Voor tuin en kamer. Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen. u doen, wat in mijn macht is. De breuk is niet gevaarlijk. Ge moet rast hebben. Nu zal ik u een drankje geven en ik hoop u morgen beter te vinden." Parke Halton nam het geneesmiddel in en viel dadelijk daarop in slaap. De dokter beschouwde dat schoone, bleeke ge laat op 't kussen voor hem met een vreemd gevoel. »Wat een fijn besneden gelaat voor een man, of liever een jongen riep hij uit. "Ik heb nog nooit zooveel belang in een zieke gesteld.' Den volgenden morgen was Parke Hal ton veel beter en langzamerhand werd hij sterker. De docter vertoefd langer in de kamer van zijn belangwekkenden zieke, dan hij anders gewoon was te doen. Er scheen een aantrekkingskracht van den jongen man uit te gaan en naarmate de tijd voor bij ging, nam deze meer en meer toe. Eindelijk was Parke weer geheel hersteld, en zou binnen weinige dagen het hospitaal verlaten. Op zekeren avond hoorde de pleegzus ter zacht snikken en onderdrukt weenen, dat van het einde van de lange gang scheen te komen, naast de slaapkamer van den dokter. Zij ging snel daarheen om te zien wat het was en nu zag zij het volgende, Parke Halton lag op zijn knieën voor de deur van de kamer bitter te weenen. Plotseling stond de jonge man op en ging de kamer binnen, want de deur was nooit gesloten, opdat men hem 'snachts gemak kelijker zou kunnen roepen. In stomme verbazing zag de pleegzuster den jongeling zachtjes naar 't bed gaaD, zich voorover buigen en een kus drukken op het voor hoofd van den slapenden; daarop nog steeds snikkend, zag zij hem weer verdwijnen. In den gang stond de jonge mau plotseling voor de pleegzuster. Halton uitte een on derdrukten kreet. ,Wat beteekent dit mijnheer," vroeg zij. „uw gedrag is zeer vreemd." #Kom mee in mijn kamer,* zeide hij op gejaagden toon »en ik zal u alles ver telen, ik heb u een bekentenis te doen!* Den volgenden morgen vond dokter Wil lem, ontwakend, op zijn bed een klein me daillon met het portret van een meisje, het evenbeeld van Parke Hslton. Toen hij zijn kamer verliet, ontmoette hij de pleegzuster, die hem vertelde, dat de jonge man ver trokken was. Zij had zijn bed dien morgen ledig gevonden, en een som geld, meer dau voldoende om de onkosten in het hos pitaal te dekken, was door hem achterge laten. Haar wat 't geheim, aan Kaatje toevertrouwd ook was, zij verklapte het niet. Dr. Willem'8 gelaat kreeg een sombere uitdrukking. Hij werd Da dit voorval zeer stil en scheen een geheel ander meDsch. Op zekeren dag, langen tijd na het hier boven vermelde, werd hij geroepen in een woning aan het andere einde der stadde eigenaar er van was plotseling hevig ziek geworden. De dokter zag dadelijk, dat het te laat was om redding te brengen. De uren van den leider waren geteld. „Ik heb u iets te zeggen," zeide de stervende met zwakke stem. yZie eerst of er iemand in de buurt is. Wacht, ik z>l mijn pupil, Leoline Lea laten roepen.* Een boodschap werd naar boven gezon den, en een oogenblik later kwam een jong meisje de kamer binnen. Toen hij haat zag, stond des dokters hart bijna stil, en hij had een gevoel alsof hij zou neervallen. Want het was het gelaat uit 't medaillon, dat hij steeds bij zich droeg, het even beeld van Parke Halton. Een uitroep on derdrukkend viel het meisje in een stoel neer. De stervende man begon„lk be heerde Leoline Lea's eigendom. Zij was zeer rijk, maar ik heb haar fortuin opge maakt ik ben nu stervende. Ik had haar lief en besloot haar tot mijn vrouw te maken zoo behoefde ik geen rekenschap te geven van 't door mij verkwiste geld. Ik vervolgde haar een jaar lang om haar toestemming te krijgen zij zou spoedig 21 jaar oud zijn en dan uit mijn macht zijn, en dan zou ik gedwongen worden, rekenschap te geven van 't doorgebrachte geld. Ik was half gek van vrees, dat ik ontdekt en gestraft zou worden. Ik deed alles wat in mijn macht lag om haar tot een huwelijk te dwingen. Maar zij haatte en verachtte mij. Eindelijk genoeg hebbende van haar te genstand sloot ik haar in haar kamer op en dacht haar zoo tot gehoorzaamheid te dwingen. Tot mijn schrik ontsnapte 't meisje uit de gevangenis; zij knoopte de dekens aan elkaar en wist te ontkomen. Verscheidene weken bleef zij weg. Ik was half waanzinnig van angst over haar vlucht, want zij wist even weinig vau de wereld als een klein kind. Had zij meer levenservaring gehad, dan zou zij geweten hebben dat de wet een voogd geen recht geeft, om zijn pupil de vrijheid te ontnemen. Op haar 21sten verjaardag kwam zij echter weer terug, en eischte de teruggave van haar fortuin. Maar zij wilde niet zeggen waar zij in haar afwezigheid geweest was, tot zij mij vandaag voor 't eerst vertelde dat zij een toevlucht gevonden had in uw hospitaal. Ik heb u laten komen om haar verhaal te bevestigen. >Dr. Walker, hebt gij mijn pupil ooit te voren ontmoet