B ij v o e g s 31, behoorende bij de Scliager Courant, DONDERDAG 12 JULI 1894. tfo. 2848. Gemengd Nieuws. De zieke van dokter Willem. Slaapwandelen. Een edelman, die aan aanvallen van som nambulisme leed, verliet op zekeren keer in het midden van den nacht zijn slaap kamer, in volledig rijcostuum; zijn knecht, die bevel had gekregen om hem in het oog te houden, uit vrees dat hem eeuig ongeluk zou overkomen, volgde hem naar den stal. De edelman, welke den sleutel bij zich had, deed de deur open, koos zijn geliefdkoosd paard uit, zadelde het, deed het den teugel aan en steeg op. De knecht, die een ander paard had ge nomen, volgde zijn meester gedurende ver scheidene mijlen. Ten slotte keerde de sla pende naar huis terug, bracht zijn paard naar den stal en ging te bed. Toen hij den volgenden morgen wakker werd, kon hij zich zijn nacbtelijken rit heelemaal niet meer herinneren. Eenige jaren geleden leefde er in Hamp- shire een baronet, die zich zeer verbaasde, hoewel hij iederen avond gekleed op de wijze zooals dit de gewoonte is, naar bed ging, 's morgens altijd wakker werd en dan bemerkte, dat hij heelemaal naakt was, zonder dat hij ooit eenig spoor van het vermiste kleedingstnk kon terug vin den. Een groot aantal hemden waren er al, op deze onverklaarbare wijze zoek geraakt en toen elke schuilplaats en elke hoek vruchteloos waren onderzocht, vertelde de baronet ten laatste de geheimzinnige zaak aan een zijner vrienden, wien hij verzocht om eens een nacht bij hem op te blijven, om de onthulling hiervan aan het licht te brengen. Zoo gezegd, zoo gedaan, en nadat de baronet gedurende eenigen tijd hoorbaar blijk had gegeven, dat hij was ingedom meld, stapte hij opeens tot groote verwon dering van den toeschouwer uit zijn bed, ging vlug door den gang, toen de trap af en begaf zich vervolgens naar een open plaats. Plotseling ontdeed de baronet zich van zijn eenig kleedingstuk, greep een spade en begroef het hemd onder een mesthoop waarna hij zich weer op zijn gemak naar bed begaf. Den volgenden morgen begaf hij zich, niet geloovende wat zijn vriend hem had verteld, naar den mesthoop en na dezen een korten tijd te hebben omge woeld, vond hij verscheidene hemden, die weggestopt waren in deze alles behalve aan gename schuilplaats. Een Amsterdamsch bankier vroeg eens een leeraar in de wiskunde om een zeer ingewikkelde en verwarde som op te los sen. De leeraar, die dacht dat dit een goede oefening zou zijn voor de intellec- tueele vermogens van zijn leerlingen, gaf dezen de som op en verzocht hun het raadsel op te lossen. Een der studenten, die gedurende den dag diep en. lang over het ingewikkelde onderwerp had nagedacht, stond, nadat hij eenigen tijd geslapen had op, kleedde zich aan en zette zich aan zijn lessenaar. Nauw keurig werkte hij toen het probleem uit, hij schreef ettelijke vellen papier met alge braïsche cijfers en berekeningen vol. 's Morgens kon hij zich niets meer van dit werk herinneren. Een merkwaardig geval werd gegeven door Wienhalt. Een muzikaal student had de gewoonte in het midden van den nacht op te slaan, aan de piano te gaan zitten, de muziek te arrangeeren en zuiver het stuk, dat voor hem lag, te spelen. Ais een blijk van scherp begrip, dat hij had gedurende zijn slapcnden toestand, dient vermeld te worden, dat, toen zijn medestudenten op zekeren nacht hem ga desloegen en plotseling het muziekblad het onderstboven keerden, hij het aanstonds ontdekte, het vel in zijn vorigen toestand terugbracht en voortging met spelen. Bij een volgende gelegenheid toen een van de snaren van het instrumeni onstemd was, deed deze valsche toon zijn gehoor zoo ouaangenaam aan, dat hij het spel staakte en den ontstemden toon stemde, voordat hij zijne oefening voortzette. Een andere student had de gewoonte om, terwijl hij sliep, ettelijke plaatsen uit een boek te vertalen van het Italiaansch in het Fransch. Hij gebruikte er zijn diction- naire bij en was zeer nauwkeurig bij het uitzoeken van het juiste woord, dat hij noodig had. Wanneer men de gezichtszintuigen, die bij zulke slaap-inspsnningen in 'l spel ko men nagaat, dan hebben we daarin een merkwaardig geval, dat eene jonge dame gewoon was te bedrijven, 's Nachts stond deze op en schreef dan verstandig en lees baar in de volmaakste duisternis. Het ver- makelijkste met betrekking tot hare macht was dat, als 't minste licht in ha re kamer viel, zij niet in staat was haar werk voort te zetten. Een straal van de maan, die door haar venster naar kinnen viel was voldoende om haar in de war te brengen. Zij kon alleen voortgaan, wan neer ze door de volmaakste duisternis was omrÏDgd. Niet tevreden hun plicht te doen geda- rende den dag en wanneer ze wakker zijn, schijnen er sommige