Bijyoegael, behoorende bij de
Scliager Courant,
DONDERDAG 20 JULI 1894.
IVo. 2851.
GEMENGD NIEUWS.
LEVENSMOEDE.
Een snerpende oostewind joeg langs de
straten en scheen alles onder zijn kouden
adem te willen verstijven. Een heer, naar
zijn uiterlijk en de schilderdoos, die hij
in zijn hand had, te oordeelen, een schilder,
wandelde reeds langer dan een uur langs
de havens van Londen, zonder echter dat
gene te vinden, wat hij zocht: een idee.
Hij stond op het punt naar huis te gaan,
toen zijn oog geboeid werd door een vrouwen
gestalte, die langzaam naderde. Haar blik
was op het water gericht, haar gelaat toe
kende wanhoop, zoo bleek en treurig. Toch
was het, voor de kommer zijn sporen hierop
grifte, schoon geweest. Zij bleef staan,
leunde over het hek, dat langs den water
kant liep en staarde droomend in hetwa-
rer, dat een bizondere aantrekkingskracht
op haar scheen uit ta oefenen. Zij scheen
ongevoelig voor den konden wind, die met
haar schamele plunje speelde, onbewust van
de snel vallende schemering, die alles met
haar nevelachtig, eentoonig, grijs kleed om
hult, om spoedig plaats te maken voor het
sombere gewaad der duisternis.
„Voorbij," mompelde zij, „alles voorbijl
Waar is nu het geluk dat mij voorgespie
geld werd Hij, die het mij beloofde te bren
gen, is heengegaan, na mij eerst de lief
de van mijn vader ontroofd te hebben. En
gisteren is mij het laatste ontvallen. Nel-
lie is heengegaande dood kwam en ik
moest haar geven. Waarom Moet ik dan
alleen strijden, alleen voor mij zelf blijven
leven Het leven, een appel met een
rozig kleurtje, maar zuur en wrang en
bitter als men er in bijt, ha 1 het leven,
wie gaat er werken om te leven, als alle
liefde is verdwenen, als zelfs het rozige
kleurtje van den appel verdwijnt P Ik niet
Een dag heb ik het gedaan, maar 't is
mij te veel, ik heb er genoeg van, ik walg
er van Droog brood, een hond, ellendig
zolderkamertje, wie gaat daarvoor zwoegen,
een langen, langen dag „Te leven is zoo
zoetzegt men, „het zou wat. Veel zoeter
moet het zijn te rusten naast mijn Nel-
lift
De schilder had zijn schetsboek dicht
geslagen en was nader gekomen. Kramp
achtig had zij de ijzeren staaf van het hek
omklemd, toen zij plotseling werd opge
schrikt door een hand, die zich op haar
arm legde. „Wat wil je vroegzij toonloos.
„Wil je geld verdienen Ik ben schilder, je
gelaat en houding van zooeven trok mij aan ik
wil je uitschilderen; kom op mijn atelier,
ik zal je goed beloonen 1*
„Dank je, ik heb geen geld meer noo-
„Ik zal een mooi schilderij van je maken,
„Levensmoede'' zal ik het noemen en je
zal genoeg verdienen."
„Ik heb geen geld meer noodig."
„Heb je dan geen kinderen, geen vader,
geen moeder meer, om voor te zorgen
rLaat me
„Neen, dat kan ik niet't Is een af-
keuringswaardig plan, dat je koestert, al
heeft het leven alle waarde voor je verloren;
er zijn anderen, wien het wellicht lief en
dierbaar is. Denk aan hen en als je kunt,
▼olvoer dan uw plan I'
•O, God I» stamelde zij.
Hij stak de hand in zijn zak en drukte
een geldstuk in de hare.
„Hier is mijn adres", zeide hij, haar een
kaartje in de hand drukkend „als je voor mij
poseeren wilt, kom dan."
Harry Frankün werkte bard aan zijn
schilderij, die hij naar de kleine schets
maakte, dag aan dag naderde het meer zijn
voltooiing. Hij behoefde echter nauwelijks
de schets te gebruiken, want het wanho
pige vrouwengelaat stond als in zijn ziel
gegrift. Hij had zijn atelier in Chelsea, in
een huis, waar meerdere schilders een ka
mer hadden, wat dit voordeel bood, dat
zij te zamen een man in dienst genomen
hadden, om hun ateliers in orde te houden
en op te ruimen.
Glover was een stil, oud man, die wei
nig sprak; een man, die betere dagen had
gekend. Men ging op vrij gemeenzamen
voet met hem om, een gewoonte ten eerste
door zijn jarenlange diensten, ten tweede
door zijn belangstelling in de verschillen
de stukken, ontstaan.
Nooit had hij echter meer belangstel
ling in een doek getoond, dan in „Le
vensmoede". Hij uitte echter zijn mee
ning niet er over, slechts zelden deed hij
dat, maar hij beschouwde het werk van
Hanry Franklin aandachtig. Als deze
's morgens zijn atelier binnentrad, stond
de oude man voor zijn ezel, in gedachten
verdiept, de voltooiing vol belangstelling
volgend en nieuwsgierig, wat verder komen
zou.
Op het doek zag men de rivier bij nacht
het licht der gaslantaarns teruggekaatst
in 't water, een brug in de verte, een ri
viervaartuig voor anker en tegen het hek
geleund een vrouwengestalte, in 't zwart
gekleed, een shawl los om den hals ge
slagen, blootshoofds en haar gelaat.... levens
moede.
