MÉ BIJWIELEI, nieuwste moflel, Hd. SMIT, Hel Financieele nieuws. Ds. Kooiman Tandartsen GOEDKOOP. De Kentenier, waarvan alle beweegbare deelen op kogels loopen, met Financieel Weekblad, En wat Duitsehland betreft zijn niet de bandelstractaten, met Rusland en andere landen gesloten, een gevolg ran reactie tegen het stelsel, dat in plaats Tan de algemeene welvaart te bevorde ren meer en meer Duitsehland dreig de te isoleeren Is het te ontkennen, dat de aanneming dier tractaten moet beschouwd worden als het begin van een nieuwen koers, als een nederlaag voor de protectionnisten P. M. ADVERTENTIEN. Nieuwendijk 241 b/d Dam. Vrijdags en Zaterdags, te Alkmaar, Kanaalkade 4. Donderdag-voormiddags te Schagen, in hel hotel van den heer BROERSMA. Jb. GALIS. E. GALIS-Broebtjes. Jacob §tark ©rietje KooU Doopsgez. Gemeente te BARSINGERHORN c.a. Zon dag 12 Augustus aan de K R E I L. merk Cesar, Pneumatiek-banden f 130. Cushion f 90. een jaar garantie. Abonneert U op: De Kleine Kapitalist (15de JAARGANG 1894.) Verschijnt Dinsdag-, Donder dag- en Zaterdagnamiddag. (15de JAARGANG 1894.) Verschijnt eiken Woensdag. ileereiigracht 193, Amsterdam. 1 En nu zegge men nietvele Neder landers gaan toch in Duitsehland werk zoeken. Zou niet het aantal Duitschers, dat hier den kost komt verdienen, groo- ter zijn dan het aantal Nederlanders, dat 0p avontuur over de oostelijke grenzen trekt En als Duitsehland tengevolge van de protectie zóó kolossaal in welvaart vooruitgaat, hoe verklaart onze Limbur ger politicus het dan, dat ook daar de landverhuizing naar Oost en West zulke groote verhoudingen heeft aangenomen En terwijl de heer Truijen de toestan den in de protectionistische landen veel te rooskleurig voorstelt, geeft hij daaren tegen van de Nederlandsche toestanden een schildering zoo zwart, dat zelfs de meest onverbetelijkc pessimist er de schou ders over moet ophalen. Hoort slechts: „De welvaart neemt op zorgbarende „wijze af. De fortuinen vereenigen zich „in de handen van eenigen, en het ei genlijke volk, de massa, verarmt. De „groothandel en de grootindustrie maken „zich meester van het kapitaal, van den „nationalen rijkdom. De middenstand ver dwijnt. Weldra zal het Nederlandsche „volk verdeeld zijn in twee klassende „geldaristocratie en het proletariaat." Tegen zooveel overdrijving valt niette redeneeren. Wij zullen de laatsten zijn om te beweren, dat hier alles is pourle mieux dans du monde en dat er voor de bevordering van de wel vaart der lagere klassen genoeg is ge daan, maar het verdwijnen van den mid denstand is louter phantasie van den heer Truijen, zooals blijkt uit de belasting tabellen in de jaarcijfers. Alleen vol slagen onkundigen zullen zich door zulke groote woorden, aan het sociaaldemocra tisch woordenboek ontleend, schrik laten aanjagen. Zells in Limburg is blijkens de cijfers, het vorige jaar door mr. Fok ker in de Economist gepubliceerd, de toestand geenszins zoo ongunstig als ze hier wordt geschilderd, ja in de laatste jaren in velerlei opzicht zelfs vooruit- Het is ook niet juist, dat de werkloos heid in ons land nog steeds toenemende is. Algemeen wordt erkend dat in den winter 93/94 de toestand gunstiger, of, wil men, minder erg is geweest, dan in den daaraan voorafgaanden winter. Het euvel is reeds erg genoeg, zoodat werke lijk geen gechargeerde voorstelling noo- dig is om het besef te doen doordringen, dat met alle kracht tegen dat kwaad ge streden moet worden. Gestreden met alle kracht, maar niet met de middelen, door den heer Truijen aangeprezen, middelen, waaronder de protectie een eerste plaats inneemt. Onverklaarbaar is het hoe de schrijver der brochure kan beweren trouwens