nersanaire,
M Banketbakkerij.
Burgermeisje,
Verloren
BOL.
w. VADER.
De wacht daar binnen.
Sprankels.
PLAATSELIJK NIEUWS.
Burgerlijken Stand.
Oem. Zijpe.
540ste STAATSLOTEBIJ
Getrokken I* r ij z e n.
Marktberichten.
ADVERTENTIES.
A 1 b e r t,
P A. Vis
V. Vis—Mars.
Er biedt zich aan, een
oud 16 jaren, om 2 a 3 da
gen in de week behulpzaam
te zijn.
TE liOOP:
een zindelijke, beste
een ketting met
gouden ton.
Slijters genieten rabat.
fuchsia *as oorspronkelijk tiet 111-
h in Europa, ofschoon volgens som-
zn haar naam ontleent aan den ge-
doctor Leonhard »on Fochs, een
- fD Tsn keizers Karei V. Dr. Fnchs
565 te Tnhingen overleden.
ervan zij, de sehoone plant moge
Paitschland goed bekend zijn geweest,
t sedert 18S0 is zij algemeen in Euro-
t,Eoekweekt. Door een Engelseh ma-
wérd zij ui* Voor-Indië medegebracht;
^de man had zijn kinderen beloofd
^.kleurigs nit het verre, vreemde land
puilen meebrengen. Wat waren de kin-
n Tan den zeeman blij met hnn potje
Staten, (*oor ^en va<^er hQn geschonken.
Tjor geen k' wereld zonden zij het
i,re plantje met zijn mooie klokvormige
u.kw_;nHo,;;c
hebben willen missen. Het prijk-
daai 800 hef tosschen de schuine gor-
y .jj» van bet eenvoudige zeemanshuis.
•>ir viel het oog van doctor Nyd, hoog-
in de plantenkunde aan de Lon-
j^jche universiteit, op de donkergroene
^..hangertjes en spoedig stond de geleerde
jg bet kamertje, waar het zeldzaam plantje
0or het venster stond.
,Ik kom dat plantje met zijn roode
kjes van n koopen," zei dr. Nyd.
/Dat is niet te koop, mijnheer ant-
foordde het oudste dochterje van den zee-
van. »Vader heeft het voor ons uit het
„rme land medegebrachten wij zijn zeer
gehecht aan het bloempje.'
Ik geef u een gouden guinje er voor,"
het wederwoord van den professor.
Neen mijnheer,* zei de kleine, »al
loodt gij drie of vier gouden guinjes wij
poden het a niet afstaan.'
Hier, hier zijn er twintigtoe, geef
lij het potje nu maar fluks 1 Hoe, malle
teid, talmt gij nog
Maar de malle meid* was niet te be
regen het gevraagde af te siaan. Zij ging
glfs eenvoudig tot de orde van den dag,
mt haar huiswerk over, het aan dr. Nyd
verlatende, over de onnoozelheid van het
iiod na te denken.
Maar eindelijk, Da lang over en weer
praten, schonken de kinderen den professor
eeo stevig stekjedrie gouden guinjes
werden er voor toegeteld. Het stekje werd
ger zorgvuldig opgekweekt en na enkele
jiren prijkte op de Londensche bloemen-
Birkt een rij fuchsia's. Ieder wilde zoo'n
plantje hebben en stuk voor stuk brachten de
facliiia'seen gouden guinje op
Het volgende, zeer behartigenswaardige
opstel, voorkomende in het Rolt. Nieuws-
bladzij ieders aandacht ten warmste
aanbevolen.
Waar 't in de mensckelijke samenleving
allereerst op aankomt, is: waakzaamheid,
overal zorgt men er voor, waar iets te
verliezen vaJt. Want al wat bestaat heeft
rijmden en om zich voor hen te vrijwa
ren, moet ieder op zijn hoede zijn. In het
jansche heelal waakt er een wacht en
onophoudelijk hoort men het geroep der
wachters en de alarmkreten-Zij, die slapen,
worden ontwapend en overwonnen, ze wor
pen de prooi en het slachtoffer hunner
belagers.
