Sprankels.
van
Ter Courantdrukkerij
J. Winkel
worden alle Druk
werken billijk en
spoedig afgeleverd.
sterren een feestavond tot stand waarbij
vele d'iorluchtige gasten tegenwoordig zoo-
den zijn. Mrs. Dewsbury verzuimde niet,
eene zooveel mogelijk in bet oog vallende
loge voor zich te bestellen. Zij was de
laatste om znlk eene gelegenheid, om ge
zien te worden, zich te laten ontgaan.
„\an avond zal ik mijne diamanten
dragen, Morton," zeide zij, op den bewus-
ten morgen tot haar man, toen zij bij het
ontbijt tegen over elkander zaten.
„Als gij mijn raad volgt," antwoordde de
heer Dewsbury en legde de „Times" neder,
wasrin hij las, „dan doet gij het «iet. Het
geheele huis zou u aanstaren."
„No,* gaf zij onwillig ten antwoord,
»en wat maakt dat uit. Waartoe heeft men
zulke kostbare zaken, als men ze niet Iaat
zien? In elk geval doe ik mijne armban
den om."
Zoo kwam stilzwijgend eene vergelijk
tot stand. De heer Dewsbury nam zijn
courant weder op en zijne vrouw, die ha
ren heer gemaal al zeer gunstige vooi-
waarden g.steld meende te hebbeD, peins
de verder over haar toilet voor den avood.
Toen zij de opera eenige minuten na het
opgaan van het gordijn binnen kwamen,
wa9 nog nauwelijks eene zitplaats vrij.
Niet ver van mrs. Dewsbury zat eene
vreemde vorstin, aan de andere zijde zag
zij dm Italiaauschen gezant. Verdere waar-
nemingen gaven haar de overtuiging, dr.t
ader oogen op hare armbanden waren ge-
riclit. Zij gevoelde zich daardoor bizouder
aangenaam gestemd.
Maar haar grootste triomf zou nog ko
men. Enkele oogenblikken na de eerste acte
werd de deur van de loge geopend, om
een onberispelijk gekleed heer, toegang te
geven, dien de heer Dewsbury noch zijne
vrouw ooit te voren hadden gezien.
„Ik moet mij wegens schijnbare vrij
postigheid verontschuldigen", zeide de heer
met eenigszins vreemd accent. „Ik ben
gezant. Hier is mijn kaart. Daarbij reikte
hij de dame eene kaart, waarop zij las
„Le comt de Lansberg, Chambellan de
8. A. la jPrincesse de....*
„Mijn opdracht zal u zonder twijfel won
derlijk toeschijnen. Ik hoop, dat u mij
haar, terwille van de voorschriften der
etiquette, welke ik opvolgen moet, ten
goede zult houden. Mijne doorluchtige
gebiedster, die tegenover deze loge zit, is
eene hartstochtelijke bewonderaarster van
diamanten. Zij is zoo verrukt over den
glans van de uwen, dat zij mij den last
gaf, om bij u de gunst te yerzoekeD,
dat de vorstin uwe steenen van nabij zou
kunnen zien. Mag ik u daarom verlof ver
zoeken, om de nieuwsgierigheid van mijne
gebiedster te bevredigen en mij een arm
band toe te vertrouwen Hij zal u dade
lijk weder ter hand worden gesteld.'
Mevrouw Dewsbury gevoelde zich
zoodanig door het verzoek van den hove
ling gevleid, dat zij dadelijk een armband
losmaakte en dien met een vriendelijken
glimlach den gezant toereikte, die zich
onder herhaalde verontschuldigingen verwij
derde.
Hq was nog niet lang weg, toen Perey
Warriogton, een huisvriend van de Dews
bury s, binnentrad. Zooals van zelf spreekt,
werd hem de gewichtige gebeurtenis me
degedeeld, waarbij natuurlijk de kaart van
den gezant werd vertoond.
„Zoo, Lansberg," ztide Warnngton,
toen hij de kaart zag. „Hij is eerelid van
mijn clob en prachtige oude jongen boven
dien.'
„Niet ond," verbeterde mrs. Dewsbury.
„Vijf en dertig, hoogstens veertig jaar,
zon ik bewereD."
