nersanaire, M Banketbakkerij. Burgermeisje, Verloren BOL. w. VADER. De wacht daar binnen. Sprankels. PLAATSELIJK NIEUWS. Burgerlijken Stand. Oem. Zijpe. 540ste STAATSLOTEBIJ Getrokken I* r ij z e n. Marktberichten. ADVERTENTIES. A 1 b e r t, P A. Vis V. Vis—Mars. Er biedt zich aan, een oud 16 jaren, om 2 a 3 da gen in de week behulpzaam te zijn. TE liOOP: een zindelijke, beste een ketting met gouden ton. Slijters genieten rabat. fuchsia *as oorspronkelijk tiet 111- h in Europa, ofschoon volgens som- zn haar naam ontleent aan den ge- doctor Leonhard »on Fochs, een - fD Tsn keizers Karei V. Dr. Fnchs 565 te Tnhingen overleden. ervan zij, de sehoone plant moge Paitschland goed bekend zijn geweest, t sedert 18S0 is zij algemeen in Euro- t,Eoekweekt. Door een Engelseh ma- wérd zij ui* Voor-Indië medegebracht; ^de man had zijn kinderen beloofd ^.kleurigs nit het verre, vreemde land puilen meebrengen. Wat waren de kin- n Tan den zeeman blij met hnn potje Staten, (*oor ^en va<^er hQn geschonken. Tjor geen k' wereld zonden zij het i,re plantje met zijn mooie klokvormige u.kw_;nHo,;;c hebben willen missen. Het prijk- daai 800 hef tosschen de schuine gor- y .jj» van bet eenvoudige zeemanshuis. •>ir viel het oog van doctor Nyd, hoog- in de plantenkunde aan de Lon- j^jche universiteit, op de donkergroene ^..hangertjes en spoedig stond de geleerde jg bet kamertje, waar het zeldzaam plantje 0or het venster stond. ,Ik kom dat plantje met zijn roode kjes van n koopen," zei dr. Nyd. /Dat is niet te koop, mijnheer ant- foordde het oudste dochterje van den zee- van. »Vader heeft het voor ons uit het „rme land medegebrachten wij zijn zeer gehecht aan het bloempje.' Ik geef u een gouden guinje er voor," het wederwoord van den professor. Neen mijnheer,* zei de kleine, »al loodt gij drie of vier gouden guinjes wij poden het a niet afstaan.' Hier, hier zijn er twintigtoe, geef lij het potje nu maar fluks 1 Hoe, malle teid, talmt gij nog Maar de malle meid* was niet te be regen het gevraagde af te siaan. Zij ging glfs eenvoudig tot de orde van den dag, mt haar huiswerk over, het aan dr. Nyd verlatende, over de onnoozelheid van het iiod na te denken. Maar eindelijk, Da lang over en weer praten, schonken de kinderen den professor eeo stevig stekjedrie gouden guinjes werden er voor toegeteld. Het stekje werd ger zorgvuldig opgekweekt en na enkele jiren prijkte op de Londensche bloemen- Birkt een rij fuchsia's. Ieder wilde zoo'n plantje hebben en stuk voor stuk brachten de facliiia'seen gouden guinje op Het volgende, zeer behartigenswaardige opstel, voorkomende in het Rolt. Nieuws- bladzij ieders aandacht ten warmste aanbevolen. Waar 't in de mensckelijke samenleving allereerst op aankomt, is: waakzaamheid, overal zorgt men er voor, waar iets te verliezen vaJt. Want al wat bestaat heeft rijmden en om zich voor hen te vrijwa ren, moet ieder op zijn hoede zijn. In het jansche heelal waakt er een wacht en onophoudelijk hoort men het geroep der wachters en de alarmkreten-Zij, die slapen, worden ontwapend en overwonnen, ze wor pen de prooi en het slachtoffer hunner belagers. Indien iemand ook maar een weinig zelf kennis heeft opgedaan, weet hij best wie zijn vijanden zijn. Ieder onzer heeft ze. De vijanden, die wij op het oog hebbeo, rijn al die dingen, welke ons verzwakken en vernederen, alles, wat ons verhindert te worden, wat we worden moeten, om onze levensbestemming te bereiken. Wat is het gevaarlijkst in tijden van oor log? In eigen leger of in de vesting per sonen te hebben, die met den vijand heulen. Wij aarzelen geen oogenblik te zeggen, dat ieder meusch in zulke hachelijke om standigheden verkeert