Alitidi Nienws- MmtBltit- k LllHlITllli Donderdag 26 Juli 1894. 38ste Jaargang No. 2851. if Rit blad verschijnt tweemaal per weekWoensdag- en Zaterdagavond. Bij inzending tot 's morgens 9 ure, worden ADVERTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. INGEZONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL Bureau: SCHAOEI. Laan, 11 4. Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 5 Cents. ADVERTENTIEN van I tot 5 regels f 0.25iedere rege 1 meer 5c Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel. Gemeente Sc hagen. Bekendmakingen. van Burgemeester en Wethouders Schagen Gelet op de artt. 114 en 115 der algemeeue Politieverordening voor die gemeente Brengen ter kennis van de ingeze tenen, dat alle verzamelingen van afval, vuilnis, lliest of dergelijke stoffen bin nen de kom der gemeente in het be lang der openbare gezondheid zullen moeten zijn weggeruimd vóór 15 AUGUSTUS a. s. en geene derge lijke verzamelingen zullen mogen wor den aangelegd vóór 1 November dezes Niet Daleving van het vorenstaande is strafbaar met eene geldboete van ten hoogate f 25.of hechtenis van hoogstens zes dagen. Schagen, 20 Juli 1894, Burgemeester en Wethouders voorn., 6 S. BERMAN. De Secretaris, DENIJS. Nationale Militie. FEUILLETON. Binnenlandsch Nieuws. Wiering erwaard. 12 Groenteteelt aan den LANGE- DIJK. COURANT. De Burgemeester a. i.van Schagen, daartoe de noodige aanschrijving ontvangen hebben de breDgt ter algemeene kennis dat tot den werkelijken dienst worden opgeroepen onderstaande verlofgangers der lichtingen 1891 en 1892, te weten Heijmans Johannes, behoorende tot het le Regiment Infanterie (garnizoen Helder) tegen 18 Augustus a.s. Keet, Johannes Christoffe', behoorende tot het 2e Regiment Huzaren (garnizoen 's Hertogenbosch) tegen 20 Au- gustus a.s. Welke verlofgangers op genoemde da- tams bij hun corps present zullen moeten zijn vóór des namiddags 4 ure. Schagen, 24 Juli 1894. De Bargemeester voornoemd, W. A. HAZEU. Maandagmorgen reeds in de vroegte woei de vlag van onzen toren ten teek en, dat men goed weder verwachtte en het schoolfeest kon doorgaan. Te half acht kwamen dan ook ruim veertig rijtuigen en het fanfarecorps van Schagerbrug voor de school bijeen om de kinderen af te halen. Vol blijde verwachting werd de tocht aanvaard. Te Sint-Maartensbrug werd halt gehouden en werden de kinde ren in de ruime baan van den heer Zwart- hof op broodjes met gehakt en melk ont haald. Van hier ging de tocht over Bur- gerbmg naar den beerlijken duinkant bij Schoorl en vervolgens naar Bergen, het hoofdstation der reis. Pas hadden de kin deren zich hier in den speeltuin verspreid of een zware regenhui ontlastte zich. Ge lukkig klaarde een half uur later de lucht weer op en kon de jeugd, die inmiddels op wijn en krentenbrood was onthaald, zich in de duinen gaan vermaken. Na hier een prettig uurtje te hebben doorgebracht, steeg men weer in, om langs den duinkant en vervolgens langs de Honds- bosse zeewering naar Petten te rijden. Voor een oogenblik was het drukkend heet en de kinderen verheugden zich dan ook reeds in het vooruitzicht straks de zee te zullen zien. In het Heerenhuis te Petten werd weer naar hartelust gegeten en gedronken, en daarna begaf men zich Daar den Zee- kaut, het eldorado voor alle Hollaudsche jongens en meisjes. De helft der vrouwe lijke bevolking van Petten was uitgeloopen om de mooie, blijde kinderen te zien. Na een uur toevens werd het sein tot vertrek ken opnieuw gegeven. De