Anonyme brieven.
De brand in de hallen
te Brussel
se „Pole Nord" (het zomerpaleis) is
Auber.
heilige, die goddelijke macht tot gene
zing van ziekten bezit, en van aile kanten
stroomen menschen toe om den aghori
bloemen, rijst of arak te offeren. De cor
respondent meent, dat men zulk een mon
ster niet zijn gang moest laten gaan.
Het bestaan van aghori'» is minder on
bekend dan de schrijver doet voorkomen
zij behooren tot de dertien hoofdsekten van
eeredienst van Siva, en het eten van kren
gen en menschenlijken geldt bij ben voor
godsdienstplicht, een oefening in zelfver
loochening. Maar wèl is het opmerkelijk,
dat deze aghori zoo openlijk optreedt in een
rechtstreeks onder Engelsch bestuur staande
stad van circa 50.000 inwoners. Een jaar
of wat geleden was er een kleine gemeente
van aghori'die een wijkplaats hadden
gevonden in een verlaten gebouw op den
top van een berg, en vandaar telkens
wanneer er in de buurt een lijkenverbrac-
ding zou plaats hebben, naar beneden kwa
men om het lijk van den brandstapel te
halen en mee te nemen, maar dat ge
beurde in den inlandschen staat Gwalior
bij de stad Ujjain. Toen werd aan het kwaad
een eind gemaakt door den aghorï», tegen
wie de bevolking geen geweld durfde ge
bruiken, geregeld voedsel te zenden; waar
schijnlijk zullen de Britsche autoriteiten den
aghori van Cuttack minder ontzien.
(Ind. Gid»)
Beleediging door anonyme komt helaas,
meermalen voor.
Voor lage zielen is dit wapen dan ook
gemakkelijk te hanteeren.
Men neemt in plaats van geest, smaak,
verstand, eer, wat roet uit den schoorsteen
van het zwartgallig gevoel, wat vuil uit de
bergplaats van een onzuiver hart, wat slijk uit
de plooien van een slecht karakter, slingert
het geheel tegen de eerlijke, openhartige
oogen van een braaf mensch en de hel
dendaad is geschied.
Zoolang zoo iets gedaan wordt met open
vizier en in het licht van den dag, is het
niet zoo gevaarlijk. De mogelijkheid be
staat dan tenminste om den dader er van
rekenschap te vragen, men kan met hem
spreken, zich misschien met hem verzoenen,
men kan hem ook geheel ignoreerenmaar
als hij in den nevel der onbekendheid
sluipt zoo anonym mogelijk optreedt
dan krijgt de geschiedenis een geheel ande
re tint.
Dat voert tot anonyme brieven, tot die
iameuse schiijverij die de schandelijkste
geschriften in de wereld zeudt.
Zulk een stuk papier, slaat in het
vreedzame huis even plotseling als een
granaat, het verjaagt den slaap, wekt de
zorgen, kwelt de oogen en de gedachten,
den aangevallenen moedeloos in den slape-
ioozen nacht achterlatende.
In de fraaie, door weelderig groen en
bloemen omgeven villa, in het lorenhooge
dakkamertje met het lekkende dak, in de
pronkzaal van den troon, in het bekrom
pen hokje vso den souffleur t overal
brengt zulk een papier hetzelfde gevolg.
De uilwerking er van wordt misschien
alleen overtroffen door een doodvonnis
misschien kan men de uitwerking er van
er ook wel mede gelijkstellen.
Immers al te dikwijls vormt een ano
nyme brief het doodvonnis voor de rust
van «en gezin, voor dagen van geluk en
welvaart misschien wel voor~ een le
ven.
Ja, ja, ook wel voor een leven.
Wij kennen daar een voorbeeld van.
Een schoon, braaf meisje, de nauwelijks
twintigjarige dochter van een aauzienlijk bur
ger, was verloofd met een hooggeaebteu jon
gen man. Toen deze haar op zekeren dag
bezocht, kwam het tusschen de joDgelie-
deu tot eeoe ernstige woordenwisseling.
De jonge man deed zijne verloofde verschil
lende verwijten, die later bleken geheel
ongegrond te zijn. Hij verbrak het enga
gement en toen hij later hoorde dat zijn
meisje onschuldig was, schoot hij zich
dood.
En de oorzaak P
Men vond onder zijue papieren een ano-
nyinen brief, waarin de eer der jonge da
me op de schandelijkste wijze verdacht werd
gemaakt.
