MÉ BIJWIELEI,
nieuwste moflel,
Hd. SMIT,
Hel Financieele nieuws.
Ds. Kooiman
Tandartsen
GOEDKOOP.
De Kentenier,
waarvan alle beweegbare
deelen op kogels loopen,
met
Financieel Weekblad,
En wat Duitsehland betreft zijn
niet de bandelstractaten, met Rusland
en andere landen gesloten, een gevolg
ran reactie tegen het stelsel, dat in plaats
Tan de algemeene welvaart te bevorde
ren meer en meer Duitsehland dreig
de te isoleeren Is het te ontkennen,
dat de aanneming dier tractaten moet
beschouwd worden als het begin van een
nieuwen koers, als een nederlaag voor
de protectionnisten
P. M.
ADVERTENTIEN.
Nieuwendijk 241 b/d Dam.
Vrijdags en Zaterdags, te
Alkmaar, Kanaalkade 4.
Donderdag-voormiddags te
Schagen, in hel hotel van
den heer BROERSMA.
Jb. GALIS.
E. GALIS-Broebtjes.
Jacob §tark
©rietje KooU
Doopsgez. Gemeente te
BARSINGERHORN c.a. Zon
dag 12 Augustus
aan de K R E I L.
merk Cesar,
Pneumatiek-banden f 130.
Cushion f 90.
een jaar garantie.
Abonneert U op:
De Kleine Kapitalist
(15de JAARGANG 1894.)
Verschijnt Dinsdag-, Donder
dag- en Zaterdagnamiddag.
(15de JAARGANG 1894.)
Verschijnt eiken Woensdag.
ileereiigracht 193, Amsterdam.
1
En nu zegge men nietvele Neder
landers gaan toch in Duitsehland werk
zoeken. Zou niet het aantal Duitschers,
dat hier den kost komt verdienen, groo-
ter zijn dan het aantal Nederlanders, dat
0p avontuur over de oostelijke grenzen
trekt En als Duitsehland tengevolge van
de protectie zóó kolossaal in welvaart
vooruitgaat, hoe verklaart onze Limbur
ger politicus het dan, dat ook daar de
landverhuizing naar Oost en West zulke
groote verhoudingen heeft aangenomen
En terwijl de heer Truijen de toestan
den in de protectionistische landen veel
te rooskleurig voorstelt, geeft hij daaren
tegen van de Nederlandsche toestanden
een schildering zoo zwart, dat zelfs de
meest onverbetelijkc pessimist er de schou
ders over moet ophalen. Hoort slechts:
„De welvaart neemt op zorgbarende
„wijze af. De fortuinen vereenigen zich
„in de handen van eenigen, en het ei
genlijke volk, de massa, verarmt. De
„groothandel en de grootindustrie maken
„zich meester van het kapitaal, van den
„nationalen rijkdom. De middenstand ver
dwijnt. Weldra zal het Nederlandsche
„volk verdeeld zijn in twee klassende
„geldaristocratie en het proletariaat."
Tegen zooveel overdrijving valt niette
redeneeren. Wij zullen de laatsten zijn
om te beweren, dat hier alles is pourle
mieux dans du monde en dat er
voor de bevordering van de wel
vaart der lagere klassen genoeg is ge
daan, maar het verdwijnen van den mid
denstand is louter phantasie van den heer
Truijen, zooals blijkt uit de belasting
tabellen in de jaarcijfers. Alleen vol
slagen onkundigen zullen zich door zulke
groote woorden, aan het sociaaldemocra
tisch woordenboek ontleend, schrik laten
aanjagen. Zells in Limburg is blijkens
de cijfers, het vorige jaar door mr. Fok
ker in de Economist gepubliceerd, de
toestand geenszins zoo ongunstig als ze
hier wordt geschilderd, ja in de laatste
jaren in velerlei opzicht zelfs vooruit-
Het is ook niet juist, dat de werkloos
heid in ons land nog steeds toenemende
is. Algemeen wordt erkend dat in den
winter 93/94 de toestand gunstiger, of,
wil men, minder erg is geweest, dan in
den daaraan voorafgaanden winter. Het
euvel is reeds erg genoeg, zoodat werke
lijk geen gechargeerde voorstelling noo-
dig is om het besef te doen doordringen,
dat met alle kracht tegen dat kwaad ge
streden moet worden.