tocht ging nu weer door de Zijpe naar Schagerbrug. Op de bovenzaal van den heer Bruin werden Roman van August Niemann. Felicitas was inwendig zeer onrustig. Do gedachte, dat hare nicht geheime samenkom sten zoq hebben met den maD, dien zij zel ve beminde, en dat zij daarbij ook nog be- inlpzaam zou zijn, joeg baar het bloed on stuimig door de aderen, Maar blijkbaar be stond er nu voor baar geen andere uitweg, iiooi heden is het wel te laat, nog iets te ken," zeide zij tot Geertrnida. .Maar wanneer gj) een briefje wilt schrijven, waar- n 8!) nw aanbidder uitnoodigt, morgen bij rustbank, waar wij zijne paarden zagen, omen, dan zult gij wel het geluk bebben, wiTk i k'en' weet alleen maar niet, hoe J et briefje in de herberg moeten bezor- 8) zonder opzien te wekken. Wanneer wij en er binnen gaan, dan treffen wjj daar ^pzeiteij11" C^Ca aaD' 8roote oogen zullen bnhü\t°^ 8c^r9^> dat zijn bode iu onze na- rnt xou blijven, zoodat ik hem mijn «do n°i Z0U kunnen geven, in geval ik da h eenheid mocht hebben, het naar herberg te zenden.» i n voorzichtig heer/ merkte Felicitas op. kunnan10^ n.U we' dadelijk mijn antwoord taiZl TT.en °P een blaadje nit mijn •Man» ®^b°ekjo/ zeide Geertrnida peinzend. De ,heb §6en couvert/ en Gun t waren intusschen doorgeloopen *aarn/ fkcht na over de beste wijze, toekom Jï i haar antwoord zou doen twee tuit' °P den weg, voor haar uit, a»D Qe 8 verschenen, wier verschijning *endiD»g®ftfaCw.dJei' dame8 een andere *8'd dnr v. an' de voorste der ruiters *aa Wolf ir-ueer spoedig herkend hij "tooie z«a»[n j zelf> bg reed op het ®en riilmr u Paard; andere ruiter was ^®es in b Wolf herkende de jonge "ep ha»,. »6 Terte- By hield op, steeg af en paard**ge™oet> terwjjl de rijknecht met netk achterbleef. aoetea kwelling voor Felicitas, het te •foidg ejC lenh°e hartelijk WolfenGeer- ?kchts *k 8f°etten 1 Zij zelve kreeg ■k) de elee'den groet, een vluchtigen k*h«el Gh,! -5 Tan bet wederzien gold de gevwu!' Zc° moest lieD' ioe ëeveelei» waren, welke die twee jegens elkaar koesterden, gevoelens, die nog aangevuurd waren door de scheiding, door de belemmering en door denkbeeldige gevaren. Felicitas liep geruimen tijd aan Wolf's lin kerzijde en luisterde naar het gesprek, het welk hij met Geertruida voerde. Ja, zij kroeg ook een klein deel van het onderhoud, hetwelk zich bepaalde tot allerlei zaken, waarover ook eeu derde mocht spreken, doch Felicitas begreep uit het hapereude gesprek, uit de droge mededeelingeu, dat de bedwongen liefdesgloed slechts op de gelegenheid wachtte, met kracht uit te breken. Felicitas nam daarom een kort besluit, wijdde haar aandacht aan de voorjaarsbloe men van het veld en bkef achter. Maar ba re gloeiende oogen bloven gericht op het paar, dat nu erm in arm voortwandelde. Een bosschje dat met zijn frisch groea den wandelaars verlokkelijk toelachte, lag in een kromming van den weg. Wolf en Geertrui- da richtten daarheen hunne echreden. Feli citas volgde op eenigen afstand, welke groot geno< g was, om voor discreet door te gaan, maar toch ook klein genoeg, dat zij bet min nend paar kon bespieden. Zij giüg voort, een ruiker van veldbloemen te maken en zij zag hoe het paar op een bank plaats nam; zij meende zelfs te kunnen zien, dat Geer truida bloosde bij de betuigingen van liefde met welke Wolf deze overlaadde. Hoe goed had toch Gottlieb Bennewitz gekozen, wanneer hij van plan was geweest het zijn nicht mogelijk te maken, ongestoor de rendez-vous te bonden! Hoe uitstekend