Een anonyme brief
Zeker een prachtige uitvinding voor een
schurkenziel.
De ar.nonyme brief is een schild, waar
achter de hster zoowel als de eigen
onbeduidendheid zich het liefst ver
schuilt.
liet is een hurgt met hooge wallen
omgeven, waar de tnchthoisrijpe boosheid,
de zedelooze schaamteloosheid, de wasch-
echte domheid beschermd zijn en waar de
slechtheid zich tehuis gevoelt.
heelal nemeD de schrijvers van een
anonymen brief den schijn aan of zij voor
eene vereeniging met anderen spreken
en zij nemen zoo net air van autoriteit
aan.
Zij schrijven danDe gehecle stad ver
oordeelt uwe handelingende heele we
reld spreikt er schande vanAlgemeen
wordt aanstoot genomen santerwijl zij
moesten schrijren mijne schurkachtige nul
liteit, mijne erbarmelijke slechtheid is driest
genoeg om u te beschuldigen van
Zoo het paste hun, wien eens werd toege
roepen Schelmen noemt uwe namen, want
vermomd lieden aan te vallen, die met
open aaugezicht loopen, dat doen lasteraars
en sluwen. Dus schelmen noemt uwe na
men!
Ja, anonyme briefschrijvers, noemt uwe
namen. Maar zij doen het niet. Hun duis
ter bedrijf is geheel in overeenstemming
iret hun karakter. O, er zijn maar al te
veel van boosheid doortrokken gezichten
die zich den schijn van braafheid willen
geven, door een grijnslach over vermeende
slecntheid van anderen. Er zijn maar a! te
veel handen die zoo gaarne tweedracht wil
len zaaien, er is al te veel zucht om te
lasteren, om zich te verhengen over het
leed van anderen en dat wel in eiken leef
tijd en in alle klassen van het maatschap
pelijk leven. r
Geen gedachte van medelijden, niet het
geringste gevoel van erbarming kent de ano
nyme briefschrijver voor het slachtoffer,
dat hij wil treffen.
Hij zendt zijn gift hij schiet den ko
gel af.
Hij vliegt, hij fluit, hij treft... de schlij
ver hoopt dat hij ook vernietigen zal,
aar 060 d°"g' gelukkiS getrouwd
Hij heeft zijne vrouw lief, zij is schoon
en rein en goed. Hare oogen weerspiegelen
nog de schuldeloosheid der jeugd. Zij leeft
s.echts voor haar man en voor haar plich
ten. r
Wat? Zouden die van geluk blozende
wangen niet bleek zijn te krijgen Mogen
10 zulke schoone oogen geen tranen wel-
Jen r
Dat is belachelijk.
Een paar anonyme verdenking wekkende
rege.s aan den man, werken wondere n uit
vooral al z« van tijd lot tijd herhaald en'
gevarieerd worden.
Voorbij zijn de vroolijke gelukkige da
gen, voorbij de slaap in den nacht, voorbij
de zorgvrije blik, de helderklinkende kin
derlach.
Of ze ooit terug zullen kunnen keeren.
wie kan dat zeggen Angsten treurigheid
wantrouwen en twijfel nemen de plaats van
de liefde in het hart.
Nu, piijzenswaardige politie, vervul uwe
Herculestaak, ontmasker den ellendeling,
bevrijdt de jonge, goede, onschuldige
vrouw uit de duivelscbe strikken, die men
haar spande.
Veelal is het der politie niet mogelijk
om den dader te vinden en te treffen.
De laatste schemering der hoop sterft
in het gepijnigde hart der aangevallene.
Een smartelijk dalden treedt er voor in
de plaats. Daarbij wordt de eenzame door
allen mogelijken argwaan gemarteld, zij
gevoeit een plotselinge leegte in haar hart,
eene verlatenheid en daarbij een afschuw
van de menschen. Ze kreeg een voorge-
voel van groot lijden, vaD een schrikke-
ykei gebeurtenis die met onweerstaanbare
macht nadert gelijk aan het onheil dat na
derde door de Fransche revolutie en door
Uickens werd voorgesteld als gehoord wor
dende in duizenden bij duizenden naderen
de voetstappen.
Velk een gejuich als het gelukt een
anonymen briefschrijver op te sporen, hem
den onzichtbaar makender kap der anonymi-
af te rukken en hem in hel licht te
sleepee.
d.nH?ü 3taSt Z°lk eeD D8chtQil
in het licht der zon en hoe verlangt
hij weder naar zijn sluiphoek.