Het gelaat was evenwel nog niet gereed
maar de oude man keek er voortdurend
naar en toonde duidelijk zijn nieuwsgie
righeid, naar de uitdrukking, die het ge
laat dragen zou.
Over een maand zou de groote tentoon
stelling van schilderijen te Londen geo
pend worden en voldaan over zijn werk
besloot Franklin 't is te zenden. Hij had
nog een dag werk er aan, om de trekken
van de vrouw te schilderen, en juist be
gon de schemering te vallen, toen hij met
een tevreden blik, de laatste hand aan het
meesterstuk legde.
Toen Harry den volgende morgen zijn
atelier binnentrad, dreigde zijn hart stil te
staan van schrik. Hij moest zich aan de
deur vasthouden, om niet te vallen. Het
gelaat van de vrouw was uit het doek
gesneden.
„Glover Glover riep hij woedend.
Geen antwoord.
Hij stormde de kamers van zijn kame
raden binneG, de oude man was er niet,
was er ook niet geweest, want alles lag
nog, zooals men bet den vorigen avond
verlaten had. Geen twijfel was meer mo
gelijk. Glover was de man, die zijn ar
beid nutteloos had gemaakt, die zijn idee
misschien aan een ander zou verkoopen-
Plotseling kwam zijn belangstelling in de
schilderij aan Franklin verdacht voor en
vooral zijn angstig wachten, wachten,
wachten, totdat het gelaat gereed was.
„De schavuit!" mompelde hij. Maar te
midden van dit alles kwam de gedachte
bij hem op „Wie was die vrouw, dst Clo-
ver haar portret wilde, hebben Hij dach t
hierover na, maar tevergeefs.
Nu zijn eerste toorn voorbij was, besloot
Harry ten tweede male aan zij n schilderij
te beginnen, het was een groote inspan
ning, maar hij daad het 1 Hij had nog een
maand alvorens de tentoonstelling zou geo
pend wordenden het succes, dat hij zich zelf
voorspelde, deed hem met ijver werken.
Hat was de dag voor de opening. Har
ry zat in gepeins verzonken in zijn atelier,
toen er aan zijn deur geklopt werd.
„Binnen
De deur werd geopend en daar stond
de vrouw voor hem, die hij aan de haven
ontmoet had Haar gelaat was nog bleek
en de lijnen, door kommer getrokken, wa
ren nog niet geheel weggewisebt, zij scheen
zich geschikt te hebben in haar lot. Zij
was ook beter gekleed.
„Och, mijnheer," zeide zij, „ik vraag u
excuus; ik had reeds vroeger hier moeten
komen, om u te bedanken, want ge hebt
mij het leven gered. Maar zeg me, heeft
u de schilderij gemaakt, waarvan u toen
sprak?Als ge het gedaan hebt, is het een ver
gissing; het had waarheid kunnen zijn, als
je niet gekomen was, om mij op mijn plicht
te wijzen. Zeg me, heeft u het geschil
derd
Haar stem klonk angstig en op zijn be
vestigend antwoord viel zij op haar knieën.
„Zend het dan niet in, mijnheer, ik
smeek het u
„'t Is te laat, juffrouw, 't Stuk is reeds
twee dagen weg en ik kan het niet meer
terug rragen."
„Dan zal de wereld het dus weten
snikte zij.
„Wat
„Wat ik van plan was? Ja, ik was le
vensmoede, o, ik had meer dan genoeg er
van. Ik dacht, dat ik rust zou vinden in
het water, dat mijn ellende zon over zijn
„De wereld is zoo groot," antwoordde hij.
„Wat noemt men de wereld, de twee of
drie personen, die men kent en die gaan
geheel verloren in een wereldstad ais Lon
den. Jaren kan men dagelijks door de stra
ten loopen, zonder ze zelfs te ontmoeten.
Uw angst, dat men u herkennen zal, is dus
geheel ongegrond,"
„Maar één zou het schilderij toch kunneu
zien," antwoord zij.
„Wie dan?"
„Mijn vader."
Haar vader! Ziedaar de oplossing van
een raadsel. Haar vader was Glover de
man, die zijn werk van vele dagen had ver
nietigd, die hem zooveel angst veroorzaakt
had. Dat was dus de oorzaak van den dief
stal en geen winstbejag. Hy had de gelaats
trekken op het doek herkend en wilde ze
niet aan de wereld laten zien.
„Levensmoede," en een vader, die nog in
leven was, die misschien zijn dochter had
vervloekt.
„Hij was zoo goed voor mij," vervolgde
zij, „maar ik trouwde tegen zijn wil en hij
had goed gezien. Het bleek een schurk, de
man, aan wien ik mijn liefde had geschonken,
ter wille van mijn bruidschat had hij mij
in 't ongeluk gestort om mij daarna aan
mijn lot over te laten.
„Ik moest toen in mijn eigen onder
houd en dat van mijn kind voorzien, naar
hem terugkeeren durfde ik niet, ofschoon
ik gaarne gewild had. En toen mijn Nel-
lie stierf, had het leven alle waarde voor
mij verloren, totdat u mij vroeg of ik
geen kinderen, geen moeder of vader meer
had, om voor te zorgen.
„Ja, ik heb nog een vader, waarvan ik
veel houd. Hij zal zijn Marie wel vergif-
fedis schenken, daar ben ik zeker van."
Zij liet haar tranen den vrijen loop. Har
ry was geheel ontroerd. Hij nam de onge
lukkige vrouw bij de hand en liet haar
plaats nemen. Zijn plan was gemaaXt. Glover
wist voor welke tentoonstelling het schil-