Indien iemand ook maar een weinig zelf
kennis heeft opgedaan, weet hij best wie
zijn vijanden zijn. Ieder onzer heeft ze.
De vijanden, die wij op het oog hebbeo,
rijn al die dingen, welke ons verzwakken
en vernederen, alles, wat ons verhindert
te worden, wat we worden moeten, om onze
levensbestemming te bereiken.
Wat is het gevaarlijkst in tijden van oor
log? In eigen leger of in de vesting per
sonen te hebben, die met den vijand
heulen.
Wij aarzelen geen oogenblik te zeggen,
dat ieder meusch in zulke hachelijke om
standigheden verkeert en dat we altijd in
gevaar zijn, omdat de vijand van buiten
in verstandhouding staat met een vijand
in ons binnenste. Ieder onzer draagt iets
in zijn gemoed mee, dat hem in het ver
derf kan storten. Wanneer men dakrtegen
niet waakt, gaat ook de beste verloren.
Wij behooren niet tot hen. die maar ieder
oogenblik moord en brand roepenDat
•eawig durend roepen »Pas op 1 pas
opontrooft een mensch alle
verflouwen. Maar daar is een groot onder
leid tusschen vertrouwen èn..,..
Te'blinding .en valscbe ge-
'nstheid. Vertrouwen is iels zeer
^eerlijks en benijdbaars, maar valsche
gerustheid is niets anders dan een der
bllooze voimen, waarin zich de lafheid
openbaart. Wil men toonen een man te
*Öni dan wordt geëischt, dat men zich
rekenschap geeft van het gevaar, dat men
't vlak in het aangezicht staart, en er zijn
Maatregelen tegen neemt. Erfelijkheid,
,e®perament, de kring, waarin we ons be-
*egen en zooveel meer andere dingen,
doen den een overhellen tot dit, den ander
jot dat kwaad, en dat alles is in ons
inntnste een aanleiding om ons te ver
bakken. Wat door onze gebreken onze
ontwikkeling verhindert, wreekt zich aan
ODzen gehee'en meesch, aan alles, wat we
onsen en doen. Om een menschenziel
^"sch en al het evenwicht te doen ver-
rs 't voldoende, dat een enkele
J*fi)ke gewoonte, een enkele ondeugd er
o tijdlang in heersche en aangroeie. Al
men werkt, alle bekwaamheden, ja
e 9 &1'e deugden, die men bezit, wordeD
r "r" tot onvruchtbaarheid
Daat
18 in het kwaad een verschrikkelijke
fatal 't *waaa een veiscunjw^xg».^
en zijn evenwicht te verliezen,
BooA ^ePte weg te zinken, is 't niet
men alle mogelijke ondeugden
Vu? ®een eQkele goede hoedanigheid:
dikk ®aar s'aan in do ziel f?een
ëén'e' ondoordringbare scheidsmuren 't is
znirnte, die door het kwaad wordt
ingenomen en verpest.