„Het zou hem verheugen, dat te hooren,*
antwoordde Warrington. „Hij is eerder in
de zestig, dan in de dertig. Bovendien
spreekt hij afschuwelijk Engelsch."
„En deze mensch sprak, behalve een
licht vreemd accent, zoo vloeiend Engelsch
als ik,* zeide Dewsbnry en begon eenige
onrust te verraden. „Ik zou hem onder
dnizenden herkennen.'
„Wacht,* stelde Warrington gerust, „ik
zal onderzoeken, of hij zich nog in bet ge
bouw bevindt.'
Na eeriige minuien keerde Warrington
ongewoon ernstig terng. De bedienden bij
der loges verzekerden, dat de onbekende
niet uit de loge der vorstin is gekomen
cn er ook niet weder ingegaan is.
„De armband jia gestolen,' verklaarde
Dewsbnry beslist, „ik ga dadelijk naar de
politie."
W<rrington nam op zich om mevrouw
Dewsbury naar huis te geleiden, omdat
baar genot van de opera was voorbijge
gaan.
De heer Dewsbury keerde terug en be
richtte, dat de politiecommissaris hoopte
den armband weder terog te krijgen en een
det knapste rechercheurs bet zoeken zou op
dragen. Natuurlijk had hij last gekregen,
geene kosten te sparen. De uitslag zou den
volgenden avond medegedeeld worden.
Toen het echtpaar de aangelegenheid mg
besprak, werd aan de huisdeur gebeld en
de heer Burtenshaw, van de politie, liet zich
aanmelden.Een kleine man van onaangenaam
niterlijk met loerende oogen en Kort ge
sneden haar trad binnen.
De geheime politieagent, dacht Dewsbu
ry en noodigde den gast uit, plaats te ne
men.
„Ik ben zoo vrij mijne opwachting te
maken," begon Burtenshaw, „om nogmaals
met u over den armband te spreken. Een
kleine wenk, maakt dikwijls veel uit.'
„Ik zou niet weten welke bizonderhe-
den ik nog zou kunnen mededeelen," be
gon Dewsbury.
„Daarinjjvergist gij u zeer mijnbeer'
merkte de vreemde op. „Toen ik in het
bureaa kwam en de geschiedenis van mijn
chef vernam, viel mij dadelijk een punt
op, dat ons den sleutel voor de geheele
aangelegenheid kan geven. Zoo ik goed
begrepen heb, is er nog een tweede erm-
band, die geheel op den anderen gelijkt.
Als ik dien slechts een oogenblik mocht
zou dat meer nut doen, dan alle be
zien,
schrijvingen.*
„Niets gemakkelijker dan dat,* zeide
Dewsbury, „mijne vrouw heeft hein nog
om den arm, en ge kunt hem bezichtigen
zoolang als gij verkiest.'
De vreemde öescbouwde den armband,
dien Mrs. Dewbury bem gaf, zeer aandach
tig. Hij bewonderde de steenen en betisp-
te de zetting. Het geheel is zeer moeielijk
van gelijksoortige armbanden te onderschei
den. Het zou moeielijk gelukken om het
gestolene te herkennen, als men niet altijd
den er bij behoorenden armband ter ver
gelijking bij de hand had. Wij moeten,"
zoo eindigde hij, „den armband eenige da
gen in ht t bureau hebben. Dat is het ee
nige middel.'
„U meent, dat drze armband u in staat
zou stellen, om den anderen te ontdekken?'
vraagde Dewsbury.
„Zonder twijfel. Maar gij zult hem mij
niet willen toevertrouwen."
Het echtpaar duisterde met elkander.
„Hij zal bij u even zeker ziju als bij
ons vroeg mrs. Dewsbury.
„Misschien zelfs zekerder,* antwoordde
de geheime politieman. „Als de andere
daar is waar ik vermoed, dan zalt ge ze
beiden weder zien."
Den volgenden avond kwam de commis
saris van politie, zooals bij beloofd had. Hij
bracht een aanplakbiljet mede. dat d .ur
de stad verspreid was en waarbij 6000 gld
belooning voor den aanwijzer vau den arm-
bamd beloofd werd.
