus ook in den polder Eijerland op Texel
op Woensdag l Augustus 1894 metzons-
opgang.
En zal dit besluit in het Provinciaal
Blad worden geplaatst en voorts in iedere
gemeente van Noord-Holland worden aan
geplakt.
Haarlem, 26 Juni 1894.
De Commissaris der Koningin voornoemd,
get. SCHORER.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Roman van August Niemann.
9.
„Ik moet eens 'met jelui praten," zeide
de oude Bennewitz tot zijne nichten. Bij
trad op zeer ongewonen tijd de huiskamer
binnon.Zij dachten, dat hij nu hij geslapen en
zijn koffie gedronken had, hij op zijn kan-
'oor zat. Maar reeds zjjn norsch voorkomen
en stug gelaat, toonden aan, dat er iets
Mgewoons en onaangenaams gebeurd moest
„Gij meisjes, gij maakt mij het leven niet
gemakkelijk, gij maakt het mij veel zwaarder,"
M'de hij toornig. „Ik kan niet op u pas-
|"D. ik wil het ook niet. Dat wil zeggen,
het zon wel kunnen, wanneer ik mjj da
'9*« ergeren wilde, en dat wil ik niet.*
„Maar oom, wat hebben wij dan mis-
'eC vroeg Geertruida.
Eelicitaa zag hem slechts vragend aan en
k°e onnoozel tooh de oude was.
.•Gij hebt niets misdaan, maar daar komt
®9 heden weder een afgezant van dien
"beschaamden Schrötter in huis. Ditmaal
M het waarachtig een soliede en geleerde
t~n> Tan wien ik niet begrijp, hoe hij zulke
hflu/es op zich nemen kan."
i Wie dan vroeg Felicitas.
hoeft' D'e'8 aaD* w'e ket was. 't Be-
Bet 8nt'er8 8een geheim te big ven ook.
u„ Wa\ Proftessor Lampert, een vriend van
mijnheer Schrötter. Ik kan mij niet be-
Nat D,i- *wee vrienden kunnen zijn.
ofsch •Was wed0r bet o°rï0 bed;
&ntw°°D] reec'a eoomaal een weigerend
maai. ontvangen heeft, vraagt hij nog-
m 011106 ^and van Geertruida. Ik ben
ttoetvoldaan van die zaak. Daar
'ooro£,vMan(*erin8 'n komen. Het is mij
heer a'80^ die eerste afgezant de
het hn^Ü W-a0WflA' kier ook weder om
Sissen 8 8inonnef-o zou mij zeer ver-
da ,*anDeer V gisteren niet bier
hebt o,8jat ®e.zle Kinderen, meisjes,
deze fÜ Dlet verstand, dat gij
A C^oorva^
|Jh60l mets misdaA1!"
^at Wolf8 Zeer 'erw0r'L Ge ontdekking,
Het f'andvastig Heef, vervulde haar
moeten ;n8- Zij had altjjd aan hem
dem Ypr, en*0D> en het denkbeeld, dat zij
da&n. °ren kad, had haar altijd leed ge-
'k r'eP d0 °Qde. „Datboop
De Burgemeester van Schagen, daartoe
de noodige aanschrijving ontvangen heb
bende, brengt ter algemeene kennis dat tot
den werkelijken dienst worden opgeroepen
onderstaande verlofgangers der lichtingen
1891 en 1892, te weten
Belles, Casper, behoorende lot het le Reg.
Infanterie (garnizoen Helder) tegen 13 Au
gustus a.s.
Strijbis, Abraham, behoorende tot het 2e
Reg. Vest. Artillerie (garnizoen Naarden)
tegen 17 Augustus a.s.
Bomhoff, Pieter, behoorende tot het 7e Reg.
Infanterie (garnizoen Naarden) legen 17
Augustus a.s.
Welke verlofgangers op genoemde da
tumsbij hun korps present zullen moeten zijn
vóór des namiddags 4 ute.