was Farnborough geschikt voor eenzame wan delingen! Geen mensch was er rondom te zien, bosch en veld, een zachte glooiing als uitstekend terrein voor liefdes-histories. Hier en daar uit een tuin een dak te voorschijn komend, maar geen bespieders, die het min- nendjpaar wantrouwend zouden hebbenkunnen bespiedende levende wezens waren de koei en in het veld en de jubelende vogels in de lö"Eindelijk kon Felieitas het niet langer uithouden. Achter een kleine hoegte over de bloemen neergedoken, zag rij, hoe ver trouwelijk hot minnend paar daar zat, zy naderde na en riep hen toe, dat het tijd was om naar huis te gaan, opdat de Blackbor- nes geen achterdocht zouden kannen koes teren. Voor de boide minnenden was dit verre van een aangename mededeeling. „Mejuffroow,* zeide Wolf, terwijl hy op stond. 'ik beschouw u als myn schutsengel en geloof dat wjj goed doen, uw raad op te volgen. Gyt zult het wel met als eene oube- l^fdhoid beschouwen, dat wy voorzit geloo- pen zijnwees overtuigd van mijne innige koek, biscuits, zakjes met suikergoed en noten rondgedeeld. De drukkende warmte maakte lang toeven onmogelijk en de huisreis zou dus worden aanvaard. De heeren Baekx en Br. Over duin wilden de kinderen echter nog eens extra onthalen en stelden voor, naar Schagen te rijden. Onverwachte hoorden de burgers van Schagen dus de tonen onzer muziek en zagen zij aeD langen stoet naderen. Al wisten de kinderen niet, wie hen deze ver rassing hadden bereid, de heeren Backxen Oveiduin zullen voldoening hebben gehad, toen zij de kiuderen opgewekt en blij in don tuin v»n den heer Broerma zagen ronddartelen, terwijl de muzikanten een vroolijk deuntje speelden. Maar nu ook wezenlijk naar huis. Het was ongeveer half negen, toen de rijtuigen in „De Buurt* aankwamen, waar men reeds geruimen tijd verlangend naar onze terugkomst had uitgezien. En zoo behoort het schoolfeest van 1894, weer tot het verleden. Dat de kin deren dankbaar en voldaan waren, bebben de geleiders en zeer zeker ook de ouders kunnen zien. Besluiten wij daarom met een woord tan hulde en dank aan allen, die tot het welslagen van dit feest hebben meegewerkt. B ij kon. beslnitvan de nl7den is benoemd tot heemraad van den ANNA- PAULOWNAPOLDER, de heer A. Jz. Kaan. Sempervirens bevat over de groenteteelt te Langedijk het volgende De polder Heer Hugowaard, nabij de steden Alkmaar en Hoorn, is voor de groen teteelt een der belangrijkste streken van ods land. Zij omvat de gemeente Broek-op- Langedijk, Noord-Scharwoude, Zuid-Schar- wonde en Oud-Karspel, welker bebouwde gedeelten aan een reeks gelegen zijn aan een langen dijk, die de Hugowaard van noord naar zuid doorsnijdt. Men noemt ze daarom veelal de Langedijker dorper.. Haar gezamen lijke grootte is oDgeveer2880 hectaren, waarvau 1200 H.A. bouwland, 1100 H.A. weiland en niet minder dan dankbaarheid jegens u/ Zij antwoordde niet, zij gevoelde, dat bij in haar blik zou moeten lezen wat zij dacht en zij sloeg daarom den blik neder. Geertrui- da naderde haar, sloeg haar arm om haar hals ea duisterde haar vriendelijke woorden toe. Felicitas beheerschte zich en schudde de gelukkige niet van zich af, maar wees er op, dat het tijd was om te scheiden. Tot aan den weg liepen zij samen; toen zy de paar den in het gezicht kregen wenkte Wolfden rijknecht. Hy reed weg en wendde zich nog eenige malen groetend omde nichten keer den terng naar Blackburne. „Dat is dus toch waar, dat gelukkige liefde stom maakt," zeide Felicitas ua