Veelal blijkt het, dat de anonyme brief
schrijver een mensch is, die zijn geweten,
als hij er ooit een bezeten heeff, op zij
zette, omdat hij meende dat men op de
levensreis zulk een onuoodigen ballast wel
overboord kan smijtenveelal blijkt het,
dat de man reeds lang een vrij logies had
verdiend, voor het moreele onheil wat hij
stichtte, voor diefstallen die hij pleegde
op de eer en den goeden naam van ande
ren. Zbld. Kl. CL v. R.
Volgens Re Telegraaf i s
een nieuw middel ontdekt, om drenkelin
gen weer in het leven te roepen. Als een
drenkeling bewusteloos is opgehaald, trach-
te men zijn mond te openen, omwikkele
de hand met een zakdoek, grijpe zijn tong,
trekke die zoo ver naar buiten als mo-
lijk is en herhale dat zoo dikwijls tot de
drenkeling bet ingeslikte water begint te
rug te gevendan is hij gered.
dezen morgen een proci der vlammen ge
worden Dat was het nieuws, dat
Woensdag, gansch Brussel bezighield.
Nóóit wellicht zag men een ramp als de
ze zoo snel plaats grijpen. Toen om 4
uur smorgens door de huurkoetsier, ge
stationeerd in de rue Grétry, alarm werd
gemaakt, stond het theater reeds geheel
in lichte laaie; ontzaggelijke vlammen van
een ongelooflelijke hoogte, verhieven zich
hoog boven de daken, zoodat men op alle
punten der stad hun woest spel kon gade
slaan. Het vroege of liever het late uur
was ooizaak, dat er zeer weinig volk op
de been was, zoodat de politie niet veel
moeielijkheden ondervond bij het afzetlen
der rue Gréty en de rue de 1'Evêque, die
op de hallen uitloopen. In de rue de la
Vierge Noire en in de rue des Halles was
het gevaar onzettend. De vensters dor
„Grande Fabrique" vlogen in scherven en
aan den anderen kant werd het „Grand
Hotel' bedreigd. Om kwart over 4 waren
de spuitgasten op het terrein, alle pogin
gen aanwendend om het theater te sparen,
tiet was evenwel te laat. In een oogwenk
stortte het ijzeren geraamte in en weldra
was niets meer over dan een ruïne, waar
uit moeielijk meer de „Pole Nord' en het
„Palais d' Etè" te herkennen zouden zijn
geweest. De iustrorting van het dak en
den gevel aan den kant van het „Grand
Hotel" ging met zulk een geweld gepaard
dat men aanvankelijk aan een ontploffing
geloofde. De bewoners der wijk schrikten
wakker, niet anders denkend, dan dat er
een aanslag werd gepleegd eerst toen men
in de straten het geroep „brand, brandl"
vernam, wist men wat er gaande was. Men
opende de vensters, om ze onmiddellijk
daarop weder te sluiten, genoodzaakt als
men daartoe werd door een dichten rook.
De brandweer gedroeg zich heldhaftig. Het
ijzer is oneindig veel gevaarlijker in geval
van brand dan hout. De hitte was ontzet
tend op sommige plaatsen was het ijze
ren geaaamte wit gloeiend, ter
wijl aan de overzijde der straat de verf van
de huizen afbladderde.
Geheel de rue des Halles is gevuld met
stukken ijzer, hout, glas enz. Het Grand
Hétel is geheel onaangroerd gebleveD. Om
4 uur arriveerde Luc. Malpertuis. De
directeur van den „Pole Nord" was
ver
slagen, toen hij de vreeselijke verwoesting
van zijn Palus d'Eté' aanschouwde. De
inboedel, zoo vertelde hij aan een repor
ter der I n d p e n d a n c e, is evenals de
„Pole Nord'verzekerd maar de garderobe der
arme altisten niet. De schade is ontzagge
lijk, ook die door de artisten wordt gele
den. De meesten hunner hadden z»er kost
bare coslnums en wat de inboedel van
den „Pole Nord" betreft, die vertegenwoor
digde een waardde meer dan 30.000 fres.