en dat we altijd in gevaar zijn, omdat de vijand van buiten in verstandhouding staat met een vijand in ons binnenste. Ieder onzer draagt iets in zijn gemoed mee, dat hem in het ver derf kan storten. Wanneer men dakrtegen niet waakt, gaat ook de beste verloren. Wij behooren niet tot hen. die maar ieder oogenblik moord en brand roepenDat •eawig durend roepen »Pas op 1 pas opontrooft een mensch alle verflouwen. Maar daar is een groot onder leid tusschen vertrouwen èn..,.. Te'blinding .en valscbe ge- 'nstheid. Vertrouwen is iels zeer ^eerlijks en benijdbaars, maar valsche gerustheid is niets anders dan een der bllooze voimen, waarin zich de lafheid openbaart. Wil men toonen een man te *Öni dan wordt geëischt, dat men zich rekenschap geeft van het gevaar, dat men 't vlak in het aangezicht staart, en er zijn Maatregelen tegen neemt. Erfelijkheid, ,e®perament, de kring, waarin we ons be- *egen en zooveel meer andere dingen, doen den een overhellen tot dit, den ander jot dat kwaad, en dat alles is in ons inntnste een aanleiding om ons te ver bakken. Wat door onze gebreken onze ontwikkeling verhindert, wreekt zich aan ODzen gehee'en meesch, aan alles, wat we onsen en doen. Om een menschenziel ^"sch en al het evenwicht te doen ver- rs 't voldoende, dat een enkele J*fi)ke gewoonte, een enkele ondeugd er o tijdlang in heersche en aangroeie. Al men werkt, alle bekwaamheden, ja e 9 &1'e deugden, die men bezit, wordeD r "r" tot onvruchtbaarheid Daat 18 in het kwaad een verschrikkelijke fatal 't *waaa een veiscunjw^xg».^ en zijn evenwicht te verliezen, BooA ^ePte weg te zinken, is 't niet men alle mogelijke ondeugden Vu? ®een eQkele goede hoedanigheid: dikk ®aar s'aan in do ziel f?een ëén'e' ondoordringbare scheidsmuren 't is znirnte, die door het kwaad wordt ingenomen en verpest. En voor ieder mensch, die het goede lief heeft, is nn jnist hierin de grootste en diepste smart gelegen, te voelcD, dal ook hij zoo slecht en bedorven kan wor den. Het leven lief te hebben en wat 't het edelst en schoonst te aanschouwen en te genieten biedt, bereid te zijn om te strijden eö te lijden voor waarheid en ge rechtigheid en desalniettemin te bemerken dat men, in zekere omstandigheden geko men, in staat zon zijn te vernietigen, wat men lief heeftin te zien, dat men ten slotte met eigen hand en bijzonder vlug naar beneden zon kunnen halen en slech ten, waaraan men jaren lang met den grootsten ijver en de meeste onbaatzuch tigheid had gewerkt, met een volkomen oprechtheid, uit het diepst rijner ziel, zonder den minsten zweem van huichelarij zekere levensbes.houwingen, zekere gewoon ten, zekere daden te verocrdeelen en in sommige oogenblikken die levensbeschou wingen toch te huldigen, die gewoonten toch te volgen, die daden toch te doen dezelfde mensch te zijn, die deze dingen verfoeit en ze toch doetin gevaar te komen om zichzelven te moeten veroor delen, te moeten haten, te moeten be strijden: Welk een toestaud Dan begrijpt anen eerst recht, hoe een welbekende eens kon zuchten „Het goede, dat ik wil, doe ik nieten het kwade, dat ik niet wil, doe ik. Ellendig mensch, die ik ben 1 Wie zal mij verlossen En toch is 't noodig, dat 't zóó is 1 Nooit is er een eukel karakter gevormd, dan in dien inwendigen oorlog, dan in den strijd, die in ons binnenste steeds wordt gestreden. De besten van het geslacht zijn zij, die het meest lijden. Voor han reiner oog vertoont zich veel zuiverder de tegenstelling tusschen hetgeen ze zijn en moesten zijn. Maar indien de uitstekendsten van ons geslacht alzoo heen ea weer worden geslingerd en gedwongen om steeds met de wapenen in de hand op de mnren der vesting te staan en