een wijle. Geertrnida keek haar droomerig aan. „Of zijt gij van politiek veranderd en wilt gij my niet meer vertrouwen vroeg Felicitas. „Ik ben zoo gelukkig en toch als ver doofd. Ik kan mijne gedachten niet ver zamelen. „Ja, ja," merkte Felicitas op. „Verbeeld n, welk plan hij heeft/ zeide Geertruida. „Hij is zoo geheel anders, dan andere maDnen. Hij heeft mij doen schrik ken. Ik zal dat nooit doen." „Wat dan Gij spreekt io raadselen/ „Hij zeide mij, dat wy nimmer op ooms toestemming hadden te rekenen, en daar hij niet van mij afzisn wilde, bleef ons niets anders over dan eene ontvoering/ „Daarin ligt een zekere logica/ „Maar hoe kan ik dat f Ik ben zeer geschrikt." „Dat zal dan wel een aangename schrik geweest sijn." „Maar zoo iets is mij onmogelijk! Het is te haastig, te wild, het jaagt mij vrees aan." „Nu goed, wanneer gij een zachtaardig jongmensch in hem verwacht, die zich met serenades bjj maanlicht zal laten af schepen, dan hebt gij deerlijk in hem vergist." „Maar, Felieitas, wat zondt gij dan doen, wanneer een man n bij de eerste ontmoeting onder vier oogen zulk een voorstel doet „Nu, ik zou bedenken, hoeveel tijd ik had." „Gij zoudt n dus zoo zonder meer ont voeren laten „Waarachtig!* merkte Filicitas met fon kelenden blik op, „wanneer ik in zulk een positie kwam, wat evenwel bezwaarlijk het geval zal zijn, dan zou ik weten, datg:ne vast te hooden, wat mij het dierbaarste was. Jammer, dat altijd cy, die er Diets mee weten nit te richten, den moesten zegen 500 H.A. water. Een vijfde deel van dezen polder is dus waf er. Vond men daar nu hetzij breede kana len, meren of plassen, zoo zou dit wellicht niemand verbazen, maar die 500 hectare worden uitsluitend gevormd door slooten, welke langs de akkers zijn gedolven. De meeste dier akkers of landerijen zijn slechts om en bij de H.A. groot en men kan ze niet anders dan per vaartuig bereiken. Elk tninder bezit dan ook een schuitje, hetwelk hij met verbazende geoe fendheid, door middel van een dun vaar- boompje, voortbeweegt. Vroeger was die oppervlakte water niet zoo groot, dewijl de slooten bij den aanleg lang zoo breed niet waren. Het is evenwel een vaste gewoonte, dat ieder vrij en on belemmerd uit de omliggende slooten en vaarten mag baggeren zoogenaamd schep pen of slikken waardoor de modder menigwerf zoo dicht langs de kanten wordt weggenomen, dat deze invallen en de eige naar daardoor zijn water ziet vergrooteD, daarentegen zijn beteelbaar land afnemen. Zeker zal een dergelijke vrijheid elders zelden worden toegelaten Het slikken geschiedt zooveel, omdat de bouwlanden uitsluitend met de opgehaalde modder worden bemest en deze bemesting moet zoo gunstig werken, dat wisselbouw iü deze streken schier niet wordt toegepast. Reeds vroeger zijn herhaaldelijk proeven genomen met verschillende kunstmeststof fen, maar de resultaten met de gewone mod- derbemesting verkregen, bleven steeds de meest bevredigende. De oudere akkers zijn dan ook die wel ke het hoogst liggen. Er zijn er die reeds ongeveer 6 voet, andere die slechts 2 it 3 voet boven het water uitsteken. Voor de helft worden deze akkers met de verschillende koolsoorten beteeld; zoo zijn pl. m. 200 H.A. met roode kool, 200 H.A. met bloemkool en 20C H.A. met savooie en witte kool bezet. Wanneer men nu weet dat de opbrengst op 15 tt 18.000 stuks kolen per H.A. berekend wordt, dan is het wel duidelijk, dat de jaarlijksche omzet van dit artikel alleen in de honderd duizenden loopen moet. Ook de