alweer zonder eenig bewijs dat niet het kapitaal, maar alleen de arbeid zal profiteeren van invoering van bescher mende maatregelen. Niet moeielijk is het aan te toonen, dat, zoo er van profitee ren sprake zal zijn, juist het kapitaal zich het leeuwendeel van de buit zal toe- ëigenen. Als bijv. landbouwproducten kunstmatig duur worden gemaakt door protectie, wie zullen daarvan het meeste voordeel trekken Ongetwijfeld de groote landheeren. Eén van beidenöt de boer zal ondanks de invoerrechten niet meer uit zijn land maken dan vroeger, en dan is het doel van den maatregel mislukt; óf hij zal de prijzen der landbouwproduc ten zien stijgen en dientengevolge meer verdienen, maar dan zal ook in de mees te gevallen verhooging van pacht niet uit blijven. En wat de nij verheid betreft, volgens den heer Truijen bloeit onder het tegen woordig systeem de groote nijverheid, ten koste van den arbeid. Een niet te ontkennen feit is het, dat met alleen hier te lande maar overal in verschillende takken van nijverheid de groote nijverheid de kleine meer en meer verdringt maar dat dit het gevolg is van den vrijhandel vernemen wij thans voor het eerst. Is niet juist in protectio nistische landen de klacht over het grootkapitaal het grootst P Men zie bijv. op hetgeen tegenwoordig in Amerika geschiedt.In vergelijking met de groot-in dustrie, die men daar vindt, is die in Ne derland kleine nijverheid. Niet tevreden met den natuurlijken gang van zaken, worden syndicaten opgericht met millioe- jmU| ja met honderde millioenen kapi- om monoplies te verkrijgen en de concurrentie aan kleinere kapitalen onmogelijk te maken. In den regel zijn het de groot-indu- 8 neelen, die het meest op protectio nistische maatregelen aandringen. Ook mr te lande is dit het geval. In het mden bijv. zijn het de groot-industriee- ®n van Maastricht en Tilburg, die reeds hm? juren voor de protectie propaganda rp6 gemaakt. Volgens den heer vuijen is dat niet noodig omdat de 6r°ot-indu8trie ondanks en door den 'Jhandel bloeit waarvan dan toch de arbeid wel zal profiteeren r m elk geval denken die verte- -woordigers van de groote nijverheid ,grootkapital, met „opgescheept. „gescheept is, Dit is nu eenmaal zoo." bij invoering der protectie nog beter za ken te maken. Hier te lande regeert gelukkig het geld nog niet zooals in Amerika, maar daar hebben de kapita listen om hun doel te bereiken, het niet gelaten bij de gewone propaganda, ttuj adressen en vergaderingen, maar zijn er groote sommen gelds geofferd om de Mac-Kinleywet er door te krijgen. Is het aan te nemen, dat men dit gedaan heeft om de positie der arbeiders of die van de kleine nijverheid te verbeteren en niet uit eigenbelang? Het zijn juist de arbeiders, die bij slot van rekening de dupes worden, omdat de protectie alle levensmiddelen duur maakt en tegenover dat positieve kwaad de voorgespiegelde voordeelen maar al te dikwijls uitblijven. Mag men echter den heer Truijen ge- looven, dan hebben ook de vooruitstre vende liberalen in Nederland, die voort durend voor de belangen der arbeiders opkomen, het beginsel van den vrijhan del reeds overboord gegooid, terwijl van den oud-minister Pierson wordt beweerd, dat hij als wetenschappelijk man dicht bi) de protectionisten staat, maar dat hij als minister en staatsman gebukt heeft voor kapitalistische invloeden. „Mi nister Pierson zoo schrijft de heer „T. zit met de parlementaire meer derheid, met den groothandel en het de groote koopsteden En die zoo moet zoo varen. Zulk een ver dachtmaking veroordeelt zichzelf. Zij treft niet den heer Pierson, maar valt terug op hem, die ze durft uiten. "Waarschijnlijk zal de heer Truijen ons tegenwerpenik