Alitidi Nienws-
MmtBltit- k LllHlITllli
Donderdag 26 Juli 1894.
38ste Jaargang No. 2851.
if
Rit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en
Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden
ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger.
Uitgever J. WINKEL
Bureau: SCHAOEI. Laan, 11 4.
Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60.
Afzonderlijke nummers 5 Cents.
ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere rege 1 meer 5c
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Bij dit nummer behoort
een Bijvoegsel.
Gemeente Sc hagen.
Bekendmakingen.
van
Burgemeester en Wethouders
Schagen
Gelet op de artt. 114 en
115 der algemeeue Politieverordening
voor die gemeente
Brengen ter kennis van de ingeze
tenen, dat alle verzamelingen van afval,
vuilnis, lliest of dergelijke stoffen bin
nen de kom der gemeente in het be
lang der openbare gezondheid zullen
moeten zijn weggeruimd vóór 15
AUGUSTUS a. s. en geene derge
lijke verzamelingen zullen mogen wor
den aangelegd vóór 1 November dezes
Niet Daleving van het vorenstaande
is strafbaar met eene geldboete van
ten hoogate f 25.of hechtenis van
hoogstens zes dagen.
Schagen, 20 Juli 1894,
Burgemeester en Wethouders voorn.,
6 S. BERMAN.
De Secretaris,
DENIJS.
Nationale Militie.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
Wiering erwaard.
12
Groenteteelt aan den LANGE-
DIJK.
COURANT.
De Burgemeester a. i.van Schagen, daartoe
de noodige aanschrijving ontvangen hebben
de breDgt ter algemeene kennis dat tot
den werkelijken dienst worden opgeroepen
onderstaande verlofgangers der lichtingen
1891 en 1892, te weten
Heijmans Johannes, behoorende tot het
le Regiment Infanterie (garnizoen Helder)
tegen 18 Augustus a.s.
Keet, Johannes Christoffe', behoorende
tot het 2e Regiment Huzaren (garnizoen
's Hertogenbosch) tegen 20 Au-
gustus a.s.
Welke verlofgangers op genoemde da-
tams bij hun corps present zullen moeten
zijn vóór des namiddags 4 ure.
Schagen, 24 Juli 1894.
De Bargemeester voornoemd,
W. A. HAZEU.
Maandagmorgen reeds in de vroegte
woei de vlag van onzen toren ten teek en,
dat men goed weder verwachtte en het
schoolfeest kon doorgaan. Te half acht
kwamen dan ook ruim veertig rijtuigen
en het fanfarecorps van Schagerbrug
voor de school bijeen om de kinderen af
te halen. Vol blijde verwachting werd de
tocht aanvaard. Te Sint-Maartensbrug
werd halt gehouden en werden de kinde
ren in de ruime baan van den heer Zwart-
hof op broodjes met gehakt en melk ont
haald. Van hier ging de tocht over Bur-
gerbmg naar den beerlijken duinkant bij
Schoorl en vervolgens naar Bergen, het
hoofdstation der reis. Pas hadden de kin
deren zich hier in den speeltuin verspreid
of een zware regenhui ontlastte zich. Ge
lukkig klaarde een half uur later de lucht
weer op en kon de jeugd, die inmiddels
op wijn en krentenbrood was onthaald,
zich in de duinen gaan vermaken.
Na hier een prettig uurtje te hebben
doorgebracht, steeg men weer in, om langs
den duinkant en vervolgens langs de Honds-
bosse zeewering naar Petten te rijden. Voor
een oogenblik was het drukkend heet en
de kinderen verheugden zich dan ook reeds
in het vooruitzicht straks de zee te zullen
zien. In het Heerenhuis te Petten werd
weer naar hartelust gegeten en gedronken,
en daarna begaf men zich Daar den Zee-
kaut, het eldorado voor alle Hollaudsche
jongens en meisjes. De helft der vrouwe
lijke bevolking van Petten was uitgeloopen
om de mooie, blijde kinderen te zien. Na
een uur toevens werd het sein tot vertrek
ken opnieuw gegeven. De tocht ging nu
weer door de Zijpe naar Schagerbrug. Op
de bovenzaal van den heer Bruin werden
Roman van August Niemann.