Gestreden met alle kracht, maar niet
met de middelen, door den heer Truijen
aangeprezen, middelen, waaronder de
protectie een eerste plaats inneemt.
Onverklaarbaar is het hoe de schrijver
der brochure kan beweren trouwens
alweer zonder eenig bewijs dat niet
het kapitaal, maar alleen de arbeid zal
profiteeren van invoering van bescher
mende maatregelen. Niet moeielijk is het
aan te toonen, dat, zoo er van profitee
ren sprake zal zijn, juist het kapitaal
zich het leeuwendeel van de buit zal toe-
ëigenen. Als bijv. landbouwproducten
kunstmatig duur worden gemaakt door
protectie, wie zullen daarvan het meeste
voordeel trekken Ongetwijfeld de groote
landheeren. Eén van beidenöt de boer
zal ondanks de invoerrechten niet meer
uit zijn land maken dan vroeger, en dan
is het doel van den maatregel mislukt;
óf hij zal de prijzen der landbouwproduc
ten zien stijgen en dientengevolge meer
verdienen, maar dan zal ook in de mees
te gevallen verhooging van pacht niet uit
blijven.
En wat de nij verheid betreft, volgens
den heer Truijen bloeit onder het tegen
woordig systeem de groote nijverheid,
ten koste van den arbeid.
Een niet te ontkennen feit is het, dat
met alleen hier te lande maar overal in
verschillende takken van nijverheid de
groote nijverheid de kleine meer en meer
verdringt maar dat dit het gevolg is
van den vrijhandel vernemen wij thans
voor het eerst. Is niet juist in protectio
nistische landen de klacht over het
grootkapitaal het grootst P Men zie bijv.
op hetgeen tegenwoordig in Amerika
geschiedt.In vergelijking met de groot-in
dustrie, die men daar vindt, is die in Ne
derland kleine nijverheid. Niet tevreden
met den natuurlijken gang van zaken,
worden syndicaten opgericht met millioe-
jmU| ja met honderde millioenen kapi-
om monoplies te verkrijgen en de
concurrentie aan kleinere kapitalen
onmogelijk te maken.
In den regel zijn het de groot-indu-
8 neelen, die het meest op protectio
nistische maatregelen aandringen. Ook
mr te lande is dit het geval. In het
mden bijv. zijn het de groot-industriee-
®n van Maastricht en Tilburg, die reeds
hm? juren voor de protectie propaganda
rp6 gemaakt. Volgens den heer
vuijen is dat niet noodig omdat de
6r°ot-indu8trie ondanks en door den
'Jhandel bloeit waarvan dan toch
de arbeid wel zal profiteeren
r m elk geval denken die verte-
-woordigers van de groote nijverheid
,grootkapital, met
„opgescheept.
„gescheept is,
Dit is nu eenmaal zoo."
bij invoering der protectie nog beter za
ken te maken. Hier te lande regeert
gelukkig het geld nog niet zooals in
Amerika, maar daar hebben de kapita
listen om hun doel te bereiken, het niet
gelaten bij de gewone propaganda, ttuj
adressen en vergaderingen, maar zijn er
groote sommen gelds geofferd om de
Mac-Kinleywet er door te krijgen. Is
het aan te nemen, dat men dit gedaan
heeft om de positie der arbeiders of die
van de kleine nijverheid te verbeteren
en niet uit eigenbelang?
Het zijn juist de arbeiders, die bij slot
van rekening de dupes worden, omdat
de protectie alle levensmiddelen duur
maakt en tegenover dat positieve kwaad
de voorgespiegelde voordeelen maar al
te dikwijls uitblijven.
Mag men echter den heer Truijen ge-
looven, dan hebben ook de vooruitstre
vende liberalen in Nederland, die voort
durend voor de belangen der arbeiders
opkomen, het beginsel van den vrijhan
del reeds overboord gegooid, terwijl van
den oud-minister Pierson wordt beweerd,
dat hij als wetenschappelijk man dicht
bi) de protectionisten staat, maar dat
hij als minister en staatsman gebukt
heeft voor kapitalistische invloeden. „Mi
nister Pierson zoo schrijft de heer
„T. zit met de parlementaire meer
derheid, met den groothandel en het
de groote koopsteden
En die zoo
moet zoo varen.
Zulk een ver
dachtmaking veroordeelt zichzelf. Zij
treft niet den heer Pierson, maar valt
terug op hem, die ze durft uiten.