meen het zoo kwaad niet, want ik heb er immers bijgevoegd, dat men den toestand moet nemen zoo als hij is, en dat ook een minister als Pierson geen ijzer met handen kan breken. Hoe naïef en hoe onschuldig! Stel eens dat men van den heer Truijen zeide of schreef„gij moet wat die man als lid van de kamer en als lid van de Staten van Limburg schrijft niet zoo ernstig opvatten, want hij is niet vrij, hij moet rekening hou den met den geest, die de Limburgsche kiezers bezieltware hij geheel vrij, dan zou hij tegenover den vrijhandel vrij wat inschikkelijker zijn" zou hij dan niet met het volste recht spreken van leelijke verdachtmaking? Welnu, meneer Truijen, dubbel afgevaardigde van Limburg, wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet Het is volkomen onwaar, dat de mi nister Pierson in zijn bekend staathuis houdkundig werk „uit practisch oogpunt beschouwd, in de voornaamste punten met de protectionisten overeenkomt." De heer Pierson is juist als wetenschappe lijk man een van de geduchtste tegen standers der protectie geweest. Wel ver oordeelt hij niet per se fiscale reohten, maar heeft hij niet met grooten nadruk gewezen op het gevaar dat men onder de vlag van „fiscaal" zal trachten rechten met een protectionistisch doel ingevoerd te krijgen? Als nu Pierson niet meer onder de warme vrijhandelaars kan worden gere kend, dan weten wij niet meer wie nog op dien naam aanspraak kan doen gelden. Volgens den heer Truijen zeker niet de heeren Van der Kaay) Goeman Bor- gesius, Levy en Kerdijkwant, zoo als wij reeds opmerkten, tracht de schrijver aan te toonen, dat al deze heeren van de vrijhandelsleer niets meer willen weten, omdat zij schrik niet lezer omdat zij alle drie het stelsel van laisser faire het onthoudings-, of zooals de heer Kerdijk het juist, maar niet heel netjes uitdrukte „laat maar waaien-stelsel" zoo krachtig mogelijk hebben veroor deeld. Dat laatste nu is volkomen waar voortdurend hebben bovengenoemde staatslieden en hunne medestanders ge waarschuwd tegen de richting, die in plaats van in den staat te zien het hoog ste orgaan der gemeenschap, den staat tot den rol van nachtwacht en politiea gent wilde verlagen, een richting, die den staat lijdelijk wil laten toezien, in dien door egoïstisch drijven van de ster keren in de maatschappij groote ellenden en wanverhoudingen ontstaan en het veld der nijverheid dreigt te ontaarden in een slagveld, waar de zwakkeren worden ver trapt, maar wij vragen in gemoede kan men niet een beslist tegenstander van het laisser faire en toch een warm voorstander van den vrijhandel zijn De heer Truijen schijnt te meenen van neen, want hij kan zich blijkbaar niet voor stellen, dat iemand het hoogst verderfe lijk kan achten indien de overheid vrij toelaat dat contracten over arbeid worden gesloten onder voorwaarden, die welvaart, leven en gezondheid in gevaar brengen, en tegelijkertijd het zeer kan toejuichen zoo diezelfde overheid aan de concurren tie met betrekking tot gewone koopwaren geen enkele belemmering in den weg legt en de vreemdelingen niet wil ver bieden waren aan Nederlandsche burgers goedkooper aan te bieden dan Nederland sche producenten bij machte zijn dit te doen. Het is waar, er is een tijd geweest, dat bijna alle staathuishoudkundigen ar beid ook beschouwden als gewone koop waar evenals koffie en rijst maar dat is zooals de Duitschers zeggen, een „eu- bèrwundener Standpunkt", en het grenst een weinig aan het belachelijke thans uog te willen beweren, dat zy, die den arbeid niet vrij willen laten, zonder zich aan inconsequentie schuldig te maken, ook de vrijheid van handel niet meer kun nen voorstaan. De nieuwe richting