En voor ieder mensch, die het goede
lief heeft, is nn jnist hierin de grootste
en diepste smart gelegen, te voelcD, dal
ook hij zoo slecht en bedorven kan wor
den. Het leven lief te hebben en wat 't
het edelst en schoonst te aanschouwen en
te genieten biedt, bereid te zijn om te
strijden eö te lijden voor waarheid en ge
rechtigheid en desalniettemin te bemerken
dat men, in zekere omstandigheden geko
men, in staat zon zijn te vernietigen, wat
men lief heeftin te zien, dat men ten
slotte met eigen hand en bijzonder vlug
naar beneden zon kunnen halen en slech
ten, waaraan men jaren lang met den
grootsten ijver en de meeste onbaatzuch
tigheid had gewerkt, met een volkomen
oprechtheid, uit het diepst rijner ziel,
zonder den minsten zweem van huichelarij
zekere levensbes.houwingen, zekere gewoon
ten, zekere daden te verocrdeelen en in
sommige oogenblikken die levensbeschou
wingen toch te huldigen, die gewoonten
toch te volgen, die daden toch te doen
dezelfde mensch te zijn, die deze dingen
verfoeit en ze toch doetin gevaar te
komen om zichzelven te moeten veroor
delen, te moeten haten, te moeten be
strijden: Welk een toestaud Dan begrijpt
anen eerst recht, hoe een welbekende eens
kon zuchten „Het goede, dat ik wil, doe
ik nieten het kwade, dat ik niet wil,
doe ik. Ellendig mensch, die ik ben 1 Wie
zal mij verlossen
En toch is 't noodig, dat 't zóó is 1
Nooit is er een eukel karakter gevormd,
dan in dien inwendigen oorlog, dan in den
strijd, die in ons binnenste steeds wordt
gestreden. De besten van het geslacht zijn
zij, die het meest lijden.
Voor han reiner oog vertoont zich veel
zuiverder de tegenstelling tusschen hetgeen
ze zijn en moesten zijn. Maar indien de
uitstekendsten van ons geslacht alzoo heen
ea weer worden geslingerd en gedwongen
om steeds met de wapenen in de hand op
de mnren der vesting te staan en tegen
zichzelve te strijden, dan blijkt genoeg,
hoe noodzakelijk 't voor het gros der
menschen is, om voortdurend te waken.
En daarom zouden wij allereerst allen
iongen menschen wel willen toeroepen
Weest toch voorzichtig I Leert u zelve
kennen eu u zelve wantrouwen. Dat de
tred der wacht, die waakt buiten de citadel
uws levens, gehoord worde dag en nacht
En dat die wacht niet zij, als de honden,
die niet kunnen blaffen of bijten, of die
den een of ander, die ze te vriend houdt,
ontzien Dat ze onomkoopbaar zij, en des
noods gelijke op dien beroemden gemeen
soldaat, die den kleinen korporaal
(Napoleon) zijn geweer voor den voeten
wierp en toeschreeuwde «Hier niet voorbij!"
Willen we onze werkzaamheid verdub
belen, dan is 't noodig, dat we het be
wustzijn van onze verantwoordelijkheid ver
schappen. Laat ons eens als 't ware in cij
fers pogen te brengen, wat we kunnen zor
gen en hopen, de som dier cijfers opma
ken en dan ons zelren zeggen, dat 't van
onze werkzaamheid afhangt of die zorgen
en verwachtingen al dan niet vrucht ge
ven. En wanneer ons eigenbelang nog niet
voldoende is om ons te doen waken, laat
ons dan toch ook eens denken aan de be
langen van anderen. Te welen, dat wanneer
men blijft staan op zijn post, wanneer men
waar, rechtvaardigeerlijkrein blijft, men
veel kwaad goed kan maken, veel tranen
kan drogen, veler moed kan verlevendigen,
te weten dat men daarentegen door plicht
verzuim talloos velen kan doen zuchten en
klagen en in ellende kan storten Welk
waarschuwingen om toch waakzaam te
een
zijn Al wat ons is toevertrouwd, staat op
spel Zijn dat niet altemaal bedenkingen,
die indruk op ons kunuen maken en die
onzen geest wakker en ernstig kunnen hou
den 't Doet ons beven en tegelijk geeft
't ons moed. 't Stempelt op ons voorhoofd
het teeken van onuitwisb'ren zielenadel, dat
de soldaat draagt, die met de wapenen in de
hand immer blijft waken op zijn post.Waarom
zouden we toch zoo bang zijn voor de verant
woordelijkheid, die op ons rust Kunuen
we dan ooit voor te hoogen prijs een
eer koopen,die de vrucht is van nauwgezette
phchtsvervullitigPWanneerJwe er voor terug
deinzen, laat ons dan dit bedenken
Als een militair gedegradeerd wordt,
als zijn ridderorden, de belooningen van
vroeger betoonde dapperheid hem worden
afgerukt en smadelijk voor de voeten ge
worpen, wat is dan voor hem de dood
in vergelijking van die schande O, ja
die ongelukkige militair zal voortaan kun
nen slapen, wanneer en zoolang hij wilhij
zal geen gevaarlijken post meer behoeven
te betrekken, hij zal de kogels niet meer
rondom zich hooren fluiten, hij zal niet
meer verantwoordelijk zijn. Maar toch
dood te zijn, zal voor hem wecschelijker
wezen Welnu een mensch onverant
woordelijk te verklaren, dat is hem te de-
gradeeren.