tegen zichzelve te strijden, dan blijkt genoeg, hoe noodzakelijk 't voor het gros der menschen is, om voortdurend te waken. En daarom zouden wij allereerst allen iongen menschen wel willen toeroepen Weest toch voorzichtig I Leert u zelve kennen eu u zelve wantrouwen. Dat de tred der wacht, die waakt buiten de citadel uws levens, gehoord worde dag en nacht En dat die wacht niet zij, als de honden, die niet kunnen blaffen of bijten, of die den een of ander, die ze te vriend houdt, ontzien Dat ze onomkoopbaar zij, en des noods gelijke op dien beroemden gemeen soldaat, die den kleinen korporaal (Napoleon) zijn geweer voor den voeten wierp en toeschreeuwde «Hier niet voorbij!" Willen we onze werkzaamheid verdub belen, dan is 't noodig, dat we het be wustzijn van onze verantwoordelijkheid ver schappen. Laat ons eens als 't ware in cij fers pogen te brengen, wat we kunnen zor gen en hopen, de som dier cijfers opma ken en dan ons zelren zeggen, dat 't van onze werkzaamheid afhangt of die zorgen en verwachtingen al dan niet vrucht ge ven. En wanneer ons eigenbelang nog niet voldoende is om ons te doen waken, laat ons dan toch ook eens denken aan de be langen van anderen. Te welen, dat wanneer men blijft staan op zijn post, wanneer men waar, rechtvaardigeerlijkrein blijft, men veel kwaad goed kan maken, veel tranen kan drogen, veler moed kan verlevendigen, te weten dat men daarentegen door plicht verzuim talloos velen kan doen zuchten en klagen en in ellende kan storten Welk waarschuwingen om toch waakzaam te een zijn Al wat ons is toevertrouwd, staat op spel Zijn dat niet altemaal bedenkingen, die indruk op ons kunuen maken en die onzen geest wakker en ernstig kunnen hou den 't Doet ons beven en tegelijk geeft 't ons moed. 't Stempelt op ons voorhoofd het teeken van onuitwisb'ren zielenadel, dat de soldaat draagt, die met de wapenen in de hand immer blijft waken op zijn post.Waarom zouden we toch zoo bang zijn voor de verant woordelijkheid, die op ons rust Kunuen we dan ooit voor te hoogen prijs een eer koopen,die de vrucht is van nauwgezette phchtsvervullitigPWanneerJwe er voor terug deinzen, laat ons dan dit bedenken Als een militair gedegradeerd wordt, als zijn ridderorden, de belooningen van vroeger betoonde dapperheid hem worden afgerukt en smadelijk voor de voeten ge worpen, wat is dan voor hem de dood in vergelijking van die schande O, ja die ongelukkige militair zal voortaan kun nen slapen, wanneer en zoolang hij wilhij zal geen gevaarlijken post meer behoeven te betrekken, hij zal de kogels niet meer rondom zich hooren fluiten, hij zal niet meer verantwoordelijk zijn. Maar toch dood te zijn, zal voor hem wecschelijker wezen Welnu een mensch onverant woordelijk te verklaren, dat is hem te de- gradeeren. Wie er zich aan went, werkzaam te zijn went er zich ook aan met zichzelven om te gaan en al wat hij denkt en doet, te toetsen aan zijn geweten. Achting voor zichzelven te kunnen koesteren en opeen goeden voet te staan met dien rechter daar binnen, dat is zijn vurigste begeerte; door dien rechter te worden veroordeeld, vreest hij het mees». Daarin ligt juist geheel het geheim der moraliteit. Het onderscheid tusschen een werkelijk braaf man en een.die 't niet is, is doodeenvoudig de eerste is e e n man van geweten, de ander een comediant. 