"Waarschijnlijk zal de heer Truijen ons
tegenwerpenik meen het zoo kwaad
niet, want ik heb er immers bijgevoegd,
dat men den toestand moet nemen zoo
als hij is, en dat ook een minister als
Pierson geen ijzer met handen kan breken.
Hoe naïef en hoe onschuldig!
Stel eens dat men van den heer Truijen
zeide of schreef„gij moet wat die man
als lid van de kamer en als lid
van de Staten van Limburg
schrijft niet zoo ernstig opvatten, want
hij is niet vrij, hij moet rekening hou
den met den geest, die de Limburgsche
kiezers bezieltware hij geheel vrij, dan
zou hij tegenover den vrijhandel vrij wat
inschikkelijker zijn" zou hij dan niet
met het volste recht spreken van leelijke
verdachtmaking? Welnu, meneer Truijen,
dubbel afgevaardigde van Limburg, wat
gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat
ook een ander niet
Het is volkomen onwaar, dat de mi
nister Pierson in zijn bekend staathuis
houdkundig werk „uit practisch oogpunt
beschouwd, in de voornaamste punten
met de protectionisten overeenkomt." De
heer Pierson is juist als wetenschappe
lijk man een van de geduchtste tegen
standers der protectie geweest. Wel ver
oordeelt hij niet per se fiscale reohten,
maar heeft hij niet met grooten nadruk
gewezen op het gevaar dat men onder de
vlag van „fiscaal" zal trachten rechten
met een protectionistisch doel ingevoerd
te krijgen?
Als nu Pierson niet meer onder de
warme vrijhandelaars kan worden gere
kend, dan weten wij niet meer wie nog
op dien naam aanspraak kan doen gelden.
Volgens den heer Truijen zeker niet
de heeren Van der Kaay) Goeman Bor-
gesius, Levy en Kerdijkwant, zoo als
wij reeds opmerkten, tracht de schrijver
aan te toonen, dat al deze heeren van
de vrijhandelsleer niets meer willen weten,
omdat zij schrik niet lezer omdat
zij alle drie het stelsel van laisser faire
het onthoudings-, of zooals de heer
Kerdijk het juist, maar niet heel netjes
uitdrukte „laat maar waaien-stelsel"
zoo krachtig mogelijk hebben veroor
deeld.
Dat laatste nu is volkomen waar
voortdurend hebben bovengenoemde
staatslieden en hunne medestanders ge
waarschuwd tegen de richting, die in
plaats van in den staat te zien het hoog
ste orgaan der gemeenschap, den staat
tot den rol van nachtwacht en politiea
gent wilde verlagen, een richting, die
den staat lijdelijk wil laten toezien, in
dien door egoïstisch drijven van de ster
keren in de maatschappij groote ellenden
en wanverhoudingen ontstaan en het veld
der nijverheid dreigt te ontaarden in een
slagveld, waar de zwakkeren worden ver
trapt, maar wij vragen in gemoede
kan men niet een beslist tegenstander
van het laisser faire en toch een warm
voorstander van den vrijhandel zijn De
heer Truijen schijnt te meenen van neen,
want hij kan zich blijkbaar niet voor
stellen, dat iemand het hoogst verderfe
lijk kan achten indien de overheid vrij
toelaat dat contracten over arbeid worden
gesloten onder voorwaarden, die welvaart,
leven en gezondheid in gevaar brengen,
en tegelijkertijd het zeer kan toejuichen
zoo diezelfde overheid aan de concurren
tie met betrekking tot gewone koopwaren
geen enkele belemmering in den weg
legt en de vreemdelingen niet wil ver
bieden waren aan Nederlandsche burgers
goedkooper aan te bieden dan Nederland
sche producenten bij machte zijn dit te
doen.
Het is waar, er is een tijd geweest,
dat bijna alle staathuishoudkundigen ar
beid ook beschouwden als gewone koop
waar evenals koffie en rijst maar dat
is zooals de Duitschers zeggen, een „eu-
bèrwundener Standpunkt", en het grenst
een weinig aan het belachelijke thans
uog te willen beweren, dat zy, die den
arbeid niet vrij willen laten, zonder zich
aan inconsequentie schuldig te maken,
ook de vrijheid van handel niet meer kun
nen voorstaan.