„Wij kunnc-n nn niet eerder iets doen,
voor de berichten inkomen. Ik mag bewe
ren, dat wij op den juisten weg zijn. Wij
hebben met volleerde zwendelaars te doen.
Men wist dat d9 vorstin in de opera zou
zijn. Waarschijnlijk nam een heel gezel
schap aan den diefstal deel. Een zakken-
roller verschafte de bende de kaart van den
gezant. Daar de diamanten van mrs. Dews
bury schitterender waren dan alle anderen
werd zij hit slachtoffer van de dieven. Ik
hoop echter, dat wij den armband terng
zullen krijgen, want mijn beambte aan
wien ik de zaak in handen gaf, is een bui
tengewoon sluw man.'
„Ja I* merkte de beer Dewsbury op, hjj
schijnt slim genoeg te zijn."
De commissaris zag hem verbluft aan.
„Hebt gij Duckett gezien?" vraagde
„Duckett Neen. Hij heet Burten
shaw,"
„Maar mijn lieve mijnbeer, een man
van dien naam is in 't gekeel niet bij de
politie in dienst.'
De heer Dewsbury vertelde nu wat ge
beurd was op den vorigen avond.
„Ik geloofde, dat u hem gezonden had,*
voegde mrs. Dewsbury er aan toe „en
gat hem den anderen armband.
„De duivel moge In zijne onstel-
tenis vergat zich de commissaris. „Nn is
er geen kans meer om uw armband terog
te krijgen. Zoolang de schurkeu er slechts
een in handen hadden, zou hij mogelijk in
zijn geheel zijn gelaten. Nu zijn de dia
manten zeker dadelijk uit de armbanden
genomen en met het versmolten goud op
weg naar Antwerpen of Amsterdam.'
Natuurlijk kreeg mrs Dewsbury hare dia
manten nooit meer terug, maar zij had
het kaartje van den gezant.
Een trouwlustige. Een
keukenmeid in Weenen, Maria Dworscbak,
droeg voor korten tijd rouw over den dood
van baar tweeden man en zocht daarom
troost in eeu huwelijk met een derde. Al
le toebereidselen waren reeds getroffen en
op den hiervoor bestemden dag begaf
zioh de 61-jarige keukenfee met haar
aanstaande naar den pastoor om de trou
wen. Deze aan wien zij de trouw
akte van haar eersten man liet zien, ont
dekte in dit dokument uitschrappingen en
veranderingen en deed hiervan aangifte.
Verleden Maandag had de huwelijkskan
didate zich deswegens voor den rechter te
verantwoorden, wegens vervalsching van
geschriften, zonder daardoor echter te heb
ben willen bedriegen, zooals het requisitoir
luidde. Uit de echte trouwakte bleek, dat
de aangeklaagde den naam van haar eersten
man Peter veranderd had in dien des
laatsten, Dworschak, en dat ze zich ook
tien jaren jonger had gemaakt. De juf
frouw verdedigde zicb met te zeggen, dat
zij niet de ambtenaars, maar alleen haren
verloofde had willen bedriegendeze wist
wel, dat zij weduwe was, maar mocht niet
vernemen, dat zij het reeds voor den twee
den keer was, daar hij haar dan niet zou
willen trouwen. Met betrekking tot den
verjongingskuur dien zij zich had laten on
dergaan, deelde zij mede, dat zij, voor den
spiegelstaand, volstrekt niet had willen ge-
looven, dat zij al 61 jaar was en daarom
het jaartal had veranderd. Zij zag er ook
inderdaad nog zeer goed uit. Daar de aan
geklaagde alleen uit vrouwelijke ijdelheid
had gehandeld, verzocht haar verdediger
om een milde straf. Die kreeg zij ook,
slechts 15 golden boete; maar veel dieper
treft het haar, dat de bruidegom nu niets
meer van haar wil weten.
Doodelijke lekkernij.
Te Troyes ontving een dertig
jarige weduwe, mevrouw Adamski, Zondag
een doosje met chocolaadjes als postpaket,
en at, toen zij het pakje had opengemaakt,
er eenige van op. Zij kreeg dadelijk he
vige pijnen in het lijf en stierf kort daarop.