Schagen, 10 Juli 1894.
De Burgemeester voornoemd,
S. BERMAN.
Men beweert, dat sommige koks ha-
zepeper maken zonder haas. Als dit zoo
is, dan volgt daaruit, dat er menschen
zijn, die zich onder den naam van haze-
peper laten opdisschen, wat b. v. katte-
peper of iets anders is. Immers waren
er geen afnemers voor zulke schotels,
die niet zijn wat ze heeten, dan zouden
de koks met het maken ervan wel op
houden.
Of het in de keukens, waar onze spij
zen gereed gemaakt worden, zoo toegaat,
weten we niet. In de politieke keuken
kennen wij echter menig staaltje van be
hendige kookkunst. Daar maakt men, al
naar gelang van de inzichten van den
kok en den smaak zijner gasten, van
een zelfden Tak nu eens een man, die
niet weet, wat hij wil, zoodat men vra
gen moet, met welke Tak men te doen
at '«wacht ik ook niet
van
dat gij hem heimlijk iets geschreven hebt.
Maar de daadzaken spreken en, kort en
goed, uw houding en gelaat tegenover hem,
moeten zoo geweest zijn, dat hij niet dade
lijk alle boop opgegeven heeft. Het is een
dwaze kerel, die, vianneer gij slechts
ik bedoel, wanneer gij zoo waart, zooals
het mijn nicht en bewoonster van mijn huis
past, dat hij zekerlijk geen lust en moed
gevonden zou hebben, nogmaals weder het
zelfde verzoek te doen. En dat is het, wat
mij bet meest ergert, wat mij de groot
ste zorg veroorzaakt 1 Ik wilde een paar
meisjes in huis hebben, die huislijk waren,
die mij mijn ouden dag gemakkelijk en aan
genaam maakten, die ik als belooning mijn
geld zou nalateD, waarmede zjj deugdzame
en soliede mannen zonden krjjgen. Maar ik
kan geen nu ja, in een woord, ik kan
geen schoonheden in buis houden, die door
deugnieten worden nageloopen. Dat past mij
niet.*
„Das gaat uw toorn tenminste mg niet
aan,* zeide Felicitas op kalmen toon en met
beleedigd gelaat, dat oom opmerkte en dat
zjjn woordenstroom stuitte. Want er lag
in die vraag opgesloten, waarom of hij du
zoo doordraafde, zonder met zjjne bondge-
noote te raadplegen. Maar hij bedacht, dat
Felicitas nog niets nuttigs had uitgericht;
maar dat Wolf in tegendeel nog ernstiger
dan voorbeen bij zijn eenmaal opgevat idee
bleef. Had dat menscb niet een halt mil-
lioen willen vastzetten, op een wijze zooals
de voogd zou goedvinden, alleen om Geer-
truids's hand te verkrijgen? De oude Gott
iieb Bennewitz ergerde dit aanbod wellicht
nog meer, dan het aanzoek zelf. De man
van zaken werd door de lichtzinnigheid van
Wolf verbitterd. Of moest men het niet licht
zinnig noemen, dat iemand voor een meis
je eeD half millioen bood Dat was laDg
niet naar den zin van den oude, die het
bovenmate nog verdroot, dat een man als
Schrötter zoeveel geld bijeen brengen kon.
De waarde, de heiligheid van het lieve geld,
werd daardoor niet weinig verminderd. Hij
bad Dr. Lampert hoffelijk, maar met nadruk
verklaard, dat hg nooit zijne toestemming
geven zon, en slechts de schouders opge
haald, toen deze hem op Woifs halstarrig-
heid en stijfhoofdigheid opmerkzaam ge
maakt had, en hem voor de gevolgen ge
waarschuwd had.
„Kinderen," zeide de oude met een ge-
laa't waarin ergenis en een slnw lachje om
den voorrang kampten, „gij kunt mij niets
wijs maken. Gij, Felicitas, doet gaarne zoo
alsol gij aan ni0'8 anders dacht en geloof
de dat geen man naar u vragen zal. Maar
uw ouden oom kunt gij niets wijsmaken.