Wie er zich aan went, werkzaam te zijn
went er zich ook aan met zichzelven om
te gaan en al wat hij denkt en doet, te
toetsen aan zijn geweten. Achting voor
zichzelven te kunnen koesteren en opeen
goeden voet te staan met dien rechter daar
binnen, dat is zijn vurigste begeerte;
door dien rechter te worden veroordeeld,
vreest hij het mees». Daarin ligt juist
geheel het geheim der moraliteit.
Het onderscheid tusschen een werkelijk braaf
man en een.die 't niet is, is doodeenvoudig
de eerste is e e n man van geweten,
de ander een comediant.
't Kan den tweede bitter weinig schelen,
of bet geweten hem veroordeelt of vrij
spreekt, 't Is al zoo lang geleden, dat hij
't niet meer raadpleegt. Zijn rechter L
het publiek. Hij past goed op, als dat pu
bliek hem gadeslaat. Maar zoodra hii weet
dat hij alleen is, kent bij wet, noch tengels
Hoe moet zoo'n mensch toch zichzelven wèl
verachten Die comediant hecht veel meer
w-arde aan het oordeel van den minsten
persoon, die het oog op hem vestigt, dan
aan eigen oordeel, en de mensch, om wiens
oordeel hij zich het minst bekom men, dat
is hij zelf. Als hij alleen is, denkt bij,
dat er niemand is, en de rampzalige be
grijpt nief, dat 't is, alsof hij wil zeggen
„Ik, of niemand, dat is eigenlijk hetzelfde."
Helaas tot op zekere hoogte heeft hij ge
lijk welke waarde en beteekenis heeft im
mers in de zedelijke wereld een wezen, dat
tot alles in staat is, als men hem maar
niet ziet
Laat niemand zichzelven in eigen schat
ting verlagen tot een niets eu een n i e-
m a n d, maar alle krachten inspannen om
te worden een mensch in de volste en
rijkste beteekenis des woords, door te luis
teren naar en te letten op de wacht
dóór binnen!
De honden van Sir Bennet.
De heer Bennet, de eigenaar van de New-
York Herald, vertoeft tegenwoordig in het
badplaatsje Toblach in het Pasterhal. Men
ziet den rijken man niet aan, dat hij zoo
veel geld heeft, en tot voor weinige dagen
gold hij voor een niet oovermogenden ren
tenier. Buitengewone grillen, waaruit hst
bezit van een groot fortuin zou kunnen
blijken, heeft men niet van hem ontdekt.
Ofschoon hij bij voorkomende gelegenheden
veel goed doet, zon men toch nooit op de
gedachte zijn gekomen in hem een meer
voudig millonair te zien als zijne hon
den hem niet hadden verraden. Bennet be
zit nl. drie buitengewone honden. Het
ras der dieren kan niet worden aangegeven
want vooreerst hebben de hondenkenners
in het geheel geen ras ontdekt en ten
tweede komt het ras hier heelemaal niet in
aanmerking.