Felicitas was inwendig zeer onrustig. Do
gedachte, dat hare nicht geheime samenkom
sten zoq hebben met den maD, dien zij zel
ve beminde, en dat zij daarbij ook nog be-
inlpzaam zou zijn, joeg baar het bloed on
stuimig door de aderen, Maar blijkbaar be
stond er nu voor baar geen andere uitweg,
iiooi heden is het wel te laat, nog iets te
ken," zeide zij tot Geertrnida. .Maar
wanneer gj) een briefje wilt schrijven, waar-
n 8!) nw aanbidder uitnoodigt, morgen bij
rustbank, waar wij zijne paarden zagen,
omen, dan zult gij wel het geluk bebben,
wiTk i k'en' weet alleen maar niet, hoe
J et briefje in de herberg moeten bezor-
8) zonder opzien te wekken. Wanneer wij
en er binnen gaan, dan treffen wjj daar
^pzeiteij11" C^Ca aaD' 8roote oogen zullen
bnhü\t°^ 8c^r9^> dat zijn bode iu onze na-
rnt xou blijven, zoodat ik hem mijn
«do n°i Z0U kunnen geven, in geval ik
da h eenheid mocht hebben, het naar
herberg te zenden.»
i n voorzichtig heer/ merkte Felicitas op.
kunnan10^ n.U we' dadelijk mijn antwoord
taiZl TT.en °P een blaadje nit mijn
•Man» ®^b°ekjo/ zeide Geertrnida peinzend.
De ,heb §6en couvert/
en Gun t waren intusschen doorgeloopen
*aarn/ fkcht na over de beste wijze,
toekom Jï i haar antwoord zou doen
twee tuit' °P den weg, voor haar uit,
a»D Qe 8 verschenen, wier verschijning
*endiD»g®ftfaCw.dJei' dame8 een andere
*8'd dnr v. an' de voorste der ruiters
*aa Wolf ir-ueer spoedig herkend hij
"tooie z«a»[n j zelf> bg reed op het
®en riilmr u Paard; andere ruiter was
^®es in b Wolf herkende de jonge
"ep ha»,. »6 Terte- By hield op, steeg af en
paard**ge™oet> terwjjl de rijknecht met
netk achterbleef.
aoetea kwelling voor Felicitas, het te
•foidg ejC lenh°e hartelijk WolfenGeer-
?kchts *k 8f°etten 1 Zij zelve kreeg
■k) de elee'den groet, een vluchtigen
k*h«el Gh,! -5 Tan bet wederzien gold
de gevwu!' Zc° moest lieD' ioe
ëeveelei» waren, welke die twee
jegens elkaar koesterden, gevoelens, die nog
aangevuurd waren door de scheiding, door
de belemmering en door denkbeeldige gevaren.
Felicitas liep geruimen tijd aan Wolf's lin
kerzijde en luisterde naar het gesprek, het
welk hij met Geertruida voerde. Ja, zij
kroeg ook een klein deel van het onderhoud,
hetwelk zich bepaalde tot allerlei zaken,
waarover ook eeu derde mocht spreken,
doch Felicitas begreep uit het hapereude
gesprek, uit de droge mededeelingeu, dat
de bedwongen liefdesgloed slechts op de
gelegenheid wachtte, met kracht uit te breken.
Felicitas nam daarom een kort besluit,
wijdde haar aandacht aan de voorjaarsbloe
men van het veld en bkef achter. Maar ba
re gloeiende oogen bloven gericht op het
paar, dat nu erm in arm voortwandelde. Een
bosschje dat met zijn frisch groea den
wandelaars verlokkelijk toelachte, lag in een
kromming van den weg. Wolf en Geertrui-
da richtten daarheen hunne echreden. Feli
citas volgde op eenigen afstand, welke groot
geno< g was, om voor discreet door te gaan,
maar toch ook klein genoeg, dat zij bet min
nend paar kon bespieden. Zij giüg voort,
een ruiker van veldbloemen te maken en zij
zag hoe het paar op een bank plaats nam;
zij meende zelfs te kunnen zien, dat Geer
truida bloosde bij de betuigingen van liefde
met welke Wolf deze overlaadde.