Hij heelt te veel van de wereld gezien. Doch
dat zjjn maar bijzaken. Ik heb reeds mid
delen gd eeu weg gevonden, om alles we-
der in 't reine te krggen. Wij reuen naar
heeft,dan weer een onhandelbaar
mensch, zoodat alleen aan des boozen
Tak's onwil en onverzettelijkheid de mis
lukking der kieswet is te wijten; een
man, die zijne ambtgenooten tot het laat
ste oogenblik onbekend liet met zijne
plannen zoowel als een, die reeds vóór
zijn optreden zijne toen nog onbekende
aanstaande ambtgenooten om den vinger
wond en naar zijne pijpen liet dansen.
Dien éénen Tak van wien men als
staatsman misschien alleen beweren kan
dat hij, om in zijn plannen te slagen,
wat minder onomwonden zijne meening
moest zeggen, en niet zoo regelrecht op
zijn doel meest afgaan dien éenen
vierkanten Tak heeft men ons opgedischt
in allerlei vormen, als ware hij kneedbaar
als deeg, en onder de meest uiteenloopen-
de kleuren, als ware zijne natuur die van
den kameleon.
En de heer Fan 1 ienhoven wordt ons
voorgediend als de zelfstandige man, die
zich Tak's dwingelandij niet wilde laten
welgevallen!
Laat ons dit echter eens nader beschou
wen. De openbaarmaking der ontbindings
stuk ken had geen gunstig licht geworpen
op de wijze, waarop hij bij de vorming
van het kabinet zijn gewichtige taak
had vervuld. "Wat deed nu de heer v.
T. iu de Eerste Kamer Rechtstreeksche
tegenspraak was niet wel mogelijk en
zou ook zeer licht tot eene gedachten-
wisseling hebben geleid. Beter was het
dus het recept te volgen van den kok,
die hazepeper maakte zonder haas, en
onder den naam van aanvullingeen
schotel op te disschen, die naar zijn aard
nibevestiginghad moeten heeten. En in
derdaad, het schijnt den handigen kok
gelukt te zijn, het gerechtje zoo te krui
den, dat velen er in geloopen zijn en er
„aanvulling" in gezien hebben. Zij zijn
van oordeel, dat van kwade trouw niets
gebleken is; dat H. M. inderdaad wel
Engeland, overmorgen reeds. Gij znlt eeni-
gen tijd bij een handelsvriend van mij op
het land blijven. Intnsschen zal mijnheer
Schrötter wel afkoelen en u zal de frisscbe
lacht goed bekomen. Alzoo breng je boeltje
bijeen, en zorg, dat gij overmorgen kant en
klaar zijt."
„Naar Engeland vroeg Geertruida, wier
wangen plotseling verbleekten.
„Ja mijn popje, naar Engeland. Naar
een mooie, gezonde landstreek. Mijn han
delsvriend heeft een mooie villa in Farnbo-
rough. Daar kunt ge u dit seisoen
gaan vermaken. Is het n niet naar den
zin
„Alles, wat gij besluit, lieve oom,
is mij wel," antwoordde Geertruud be
klemd.
Zij was hevig ontsteld en diepbedroefd,
want nu vreesde zg, dat bet ontwaken uit
baar droom gekomen was, die zoo vol van
liefelijke indrukken geweest was. Maar zg
had zich er al reeds aan gewend, dat
het woord van baar oom wet was; oom bad
al reeds zoo dikwijls van zijne nalatenschap
gesproken, dat het bezit van rijkdom reeds
diep wortel in baar ziel geschoten had. Zij
had in zeer bekrompen omstandigheden ge
leefd, tot dat oom gekomen was, en deze
oom bad in bare familie, zoolang het baar
reeds heugde, de rol van gouden kalf
gespeeld.
Felicitas zeide niets, maar zij vood nog den
zelfden avond een gelegenheid, om oom al
leen te spreken.