personen te bestaan, die zich ook nog in hun slaap willen bezig houden. Heel wat van deze heden hebben in dien toestand plannen opge worpen en tot een goed einde gebracht, welke zij, terwijl ze wakker waren, heele maal niet konden snappen. Zonder twijfel doen ze dat droomende of slapende omdat ze het anders niet kunnen, zelfs al wen- schen zij het ook nog zoo zeer. (Schets nit een hospitaal te New-York). Dokter Walker zat op een stormachti- gen avond, alleen in zijn studeer-vertrek van het door hem beheerde gasthuis. Buiten loeide de wind met klagend ge luid. De regen viel in sfroomen neder en sloeg in het gelaat der weinige voetgan gers, zoodat zij, die in dit weer uitmoes ten, genoodzaakt waren, zoo spoedig mo gelijk huiswaarts te keeren. In 't zieken huis heerschte een doodsche stilte. De zie ken waren voor den nacht van al het noo- dige voorzien en de lichten waren uil, be halve in de zalen waar de zwaarste lijders lagen. Dokter Walker hij was in 't alge meen in 't ziekenhuis bekend onder den naam van dokter Willem had een dik boek voor zich op tafel gelegd en tracht te te lezen, doch het gelakte hem niet; hij kon er zijn gedachten niet bij hou den. Wat scheelt mij vanavond toch?" riep hjj op half luiden toon, terwijl hij het boek sloot en 't met een ongeduldige beweging ter zijde schoof. «Ik kan vanavond niet werken. Als ik zenuwlijder was, zon ik gelooven, dat ik een voorgevoel heb van iets dat zal gebeuren. Hoe dwaas van een krachtig man, om zich zoo door zijn zenu wen te laten beheerschen." „O, wat is 't Is er iets aan de hand Kaatje Aan de half geopende deur van het vertrek stond een der pleegzusters, een vriendelijke vrouw, die reeds lang in het gasthuis werkzaam was. Zij opende de deur verder en stond nu op den drempel. „Ja, dokter, ik wilde u zeggen dat er een nieuwe zieke in de ontvangkamer is, een jongman, met een rijtuig aangekomen. Hij heeft zijn arm gebroken, geloof ik. «De koetsier zeide, dat de jongeman het rijtuig een uur geleden aanriep en vertelde dat hij den arm gebroken had en naar vrienden wilde aan 't einde der stad. De koetsier bracht hem naar 't hem opgege ven adres, maar 't huis was onbewoond en de politieagent meende, dat de bewoners naar Europa vertrokken waren. Toen uitte de jongeman een kreet van teleurstelling welke den koetsier zelfs diep trof, daarop wankelde hij en zou gevallen zijn indien de koetsier en de politieagent hem niet in het rijtuig gedragen hadden, en toen werd hij hier gebracht.* Intusschen was de dokter de jonge da me naar de ontvangkamer gevolgd, waar een man met eene kleine gestalte, in het grijs gekleed, geheel bewusteloos op de sofa lag. De dokter zond de zuster weg om zijn instrumenten te halen, trok den vreemdeling de jas uit, en stroopte de monwen op van het sneeuwwitte ondergoed. Het bleeke gelaat op het kussen, was teer en fijn en had regelmatige trekken. De lange, donkere ooghareD wierpen een schaduw op de bleeke wangen, het zacht, donker, krullend haar was van het lage voorhoofd naar achteren gestreken. De zieke scheen niet ouder dan 17 jaar te zyn. Geen spoor van baard of knevel was te bespeuren. Hij zag er zoo hulpeloos uit als een klein kind, toen hij daar nederlag onder den scherp onderzoekenden blik van den jongen dokter. Een vreemd gevoel, waarover de dokter niet verder nadacht, trof hem, toen hij den ronden, witten arm aanraakte en zich gereed maakte om de breuk te onderzoe ken. „Samengestelde breuk,* zei hij bij zich- zeiven. «Kom hier, Kaatje, je moet me helpen.* «Lieve hemel 1" riep de pleegzuster uit, terwijl zij zich over de tengere gestalte boog, „hij is zoo teer als een meisje. Zie die blauwe aderen in zijn arm. Arme jongen. Hij zal veel pijn hebben, vóór die arm weer in orde is." Een oogenblik later, toen de breuk ge zet was, werd de vreemde naar bed ge bracht. Hij had het bewustzijn terrugge- kregen en opende een paar groote mooie oogen, welke dokter Willem's blik ont moetten. «Waar ben ik stamelde hij. «In een gasthuis, mijnheer. Ge hebt uw arm ge broken en werdt hier gebracht met een rijtuig. Ge zijt hier veilig. Zeg me uw naam en waarheen ik om uw vrienden moet sturen.* «Mijn naam/ een lichte aarzeling, „is Halton, Parke Halton. Mijn vrienden. O, die heb ik nietIk ging naar 't huis van oude vrienden, zij zijn naar Europa vertrokken. Ik ben hier nog niet lang geweest. Ik kan nergens anders heengaan. Maar ik heb geld." „Maak u niet ongerust. Ge zult 't hier goed hebben. Ik heb u een afzon derlijke kamer gegeven." „Dank uIk kan er voor betalen. U zuil mij zoo spoedig mogelijk beter ma ken, dr P" met een vragenden blik. «Ik ben dokter Willem Walker, direc teur van dit hospitaal. Ik zal alles voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 5