Hoe goed had toch Gottlieb Bennewitz
gekozen, wanneer hij van plan was geweest
het zijn nicht mogelijk te maken, ongestoor
de rendez-vous te bonden! Hoe uitstekend
was Farnborough geschikt voor eenzame wan
delingen! Geen mensch was er rondom te
zien, bosch en veld, een zachte glooiing als
uitstekend terrein voor liefdes-histories. Hier
en daar uit een tuin een dak te voorschijn
komend, maar geen bespieders, die het min-
nendjpaar wantrouwend zouden hebbenkunnen
bespiedende levende wezens waren de koei
en in het veld en de jubelende vogels in de
lö"Eindelijk kon Felieitas het niet langer
uithouden. Achter een kleine hoegte over
de bloemen neergedoken, zag rij, hoe ver
trouwelijk hot minnend paar daar zat, zy
naderde na en riep hen toe, dat het tijd was
om naar huis te gaan, opdat de Blackbor-
nes geen achterdocht zouden kannen koes
teren. Voor de boide minnenden was dit verre
van een aangename mededeeling.
„Mejuffroow,* zeide Wolf, terwijl hy op
stond. 'ik beschouw u als myn schutsengel
en geloof dat wjj goed doen, uw raad op te
volgen. Gyt zult het wel met als eene oube-
l^fdhoid beschouwen, dat wy voorzit geloo-
pen zijnwees overtuigd van mijne innige
koek, biscuits, zakjes met suikergoed en
noten rondgedeeld. De drukkende warmte
maakte lang toeven onmogelijk en de
huisreis zou dus worden aanvaard.
De heeren Baekx en Br. Over duin
wilden de kinderen echter nog eens extra
onthalen en stelden voor, naar Schagen te
rijden. Onverwachte hoorden de burgers
van Schagen dus de tonen onzer muziek
en zagen zij aeD langen stoet naderen. Al
wisten de kinderen niet, wie hen deze ver
rassing hadden bereid, de heeren Backxen
Oveiduin zullen voldoening hebben gehad,
toen zij de kiuderen opgewekt en blij in
don tuin v»n den heer Broerma zagen
ronddartelen, terwijl de muzikanten een
vroolijk deuntje speelden.
Maar nu ook wezenlijk naar huis.
Het was ongeveer half negen, toen de
rijtuigen in „De Buurt* aankwamen, waar
men reeds geruimen tijd verlangend naar
onze terugkomst had uitgezien.
En zoo behoort het schoolfeest van
1894, weer tot het verleden. Dat de kin
deren dankbaar en voldaan waren, bebben
de geleiders en zeer zeker ook de ouders
kunnen zien.
Besluiten wij daarom met een woord
tan hulde en dank aan allen, die tot het
welslagen van dit feest hebben meegewerkt.
B ij kon. beslnitvan de nl7den
is benoemd tot heemraad van den ANNA-
PAULOWNAPOLDER, de heer A. Jz.
Kaan.
Sempervirens bevat over de groenteteelt
te Langedijk het volgende
De polder Heer Hugowaard, nabij de
steden Alkmaar en Hoorn, is voor de groen
teteelt een der belangrijkste streken van ods
land. Zij omvat de gemeente Broek-op-
Langedijk, Noord-Scharwoude, Zuid-Schar-
wonde en Oud-Karspel, welker bebouwde
gedeelten aan een reeks gelegen zijn aan een
langen dijk, die de Hugowaard van noord
naar zuid doorsnijdt. Men noemt ze daarom
veelal de Langedijker dorper..
Haar gezamen lijke grootte is oDgeveer2880
hectaren, waarvau 1200 H.A. bouwland,
1100 H.A. weiland en niet minder dan
dankbaarheid jegens u/
Zij antwoordde niet, zij gevoelde, dat bij
in haar blik zou moeten lezen wat zij dacht
en zij sloeg daarom den blik neder. Geertrui-
da naderde haar, sloeg haar arm om haar
hals ea duisterde haar vriendelijke woorden
toe. Felicitas beheerschte zich en schudde
de gelukkige niet van zich af, maar wees er
op, dat het tijd was om te scheiden. Tot aan
den weg liepen zij samen; toen zy de paar
den in het gezicht kregen wenkte Wolfden
rijknecht. Hy reed weg en wendde zich nog
eenige malen groetend omde nichten keer
den terng naar Blackburne.