„Heeft mijnheer Schrötter om mijn hand
gevraagd vroeg zij,
„Onzin I Laat mij met rust, erger mg niet,"
bromde de oude.
„Waarom stuurt ge mij dan ook naar En
geland
„Opdat Geertruida zich niet zal vervelen,"
antwoordde hij.
„En wie zal n voorlezen en n uw
koffie schenken en het huishouden
doen?"
„Laat dat aan mij over Ik heb me lang
genoeg zonder je moeten behelpen, en wil
slechts probeeren, boe het mij bevallen zou
wanneer ik u beiden op een zekeren dag
wegens ongehoorzaamheid daarheen zend,
vanwaar gij gekomen zijt.*
„Oom 1" sprak zij op doordringenden
toon.
„Laat dat," knarste hij, „bij mij helpt dat
niet. Ga nu rustig zitten. Gij zegt immers
altoos, dat ge Geertruida wilt oppassen,
dat kant ge in Farnborongh uitstekend doen.
Hier beeft uw kloekheid mg niet veel gehol
pen, zooals ge ziet. Gij meisje, zijt mij te
slim. Wie weet wat ge achter mijn rug uit
gevoerd hebt Maar de oude Gottiieb Ben
newitz wordt nooit bedrogen. Ja, ja ik
weet, dat ge mij liefbebt," ging hg voort,
toen zjj zijne handen kuste en hare oogen
tijdig en wel voldoende omtrent de te
volgen regeeringabeginselen was inge
licht, al was het protokol zelf niet o-
vergelegd dat dit protokol ook niet had
kunnen overgelegd worden, omdat het
eerst later geteekend is en omdat de
vorm er zich tegen verzette. Alles haze
peper zonder haas. Het eigenlijke punt,
waarop het aankomt, is bij dit alles over
het hoofd gezien. Er is niet beweerd,
dat de heer van Tienhoven te kwader
trouw H. M. verkeerd had ingelichter
is niet beweerd, dat het protokol had
moeten worden overgelegd, er is alleen
op gewezen, dat het zoo gemakkelijk ge
weest ware, H. M. volledig in te lichten,
omdat daartoe alleen overlegging van het
protokol ware noodig geweest. Dat het
eerst later geteekend is, deed niets ter
zake, toen het tusschen den kabinets-
formator en den man, dien hij onmisbaar
achtte, vaststond, wat het programma
zou zijn, en wat den vorm betreft,
als maar del inhoud volledig ware mee
gedeeld, had de vorm, waarin dat ge
schiedde, geheel ter keuze van den heer
van Tienhoven gestaan.
Niet dat de mededeeling van het re-
geeringsprogram in anderen vorm is ge
schied dan door overlegging van het
protokol, maar dat de mededeeling niet
volledig was, is de grief. En de gegrond
heid van die grief wordt nu juist bevestigd
door de mededeelingen van den heer van
Tienhoven.
Waarin bestond die onvolledigheid
Uit het verslag van het onderhoud,
dat de heer Tak de eer had met H. M.
te hebben, blijkt het. „Uwe Majesteit
deelde mij vervolgens mede, dat de heer
van Tienhoven bij de vorming van het
kabinet aan Uwe Majesteit de meening
had ontwikkeld, dat de Tweede Kamer
der Staten-Generaal zoude behooren te
worden ontbonden na eventueel verwer
ping der kieswet, terwijl de heer van
hem verleidelijk aankeken. „Gij hebt
mij beiden lief. Het zou ook zeer dom zjjn,
wanneer gij het niet deedt. Maar gehoor
zaamheid is er het beste bewijs van. Ga,
meisje, het is in uw eigen belang. De ha-
zenwindbond Schrötter vergeet a spoedig,
wanneer gij verdwenen zijt en wanneer ge
u braaf toont, zal het n nooit berouwen.