Het buitengewone dezer viervoeters be
staat in iets geheel anders. Toen de drie
honden van Bennet, in gezelschap van hun
nen meester en een bedieude gingen wan
delen in den omtrek van Toblach, viel
den voetgangers een groote flikkering op
aan de halsbanden der dieren. Deze om
standigheid, in verband met het feit, dat
heer en knecht de dieren niet nit het oog
verloreD, wekte terstond het vermoeden,
dat er aan deze halsbanden iets niet ge
woons was. En dat was ook zoo. De be
dienden lieten zoo half en half raden, dat
de balsbanden der honden eene aardige
waarde vertegenwoordigden en enkele ken
nissen konden zich overtuigen
dat de honden van Bennet halsbanden droe
gen met edelgesteente bezet. Een dier ken
nissen, eeu juwelier, schatte de waarde van
ééu halsband op f 15.000
De drie merkwaardige honden bezitten
nog eene andere bijzonderheid, niet genoeg
te waardeeren zij blaffen niet. Ton min
ste niemand heeft ze ooit gelnid hooren
geven. Denkelijk hebben ze niet te kla
gen over hun lot, zij, die meer sieraden
hebben dan menige prima-donDa eener o-
pera, en zijn ze daarom ook te trotsch
om te blaffen, als andere honden, maar
een feit is, dat ze zwijgend aan de zij van
hun meester loopen.
De 1 imes, bevat een be-
langrijk artikeltje over den A u s t r a 1 i-
schen wijnboom, die, naar het schijnt,
eene hartverheugende toekomst heeft. Al
leen in de kolonie Zuid-Aastralie zijn
10.000.000 wijnstokken in aanbouw, welke,
wanneer zij ten Volle vruchtdragend zul
len zijn geworden, eene jaarlijksche op
brengst van tusschen de vier en vijf mil-
lioen gallons wijn beloven. Sommige wijn
bouwers halen thans reeds van 150.000
tot 200.000 g. 'sjaars binnen. De hoe-
dauigheid der Australische roode wijnen
doet voor die der Fransche weinig onder
doch zij zijn, vooral de besten merken, zeer
gevoelig voor wisseliugen van temperatuur
en kunnen dus eene lauge zeereis niet goed
verdragen. Hierin vooral schuilt de moei
lijkheid voor het vinden van eene ruimen
alzet op de wereldmarkt. Doeh deze moeie-
lijkheid zou overwonnen zijn indien er maat
regelen genomen werden om de wijnen in
Engeland op groote schaal op te leggeo,
ten einde ze na aankomst den noodigen
tijd te laten uitrusten.
Id Australië heerscht
thans een koude, zooals daar nog nimmer
beleefd is. Vooral net noorden van Nieuw-
Zuid-Wales is zeer zwaar bezocht en ligt
geheel onder sneenw begraven. Een spoor
trein is in de sneeuw blijven steken en
twee maDnen zijn op een weg doodgevro
ren gevonden. De Sneeuwlaag is op vele
plaatsen drie tot vier voet dik.
Eu dat in het zonnige Australië, waar
men zelden ijs of sneeuw zagHet is ze
ker te hopen, dat de te velde staande ge
wassen het zullen nithouden.
Het voêr, dat men aan koei
en geeft, heeft grooten invloed op de ge
steldheid der boter. Men wil dat erwteo-
stioo ongunstig op de de melkafscheiding
werkt en dat een ruim gebruik van gerste-
stroo aan de boter eeu bitteren smaak geelt
Aardappelen geve men rauw aan melkvee,
gekookt aan mestvee. Meer dan 15 KG,
per 500 KG. levend gewicht mag men
niet voeren en dan moet er Dog half
zooveel stroohaksel bij komen, anders wordt
de boter hard en onsmakelijk. Te veel knol
len tegelijk gegeven, veroorzaken eveneens
harde, onsmakelijke boter.
Bruine boonen 15. a 22.
a
De gramschap is een kanon met twee
monden, waarvan het eene gericht is op
den kanonnier. Seumer.
Harde woorden misser, gewoonlijk hnn
doelzij zijn als hamers, die door het aan
beeld worden teruggekaatst. Helvetius.
Een zacht woord bluscht den toorn, als
water het vnnr. Frans van Sales.