in de staathuis houdkunde is, althans in ons land, nog even warm vóór vrijhandel als de oude strooming niet echter omdat protec tie in strijd zou zijn met de een of an dere doctrine, maar wel omdat zij niet kan inzien, dat door protectie het volk als zoodanig zou winnen wel het tegendeel. Wilde de heer Truijen alleen te kennen geven, dat de vooruitstreven de richting veel minder doctrinair is dan de vroegere oud-liberale partij, dan heeft hij volkomen gelijk. Zoodra de heer Truijen en zijne medestanders werkelijk in staat zijn dat wij in dat opzicht nog ongeloovig zijn, kan men ons toch niet euvel duiden aan te toonen dat protectie aan het volk in zijn geheel, aan het volk in zijn verschillende lagen ten goede zal komen, zullen zij hun pleit hebben ge wonnen, maar dan zullen zij andere ar gumenten, andere cijfers en gegevens moeten bijbrengen dan in de door ons besproken brochure geschiedt. Wij zou den dan ook bij dit geschriftje niet zoo lang hebben stilgestaan, indien ons niet gebleken was lo, dat de heer Truijen, zoo schrijvende, nog de tolk is van duizenden in het land, 2o, dat zijne brochure, hoe onbeduidend ook, toch werkelijk het doel het maken van propaganda heeft bereikt. Limbuig en Noordbrabant zijn zóó protectionistisch gezind, dat men nu reeds fluistert, dat de tegenwoordige re geering, door hulp van de Katholieken aan het bewind gekomen, op voortdu- renden steun van Katholieke zijde niet kan rekenen, indien zij niet alleen van herstel van het gezantschap bij den Paus niets wil weten, maar nu ook tegenover alle aanvragen om protectie haar „non possumus" zal uitspreken. Gelukkig hebben er in het tegenwoor dige Ministerie mannen zitting, die, toen zij nog op de groene banken in plaats van achter de groene tafel gezeten wa ren, dikwijls met klem voor den vrij handel zijn opgekomen. Of is het reeds zoover gekomen, dat het als onbehoorlijk wordt aangemerkt een be roep te doen op de antecedenten van een nieuwen Minister? Is het in elk geval maar beter daarop nooit eenige bereke ning te maken? Het is mogelijk, maar in dit opzicht willen wij dan toch liever nog wat ou- derwetsch blijven. Geven de tegenwoor dige Ministers aan den aandrang om protectie toe, dan maar neen liever willen wij vooralsnog die mogelijkheid niet aannemen. Wel geldt ook dikwijls in de politiek: omnia jam fiunt quae fie- ri posse negabam (alles wat ik vroeger volstrekt onmogelijk achtte, gebeurt nu reeds), maar er is toch ook op dit ter rein een grens die, naar men mag aan nemen, niet overschreden zal worden. IJSTGKEZOTSTZDEnST. Mijnheer de Redacteur. Ik kan niet nalaten, u een plaatsje in uw blad te verzoeken, naar aanleiding van de discussiën, gevoerd tusschen N. N. Dekker en Klaasie. Aangezien ik echter niet te veel meer van de plaatsruimte in zake deze kwestie mag vragen, zal ik dus zoo kort mogelijk zijn. Terzake dus. Mijns inszieus had Dekker beter gedaan, wanneer hij niet op het eeiste artikel van N. N. was ingegaan. Deze toch maakte door zijn schrijven reeds genoegzaam pro paganda voor onze, dat wil zeggen, de socialistische beginselen. Immers, waar hij zelf geen antwoord weet te geven op de vraag Wat hadden de betrokken armbe sturen dan wèl moeten doen „daar levert hij het bewijs, dat wij socialisten gelijk hebben, als wij beweren De Maatschappij is niet te redden door middel van Philan- tropische instellingen; de Maatschappij moet vervormd worden in hart en nieren. „De Armbesturen kunnen eenvoudig ;de ellende niet lenigen, omdat, zoolang de oorzaak niet wordt weggenomen, de gevolgen toch telkenmale zullen wederkeeren. De oorzaak het is het Privaat-bezit.De drenkelingen, de Paria's der tegenwoordige