Ik zoek mannen voor n, met wie gij ge
lukkig kunt worden. Ga, gij zjjt een goed
meisje. Geen praatjes meer I
Felicitas bracht den volgenden nacht
vele uren slapeloos op haar bed
door. Wat zou zij doen? Was zij er zeker
van geweest, dat baar lielde Wolfs hart zou
beroeren, dan zou zij voor niets zijn terug-
gedeinst, zelfs niet voor het verlies van de
erfenis, maar ocb, daar was zijn niet zeker
van. Wel had zij de beteekenis zijner woor
den en gebaren begrepen; maar Geertruida
stood haar in den weg, en haar hoop was
slechts zeer zwak. Zou zij Wolf van do reis
naar Engeland bericht geven Acb,
alles wat Wolf aantrok, ging van Geertrui
da uit. Ze bad brieven met bem gewisseld
en hem voorgespiegeld, dat zjj voor tusschen-
persoon speelde, maar wat voor nnt stak
daar nu in En zou zij de correspondentie
in Engeland voortzetten Daar was evenwel
geen Wegeling. Hoe zou zij dit spel met
succes moeten doorspelen. Felicitas
besloot eindelijk, Diets te, doen maar de za
ken haar beloop te laten. Haar instinkt ried
baar dat aan, bare aangeboren sluwheid zei
de haar dat het in twijfelachtige gevallen
het beste was, niet in de omstandigheden in
te grijpen, maar het toeval zijn weg te laten
gaan.
De meisjes pakten hare koffers en zagen
trenrig de reis tegemoet Een handelsvriend
van Oom. Dat zou wel een aangenaam mensch
zijn! Voorzichtig ondervroegen zij oom naar
bijzonderheden omtrent Farnborough, en kwa
men te weten, dat Mr. Blacburne een boek
handelaar was, die zich op het land te
ruggetrokken had. Daar leefde hij met zijn
vronw, terwijl zijn beide zoons in Londen
de zaak huns vaders voortzetten.
De dag van de afreis was aangebroken.
De oude Bennewitz liep reeds sedert acht unr
inden morgen in een langen grijzen mantel,een
grQote grijze muts op het hoofd, in bet huis
rond, ofschoon de trein eerst om half tien
ging, en hield het geheele personeel in be
weging. Geertruid moest hem even voor ne-
geneo, toen het vroeg bestelde rijtuig reeds
voor de deur stond, een glas port en een
broodje halen, en begat zich daarvoor naar
het bnffet.
Daar kwam mijnheer Wegelin bij baar.
„Wat weDscht ge?" vroeg Geertruida met
do flesch in de hand.
Mijnheer Wegelin zag er zonderling uit,
tij was krijtbleek.
„Wilt gjj worct op het broodje leggen?"
Tienhoven meende, dat thans de kieswet
niet verworpen was en ontbinding der
Tweede Kamer daarom niet behoefde
te volgen."
En nu blijkt uit het protokol, dat ook
voor het geval van „zijdelingsche tegen
werking" het geval dat zich nu voor
deed Kamerontbinding was noodig
verklaard. Dit was het punt, waarover
nu de heer van Tienhoven met zijne
ambtgenooten van meening verschilde,
en dit was het punt, waarmede H. M.
onbekend was gelaten. Dit is gebleken
uit de besprekingen in den minister
raad dit is gebleken uit de opvatting,
die H. M. omtrent de zaak haden dit
wordt volkomen bevestigd door de mededee
ling van den heer van 7ienhovendie zelf
in de Kamer verklaarde aan H. M. te
hebben meegedeeld, dat van de regeling
van het kiesrecht eene kabinetsquaestie
moest kunnen worden gemaakt, zoodat
eventuëele verwerping eene Kameront
binding moest tengevolge hebben.
Dit, het eenige punt waarover, voor
zooveel tot dusver gebleken was, tus
schen den heer van Tienhoven en zijne
ambtgenooten meeningsverschil heeft be
staan, is het punt, waaromtrent H. M.
blijkens de eigen mededeeling van den heer
van Tienhoven, bevestigende de mededee
lingen van den beer Tak, niet was ingelicht.