't Kan den tweede bitter weinig schelen, of bet geweten hem veroordeelt of vrij spreekt, 't Is al zoo lang geleden, dat hij 't niet meer raadpleegt. Zijn rechter L het publiek. Hij past goed op, als dat pu bliek hem gadeslaat. Maar zoodra hii weet dat hij alleen is, kent bij wet, noch tengels Hoe moet zoo'n mensch toch zichzelven wèl verachten Die comediant hecht veel meer w-arde aan het oordeel van den minsten persoon, die het oog op hem vestigt, dan aan eigen oordeel, en de mensch, om wiens oordeel hij zich het minst bekom men, dat is hij zelf. Als hij alleen is, denkt bij, dat er niemand is, en de rampzalige be grijpt nief, dat 't is, alsof hij wil zeggen „Ik, of niemand, dat is eigenlijk hetzelfde." Helaas tot op zekere hoogte heeft hij ge lijk welke waarde en beteekenis heeft im mers in de zedelijke wereld een wezen, dat tot alles in staat is, als men hem maar niet ziet Laat niemand zichzelven in eigen schat ting verlagen tot een niets eu een n i e- m a n d, maar alle krachten inspannen om te worden een mensch in de volste en rijkste beteekenis des woords, door te luis teren naar en te letten op de wacht dóór binnen! De honden van Sir Bennet. De heer Bennet, de eigenaar van de New- York Herald, vertoeft tegenwoordig in het badplaatsje Toblach in het Pasterhal. Men ziet den rijken man niet aan, dat hij zoo veel geld heeft, en tot voor weinige dagen gold hij voor een niet oovermogenden ren tenier. Buitengewone grillen, waaruit hst bezit van een groot fortuin zou kunnen blijken, heeft men niet van hem ontdekt. Ofschoon hij bij voorkomende gelegenheden veel goed doet, zon men toch nooit op de gedachte zijn gekomen in hem een meer voudig millonair te zien als zijne hon den hem niet hadden verraden. Bennet be zit nl. drie buitengewone honden. Het ras der dieren kan niet worden aangegeven want vooreerst hebben de hondenkenners in het geheel geen ras ontdekt en ten tweede komt het ras hier heelemaal niet in aanmerking. Het buitengewone dezer viervoeters be staat in iets geheel anders. Toen de drie honden van Bennet, in gezelschap van hun nen meester en een bedieude gingen wan delen in den omtrek van Toblach, viel den voetgangers een groote flikkering op aan de halsbanden der dieren. Deze om standigheid, in verband met het feit, dat heer en knecht de dieren niet nit het oog verloreD, wekte terstond het vermoeden, dat er aan deze halsbanden iets niet ge woons was. En dat was ook zoo. De be dienden lieten zoo half en half raden, dat de balsbanden der honden eene aardige waarde vertegenwoordigden en enkele ken nissen konden zich overtuigen dat de honden van Bennet halsbanden droe gen met edelgesteente bezet. Een dier ken nissen, eeu juwelier, schatte de waarde van ééu halsband op f 15.000 De drie merkwaardige honden bezitten nog eene andere bijzonderheid, niet genoeg te waardeeren zij blaffen niet. Ton min ste niemand heeft ze ooit gelnid hooren geven. Denkelijk hebben ze niet te kla gen over hun lot, zij, die meer sieraden hebben dan menige prima-donDa eener o- pera, en zijn ze daarom ook te trotsch om te blaffen, als andere honden, maar een feit is, dat ze zwijgend aan de zij van hun meester loopen. De 1 imes, bevat een be- langrijk artikeltje over den A u s t r a 1 i- schen wijnboom, die, naar het schijnt, eene hartverheugende toekomst heeft. Al leen in de kolonie Zuid-Aastralie zijn 10.000.000 wijnstokken in aanbouw, welke, wanneer zij ten Volle vruchtdragend zul len zijn geworden, eene jaarlijksche op brengst van tusschen de vier en vijf mil- lioen gallons wijn beloven. Sommige wijn bouwers halen thans reeds van 150.000 tot 200.000 g. 