De nieuwe richting in de staathuis
houdkunde is, althans in ons land, nog
even warm vóór vrijhandel als de oude
strooming niet echter omdat protec
tie in strijd zou zijn met de een of an
dere doctrine, maar wel omdat zij niet
kan inzien, dat door protectie het volk
als zoodanig zou winnen wel het
tegendeel. Wilde de heer Truijen alleen
te kennen geven, dat de vooruitstreven
de richting veel minder doctrinair is
dan de vroegere oud-liberale partij,
dan heeft hij volkomen gelijk. Zoodra
de heer Truijen en zijne medestanders
werkelijk in staat zijn dat wij in
dat opzicht nog ongeloovig zijn, kan
men ons toch niet euvel duiden aan
te toonen dat protectie aan het volk
in zijn geheel, aan het volk in zijn
verschillende lagen ten goede zal
komen, zullen zij hun pleit hebben ge
wonnen, maar dan zullen zij andere ar
gumenten, andere cijfers en gegevens
moeten bijbrengen dan in de door ons
besproken brochure geschiedt. Wij zou
den dan ook bij dit geschriftje niet zoo
lang hebben stilgestaan, indien ons niet
gebleken was lo, dat de heer Truijen, zoo
schrijvende, nog de tolk is van duizenden
in het land, 2o, dat zijne brochure, hoe
onbeduidend ook, toch werkelijk het doel
het maken van propaganda heeft
bereikt. Limbuig en Noordbrabant zijn
zóó protectionistisch gezind, dat men nu
reeds fluistert, dat de tegenwoordige re
geering, door hulp van de Katholieken
aan het bewind gekomen, op voortdu-
renden steun van Katholieke zijde niet kan
rekenen, indien zij niet alleen van herstel
van het gezantschap bij den Paus niets wil
weten, maar nu ook tegenover alle
aanvragen om protectie haar „non
possumus" zal uitspreken. Gelukkig
hebben er in het tegenwoor
dige Ministerie mannen zitting, die, toen
zij nog op de groene banken in plaats
van achter de groene tafel gezeten wa
ren, dikwijls met klem voor den vrij
handel zijn opgekomen.
Of is het reeds zoover gekomen, dat het
als onbehoorlijk wordt aangemerkt een be
roep te doen op de antecedenten van een
nieuwen Minister? Is het in elk geval
maar beter daarop nooit eenige bereke
ning te maken?
Het is mogelijk, maar in dit opzicht
willen wij dan toch liever nog wat ou-
derwetsch blijven. Geven de tegenwoor
dige Ministers aan den aandrang om
protectie toe, dan maar neen liever
willen wij vooralsnog die mogelijkheid
niet aannemen. Wel geldt ook dikwijls
in de politiek: omnia jam fiunt quae fie-
ri posse negabam (alles wat ik vroeger
volstrekt onmogelijk achtte, gebeurt nu
reeds), maar er is toch ook op dit ter
rein een grens die, naar men mag aan
nemen, niet overschreden zal worden.
IJSTGKEZOTSTZDEnST.
Mijnheer de Redacteur.
Ik kan niet nalaten, u een plaatsje in
uw blad te verzoeken, naar aanleiding van
de discussiën, gevoerd tusschen N. N.
Dekker en Klaasie. Aangezien ik echter
niet te veel meer van de plaatsruimte in
zake deze kwestie mag vragen, zal ik dus
zoo kort mogelijk zijn.
Terzake dus.
Mijns inszieus had Dekker beter gedaan,
wanneer hij niet op het eeiste artikel van
N. N. was ingegaan. Deze toch maakte
door zijn schrijven reeds genoegzaam pro
paganda voor onze, dat wil zeggen, de
socialistische beginselen. Immers, waar hij
zelf geen antwoord weet te geven op de
vraag Wat hadden de betrokken armbe
sturen dan wèl moeten doen „daar levert
hij het bewijs, dat wij socialisten gelijk
hebben, als wij beweren De Maatschappij
is niet te redden door middel van Philan-
tropische instellingen; de Maatschappij moet
vervormd worden in hart en nieren. „De
Armbesturen kunnen eenvoudig ;de ellende
niet lenigen, omdat, zoolang de oorzaak
niet wordt weggenomen, de gevolgen toch
telkenmale zullen wederkeeren. De oorzaak
het is het Privaat-bezit.De drenkelingen,
de Paria's der tegenwoordige maatschappij
zij zullen vallen als offers van het
privaat-bezit, als offers van het thans
heerschende kapitalisch rcof-systeem.
Jaarlijks vallen er duizenden, ja, mil
lioenen als offers van dat stelsel, tengevolge
van gebrek en ellende, te midden van
overvloed en weelde. Waarom Omdat
enkelen het in hun macht hebben, om al
de voortbrengselen van den arbeid zich toe
te eigenen, en zoodoende millioenen van
hun medemenschen ten prooi laten aan
verdierlijking en ellende. En daarom, de
maatschappij is niet meer te redden met
zalfpotjes en pleisters of andere kwakzal
versmiddelen, nesn, de hartader moet wor
den aangetast, voor en aleer de zieke, de
lijdende meuschheid weer gezond en krach
tig zal kunnen worden. Vooruit dus, gij
die het wèl meent met de verdrukte ar
beidersklasse, meegestreden met ons, de
hoofden der arbeiders worden gerevolutio
neerd, het zelfbewustzijn moet in hunne
harten worden ontwaakt, dit is de eeuige
weg, die leiden zal tot alqeheele vernie
tiging van de tegenwoordige maatschappij
met al hare ellende, verdierlijking, prosti
tutie, broedermoord, om plaats te maken
voor een nieuwe, een betere maatschappij,
waarin wezen zalbrood en vrijheid voor
allen.
Dan echter niet aan ons, maar aan hen
zelf de schuld, wanneer, als eens de groote
dag daar is, enkelen der machthebbers in
den stroom van 't ontwaakte rechtsgevoel
zullen worden meegesleept, en misschien
tegen 't rotsgraniet van het menschenrecht
te ple ter worden geslagen.
Ten slotte nog een woordje aan het
adres van Dekkir.
Deze maakt zich m.i. aan grove incon-
sekwentie schuldig, öf hij begrijpt de
strekking van zijn eigen artikel niet. In
zijn eeist ingezondene toch verdedigt hij
hel kurnmnnisme, en in het tweede het
kollectievisme. In het tweede heeft hij
echter citaten aangehaald uit een debat
van Vliegen (parlementair soc.-dem.) en
Reijndorp (kommunistisch-anarchist). Dek
ker verdedigt hier dus met de woorden
van Vliegen het kollectirisme tegenover
het kommunisme; want het heet
daarin: „het kommunisme zal leiden tot
nieuwe uitzuigerij, die der arbeidenden door
de luien.» In het eerste nu heeft hy ge
zegd „sluit iemand op in een kast, en
binnen 24 uren zal hij u vragen om werk,'
dit wil dus zeggen, dit er geen luie meu-
schen zijn. Geheel een kommunistische
stelling. Zeker, er zijn geen luie men-
schen, het komt er alleen maar op aan
of de arbeid, die zij althans gedwongen
worden te verrichten, met hun geeste
lijken en lichamelijken aanleg overeen
komt. Er kan dus, volgens Dekker's eigen
bewering, in een kommunistische samen
leving, waarin elk zal geven naar zijn
krachten en ontvangen zal naar zijn be
hoeften, van geen uitzuigerij sprake zijn.
Het kollectivisme echter, dat ten doel stelt,
dat ieder zal ontvangen naar zijn krach
ten, zou kunnen leiden tot nieuwe dwang,
nieuwe heerschappij in een anderen vorm
die der sterken tegenover de zwakken, en
daar hebben de arbeiders dunkt mij reeds
genoeg van ondervonden.
U, mijnheer de Redacteur bij voorbaat
dank voor de verleende plaatsruimte.
Rotterdam 6 Augustus 1894.
Aan mevrouw
A. W. L. Versluys—Poelman,
te ELSPEET.
Hooggeachte Mevrouw.
Het doet mij werkelijk leed dat mijn
oordeel over de vrouwenbeweging te Rot
terdam niet door u gedeeld wordt, het
doet mij leed voor mezelve, maar tevens
verheugt het mij om den wille van het
door u voorgestane beginsel, omdat blijkt
dat en u kunt het weten de afdee-
ling Rotterdam levenskracht toonde te be
zitten.
Mijn eerbied voor dames, geachte me
vrouw, is grenzeloos, en ik gun haar van
ganscher harte alles wat haar het leven
vervroolijken kan, ook het kiesrecht dus;
en met eerbiedige belangstelling volg ik
het werk der damesaanvoerderesen
(of is het aanvoerdsters of aanvoerderinnen?)
U kunt dus begrijpen dat ik met heel
veel plezier mijn geërbiedige dames
stadgenooten aan het werk zag en dat ik,
als ik met minister Van Houten bevriend
geweest was, hem zeker zou gezegd heb
ben „zeg amice, als je met je wet nog
niet klaar bent, denk dan ook eens om
de dames, die ik, zooals je weet, een gren-
zeloozen eerbied toedraag...."
U ziet dus, mijn sympathie heeft de
vereeniging voor vrouwenkiesrecht en u
begrijpt, hoop ik, dat het nooit in mijn
bedoeling kon liggen, iets ter harer na
deel e te zeggen.
Ik wilde alleen betoogen dat hetziakje
in Rotterdam niet flareeren kon, omdat er
van een algemeene deelneming geen sprake
kan zijn, ifc ken de Maasstad door en door,
dit mag ik dus wel zeggen nietwaar.
U verklaart dat er een „voorloopig succes
van zekeren aard" geconstateerd kan worden
dat bewijst het niet-gerechtvaardigd zijn
van mijn meening volstrekt niet.
Er zijn in de afdeeling mag ik eens
raden twintig leden. Heerlijk, dat kan
in den loop van jaren nog best dertig
worden. Maar 't zullen altijd dames uit
één stand zijn die zich aansluiten, althans
van een samenwerking tusschen alle klas
sen, hoogste en laagste, zal nimmer spra
ke kunnen zijn. Dit heb ik betoogd.
En die samenwerking wordt door het
beginsel toch gevraagd, nietwaar het be
ginsel sluit geen vrouw uit, nietwaar?
Dus het beginsel kan in Rotterdam dan
nooit dominoereud worden in de vrouwen
wereld als geheel. Dit is de meening die
ik neerschreef en die U volstrekt niet
gerechtvaardigd achtte
Ik hoop van harte dat U mij thans geen
kwade meening over de vrouwenbeweging
meer toeschrijft.
Met de meeste achting,
De Rotterd. Correspondent van de 8. C.
W. J. ei Liü Bi,
Hiermede betuigen wij onzen hartellj-
ken dank aan Familie, Buren en rien-
den, voor de hulp en deelaeming ons be
toond, bij het overlijden van ons onver
getelijk geliefd Dochtertje en Zusje
DIRKJE, en inzonderheid aan den Leeraar
der Gemeente, als ook aan het geachte
Hoofd der School, en aan de Kinderen van
Lutjewinkel, voor het laatste hulde-bewijs,
haar bewezen.
T. GALIS.
LUTJE WINKEL,
(gem. Winkel) 8 Aug. '94,
Op Zondag 12 Augustus 1894 ho- M
pen onze geliefde ouders
eu
hunne 3G-jarig-e JEchtver-
eeniging- te herdenken.
Hunne dankbare Kinderen
en Behuwdzoon. M
Wieringerwaard, Aug 1894. (jij
HEERENSTRAAT,
SCHAGEN.
Dit blad vermeldt in elk Nummer O
Cj de officieele Beursnoteering van
denzeltden en van den vorigen dag en
p is in alle opzichten een volledige
j en betrouwbare gids voor den Effec-
j tenbezitter. 1-1
q' Prijs per 12 maanden franco per
post f 6.Met wekelijksche Re-
stantenlijst f 8.—. Voor Buiten- Q
land en Koloniën -|- extra-porto.
O Dit blad vermeldt alle uitlotingen Q
P3 en verder in beknopten vorm alles O
wat een ieder die Effecten bezit (al
is het nog zoo weinig) weten moet.
Prijs per 12 maanden, franco per post
f 8.Met Wekelijksche Restan-
►25 tenlijst f 5.Voor Buiten-
land en Koloniën -|- extra-porto.
De Restantenlijst is een 1 maal
's weeks verschijnend Bijvoegsel, waarin
worden opgenomen de uitgelote eu nog
niet ter betaling aangeboden nnmmers
van alle bestaande premieloten en der hier
er beurze genoteerde uitlootbare obligatiën
n aandeelen, welke opgaven voor den
ondsenhouder onmisbaar zijD.
Beide bladen vermelden ook alle uitloting en
van Gemeentelijke-, Waterschaps- en Ker
kelijke leeningen.
Proefnummers zijn op aanvrage gratis
verkrijgbaar en Abonnementen (welke op
den lsten van elke maand kunnen ingaan)
worden aangenomen bij den Uitgever van
de Schager Courant te Schagen en aan
de Bureelen van boven omschreven bladen