„Dat is dus toch waar, dat gelukkige
liefde stom maakt," zeide Felicitas ua een
wijle.
Geertrnida keek haar droomerig aan.
„Of zijt gij van politiek veranderd en
wilt gij my niet meer vertrouwen vroeg
Felicitas.
„Ik ben zoo gelukkig en toch als ver
doofd. Ik kan mijne gedachten niet ver
zamelen.
„Ja, ja," merkte Felicitas op.
„Verbeeld n, welk plan hij heeft/ zeide
Geertruida. „Hij is zoo geheel anders, dan
andere maDnen. Hij heeft mij doen schrik
ken. Ik zal dat nooit doen."
„Wat dan Gij spreekt io raadselen/
„Hij zeide mij, dat wy nimmer op ooms
toestemming hadden te rekenen, en daar
hij niet van mij afzisn wilde, bleef ons niets
anders over dan eene ontvoering/
„Daarin ligt een zekere logica/
„Maar hoe kan ik dat f Ik ben zeer
geschrikt."
„Dat zal dan wel een aangename schrik
geweest sijn."
„Maar zoo iets is mij onmogelijk! Het is
te haastig, te wild, het jaagt mij vrees aan."
„Nu goed, wanneer gij een zachtaardig
jongmensch in hem verwacht, die zich met
serenades bjj maanlicht zal laten af
schepen, dan hebt gij deerlijk in hem
vergist."
„Maar, Felieitas, wat zondt gij dan doen,
wanneer een man n bij de eerste ontmoeting
onder vier oogen zulk een voorstel doet
„Nu, ik zou bedenken, hoeveel tijd ik
had."
„Gij zoudt n dus zoo zonder meer ont
voeren laten
„Waarachtig!* merkte Filicitas met fon
kelenden blik op, „wanneer ik in zulk een
positie kwam, wat evenwel bezwaarlijk het
geval zal zijn, dan zou ik weten, datg:ne
vast te hooden, wat mij het dierbaarste was.
Jammer, dat altijd cy, die er Diets mee
weten nit te richten, den moesten zegen
500 H.A. water. Een vijfde deel van dezen
polder is dus waf er.
Vond men daar nu hetzij breede kana
len, meren of plassen, zoo zou dit wellicht
niemand verbazen, maar die 500 hectare
worden uitsluitend gevormd door slooten,
welke langs de akkers zijn gedolven. De
meeste dier akkers of landerijen
zijn slechts om en bij de H.A. groot en
men kan ze niet anders dan per vaartuig
bereiken. Elk tninder bezit dan ook een
schuitje, hetwelk hij met verbazende geoe
fendheid, door middel van een dun vaar-
boompje, voortbeweegt.
Vroeger was die oppervlakte water niet
zoo groot, dewijl de slooten bij den aanleg
lang zoo breed niet waren. Het is evenwel
een vaste gewoonte, dat ieder vrij en on
belemmerd uit de omliggende slooten en
vaarten mag baggeren zoogenaamd schep
pen of slikken waardoor de modder
menigwerf zoo dicht langs de kanten wordt
weggenomen, dat deze invallen en de eige
naar daardoor zijn water ziet vergrooteD,
daarentegen zijn beteelbaar land afnemen.
Zeker zal een dergelijke vrijheid elders
zelden worden toegelaten
Het slikken geschiedt zooveel, omdat de
bouwlanden uitsluitend met de opgehaalde
modder worden bemest en deze bemesting
moet zoo gunstig werken, dat wisselbouw
iü deze streken schier niet wordt toegepast.
Reeds vroeger zijn herhaaldelijk proeven
genomen met verschillende kunstmeststof
fen, maar de resultaten met de gewone mod-
derbemesting verkregen, bleven steeds de
meest bevredigende.
De oudere akkers zijn dan ook die wel
ke het hoogst liggen. Er zijn er die reeds
ongeveer 6 voet, andere die slechts 2 it 3
voet boven het water uitsteken.
Voor de helft worden deze akkers met
de verschillende koolsoorten beteeld; zoo
zijn pl. m. 200 H.A. met roode kool, 200
H.A. met bloemkool en 20C H.A. met
savooie en witte kool bezet. Wanneer men
nu weet dat de opbrengst op 15 tt 18.000
stuks kolen per H.A. berekend wordt, dan
is het wel duidelijk, dat de jaarlijksche
omzet van dit artikel alleen in de honderd
duizenden loopen moet.