'sjaars binnen. De hoe- dauigheid der Australische roode wijnen doet voor die der Fransche weinig onder doch zij zijn, vooral de besten merken, zeer gevoelig voor wisseliugen van temperatuur en kunnen dus eene lauge zeereis niet goed verdragen. Hierin vooral schuilt de moei lijkheid voor het vinden van eene ruimen alzet op de wereldmarkt. Doeh deze moeie- lijkheid zou overwonnen zijn indien er maat regelen genomen werden om de wijnen in Engeland op groote schaal op te leggeo, ten einde ze na aankomst den noodigen tijd te laten uitrusten. Id Australië heerscht thans een koude, zooals daar nog nimmer beleefd is. Vooral net noorden van Nieuw- Zuid-Wales is zeer zwaar bezocht en ligt geheel onder sneenw begraven. Een spoor trein is in de sneeuw blijven steken en twee maDnen zijn op een weg doodgevro ren gevonden. De Sneeuwlaag is op vele plaatsen drie tot vier voet dik. Eu dat in het zonnige Australië, waar men zelden ijs of sneeuw zagHet is ze ker te hopen, dat de te velde staande ge wassen het zullen nithouden. Het voêr, dat men aan koei en geeft, heeft grooten invloed op de ge steldheid der boter. Men wil dat erwteo- stioo ongunstig op de de melkafscheiding werkt en dat een ruim gebruik van gerste- stroo aan de boter eeu bitteren smaak geelt Aardappelen geve men rauw aan melkvee, gekookt aan mestvee. Meer dan 15 KG, per 500 KG. levend gewicht mag men niet voeren en dan moet er Dog half zooveel stroohaksel bij komen, anders wordt de boter hard en onsmakelijk. Te veel knol len tegelijk gegeven, veroorzaken eveneens harde, onsmakelijke boter. Bruine boonen 15. a 22. a De gramschap is een kanon met twee monden, waarvan het eene gericht is op den kanonnier. Seumer. Harde woorden misser, gewoonlijk hnn doelzij zijn als hamers, die door het aan beeld worden teruggekaatst. Helvetius. Een zacht woord bluscht den toorn, als water het vnnr. Frans van Sales. De onschuld heeft een taal, een over- winnaarsLlik, die den laster verplettert. Schilcher. De wereld bemoeit zich gewoonlijk te vroeg en te veel met de aangelegenheden van ons hart. Als zij wat meer bescheiden heid in acht nam, zou er vrij wat minder geleden worden door menschen die geboren zijn om lief te hebben, die huns ondanks tot haat gedwongen worden of misschien tot den schijn van haat. H. de Veer. De oprechte taal van iemand die de groo te gave bezit ze te uiten, is zalk een heerlijk genot, dat men 't zelfs te mid den der hoogste smart zal waardeeren. George Eliot. De opinie, die men omtrent zich zeiven koestert, is gedeeltelijk overgenomen van de meening van anderen. Ed. Pailleron. De vergetelheid bewijst meer diensten aan het hart dan de herinnering aan den geest. Margnerite Coindet. Het leven en de roeping der vrouw kan in twee woorden worden saamgevat: smart en opoffering; geloof en hoop. Mme Gauthier-Coignet. Er bestaat een hatelijke oprechtheid, en wel die oprechtheid welke niet lijdt door een wreede waarheid te zeggen. Gravin d' Agoult. Wie winnen wil, moet altoos beginnen met zich zelf tea dienste te stellen en zich tot opoffering bereid toonen. Seley. Wie altijd één doel in het oog hondt ea onverpoosd op middelen zint, om het te bereiken, zal eindigen met het in zijne macht te krijgen. fioorda van Eysinga. Gij wilt. een groot man worden. Doch bedenk altijd, dat niet alleen de verdienste, maar dat ook de dwaling van een groot man onsterfelijk is. Wallis. Schagen, 12 September 1894. Gisterochtend had teNieu- w e s 1 u i s, gemeente Wie ringer- waard een ernstig ongeluk plaats, dat, de omstandigheden in aanmerking geno men, nog vrij goed is afgeloopen. De koetsier van onzen plaatsgenoot, den heer B., reed met twee wagens hooi ach ter elkander uit het land den weg op, toen het stuur van den voorsten wagen brak, en zoodoende het voorstel tegen den hoo gen kant van den weg opliep, met dat gevolg, dat de wagen omkantelde, en met den geheelen inhoud op den voerman en de paarden viel. De eerste was gelukkig spoe dig weder op de been, maar met het on gelukkig gevolg dat een zijner ribben zeer zwaar