En zoo, behalve van bevestiging, ook
nog van aanvulling sprake kan zijn,
dan betreft het juist dit hoofdpunt; want
dan blijkt alweder uit de mededeelingen
van den heer vanTienhoven zeiven, dat hij
in zake het kiesrecht aanvankelijk even
min als later met Tak op éénen stoel zat.
Verklaren moge dit zijne houding,
rechtvaardigen kan het niet, dat hij van
de door hem aanvaarde voorwaarde
om ook bij zijdelingsche tegenwerking
der Tweede Kamer inzake het kiesrecht
hare ontbinding voor te stellen H.M.
onkundig liet en zichzelven er niet door
gebonden achtte.
vroeg hij.
„Worst is er niet, wel koud vleesch," gaf
zij ten antwoord, en daarbjj was het haar
wonderlijk te moede, omdat de oogen van
Wegelin haar zeer zonderling aanzagen. Die
mensch kwam haar zeer gevaarlijk voor, als
of hij een reptiel was.
Plotseling lag hij voor haar op de knie-
en, en terwijl zjj hevig ontsteld terugweek,
had hij reeds den zoom van haar kleed ge
vat, en zijne lippen daarop gedrukt.
„Wat moet dat? Zgt ge gek geworden?"
vroeg zij geërgerd.
„Ja," sprak hij op heeschen toon, „ik ben
krankzinnig. De zool uwer voeten zon ik
kannen kussen. Ik wensebte, dat gij mij
doodet. Gij gaat heen en ik sterf van ver
langen naar n."
„Onbeschaamde I' antwoordde zjj toornig,
„Hoe kunt gij zoo tot mij spreken
„Ik verlang Diets," ging hij voort, zonder
baar kleed los te laten,, „ik wil n slechts
aanbidden. Ik denk niet, dat gjj mjj
liefhebben kunt. Gg zgt te boog, te rein, ja
te goddeljjk wezen. Maar ik kan n niet laten
gaan, zonder aan uwe voeten gelegen te heb
ben. Het is waanzin, dat weet ik, maar ik
zou bezwjjken, wanneer ik u niet zeg dat ik
u bemin, met een oneindige liefde.*
„Hij was lang niet mooi, en slechts boek
houder, de slaaf van baar oom, en zjj bad
nooit aan bem gedacht zelfs; maar in zjjn
stem en gebaren lag iets, dat haar trof. Zjjn
liefde was zoo echt, dat die niet geheel zon
der uitwerking blijven kon. Geertruida werd
niet in het minst tot wederliefde bewogen,
maar zjj kreeg toch medelijden met hem.
Deze man was zoo overtuigd en doordrongen
van haar schoonheid, dat het haar eigenwaan
streelde en zij kon hem niet verachtelijk te-
rugstooten, zooals haar verstand baar raadde.
„Hier bebt gij mijn hand," zeide zjj, „die
is toch beter dan mjjn kleed. Maar slechts
onder één voorwaarde, dat gjj verstaodig
zgt. Ernstig geef ik n den raad, mjj te ver
geten. Wanneer gjj nog eenmaal op een der
gelijke manier tegenover mjj handelt, zal ik
het aan oom moeten zeggen
Hij vatte hare handen en drnkte zjjne lip
pen daarop en wilde ze niet loslateD.
Heftig trok zij hare handen terng.
„En nn, verwijder u dadelijk I" zeide zjj
bijna angstig.
Hij bleef nog een oogenblik op de knieën
en verhief zjjn rechter hand.
„Wanneer gij eenmaal iemand noodig
mocht hebben, die voor n iets doen kan,
wat geen mensch doen wil, dan ben ik er,"
flaisterde hg.
Daarna sprong hij op en verdween haastig,
voordat Geertauida de zooevcn gesproken
woorden nog recht verstaan had.
WORDT VERVOLGD.