uien-, bieten- en vooral de wor- telenverbouw beteekeuen aan den Langen- dijk nogal iets. Men zegt dat dit jaar over de 80 H.A. met wortelen zijn uit gezaaid. In het laatst van Juni werden dage lijks ongeveer 40.000 bos per spoor ver zonden, welke juist 2 waggons vullen, en dit gaat nog steeds door. Bovendien acht men dat er 60 k 100,000 bos in schui ten weggaan. Aangezien er 18 en ook wel 25 wor telen in een bos gaan, zoodat alleen de Hugowaard dagelijks 2,800,000 wortelen leveit, kan men wel nagaan, dat deze teelt nu aan vele handen werk geeft. Overigens kan men er met het trekken en schoonmaken bijster vlug terecht. Het eerste werk is de bedden flink nat te hozenomdat de grond kleiachtig is, la ten de wortelen dan beter los. Nadat ze getrokken zijn, worden ze in netten een paar uur in het watei gehan gen, opdat men ze als ze doorweekt zijn des te vlugger zal kunnen schrappen. Daartoe begeeft zich een man met wa terlaarzen, die tot boven de dijen reiken, iu de vaart. Twee aan twee schrapt hij de bossen nu en legt ze vervolgens opeen hek om uit te druipen, welk hek vooraf tusschen den akker en het vaartuig, waar mede de teler zich naar de markt begeeft, is gelegd. Ze van daar in de schuit te laden is het werk van een oogenblik. Van onderscheidene akkers, vooral onder de gemeenten Broek op Langendijk en Zuid-Scharwoude, worden twee teelten ge trokken, maar dan wordt de grond weder vooraf met modder bemest, welke, na eenige dagen aan de lucht te zijn bloot gesteld, wordt omgewerkt. De knollen, die in het laatst van Mei, de aardappelen en wortelen, die in Juni en Juli van het veld zijn, worden gevolgd door late reu zen—bloemkool, terwijl de vroege bloem kool, die in Juli is opgeruimd, gewoonlijk door savooiekool wordt gevolgd. Zoo ziet men, dat de nijvere teler te Langendijk wel van zijn grond profijt vreet te trekken. Neemt men nog in aan merking, dat de vier gemeenten ongeveer 5000 inwoners tellen, die uitsluitend in het verbouwen dezer landerijen hun be staan vindeD, en dat er allerwegen welvaart hebben!* Felicitas moest bei aanzien, dat Geertrui da de genegenheid van Wolf niet oobeant- woord liet, en in het vervolg noemde zij hare blonde niebt dikwijls in stilte een huichelares. Wolf bewees een ervaren en onvermoeid jager te zijn, en Geertruida was het wild, hetwelk den jager in de armen liep. Niet al tijd was het noodig dat Felicitas meeging. Geertruida had zich verzoend mat de ge dachte aan de geheime briefwisseling, zy schreef veel op haar kamer en wist den bo de te vinden, die op bepaalde nren voorbij het tuinhek kwam. Ook was ze somtijds on opgemerkt verdwenen, en Felicitas ontdekte tweemaal s'avonds, in de schemering, Wolf's gestalte dicht bij de tuinpoort. Tweemaal bad er ook een ontmoeting plaats iu tegenwoor digheid van Felicitas; dan wandelde Wolf met Geertruida verder, terwijl Felicitas op post stond en de wacht hield. Daartoe zou zij zich zeer beslist wel niet meer geleend hebben, wanneer zij niet zoo bijzonder er naar had verlangd, het paar in hun daden na te gaan. Zij werd door verschillende en tegenstrijdige gevoelens be- heerscht, en de ontdekking dat Geertruida geheimen voor haar had, maakte baar ten slotte woedend. Blijkbaar wantrouwden de min nenden haar, en de gedachte, dat Geertruida baar voor verliefd op Wolf en voor jaloersch zou kunnen houden, deed bjj haar het be sluit rijpen, aan de verhoudiDg een einde te maken. L)at kon zij gemakkelijk, wanneer zy de Blackburnes er mee