De oorzaak der ramp is onbekend. Van
de vogelhal grenzend aan de „Pole Nord'
is niets inter over. Om 6 uur was de
menigte onafzienbaar. Op het eerste oogen-
blik geloofde meD, dat ook de beambten
der kuust-ijsfabriek in de vlam
men waren omgekomen. Gelukkig bleek,
dat zij zich hadden weten te redden. Den
30 December j.1. had eerst de inwijding
van den „Pole Nord" plaats gehad en in
den tijd van naowelijks 7 maanden bad de
directeur zich de gunst van het publiek
weten te verwerven.
Drie maanden lang genoten de inwo
ners van Brussel in den „Pole Nord' van
de soirees, opgeluisterd door beroemdhe
den op het gebied van schaatsrijden. Ge
durende het carnaval waren er tal van
schitterende en welgeslaagde „bals masqués
el parés" gegeven. Den 8 Juni werd de „Pole
Nord" na van den 1 April af gesloten te
zijn geweest, geopend onder den naam van
„Palais d'Eté," een uitgestrekte hall, die
de illusie gaf van een fraaien tuiD, met
prachtige fontein en een klein theater.
Het „Palais d'Eté is temidden van zijn
roem heengegaan. Dinsdagavond véór den
brand nog, hadden de ontvangsten meer
dan 1400 francs bedragen. De kostuums
voor de ballets waren geheel nieuw. Voor
de artisten vertegenwoordigden ook de tra
pézes, metaaldraden en verder materiaal een
hooge waarde, zoodat de ramp hen als
't ware geheel op straat zet. De aanblik,
dien de ruïnes opleveren, is ontzettend.
Niets dan balken en stukken ijzer, de eer
ste geheel verkoold. De justitie
heeft een onderzoek ingesteld naar
de tot heden onbekende oorzaak van den
brand, die volgens den een een anarchistische
aanslig zou zijn, volgens den ander aan
een gas-of ammoniak-ontploffiiDg zou moe
ten worden toegeschreven.
Het meest waarschijnlijk zal wel zijn, dat
een bezoeker den vorigen avond lichtvaar
dig een brandenden lucifer heeft wegge
worpen. Waarschijnlijk wordt in een of an
deren schouwburg te Brussel een voorstel-
hng gegeven ten voordeele der artisten
die bij den brand al hun bezittingen ver
loren.
Ongeveer 2O0COO K.G. vleesch bevond
zich in de onder den grond gelegen ver
diepingen der hallen. Al dit vleesch is ge
spaard bebleven, een buitenkansje voor
de Brusselsche slagers, die de uitgestrekte
kelders der ijsfabriek als entrepot gebruik
ten. De totale schade beloop» meer dan
1 millioen.
De bekende artisten Ar-en-you lijden een
schade van 10.000 francs, de gymnasten
Eockfords een van 6 ii 7000 francs.
-De Leidsche giftmengster
overtroffen. Da drievoudige vergifti
gingsgeschiedenis te Antwerpen is nog niet
tot klaarheid gebracht, en reeds is BeHië
weer onder den indruk van een evenveel
ontroering teweegbrengende soortgelijke
misdaad Het betreft hier niets meer of
minder dan pogingen' tot vergifting van
een hondertal personen, door iemand, die
aMfcitetr'08 8=
De schoonouders, oude lieden, hadden
bracht^de^ 6 ^ass,elt» en de misdadiger
hebbtitf'vermèngiJ.6 ,e'Sif l<
Siitrf fijT*1" urJ Ploteli»« sist en
«eig» UJd IJ 11 Z
"grrii'H M J e
slagerij te betrekken, ziek geworden A
en bndiieu gepeperd ge|latt j
..eHetgeh,*t,,fCb,3 d" koe-
gemeene .e^.ï ST? ~"7
ernstig 0Dg steld J ?P. Z1JD beurt
evenals een -D stierf>
het gebruik van kalfsW Pe'S°neD' Da
bij het Ned-IndEchSem br°eder' soldaat
deeling te doen van ff' T
hij verkeerd had Het g Waarin
den broeder leidde tot A anlwo°rd va"
van de misdiad ontdekking
J«" soldaat
gen, waaraan ld?/" te veik"j'
toeschreefdaar dit veïfl?6 *"kinS
zaam werkte, vroec dP ecbter te lang-
haast had. om een afder ScboOQZOOn> die
daat zond hem een i? so°'t. vergif.De sol-
noemde. Het was PPn J 'warangau"
bij aanraadde onder d° g arsenicum> die
gen. de peper te men
den soldaa^gesch0" de° S'hmenger aan
en en die deze zond
aan zijn broeder, den slagersknecht, gaven
zoo cynisch mogelijk aan welk gebruik
men van het vergif wenschte temaken.