Dr. Willem's oog ontmoette den ang- stigen blik van Leoline's donkere kijkers, die zij nu echter snel neersloeg. Hoe kon hij die vraag beantwoordden Zij stond op en zei „Ja, dokter Walker heeft mij meer ont moet. Ik ben Parke Halton. Haar gelaat was nu doodsbleek en zij bleefde zichtbaar. „Ik wist niets van de wereld af, zooals mijn voogd erkent een wees zonder vrienden of ik zou reeds lang de hulp der wet hebben ingeroepen om mij te beschermen tegen zijn ver volgingen. In de kleerenkast der kamer waar ik was opgesloten, vond ik een pak mannenkleeren. Ik wist ze zoo te veran deren, dat ik ze dragen konen door dekens en lakens aan elkaar te knoopen ont snapte ik ten laatste uit 't venster en brak zoo doende mijn arm. Ik hoopte tot mijn 21sten verjaardag een schuilplaats te zoeken bij eenige kennissen aan het ande re einde der stad, maar toen ik daar kwam was het huis gesloten en de familie buitenslands. *Mijn gebroken arm deed mij vreeselijk pijn, en dit alles met de ondervonden te leurstelling overweldige mij zóózeer, dat ik flauw viel en naar het hospitaal gebracht werd. 't Overige weet ge dokter. Kunt ge mij ooit mijn onvrouwelijk gedrag ver geven. De dokter nam haar beide handen in de zijne, en bracht haar uit de kamer. uDit weet ik," zeide hij op zachteD teederen toon, „dat ik u liefheb, zooals ten man nooit te voren een vrouw be mind heeft.' Zij sloeg haar oogen neer voor zijn hartstochtelijken blik. vlk heb u liefgehad van 't oogenblik af, toen ik voor t eerst tot bewustzijn kwam in t hospitaal," stamelde zij, .en 't maak te mij bijna radeloos als ik over mijn val- schen toestand nadacht. U kunt mij zeker niet achten en liefhebben." Maar aan de liefde, welke zijn hart ver vulde, kon men niet twijfelen en met ware liefde gaat achting altijd gepaard. Zoo leerde mijn vriend Walker zijn vrouw kennen. Uld v. h. mid. Begin Juli is de geschikte tijd om met oculeeren of griffelen, een aanvang te maken, voornamelijk de rozeD, en vruchtboomeu. Ook in het voorjaar kan dit geschieden, doch die oculatie met een „wassende" bot is minder aan te bevelen, dan de najaars- oculatie met „slapend" oog. Hiertoe maakt men in de schcrs van den wildeling een T-vormige inacede, die tot op het spint gaat, terwijl men de bast een weinig los maakt, om er de oculatie gemakkelijk in te steken. Men neemt nu een takje van den edelen stam en snijdt daarvan een stukje schors met een oog af, terwijl men zorgt dat het hout, dat mede afgesneden is, voorzichtig verwijderd wordt, zonder het afgesneden oog te kwetsen. Deze oculatie wordt nu in de T-vor mige opening gestoken, zoodat het stukje schore vast om het oog zit, geheel bedekt is, en alleen het oog zichtbaar blijft. Met een eindje raffia of bast, wordt het nu stevig vastgebonden, en eerst na drie weken een weinig losser aangebonden. Verder boude men nog in het oog lo. Dat het ocnleeren bij droog weder, liefst bij betrokken lucht moet geschie den. 2o. Dat de ocnlatie niet aan de zon mag bloot gesteld worden, en met een scherp mesje moet worden afgesneden. 3o. Dat men zooveel mogelijk de krach tigste oogen moet nemen, dus die welke van onderen aan den tak zitten. Een vreeselijk duel. Een zeer bijzonder duel had onlangs plaats in een der Britsche garnizoensplaatsen tusschen een kapitein Philips en luitenant Stepherd. Een vergiftige slang werd in een volkomen donkere kamer gezet en vrijgelaten. Een uur later trad kapitein Philips het vertrek van de eene en luitenant Shepherd het van de andere zijde binnen. Geen van beiden kon iets in de duisternis onderschei den elke voetstap kon verderfelijk wor den. Tien minuten bleven de tegenstanders in de donkere kamer, toen weerklonk een hartverscheurende kreet. Luitenant Shepherd was door de slang gebeten; de kapitein snelde naar buiten, den uitgang op den tast vindenden. Dadelijk kwamen te hulp geroepen soldaten en officieren binnen; men doodde de slang en trachtte den luitenant te redden. Deze stierf echter na eenige uren, onder de vreeselijkste pijnen. Kapitein Philipps' haar was sneeuwwit gewor den in die enkele minutenhij is bovendien nog voor den krijgsraad gedaagd. Met het oog op de kermis die zondag 8 dezer te Emmerik begon, had de burgemeester dezer stad bekend gemaakt, dat aaD jongens beneden 17 en meisjes beneden 16 jaar verboden wss, zich in gebouwen of tenten te bevinden tijdens er gedanst werd. De houders der lokalen werden voor elke overtreding met eene boete van zestig mark bedreigd. Een wijnreiziger komt van een reis uit het Noorden terug. Hij kan niet genoeg van de vreeselijke koude vertellen „Te Haparanda woonde ik ee ne voorstelling in de schouwburg bij. Er werd een treurspel gegeven. Alles weende, maar de koude was zoo groot, dat de tra nen van de bovenste galerijen als sneeuw op de toeschouwers van het parterre neer vielen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 6