in kennis bracht, of wanneer zij alles aan oom te Leipzig schreef. Maar telkens kreeg zij andere gedachten, wanneer zij reeds tot znlk een verraad was besloten. Eindelijk kwam znlk verraad haar gemeen en laaghartig voor, zoodat zij er zelfs voor terugdeinsde. Zij had dat eenmaal on dervonden, toen zij die comedie met Wolf's brieven te Leipzig had bedreven. Ook dacht zij aan de gevolgen. Wanneer zij tot de overtuiging kwam, dat Wolf haar toch wel nimmer zou liefhebben, werd bet in haar zoo volslagen duister, dat slechts lage ge dachten daarin opwelden. Dan weer zeide zij hoonend tot zich zelve, dat het haar slechts voordeel kon oploveren, wanneer Geertruida zich liet ontvoeren en daardoor oom's onver- zoenbaren toorn op zicb laadde. Zij zelve zou dan de eenige erfgename zijn en buitenge woon rijk worden, wanneer oom, gelijk zulks binnen niet al te ver verwijderd tijdstip was te voorzien, de oogen sloot. Had zij zich dan een maal ingewerkt iu deze gedachte en zich ver zoend met de voorstelling van baar persoon als de vleiende gezellin van den brom menden ouden heer, dan weder ontwaakte eensklaps baar geweten en vond zij zich zelve verachte lijk. Ach, wanneer Wolf haar maar bad willen ontvoeren, vele erfenissen als die van den onden Bennewitz zou zij er gaarne voor opge offerd hebben. Barrevoets en In lompen bad zij wel voor den geliefden maD willen gaan bedelen. Daar kwam op zekeren dag bniton haar toedoen, verandering in de omstandigheden. Mijnheer en mevrouw Blackburne zaten na bet diner in de tuinkamer; aan de beide dames was voorgehouden, dat zij ten bate der zending onder de Heidenen eenig han denarbeid zouden moeten verrichten, terwijl mrs. Blackburne van tijd tot tijd mededee lingeu uit een zendingscourant ten beste gat, welke zich in het bjjzonder bezig hield met de indieche stations, waarheen door de duitsche dames de gemaakte goederen ge zonden moesten worden. De lamp brandde op de tafel, de frissche avondlucht stroomde door de opeu tuindeur binnen. Daar stond Geertrnida op, zeide het een en ander over den heerlijken maneschijn daar buiten en liep langzaam den tuin in. Felicitas bleef aan haar arbeid en over dacht haar lot. Vijf minuten verstreken, tien minnten, een kwartier was voorbij gegaan, gelijk de peodule op den schoorsteenmantel aangaf Geertruida moest wel bij hare beschouwing van de maan in slaap zijn ge vallen, want zij kwam niet terug. Nu stond mrs. Blackboroe op, zette den broeden tuinhoed met blauwen slnier op haar puriteinsch gekapt hoofd, sloeg een plaid om en ging insgelijks den tuin in. Wilde zij ook de maan bestudeeren of bad zij argwaan gekregen Zij liep krakend over het kiezelpad, zoodat Felicitas dacht, wan neer de goede dame iemand wilde verrassen zij beter deed, andere laarzen aan te trek ken. Mrs. Blackburne kwam nu op straat, want Geertruida was niet in den tnin te vinden geweest. Maar nu kwam Geertruida toevallig op haar toe en zeide: „Wel, mrs. Blackburne, is het niet heerlijk, bier buiten De oude dame stond als aan den grond genageld. Zjj had er wel op willen zwe ren, dat er juist een mannelijke gestalte achter een boschje verdwenen was, juist ter plaatse van waar Geertruida kwam. „Wal scheelt er aan, mrs. Blackburne?* vroeg Geertruida. „Was daar niet een heer bij uf* vroeg de oude dame. „Om hemelswil, mrs. Blackburne I* riep Geertruida verontrust uit. „Een heer I Het zal toch niet een dief zijn? En ik zoo ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 2