Bij onderzoek i9 gebleken, dat de choco
laadjes een groote hoeveelheid strychnine
bevatteden. Men kreeg verdenking op een
apotheker, die een tijdlang met de ver
giftigde op vertrouwelijken voet had ge
staan, en haar voor een ander later links
had laten liggen. Hij werd gevat en te
zijnent werden een aantal van de vergifti
ge chocolaadjes, achter 'eenige boeken ver
stoken, teruggevonden. Zijn beweegreden
tot de misdaad moet zijn, dat hij schan
daal en min aangename onthullingen wil
de vermijden tengevolge van verdere ca-
sporingen heeft de politie later op den dag
nog een vrouw fgevat, verdacht van den
apotheker in zijn misdaad medeplichtig te
zijn geweest.
Een behendige truc werd
dezer dagen uitgevoerd op een der stoom-
booten, die den gregelden dienst verrichten
tusscben Dover en Calais. De boot is in
volle zee, eensklaps krijgt een dame
natuurlijk een mooie, jonge dame een
hevigen aanval van zeeziekte. Vervolgens
wordt zij aangesproken door een net, be
jaard heer
„Is u ongesteld, mevrouw Geloof mij,
dat is niets, neem slechts een pastille.'
de zee-
Hij houdt haar een doosje voor,
zieke neemt een pastille en, o wonder!
zij gevoelt zich eensklaps zóó wel dat zij
met smaak een beefsteak met aardappelen
nuttigt. De oude heer wordt nu van alle
kanten bestormd om de wonderdadige pas
tilles.
„'t Spijt mij," zegt hij, „maar ik heb
er niet éen meer. Als u ze echter hebben
wil, zal ik u bij het verlaten van den
boot wel den winkel aanwijzen, waar ik ze
gekocht heb.'
Als de boot aan land is, wijst hij zijn
medereizigers een drogisterij aan, die in een
oogwenk 50 of 60 doosjes tegen 10 francs
heeft verkocht. De pastilles zijn echter
niets anders dan gewone gomballetjes en
geen 10 centimes waard.
De bevolking van het Ier-
sche dorpje Naas werd Donderdag in rep
en roer gebracht door een uiterst geheim
zinnige gebeurtenis.
De directeur der Hewitson-scbool, in
de nabijheid van Naas, vond bij zijn
thuiskomst uit Dublin zijn vrouw en zijn
drie kinderen verdwenen. Onmiddellijk
werden onderzoekingen gedaan en na kor
ten tijd vond men de lijken der vier ver
misten in het riviertje Liffey.
Weer thuisgekomen vond de beer West
het volgende briefje van zijn vrouw „Mijn
ongeluk is vreeselijk. Ik gevoel, dat ik
op het punt sta om te sterven, maar ik
wil niet heengaan zonder mijn kinderen.
Vergeef mij, en wees gelakkig. Dat God
met u zij Gij zijt de beste man ter we
reld en gij zijt de beste echtgenoot ge
weest. Waarom, o, waarom ben ik gebo-
reD, om uw vrouw te worden
Men vermoedt dat de vrouw heeft ge
handeld in een vlaag van krankzinnigheid.
ais medium. Zij werd in den gewonen,
notischen toestand gebracht en in dien toé
stand werd haar gezegd, dat zij aan dt>
ring leed. Nauwelijks waren de woorden
over de lippen van den hypnotiseur, of
meisje uitte eea doordringende gil en viel
dood neer.
Of men het wil of niet, het is toch een
daadzaak, dat het denkbeeld van welvaart
de wereld regeert. Prevost Paradol.
Het hart van den mensch is een afgrond
van lijden, waarvan de diepte nimmer gj.
meten is, noch ooit gemeten zal kannen
worden. George Sand.
Men kan niet met een juiste gematigd-
heid over de vrouwen spreken; men zegt
er altijd te veel of te weinig van.
Charles Bivière.
Alle» is reeds gezegd, dat is zonder
twijfel; maar alles is te herzeggen.
G. M. Valtour.
Strooi vrij bloemen op de graven uwer
dooden, maar ontneem ze daardoor niet
aan uw levenden.