De slagersknecht heeft deze brieven
overgelegd aan het parket en de schuldig
is onmiddellijk gevangen genomen.
Omtrent den componist Auber worden
door lijn vriend, den tooneelschrijver Scri'oe
eenige weinig bekende bijzonderheden mee
gedeeld.
Ik kende Auber reeds, zegt Scribe
voordat hij, tegelijk met mij, als componist
zijn debuut op het tooneel aflegde. Hij is
mij altijd trouw gebleven en heeft met
niemand gewerkt dan met mij: ik moet
bekennen, voegt hij er glimlachend bij
dat ik van mijn kant hem meer dan eens
ontrouw ben gewees». Zijn vader, die finan-
cieele zaken dreef, ging door voor zeer
rijk. Hij bewoonde met zijn vrouw en zoon
een keurig hotel waar af en toe feesten ge-
geven werden. Auber bracht zijn tijd
het liefst door met paardrijden; wel maak
te hij ook muziek, maar alleen voor lief
hebberij. Op zekeren dag stierf de vader
van Auber en men kwam tot de ontdek
king, dat hij niets dan schulden achterliet.
Mevrouw Auber en haar zoon offerden
zonder bedenking hun meubelen en andere
goederen op, om aan den rechtmatige vorde
ringen des schuldeischers te voldoen en
behielden in hun eigen hotel voor zich
slechts een g.oot vertrek, in tweeën ver
deeld. Daar heb ik hen beiden gezien en
de inrichting hunner woning zal ik nooit
vergeten.
Aan den eenen kant stond een bed
eenige onmisbare meubeleu en een piano:
dit was de kamer van Auber. Aan dea
anderen kant ook een bed en eenige oude
meubelen benevens... een fornuis. Daar
was het, dat de bekoorlijke vrouw des
huizes voor zich en haar zoon den pot
kookte. Een groot gordijn, dat aan den
zolder hing, vormde de afscheiding, die
van dit eene vertrek twee maakte. In deze
kamer bracht ik Auber het eerste gedicht,
dat hij op muziek zette.
De componist Weckerlin vertelt als een
weinig bekende bijzonderheid van Auber,
dat hij nooit anders schreef dan met een
ganzepen. Het is waar, wat men zegt, dat
de meester somtijds in den schouwburg in
slaap viel, maar hij was dan ook steeds
om vier uur 's morgens wakker. Sophie,
Je huishoudster, was eenige jaren ouder
dan haar meester; wat de keukenmeid be
treft, deze was een nog jonge vrouw, op
wie Auber zeer gesteld was. De oude Sop
hie had een afkeer van straatmuziek eeas
zeide zij, waar Auber bij was, dat zij nog
liev r 's nachts zijn pianogetingel hoorde
dan die draaiorgels. Auber had zelt schik
over dez i uitdrukking- trouwens, hij was de
gemakkelijkste meester, dien men zich kan
voorstellen, hij vond het nooit der moeite
waard zich boos te maken. Eens op een
avond had hij een dozijn gasten aan tafel,
men had na afloop een weinig muziek ge
maakt eu een der dames, die gezoDgen
had, vroeg een glas water. Het was negen
uur, alle zes de dienstboden waren uit. In
plaats van zich over een dergelijke achte
loosheid kwaad te makeD, zeide Auber
kalm Dan zullen wij maar bij Torto*
ni een portie ijs gaan gebruiken.
Vier dagen vóér zijn dood schreef hij
nog met zijn ganzepen Ik heb geen
kracht meer, de pen valt mij uit de hand,
wel beschouwd spijt het mij niet heen te
gaan, ik zie de toekomst voor de muziek
niet rooskleurig in. Hij stierf in den nacht
van 11 op 12 Mei 1871 om üalfeen.
Aanboord van een onzer
schepen viel een matroos boven uit deu
mast naar beueden. Hij kwam tegen een
der raas aan, toen tegen de brug en daar
op sloeg hij op 't dek. Men dacht niet
anders of de man was dood, maar tot ver
bazing der toeschouwers stond hij op, rekte
armen en beenen eens uit, schudde zich
eens flink heen en weer, zette zijn muts
op, die was afgevallen en zeide, de brok
stukken van een steenen pijpje oprapende,
die hier en daar verspreid lagen: „Datis
nou al de derde pijp, die ik van de week
breek.'
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagen.