r FEUILLETON. JACHT. Zondag 12 Augustus 1894. 38ste Jaaran No. 2856. du. en Prijs per jaar f 3.Franco per post f 3.60. Afzonderlijke nummers 6 Cents. ADYERTENTIEN van 1 tot 5 regels f 0.25iedere regel meer 5c Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. gij dit nummer behoort. Bijvoegsel. Nin eente Sc hagen. 0e k e n d m a k i n g e n. op de Veemarkt te Schagen; N Miitctien De arbeiils-eiipete. Terugblik. -» i^Vïïiaanhion Alltiiu Wienis-, COURANT. Mmtiitü- k Laiilim I,lsd verschijnt tweemaal per week Woensdag- tfrd8gav°nd. Bij inzending tot's morgens 9 ure, worden 'vFRTENTIEN in het eerstuitkomend nummer geplaatst. -ggONDEN STUKKEN één dag vroeger. Uitgever J. WINKEL Bureau: SCHAGEÏ» ïiaan, B 4. jugemerster en Wethouders van Scha- '^.[ftgende de wenschelijkheid dat de -reiding van mond- en klauwzeer, zoo- j mogelijk, wordt tegengegaan en vee- t,.fn va» anderen niet worden in ge- l «bracht; ïiken bekend: dat, tot nader be- ^(ineenten waarin besmettelijke ziekte Jj de herkauwende dieren voorkomt, 'lerkauwende di eren n f0tden toegelaten, op vertoon van „[klaring, niet ouder dan tweemaal a twintig uren, afgegeven door den i-i-meester der betrokken gemeente, dat 'z Une waarvan de aangevoerde die- j iflmthg tijngeen besmettelijke vee- jdu voorkomt SCHAGEN, 6 Augustus 1894. 3ji«mee9ter en Wethouders voornoemd, 6 W. A. HAZEU, Weth. De Secretaris, DENIJS. Sargemeester en Wethouders van Scka- brengen ter kennis van belanghebben- dat ter bestrijding der verspreiding het mond- en klauwzeer, tot nader itbt, de herkauwende dieren te S c h a- tt ter markt gebracht wordende, vóór de- i aldaar worden toegelaten, zullen moe- torden gekeurd, door daartoe aange- in deskundigen, en dat de diereD, ge lid bevonden wordende ten bewijze daar- tollen worden voorzien van eeu ken nis, zijnde eeu Stempel, waarin de let- 18,aangebracht met roode menie; dat die keuringen voorloopig zullen mti hebben op de volgende plaatsen op de Hoogezijde ter hoogte van het Ikrd-Hollandsch Koffiehuis; |U »»n den ingang der Heerenstraat, &s n fi koman van Aogust Niemann. 17 Schröttei braoht een zeer aangena- J1i<00f' d'e aan "Jne ijdelheid en I 'n hoogste mate welgeval- ''V*' "9 was nog tijdig genoeg op de gekomen, om zijne Beautyden eersten zieo winnen, eo de loituitingen te ea ran den prins van Wales. De prins ging zoover in zijne vrien- —i dat hy lachend zinspeelde op ze- Kul We vefk°odingen, die alleen maar k alï.irr0B' een hartstochtelijk sport- *ien o1'® 'e lnaken. Na afloop der wed- y°" 'n de met vier paarden di n0, „rea^ van Lord Darlington naar p ün eigen rijtuig het hij er door 1*4 aa"Lt^nriJdei1- Hij had gedacht, 1 8 ftan iD6f *®J®r naar buis te kun- dlJ P"D8 peelde na het diner r futen Darlington en zyne ove- R oh LDauien ^aaluan deel. grootendeels r ter n,?rm8 'e behagen. Wolfspeel- I kd tan Jen hoogen gast mede t te» tü! 8®'°^ in hot spel. De r eolied gentleman, dronk tot D*Chts ItliamnannA J 8. dat de eigenaars van vee, zich in de kom der gemeente op de stallen of in de weide bevindende, dit wanueer zij het ter markt willen brengen, mede vooraf op de voor hen naastbijzijnde plaats ter keuring zullen moeten aanbieden. Schagen, 6 Augustas 1894. Burgemeester en Wethouders voornoemd, W. A. HAZEU, Weth. De Secretaris, DENIJS. De Burgemeester a.i. van Schagen brengt ter algemeene kennis het navolgende De Commissaris der Koningin in Noord holland, Gezien het besluit van Gedeputeerde Staten dier provincie d.d. 25 Juli 1894 n°. 8 Gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad n°. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden 1. dat in Noordholland de jacht op Hein wildmet uitzondering van die op fazanten, zal worden geopend op Zaterdag 1 September 1894 met zonsopgang 2. dat de jacht op fazanten zal wor den geopend op Maandag 1 October 1894 mede met zonsopgang 3. dat de korte jacht dagelijks met uitzondering van den Zondag en de lange jacht alleen op Woensdag en Zaterdag zal mogen worden uitgeoefend. En zal deze in het Provinciaal Blad worden geplaatst en voorts in elke gemeen te van Noordholland worden aangeplakt. Haarlem30 Juli 1894. De Commissaris der Koningin voornoemd, (get.) SCHOR EK. De Burgemeester a. i. voornoemd, W. A. HAZEU. Een belangrijke en veelomvattende ar beid is ten einde gebracht. Een arbeid, die, wanneer er een goed gebruik van gemaakt wordt, van veel nut kan zijn molled gentleman, dronk tot SastBn Jta ^"pagne en geen der biunrM ^6 z'cb verwijderen; Wolf t»te me.r 'Joh daar de prins hem °v« iin een compliment gemaakt 'RkTJP1 «pel. 8 L*WaJ F"18 de fofo' op en nu 'doop6'1 Zic\ J® oudere heeren. 1 in h^66-' JQ'zend pond gewonnen 1 0»era|e'u"i8'eken(*st® humeur in zijn l een h8 geluk. Nu wachtte 1Urn telf e^Jobjk® vrouw. 1 die teU8®'8 'n handen en de "^dag ?an do vermoeienis van j'tyftn ai 0a geheel en al hersteld wa- kT dat VWind V00fuit. Wolf ge- i-r8! een 3 wat meer gedroukea had J!vrouw 6811 ttan 061 gOOroriK °iaar ti; Pa,3te?d'® naar zÜn "dannai.^'/'ch over aau den ver- ir .°nen *ien, dat hy "morgen we- baan 'Jwnaok.6!" Zlch °»er aau den ver- n den DW-m rennen, en de hit .8 waren hem zoo goed 108 kaDnfine .egde' of hij het niet ge- i»a. .°n0U zien. U.» kii hoia; het huis za zag er don- j ker en ongezellig nit; dat zag Wolf echter niet, hy dacht alleen aan zijn vrouw. Hij floot, waarop zijn rjjkoecht te voorschyn kwam, en ook weldra de voordeur door Susanna geopend werd. Hij trad het huis binnen, ging in het salon, stak licht aan en begaf zich naar de slaapkamer. Op de teenen trad bij binnen, da kaars vast in de hand, trad hy op het bed toe. Het was ledig en niet beslapen geweest. Haastig draaide hy zich om en vroeg aan Su8anne: „Waar is mevrouw?* „De dames zyn beiden weggegaan,* seide het nog altijd slaapdronken meisje. „Weggegaan „Ja, eveu nadat mynheor het huis verla ten heeft.* m Wolf voelde zich hat bloed naar het boold stijgen, wat hem wederom geheel en al nuch ter deed worden. Hij stond eenige minuten onbewegelyk met de kaars in de hand; dan beduidde bij bet meisje, dat zij kon heengaan. Het meisje ging, en Wolf staarde het leege bed aan. „Des te beter,* mompelde hij, „zoo kan ik zekerlyk de wedrennen bywonen.* Daar schoot hem iets te binnen en hij riep Susanna tetng. „Geen brief?* vroeg hi) „Neen, mijnheer." „Wat, geen brief van mevrouw? „Neen mijnheer, geen brief.* „Ga heen.* Wolf ging weder in de kamer en zocht overal, een afscheidswoord moest er toch zyn. Maar geen spoor van een brief. Hij fronste de wenkbrauwen, keerde in de slaapkamer terug, trok zyn kleederen nit, legde zicb te bed en sliep dadelijk in. Maar plotseling werd bij weder wakker, en ging rechtop zitten. Heb ik lang geslapen, vrosg hy zichzeli af Een hem nog nieuw smartelijk gevoeb woelde hem door de borst. Hy stak licht aan en zag dat het vier uur was. Een uur ongeveer had hy geslapen, ge voelde zich nu weder geheel frisch, en hy Was niet instaat om weder een oogenblik '6 Weggegaan Zy waagt het? Zy heeft ge- wajdf 2? te trotseeren Dat zal sy boe- haar greep hem aan. Nu sprong hij bot bed uit. bij de meer en meer dringend noodig wordende arbeidswetgeving. Wij bedoelen de arbeids-enquête, die in twee, eigenlijk in drie tempo's plaats had. De zaak is uitgegaa,. van den heer Goeman Borgesius en tien zijner medele den van de Tweede Kamer, die den 12 Augustus 1886 een wetsvoorstel indien den tot het houden van een onder zoek a. omtrent het tegengaan van over- matigen arbeid b. omtrent den toestand van fabrie ken en werkplaatsen met het oog op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn der werklieden. Wat met dit parlementair onderzoek beoogd werd, zette de heer Goeman Bor gesius uiteen in eene rede, waarmede hij op 13 Augustus 1886 het voorstel bij de Tweede Kamer inleidde, en waarin hij o. a. zeide „Vrij algemeen wordt ook in Neder land het besef levendig, dat er meer dan tot heden ten behoeve van de arbeiders bevolking behoort te worden gedaan, ook op wetgevend gebied. Hij echter, die ee ne ernstige studie maakt van de sociale vraagstukken en zich niet tevreden stelt met theoretische beschouwingen, maar door aanwending van practische middelen verbetering van den maatschappelijken toestand beoogt, weet, dat hij telkens bij zijn moeielijk onderzoek het hoofd stoot tegen de dikwijls maar al te gegronde exceptiën: onbekendheid met de werke lijke toestanden, onbekendheid met de arbeid8- en kapitaalsverhoudingen, onbe kendheid ook met bestaande misbruiken. Ook in deze kamer is bijna altijd, zoodra er een onderwerp van sociale hervor ming op de agenda stond, dat gemis van konnis dor feiten ten zeerste gevoeld, ja zelfs is dat gemis meermalen eene be lemmering geweest voor het tot stand komen van nuttige maatregelen." Het voorstel werd den 13 October 1886 aangenomen. Dien dag werd ook de commissie be noemd, die met prijzenswaardigen ijver haar taak ter hand nam, maar door den loop der parelementaire werkzaamheden haar slechts ten deele volbrengen kon. Myn God, het is niet mogelyk, dat zij mij verlaten heeft. Zij heeft een wandeling niet baar nicht gemaakt, of haar een eind- weegs weggebracht en zekerlyk' een verkeer- dsn weg ingeslagen. De vrouwen zyn a's kinderen, dat heb ik by onzen rytoer hier heen gezien, toen Felicitas de teugels in handea had. Wolf had roods de hand naar de bel uit gestrekt. Hy was van plan, met het dienst personeel naar buiten te gaan, om Geertrui- da te gaan zoekeD. Maar hij liet de hand wederom zakken. Onzin zeide hy. Waar en waarom zou ik zoeken Wie my verlaat, die verlaat ik. Het zon dwaasheid zijn. Zy beeft bet waarachtig gewaagd mij te verla ten, die valsche deern. Zij heeft my bedro gen Eerst staat zy mij toe te gaan;dan neemt zij het my weer kwalyk. Dat is juist een echte vrouwenstreek. Hy kleedde zich in opgewonden stemming aan en liep de slaapkamer op en neder. Hy stiet het venster open en zag het eerste daglicht grauw en koud door de nevel heen- breken. Kalm, kalm, myn jongen, zeide hij tol zichzelf. Het verlies is zoo groot niet, en bovendien, wanneer ik ze terughebben wil, zal my dat zoo zwaar niet vallen. Hy schelde, liet zicb door zijn nog slape rig zynde. keukenmeid theezetten, lag in ge dachten verzonken op de sofa, en blies den rook van zyn sigaar in kringen naar boven. Toen sprong hy lachend op, hield plotseling op met lachen en fronste de wenkbrauwen. Een krachtige vloek kwam hem over de lip pen. Hy verwonderde zich over de klank van zyn eigen geluid, sloeg zich met de vuist voor het hoofd en giDg haastig naar deD stal! Het zien van zijn dieren gaf hem eenige kalmte, maar toen hij zyn zwarte lieveling over zyn rng streek, werd bij week. Hy sloeg zyn armen om het dier zyn hals, drukte zyn gelaat in de manen en zeide: „Gij zijt my toch tronw. Men moest eigenlyk alleen met dieren omgaan, nooit met menscben.* De morgen ging langzaam voorby, en Wolf bad het besluit genomen, zich om zijn weg- geloopen echtgenoote in het geheel niet te bekommeren, en zijn weg te gaan, alsof hij oiet getrouwd was en niemand lief bad. Zoo ging hij stipt op tyd naar de renbaan, en gedroeg zich wederom op en de op als een sportman. De afloop der wedrennen was voor Wolf weer evenals gewoonlijk zoo gelukkig mo gelijk; hij had wel niet zoo'n enorm suocee Na de eerste maanden aan voorberei denden arbeid te hebben besteed, begon zij den 2 Januari 1887 met het hooren van deskundigen en getuigen, waarmede werd voortgegaan tot 3 Febr. d. a. v., toen de Kamer hare werkzaamheden we der begon. Den 18 April zou zij hare verhooren hervat hebben, maar daarin werd zij verhinderd, doordien de Kamer op 19 April weder bijeenkwam en tot 24 Juni onafgebroken bijeen bleef. Daar nu eene ontbinding der Kamer voor de deur stond, vroeg zij verlenging van haar mandaat tot 1 Augustus om haar verslag te kunnen gereed maken. Dit verslag, een goed stuk werk, bevat niet slechts een relaas der gehouden ver hooren, maar ook eene verwerking der verkregen uitkomsten, op grond waarvan eenige voorstellen werden gedaan. Aan die voorstellen is gevolg gegeven door de wet van 5 Mei 1889, tot het tegen gaan van overmatigen en gevaarlijken ar beid van jeugdige personen en vrouwen, verder door de benoeming der fabrieks- inspecteurs en door de aanstelling van de h.h. Struve en Bekaar, om, zooals de commissie had voorgesteld, „door eene goed geleide en doelmatig ingerich te opneming van fabrieken en werkplaat sen de grondslagen tot eene deugdelijke nijTerheidsstatistiek te doen leggen en daarmede de noodige bouwstoffen voor de voortzetting van het onderzoek te doen bijeenbrengen. Op dit eerste tempo volgt een twee de. Krachtens eene wet, die 19 Janua- rie 1890 aangenomen werd, houdende maatregelen tot het verkrijgen van de noodige kennis van feiten en toestanden, werd bij Kon. besluit van 18 April d. a. v. eene Staatscommissie benoemd, aan welke was opgedragen het verzamelen van gegevens voor de kennis van de maat schappelijke toestanden der arbeiders, van de verhouding tusschen werkgevers en arbeiders in de verschillende bedrijven en van den toestand in fabrieken en werkplaatsen met het oog op de veilig heid en de gezondheid der arbeiders. Deze commissie verdeelde zich in drie afdeelingen om het onderzoek te bespoe digen. Iedere afdeeling nam eene der als gisteren, maar hij behaalde eenige prij zen en won bijna al zijn weddenschappen. Maar Wolf stelde in dit alles niet het ge wone belang. Bet scheen hem toe, als was hij inwendig zwaar gewond. De prins van Wales verscheen heden niet op de renbaan, het heette, hij had de nitnoodiging van den hertog van Westminster aangenomen. Wel licht was h6t ook daarom, dat Wolf de tyd zoo lang viel. Zoo praatte hy zicb tenminste zelf voor. Hy bedankte er voor, om met zijne vrienden te spelen, ging dadeljjk na de wedrennen weg, soapeerde alleen in huis eu ging met het voornemen te bed, degeheele wereld links te laten liggen en alleen voor zich zeiven te levea. Maar de nacht werd wederom zijn vij and. Hij ontwaakte na een korte sluime ring, en een razende woede maakto zich van hem meester. Hij dacht aan hot geluk, dat voor hem weggelegd was geworden, aan de genotvolle aren, die hy nu verloren had, en hij sloeg zich voor het hoofd. Domkop 1 Onbegrijpelijke domkop 1 Her- zenlooze domkop I Ingebeelde dwaas 1 steunde hij in sichzell. Zoo dom, zoo dom, zoo ontzettend dom Wederom zonk hjj in de kussens terug en ademde zwaar. Na is het alleen maar volhouden, sprak bij tot zichzelf. Het is voorbjj 1 Geen om keer 1 Zij wil n niet gehoorzamen, geen zwak heid 1 Voor my is sy dood 1 Slapeloos lag hij tot aan den morgen, zicb heen en weer te wentelen. Dan liet hy gijn paard zadelen en reed het veld in. Onwil lekeurig reed by den weg in, dien zij van den vicaris af, doorgereden waren; spoedig even wel reed hij rechte en links de geheele omtrek door. Zijne verbeelding bedroog hem keer op keer. Dan hier en dan daar, geloofde bij een gestalte te ontdekken, die Geertrnida zijn kon, maar het waren slechts boerinnen. Uren en nren lang dreef Wolf zijn paard vooruit, totdat het schnim by vlokken, onder het zadel te voorschijn kwam. Dan keerde hij naar huis terug. Hij bekommerde zich noch om de paarden, noch om het dienst personeel, noch om deu afreis. Stom en terneergeslagen ging en hg hjj deu gan- scben dag en hy dronk, om 's avonds maar spoedig in slaap te vallen, een paar flesschen port. Maar wederom werd hij spoedig ver schrikt wakker. En na woelden er allerlei gedachten in zijn brein rondzijn belee- diguo trots, zyn zelfzucht en zyn vurig ver langen naar Geertruida, dat alles strééd om den voorrang in zyn gemoed. En toen de arbeidsinspecties voor hare rekening, voor zoover de parlementaire commissie daar nog geen onderzoek had gedaan. Aan de eerste afdeeling was bovendien opgedragen een onderzoek over het go- heele Rijk, betreffende een tweetal be langrijke onderwerpen de openbare mid delen van vervoer (spoor- en tramwegen) en de onderstands- en verzekeringsfondsen, voor zoover die niet in verband staan met eene inrichting van nijverheid. Het mandaat dezer commissie werd bij de wet van 28 Dec. 1891 nog met een halfjaar verlengd. In dien tijd volbracht zij een zeer omvangrijk onderzoek en verzamelde zij een rijken schat van ge gevens, die in uitvoerige verslagen vervat zijn. De gang van het onderzoek is door de splitsing in drie afdeelingen inderdaad zeer bespoedigd. Tegenover dit voordeel staat evenwel een nadeel, omdat dien tengevolge de verzamelde bouwstoffen niet verwerkt zijn, zooals dat door de parlementaire commissie was geschied. Iedere afdeeling gaf afzonderlijk verslag. Slechts de tweede afdeeling verwerkte hare gegevens, zooals de parlementaire commissie dat had gedaan, waarschijn lijk omdat beide verslagen gevloeid zijn uit d e z e 11 d e pen, die van Mr. J. D. Veegens. De eerste afdeeling heeft ook voor de beide algemeene onderwerpenvervoer middelen en fondsen die zij te onder zoeken had, de verzamelde gegevens doel treffend verwerkt, maar overigens ont ving men slechts de bouwstoffen, zooals zij verzameld waren, benevens „over zichten" van elke onderzochte streek of gemeente afzonderlijk, waaronder er zijn, die groote verdiensten hebben. Had de commissie, toen zij hare taak aldus op vatte, reeds in uitzicht, dat er een derde tempo volgen zou? Of was dat derde tempo een gevolg van het inzicht der Regeering, dat het werk der commissie eigenlijk nog niet voltooid was Het antwoord op de laatst gedane vraag kunnen wij niet geven, maar het was in ieder geval een daad van goed beleid, toen de Regeering den 29 Sept. 1892 eene nieuwe Staatscommissie be- dag aanbrak, liet hij het paard zadelen en galoppeerde naar Farnborough, naar de kleine herberg, waar zjjn dienaar nog even als voor eenige dagen zijn post als spion waarnam. Zijn knecht zat voor de deur zyn pijpje te rooken. „Hei daar. geen brief?' „Neen, genadige heer," sprak de man, op het paard toetredend. „Wat? geen brief?Geen enkel bericht?* „Ik zou u den brief dadelijk gebraoht hebben, zoo ik er een ontvangen had.* „Hml En waar en waar zijn de dames? Hebt gij het huis voortdurend in het oog gehouden?* „De dames zijn afgereisd.* „Afgereisd en jy lummel hebt me daar niets van gemeld.* Wolf stokte de adem in de keel; bij ge voelde, dat hij verbleekte. „Ik had daartoe geen bevel gekregen. De genadige heer heeft mij gezegd, brieven te bezorgen en bet huis te bewaken." „Dat is waar, maar wanneer wanneer zijn de dames afgereisd Beiden De blonde en de zwarte? Wanneer? Waarheen? Met wien „Genadige heer, ik ben viermaal daags naby de villa van de Blackbornes geweest. Eiken dag. Maar de dames hebben my niets gezegd en niets gegeven. Gisteren, ca den middag, zag ik een oud heer aankomen, en nog denzelfden avond verliet hij het boi8 weder met de beide jonge dames. De Blackburnes gingen mede naar het station en de koffers en andere bagage kwam achteraan. De jonge dames en de oude heer reisdea af, de Blackburnes kwameu alleen terug.* Wolf zat als versteend in den zadel. „En," zeide hij de vraag, die hij daar doen wilde, scheen hem zijner onwaardig en toch deed hij ze: „En hoe zagen de jonge damis er uit? Waren zy treurig? Waren zij vroolijk „Genadige heer", zeide het jongmensch met een slnw-lachje, ,ik km wel brieven bezorgen en zien, wie uit en in gaan, maar of het uiterlijk van vronwen er vergenoegd of treurig uitziet, om dat te onderscheiden, dan moet men leeper zijn dan ik.* Wolf draaide zijn paard om. „Loop naar den duivel 1" morde hij. „Gy zijt hier nu overbodig. Heden reizen "wij nog met alle paarden af.* WORDT VERVOLGD.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 1