Niet het eigenbelang is de grondslag
der zedeleer, maar de wijding aan 't al-
gemeene welzijn. Ludwig Büchner.
Humaniteit, het ideaal van gelijkheid
onder alle levende wezens, kan geen pro
duct van meerdere kennis ziju, maai is
een moreele intuitie. van Eeden.
Het trapsgewijze dalen en rijzen in de
achting van het beschaafde publiek gaat
zoo uitertst onmerkbaar, dat men alleen
door een soort van magnetisme schijnt te
weten of men gedaald of gerezen is.
Bulwer.
Wij kunnen niets eindigen in dit leren;
wij maken slechts een begin en kunnen
een goed voorbeeld geven. Smiles.
Leer oprecht te bewonderen, dat i9 het
grootste genoegen van het leven. Zie wat
de groote manntn bewonderen; zij be
wonderen de grootste dingen kleingeesti-
j ge zielen bewonderen het lage en aanbid
den het verachtelijke. Thackeray.
De vrucht volgt op eene schoone bloem,
zooals de eer op een schoon leven volg*
S.v.
Een proefje van het Au-
stralische vleesch waarvan onlangs een
scheepslading te Weenen aankwam, is op
last van den gemeenteraad der Oostenrijk-
sche hoofdstad chemisch onderzocht. In
het rapport verklaren de onderzotkers, dat
het vleesch volkomen dezelfde voedende
en andere eigenschappen heeft als Hon-
gaarsch en Galicisch vleesch. De invoer van
Australisch vleesch zal daarom door alle
middelen worden aangemoedigd.
Sprekende horloges.
Een horlogemaker te Géuéve, Siran ge
naamd, heeft een druk gebruik gemaakt
van de tonograaf in uurwerken. De eenvou
digste gebruikmaking is, dat eene kleine
fonograaf, in plaats van het slagwerk, uit
roept hoe laat het is. Deze uitvinder heeft
zoowel horloges als pendules op die wijze
gemaakt. De eerstgenoemde bevatten een
kleine fonograaf als een repetitiewerk, dat
door het drukken op een knopje het uur
noemt, dat geslagen is. Ook wekkers, die
op den bepaalden tijd een aardig vers op
zeggen, pendules, die 'a nachts, in plaats
van de nachtwachts, bij elk uur een lied
je zingen, zijn de voortbrengselen van zijn
vindingrijken geest.
Eenhypnotiseur, genaamd
Neukar, gaf Maandagavond een séance op
het kasteel Turkir, van den heer Theodor
von Salomon, te Nyir-Egyhaza, in Hon
garije. Er was een groot diner geweest en
na afloop daarvan zou Neukar zijn macht
toonen. Mejuffrouw Ella von Salomon, de
de dochter van den gastheer, deed dienst
,S.
De twijfel is een verbolgen zee,
van de godsdienst de eenige haven is,
de Lévis.
waar-
De tijd is de doodelijkste vijand voor
lieden die niets doen. Mai de Fontenella-
Om etn denkbeeld te krijgen van dfi
ellende van een volk, moet men hunne g®1
uoegens in oogenschouw nemen.
George Eliot.
Haast afgezaagd is het, over rechten
spreken, overtuigd als elk weldenkende
dat hij, die arbeid, ook recht heeft op loon,
op goede behandeling en een mensen-
waardig bestam. Het komt er slechts op
aan, den werkman te helpen, om °P
juiste wijze voor die rechten te strijden,
door zijn gevoel van eigenwaarde en
beheersching te versterken. De weg
plichtsbetrachting is daarvoor, dunkt mijt 8
zekerste.
Geef mij het geld, dat de arbeidersklas*
- otorkCD
se in de laatste dertig jaar aan _8t^a
tuin
drank heeft besteed, en ik zal voor
arbeider een huis bouwen
me'
en een
voor hem aanleggen, en zijn zoons
fijn laken kleeden en zijn dochters 1» J
levensverze»®-
dood de o-
verblijrenden op denzelfd^n voet kuni
voortleven. De Wilt Talman
en zijn
de, en ik zal hem in eea
ring brengen, zoodat na ziju
Snelpersdruk van J. Winkel te Schagett