maatschappij zij zullen vallen als offers van het privaat-bezit, als offers van het thans heerschende kapitalisch rcof-systeem. Jaarlijks vallen er duizenden, ja, mil lioenen als offers van dat stelsel, tengevolge van gebrek en ellende, te midden van overvloed en weelde. Waarom Omdat enkelen het in hun macht hebben, om al de voortbrengselen van den arbeid zich toe te eigenen, en zoodoende millioenen van hun medemenschen ten prooi laten aan verdierlijking en ellende. En daarom, de maatschappij is niet meer te redden met zalfpotjes en pleisters of andere kwakzal versmiddelen, nesn, de hartader moet wor den aangetast, voor en aleer de zieke, de lijdende meuschheid weer gezond en krach tig zal kunnen worden. Vooruit dus, gij die het wèl meent met de verdrukte ar beidersklasse, meegestreden met ons, de hoofden der arbeiders worden gerevolutio neerd, het zelfbewustzijn moet in hunne harten worden ontwaakt, dit is de eeuige weg, die leiden zal tot alqeheele vernie tiging van de tegenwoordige maatschappij met al hare ellende, verdierlijking, prosti tutie, broedermoord, om plaats te maken voor een nieuwe, een betere maatschappij, waarin wezen zalbrood en vrijheid voor allen. Dan echter niet aan ons, maar aan hen zelf de schuld, wanneer, als eens de groote dag daar is, enkelen der machthebbers in den stroom van 't ontwaakte rechtsgevoel zullen worden meegesleept, en misschien tegen 't rotsgraniet van het menschenrecht te ple ter worden geslagen. Ten slotte nog een woordje aan het adres van Dekkir. Deze maakt zich m.i. aan grove incon- sekwentie schuldig, öf hij begrijpt de strekking van zijn eigen artikel niet. In zijn eeist ingezondene toch verdedigt hij hel kurnmnnisme, en in het tweede het kollectievisme. In het tweede heeft hij echter citaten aangehaald uit een debat van Vliegen (parlementair soc.-dem.) en Reijndorp (kommunistisch-anarchist). Dek ker verdedigt hier dus met de woorden van Vliegen het kollectirisme tegenover het kommunisme; want het heet daarin: „het kommunisme zal leiden tot nieuwe uitzuigerij, die der arbeidenden door de luien.» In het eerste nu heeft hy ge zegd „sluit iemand op in een kast, en binnen 24 uren zal hij u vragen om werk,' dit wil dus zeggen, dit er geen luie meu- schen zijn. Geheel een kommunistische stelling. Zeker, er zijn geen luie men- schen, het komt er alleen maar op aan of de arbeid, die zij althans gedwongen worden te verrichten, met hun geeste lijken en lichamelijken aanleg overeen komt. Er kan dus, volgens Dekker's eigen bewering, in een kommunistische samen leving, waarin elk zal geven naar zijn krachten en ontvangen zal naar zijn be hoeften, van geen uitzuigerij sprake zijn. Het kollectivisme echter, dat ten doel stelt, dat ieder zal ontvangen naar zijn krach ten, zou kunnen leiden tot nieuwe dwang, nieuwe heerschappij in een anderen vorm die der sterken tegenover de zwakken, en daar hebben de arbeiders dunkt mij reeds genoeg van ondervonden. U, mijnheer de Redacteur bij voorbaat dank voor de verleende plaatsruimte. Rotterdam 6 Augustus 1894. Aan mevrouw A. W. L. Versluys—Poelman, te ELSPEET. Hooggeachte Mevrouw. Het doet mij werkelijk leed dat mijn oordeel over de vrouwenbeweging te Rot terdam niet door u gedeeld wordt, het doet mij leed voor mezelve, maar tevens verheugt het mij om den wille van het door u voorgestane beginsel, omdat blijkt dat en u kunt het weten de afdee- ling Rotterdam levenskracht toonde te be zitten. Mijn eerbied voor dames, geachte me vrouw, is grenzeloos, en ik gun haar van ganscher harte alles wat haar het leven vervroolijken kan, ook het kiesrecht dus; en met eerbiedige belangstelling volg ik het werk der