Ook de uien-, bieten- en vooral de wor-
telenverbouw beteekeuen aan den Langen-
dijk nogal iets. Men zegt dat dit jaar
over de 80 H.A. met wortelen zijn uit
gezaaid.
In het laatst van Juni werden dage
lijks ongeveer 40.000 bos per spoor ver
zonden, welke juist 2 waggons vullen, en
dit gaat nog steeds door. Bovendien acht
men dat er 60 k 100,000 bos in schui
ten weggaan.
Aangezien er 18 en ook wel 25 wor
telen in een bos gaan, zoodat alleen de
Hugowaard dagelijks 2,800,000 wortelen
leveit, kan men wel nagaan, dat deze teelt
nu aan vele handen werk geeft.
Overigens kan men er met het trekken
en schoonmaken bijster vlug terecht. Het
eerste werk is de bedden flink nat te
hozenomdat de grond kleiachtig is, la
ten de wortelen dan beter los.
Nadat ze getrokken zijn, worden ze in
netten een paar uur in het watei gehan
gen, opdat men ze als ze doorweekt zijn
des te vlugger zal kunnen schrappen.
Daartoe begeeft zich een man met wa
terlaarzen, die tot boven de dijen reiken,
iu de vaart. Twee aan twee schrapt hij
de bossen nu en legt ze vervolgens opeen
hek om uit te druipen, welk hek vooraf
tusschen den akker en het vaartuig, waar
mede de teler zich naar de markt begeeft,
is gelegd.
Ze van daar in de schuit te laden is
het werk van een oogenblik.
Van onderscheidene akkers, vooral onder
de gemeenten Broek op Langendijk en
Zuid-Scharwoude, worden twee teelten ge
trokken, maar dan wordt de grond weder
vooraf met modder bemest, welke, na
eenige dagen aan de lucht te zijn bloot
gesteld, wordt omgewerkt. De knollen, die
in het laatst van Mei, de aardappelen en
wortelen, die in Juni en Juli van het
veld zijn, worden gevolgd door late reu
zen—bloemkool, terwijl de vroege bloem
kool, die in Juli is opgeruimd, gewoonlijk
door savooiekool wordt gevolgd.
Zoo ziet men, dat de nijvere teler te
Langendijk wel van zijn grond profijt
vreet te trekken. Neemt men nog in aan
merking, dat de vier gemeenten ongeveer
5000 inwoners tellen, die uitsluitend in
het verbouwen dezer landerijen hun be
staan vindeD, en dat er allerwegen welvaart
hebben!*
Felicitas moest bei aanzien, dat Geertrui
da de genegenheid van Wolf niet oobeant-
woord liet, en in het vervolg noemde zij hare
blonde niebt dikwijls in stilte een huichelares.
Wolf bewees een ervaren en onvermoeid
jager te zijn, en Geertruida was het wild,
hetwelk den jager in de armen liep. Niet al
tijd was het noodig dat Felicitas meeging.
Geertruida had zich verzoend mat de ge
dachte aan de geheime briefwisseling, zy
schreef veel op haar kamer en wist den bo
de te vinden, die op bepaalde nren voorbij
het tuinhek kwam. Ook was ze somtijds on
opgemerkt verdwenen, en Felicitas ontdekte
tweemaal s'avonds, in de schemering, Wolf's
gestalte dicht bij de tuinpoort. Tweemaal bad
er ook een ontmoeting plaats iu tegenwoor
digheid van Felicitas; dan wandelde Wolf met
Geertruida verder, terwijl Felicitas op post
stond en de wacht hield.
Daartoe zou zij zich zeer beslist wel niet
meer geleend hebben, wanneer zij niet zoo
bijzonder er naar had verlangd, het paar
in hun daden na te gaan. Zij werd door
verschillende en tegenstrijdige gevoelens be-
heerscht, en de ontdekking dat Geertruida
geheimen voor haar had, maakte baar ten
slotte woedend. Blijkbaar wantrouwden de min
nenden haar, en de gedachte, dat Geertruida
baar voor verliefd op Wolf en voor jaloersch
zou kunnen houden, deed bjj haar het be
sluit rijpen, aan de verhoudiDg een einde
te maken. L)at kon zij gemakkelijk, wanneer
zy de Blackburnes er mee in kennis bracht, of
wanneer zij alles aan oom te Leipzig schreef.