gekneusd was. De paarden echter, hadden het onder de vracht hooi zoo benauwd, dat zij er nat van zweet onder vandaan kwamen, zonder evenwel verder eenig letsel bekomen te heb ben. De heer A. HILLE, E u ter- pe's directeur, is als zoodanig benoemd van de gemengde zangvereeuiging Orpheus, te Amsterdam, 55 leden tellende. Het concert, door Scha- geu's Harmoniekapel Zondagavond 1.1. gegeven in de zaal van den heer Blauw, vond een matig bezoek. Die wegbleven, hadden ongelijk. Het met zorg gekozen program werd in velerlei opzichten uitstekend weergege ven en zeer verdiend was de holde, welke de heer S. Betmanonze burgemeester, na het laatste nummer, bracht aan de Kapel; en vaarmede het auditorium door lnid ap plaus zijn instemming betoogde. Ingeschreven van 31 Aug. 7 Sept. 1894, Geboren: Jannetje, d. v. Cornelis Zwaan en Trijntje Kuiper. Johsnnes Jacobus, z. v. Jan Constant en Antje Bijvoet. Ondertrouwd, Getrouwd en Overle den Geene. 5de Klasse Trekking van 10 September. Prijs van f 1000: No. 4581 8708 9962 17487 400: 772 4014 15555 f JOO: 1692 11281 f 100: 479 2267 16185 11440 14344 14902 16451 20431 5ste Klasse Trekking 11 September. Prijs van f 1000: No. 6188 8273 12401 13980 Prijs van f 400: No. 235 9920 f 200: No. 13462 i 100: No. 395 6536 8188 9456 11692 16546 17290 Hoorn, 8 sept. 1894. Aangevoerd: H 6 9 20 Rogge f a Tarwe 6.50 a 7— Garat 3.25 a 4.— Haver 2.75 a 4. - Witte Erwten 11.50 a 12.— Groene dito 12.50 a 14— Grauwe dito 16.- a 18— Vale dito 9.50 a 17.50 .55 .75 1.85 46 Geeleboonen j Witteboonen a Paardenb. a Karwei zaad a Mosterdzaad t a 11 Paarden 75 a 150. 6 Veulens f 30.— af 60. 17 Koeien ,130.— a 260. 7 Kalveren 9.— a 20. 128 Schapen 20.a 28. Lammeren a 180 Varkens 12.a 24. 5 Zeugen 30.— a 60. 32 Biggen 5.— a 10. Kip-Eieren per 100 3.50 a 2600 koppen boter 50 a 52' cents per kop. /tik m a a r 8 SEPT 1194. Aangevoerd: 3 Paarden f 75.— a 100. 15 Koeien 130.— a 230. 20 nucbt kalveren 8.a 16. 153 magere Schapen 12.— a 20. Lammeren a 124 magere Varkens 14.a 19. 314 Biggen 6.— a 10. 6 Bokken en Geiten 2.a 7. Klein Bokjes a Kippen f a Konijnen f a Boter per P. .50 a Kipeieren per 100 3.25 a 3 Eendeieren a Alkmaar, 10 SEPT. 1894. Aangevoerd: Paarden per stuk a 24 Kooien 150.— a 240, 138 vette Kalveren 35.a 80. (per kilo —.75 a 0 15 Nuchtere Kalveren 8.a 16. 1205 vette schapen 12.— a 26. Lammeren a 114 vette Varkens per P.„ 0.40 a 0, 56 magere dito 14.— a 17.— BOK f fur merend, 11 SEPT. 1894. Aangevoerd 319 stapels. Hoogste prijs kleine kaas f 27.a middelb. 21.commissie fa 1892 K.G. Boter f 1.— a 1.10 43 Stieren. 8 Paarden. 947 Runderen, f 0,50 a 0,70. haudel vlug. 189 Vette Kalveren 0.60 f0.80 per KG., handel matig 105 Nuchtere dito, f 8.k 20.per stuk handel stug. 169 Vette Varkens per Kilo f 0.38 a 0.45 handel vlug. 98 Magere, idem per stuk f 14.a f 25. handel stug. 286 Biggen, f 6 a f 9.handel stug. 3292 Schapen, handel vlug. lammeren prijshoudend handel stug. Eendeieren per 100 f 0.a f 0. Kipeieren per 100 stuks f 3.50 a f 4.25 1000 H.L. Peren per ViH.L. f 1,25 k 1,50 300 H.L- Appelen per H.L. f 1,— a 1,50 Greboren. zoon van en Beeinsier, 10 September '94. WAAKHOND. Te bevragen Bureau van dit Blad. terug te bezorgen bij Mina Vis- seher. 'Adres het hotel „de Roos" te SCHAGEN. Ondergeteekende, beveelt zich b|j de In gezetenen van Schagen en Omstreken ten zeerste in de gunst aan, hopende door ac curate bediening en uitstekende quali- teit zich die gunst waardig te makeD. Schagen, Laan, Juli '94. uitsluitend van de Firma PEEK CLOP" PEN BURG, uitmuntende door mode en soliditeit en goedkoop. Aanbevelend,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1894 | | pagina 3