De onschuld heeft een taal, een over-
winnaarsLlik, die den laster verplettert.
Schilcher.
De wereld bemoeit zich gewoonlijk te
vroeg en te veel met de aangelegenheden
van ons hart. Als zij wat meer bescheiden
heid in acht nam, zou er vrij wat minder
geleden worden door menschen die geboren
zijn om lief te hebben, die huns ondanks
tot haat gedwongen worden of misschien
tot den schijn van haat. H. de Veer.
De oprechte taal van iemand die de groo
te gave bezit ze te uiten, is zalk een
heerlijk genot, dat men 't zelfs te mid
den der hoogste smart zal waardeeren.
George Eliot.
De opinie, die men omtrent zich zeiven
koestert, is gedeeltelijk overgenomen van
de meening van anderen. Ed. Pailleron.
De vergetelheid bewijst meer diensten
aan het hart dan de herinnering aan den
geest. Margnerite Coindet.
Het leven en de roeping der vrouw kan
in twee woorden worden saamgevat: smart
en opoffering; geloof en hoop.
Mme Gauthier-Coignet.
Er bestaat een hatelijke oprechtheid, en
wel die oprechtheid welke niet lijdt door
een wreede waarheid te zeggen.
Gravin d' Agoult.
Wie winnen wil, moet altoos beginnen
met zich zelf tea dienste te stellen en zich
tot opoffering bereid toonen. Seley.
Wie altijd één doel in het oog
hondt ea onverpoosd op middelen zint, om
het te bereiken, zal eindigen met het in
zijne macht te krijgen.
fioorda van Eysinga.
Gij wilt. een groot man worden. Doch
bedenk altijd, dat niet alleen de verdienste,
maar dat ook de dwaling van een groot
man onsterfelijk is. Wallis.
Schagen, 12 September 1894.
Gisterochtend had teNieu-
w e s 1 u i s, gemeente Wie ringer-
waard een ernstig ongeluk plaats, dat,
de omstandigheden in aanmerking geno
men, nog vrij goed is afgeloopen.
De koetsier van onzen plaatsgenoot, den
heer B., reed met twee wagens hooi ach
ter elkander uit het land den weg op, toen
het stuur van den voorsten wagen brak,
en zoodoende het voorstel tegen den hoo
gen kant van den weg opliep, met dat
gevolg, dat de wagen omkantelde, en met
den geheelen inhoud op den voerman en de
paarden viel. De eerste was gelukkig spoe
dig weder op de been, maar met het on
gelukkig gevolg dat een zijner ribben
zeer zwaar gekneusd was. De paarden
echter, hadden het onder de vracht hooi
zoo benauwd, dat zij er nat van zweet
onder vandaan kwamen, zonder evenwel
verder eenig letsel bekomen te heb
ben.
De heer A. HILLE, E u ter-
pe's directeur, is als zoodanig benoemd van
de gemengde zangvereeuiging Orpheus, te
Amsterdam, 55 leden tellende.
Het concert, door Scha-
geu's Harmoniekapel Zondagavond 1.1.
gegeven in de zaal van den heer Blauw,
vond een matig bezoek. Die wegbleven,
hadden ongelijk.
Het met zorg gekozen program werd
in velerlei opzichten uitstekend weergege
ven en zeer verdiend was de holde, welke
de heer S. Betmanonze burgemeester, na
het laatste nummer, bracht aan de Kapel;
en vaarmede het auditorium door lnid ap
plaus zijn instemming betoogde.
Ingeschreven van 31 Aug. 7 Sept. 1894,
Geboren: Jannetje, d. v. Cornelis Zwaan
en Trijntje Kuiper. Johsnnes Jacobus, z. v.
Jan Constant en Antje Bijvoet.
Ondertrouwd, Getrouwd en Overle
den Geene.
5de Klasse Trekking van 10 September.