Maar telkens kreeg zij andere gedachten,
wanneer zij reeds tot znlk een verraad was
besloten. Eindelijk kwam znlk verraad haar
gemeen en laaghartig voor, zoodat zij er zelfs
voor terugdeinsde. Zij had dat eenmaal on
dervonden, toen zij die comedie met Wolf's
brieven te Leipzig had bedreven. Ook dacht
zij aan de gevolgen. Wanneer zij tot de
overtuiging kwam, dat Wolf haar toch wel
nimmer zou liefhebben, werd bet in haar
zoo volslagen duister, dat slechts lage ge
dachten daarin opwelden. Dan weer zeide
zij hoonend tot zich zelve, dat het haar slechts
voordeel kon oploveren, wanneer Geertruida
zich liet ontvoeren en daardoor oom's onver-
zoenbaren toorn op zicb laadde. Zij zelve zou
dan de eenige erfgename zijn en buitenge
woon rijk worden, wanneer oom, gelijk zulks
binnen niet al te ver verwijderd tijdstip was te
voorzien, de oogen sloot. Had zij zich dan een
maal ingewerkt iu deze gedachte en zich ver
zoend met de voorstelling van baar persoon als
de vleiende gezellin van den brom menden
ouden heer, dan weder ontwaakte eensklaps
baar geweten en vond zij zich zelve verachte
lijk. Ach, wanneer Wolf haar maar bad willen
ontvoeren, vele erfenissen als die van den
onden Bennewitz zou zij er gaarne voor opge
offerd hebben. Barrevoets en In lompen bad
zij wel voor den geliefden maD willen gaan
bedelen.
Daar kwam op zekeren dag bniton haar
toedoen, verandering in de omstandigheden.
Mijnheer en mevrouw Blackburne zaten na
bet diner in de tuinkamer; aan de beide
dames was voorgehouden, dat zij ten bate
der zending onder de Heidenen eenig han
denarbeid zouden moeten verrichten, terwijl
mrs. Blackburne van tijd tot tijd mededee
lingeu uit een zendingscourant ten beste
gat, welke zich in het bjjzonder bezig hield
met de indieche stations, waarheen door de
duitsche dames de gemaakte goederen ge
zonden moesten worden. De lamp brandde
op de tafel, de frissche avondlucht stroomde
door de opeu tuindeur binnen.
Daar stond Geertrnida op, zeide het een
en ander over den heerlijken maneschijn
daar buiten en liep langzaam den tuin in.
Felicitas bleef aan haar arbeid en over
dacht haar lot. Vijf minuten verstreken, tien
minnten, een kwartier was voorbij gegaan,
gelijk de peodule op den schoorsteenmantel
aangaf Geertruida moest wel bij hare
beschouwing van de maan in slaap zijn ge
vallen, want zij kwam niet terug.
Nu stond mrs. Blackboroe op, zette den
broeden tuinhoed met blauwen slnier op haar
puriteinsch gekapt hoofd, sloeg een plaid
om en ging insgelijks den tuin in. Wilde
zij ook de maan bestudeeren of bad zij
argwaan gekregen Zij liep krakend over het
kiezelpad, zoodat Felicitas dacht, wan
neer de goede dame iemand wilde verrassen
zij beter deed, andere laarzen aan te trek
ken. Mrs. Blackburne kwam nu op straat,
want Geertruida was niet in den tnin te
vinden geweest. Maar nu kwam Geertruida
toevallig op haar toe en zeide: „Wel, mrs.
Blackburne, is het niet heerlijk, bier
buiten
De oude dame stond als aan den grond
genageld. Zjj had er wel op willen zwe
ren, dat er juist een mannelijke gestalte
achter een boschje verdwenen was, juist ter
plaatse van waar Geertruida kwam.
„Wal scheelt er aan, mrs. Blackburne?*
vroeg Geertruida.
„Was daar niet een heer bij uf* vroeg
de oude dame.
„Om hemelswil, mrs. Blackburne I* riep
Geertruida verontrust uit. „Een heer I Het
zal toch niet een dief zijn? En ik zoo ge-