damesaanvoerderesen (of is het aanvoerdsters of aanvoerderinnen?) U kunt dus begrijpen dat ik met heel veel plezier mijn geërbiedige dames stadgenooten aan het werk zag en dat ik, als ik met minister Van Houten bevriend geweest was, hem zeker zou gezegd heb ben „zeg amice, als je met je wet nog niet klaar bent, denk dan ook eens om de dames, die ik, zooals je weet, een gren- zeloozen eerbied toedraag...." U ziet dus, mijn sympathie heeft de vereeniging voor vrouwenkiesrecht en u begrijpt, hoop ik, dat het nooit in mijn bedoeling kon liggen, iets ter harer na deel e te zeggen. Ik wilde alleen betoogen dat hetziakje in Rotterdam niet flareeren kon, omdat er van een algemeene deelneming geen sprake kan zijn, ifc ken de Maasstad door en door, dit mag ik dus wel zeggen nietwaar. U verklaart dat er een „voorloopig succes van zekeren aard" geconstateerd kan worden dat bewijst het niet-gerechtvaardigd zijn van mijn meening volstrekt niet. Er zijn in de afdeeling mag ik eens raden twintig leden. Heerlijk, dat kan in den loop van jaren nog best dertig worden. Maar 't zullen altijd dames uit één stand zijn die zich aansluiten, althans van een samenwerking tusschen alle klas sen, hoogste en laagste, zal nimmer spra ke kunnen zijn. Dit heb ik betoogd. En die samenwerking wordt door het beginsel toch gevraagd, nietwaar het be ginsel sluit geen vrouw uit, nietwaar? Dus het beginsel kan in Rotterdam dan nooit dominoereud worden in de vrouwen wereld als geheel. Dit is de meening die ik neerschreef en die U volstrekt niet gerechtvaardigd achtte Ik hoop van harte dat U mij thans geen kwade meening over de vrouwenbeweging meer toeschrijft. Met de meeste achting, De Rotterd. Correspondent van de 8. C. W. J. ei Liü Bi, Hiermede betuigen wij onzen hartellj- ken dank aan Familie, Buren en rien- den, voor de hulp en deelaeming ons be toond, bij het overlijden van ons onver getelijk geliefd Dochtertje en Zusje DIRKJE, en inzonderheid aan den Leeraar der Gemeente, als ook aan het geachte Hoofd der School, en aan de Kinderen van Lutjewinkel, voor het laatste hulde-bewijs, haar bewezen. T. GALIS. LUTJE WINKEL, (gem. Winkel) 8 Aug. '94, Op Zondag 12 Augustus 1894 ho- M pen onze geliefde ouders eu hunne 3G-jarig-e JEchtver- eeniging- te herdenken. Hunne dankbare Kinderen en Behuwdzoon. M Wieringerwaard, Aug 1894. (jij HEERENSTRAAT, SCHAGEN. Dit blad vermeldt in elk Nummer O Cj de officieele Beursnoteering van denzeltden en van den vorigen dag en p is in alle opzichten een volledige j en betrouwbare gids voor den Effec- j tenbezitter. 1-1 q' Prijs per 12 maanden franco per post f 6.Met wekelijksche Re- stantenlijst f 8.—. Voor Buiten- Q land en Koloniën -|- extra-porto. O Dit blad vermeldt alle uitlotingen Q P3 en verder in beknopten vorm alles O wat een ieder die Effecten bezit (al is het nog zoo weinig) weten moet. Prijs per 12 maanden, franco per post f 8.Met Wekelijksche Restan- ►25 tenlijst f 5.Voor Buiten- land en Koloniën -|- extra-porto. De Restantenlijst is een 1 maal 's weeks verschijnend Bijvoegsel, waarin worden opgenomen de uitgelote eu nog niet ter betaling aangeboden nnmmers van alle bestaande premieloten en der hier er beurze genoteerde uitlootbare obligatiën n aandeelen, welke opgaven voor den ondsenhouder onmisbaar zijD. Beide bladen vermelden ook alle uitloting en van Gemeentelijke-, Waterschaps- en Ker kelijke leeningen. Proefnummers zijn op aanvrage gratis verkrijgbaar en Abonnementen (welke op den lsten van elke maand kunnen ingaan) worden aangenomen bij den Uitgever van de Schager Courant te Schagen en aan de Bureelen van boven omschreven bladen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 3