Prijs van f 1000: No. 4581 8708 9962 17487
400: 772 4014 15555
f JOO: 1692 11281
f 100: 479 2267 16185 11440
14344 14902 16451 20431
5ste Klasse Trekking 11 September.
Prijs van f 1000: No. 6188 8273 12401 13980
Prijs van f 400: No. 235 9920
f 200: No. 13462
i 100: No. 395 6536 8188 9456
11692 16546 17290
Hoorn, 8 sept. 1894. Aangevoerd:
H
6
9
20
Rogge
f
a
Tarwe
6.50
a
7—
Garat
3.25
a
4.—
Haver
2.75
a
4. -
Witte Erwten
11.50
a
12.—
Groene dito
12.50
a
14—
Grauwe dito
16.-
a
18—
Vale dito
9.50
a
17.50
.55
.75
1.85
46
Geeleboonen
j Witteboonen a
Paardenb. a
Karwei zaad a
Mosterdzaad t a
11 Paarden 75 a 150.
6 Veulens f 30.— af 60.
17 Koeien ,130.— a 260.
7 Kalveren 9.— a 20.
128 Schapen 20.a 28.
Lammeren a
180 Varkens 12.a 24.
5 Zeugen 30.— a 60.
32 Biggen 5.— a 10.
Kip-Eieren per 100 3.50 a
2600 koppen boter 50 a 52' cents per kop.
/tik m a a r 8 SEPT 1194. Aangevoerd:
3 Paarden f 75.— a 100.
15 Koeien 130.— a 230.
20 nucbt kalveren 8.a 16.
153 magere Schapen 12.— a 20.
Lammeren a
124 magere Varkens 14.a 19.
314 Biggen 6.— a 10.
6 Bokken en Geiten 2.a 7.
Klein Bokjes a
Kippen f a
Konijnen f a
Boter per P. .50 a
Kipeieren per 100 3.25 a 3
Eendeieren a
Alkmaar, 10 SEPT. 1894. Aangevoerd:
Paarden per stuk a
24 Kooien 150.— a 240,
138 vette Kalveren 35.a 80.
(per kilo —.75 a 0
15 Nuchtere Kalveren 8.a 16.
1205 vette schapen 12.— a 26.
Lammeren a
114 vette Varkens per P.„ 0.40 a 0,
56 magere dito 14.— a 17.—
BOK f
fur merend, 11 SEPT. 1894.
Aangevoerd 319 stapels.
Hoogste prijs kleine kaas f 27.a
middelb. 21.commissie fa
1892 K.G. Boter f 1.— a 1.10
43 Stieren.
8 Paarden.
947 Runderen, f 0,50 a 0,70. haudel vlug.
189 Vette Kalveren 0.60 f0.80 per
KG., handel matig
105 Nuchtere dito, f 8.k 20.per stuk
handel stug.
169 Vette Varkens per Kilo f 0.38 a 0.45
handel vlug.
98 Magere, idem per stuk f 14.a f 25.
handel stug.
286 Biggen, f 6 a f 9.handel stug.
3292 Schapen, handel vlug.
lammeren prijshoudend handel stug.
Eendeieren per 100 f 0.a f 0.
Kipeieren per 100 stuks f 3.50 a f 4.25
1000 H.L. Peren per ViH.L. f 1,25 k 1,50
300 H.L- Appelen per H.L. f 1,— a 1,50
Greboren.
zoon van
en
Beeinsier, 10 September '94.
WAAKHOND.
Te bevragen Bureau van dit Blad.
terug te bezorgen bij Mina Vis-
seher. 'Adres het hotel „de Roos" te
SCHAGEN.
Ondergeteekende, beveelt zich b|j de In
gezetenen van Schagen en Omstreken ten
zeerste in de gunst aan, hopende door ac
curate bediening en uitstekende quali-
teit zich die gunst waardig te makeD.
Schagen, Laan, Juli '94.
uitsluitend van de Firma PEEK CLOP"
PEN BURG, uitmuntende door mode en
soliditeit en goedkoop.
Aanbevelend,